Avert Kon. Ver He Rotterdams Toon N.V. He Nederlands! Toone Tooneel N. V. Opera v. h. Rembr AGENDA. BLOEMENDAAL. Woensdag 23 Aug. n.m. Bloemendaalsche Bosch. Kinderfeest der leden van de 1-Cent Vereeniging. Dagelijks, uitgezonderd des Zondags. Hotel „Duin en Daal." Middag- en avond-concerten. Toegang vrij. Eiken Dinsdag en Vrijdag. 810 uur. Café „Slot Vredenburg". Bloemenclaal Commando. Gelegenheid tot oefening in het schieten met Marga-patronen en in het buksscliieten. HAARLEM. Koloniaal Museum. (Paviljoen.) Dagelijks ge opend van 10-4 ure. Museum van Kunstnijverheid. (Paviljoen.) Dagelijks geopend van 104 ure. Gemeentelijk Museum. Dagelijks geopend van 104 ure. Entree f 0.25 p.p. Ie Woensdag van de maand vrij. Zondags van 103 vrij. Bisschoppelijk Museum. (Jansstraat 79). Ge opend behalve Zondags en R.-K. feestdagen van 105 ure. Toegang 25 cents. Stads-Bibliotheek. (Prinsenhof). Dagelijks ge opend (behalve Zondags) van 104 uur. Groote Kerk. Dinsdags van 12 ure, en Donderdags van 23 ure. Orgelbespeling. Teyler's Stichting. (Spaarue.) Geopend (be- halve Zaterdags en Zondags) van 113 ure. De bibliotheek alle werkdagen van 14 ure. Zondag 20 Augustus, 8 uur. Brongebouw. Concert Haarlemsch Muziekkorps. Woensdag 23 Augustus. 8 uur. Bron gebouw Concert Stafmuziekkorps der Koninklijke Marine. Alleen toegankelijk voor ahonees en leden van „Onze Vloot". Donderdag 24 Augustus, 8 uur. Brongebouw. Concert Haarlemsch Muziekkorps. ZANDVOORT. Olympia Palace. lederen dag voorstelling. AMSTERDAM. Larensche Kunsthandel, Heerengracht 495 Maande lijks afwisselende tentoonstellingen van hol- landsehe en buiteulandsche kunst. bestemd zullen zijn tot openbare wegen, in den zin van artikel 1 van het Reglement op de wegen in Noord-Holland en van artikel t>7 der Alge- meene politieverordening voor de gemeente Bloemendaal binnen drie maanden na zijne dagteekening, door adressante geen verklaring afgegeven is, dat zij de voorwaarden, in dit besluit gesteld, aanneemt en getrouwelijk zal nakomen. Het raadsbesluit van den 23sten Mei 1907, n°. 335 is ingetrokken. Hierna werd door den raad aan mevrouw de wed. H. A. J. Bos, te Overveen, een verzoek om ontheffing van het bepaalde bij art. 106is der bouwverordening toegestaan. Punt 5 luidde: Verleenen van een gratificatie aan den heer M. J. Doemen. Hierbij besloot de raad den heer Doemen voor het verleenen van zijn waarneming als hoofd der O. L. school te Overveen gedurende het eerste halfjaar van 1911, toe te staan eene gratificatie van 250..gelijk staande met het verschil zijner jaarwedde en die van het hoofd der school, berekend als volgt Jaarwedde hoofd der school1000. van den heer Doemen. 1100. Verschil per jaar 500. i 950 jj 2 'J "uu* Het volgende puntvoorstel tot overname van grond tot verbreeding van den Boekenrooderweg, werd aangenomen. Punt 7, Voorstel tot uitgeven in opstal voor den tijd van 10 jaren van den grond waarop het tolhuis te Overveen staat, werd aangehouden. Ten slotte had de vaststelling der gemeente rekening dienst 1910, die in ontvangsten 273.310.23 en in uitgaven 268.744.41 bedroeg, plaats, nadat de finantieele commissie bij monde van den heer jhr. mr. P. Teding van Berkhout deze had nagezien en haar dank had uitgebracht voor het gehouden beheer. Bij de rondvraag vroeg de heer Koolhoven op verzoek van mr. Jacometti, hoe het met de regeling staat der schoolkinderen buiten de ge meente, en hoe het met de school te Vogelen zang gesteld is. De voorzitter antwoordde dat de kinderen uit andere gemeenten gelijk staan met de kinderen uit deze gemeente en hun schoolgeld wordt be paald naar de draagkracht der ouders. Omtrent de school te Vogelenzang zal den raad een plan tot verbouwing bereiken. Daarna bracht de heer Van Tienhoven de waterleiding in Aerdenhout ter sprake. Over deze aangelegenheid en de watervoorziening in Bloemendaal, wisselde de raad eenigen tijd van gedachte. In de Septemberzitting zal een be grooting voor de waterleiding in Aerdenhout worden ingediend. Hierna sluiting. PH0NETISCHE KRONIEK. Spraakleer. Door J. L. Kingma. De E'. Na de lipklankreeks volgt nu de reeks der tongklanken, aldus genoemd, omdat hier de tong bij hunne vorming een hoofdrol speelt. Zonder tong zou deze reeks bezwaarlijk kunnen bestaan. Om de e' (zooals in het woord hek) te kunnen vormen, moet zij uit den ie-klank worden opge bouwd, wijl deze een absoluut karakter draagt. Vormt men de e' uit den n-klank zonder meer dan is de articulatie-basis te onzeker. Van de ie op de i' (in pit) overgaande en vandaar uit de e' vormende, blijft die basis meer bepaald. Het volgende kan men ook toepassen. Men legt de d vast, buigt daarna het voorgedeelte der tong, van de bovenkiezen af, ik spatieer, naar de laagte en brengt verder de tongtop aan den voet der ondervóórtanden. Opent men dan den mond zooals bij de o, bij trilling der stembanden, dan ontstaat de e'. Bij natuurlijke opheffing der tong, staande de articulatie der a, komen de tongwanden slechts tegen de bovenkiezen aan en buigt verder de tong zich benedenwaarts, totdat de tongtop tegen den voet der onder voortanden komt te liggen. Deze verschillende manieren heb ik moeten toepassen op patiënten die aan klankdoofheid, betreffende den e'-klank, leden en zoodoende andere klanken lieten hooren. De volgende toepassing treft ook in den regel doel: Staande de articulatie van de a (hier de mond hoeken streng van elkander houden) en dan de u' trachten voort te brengen. De kaakbeweging bij het articuleeren der woorden haak, hek enz. is zeer gering. Van daar dan ook dat beider hoogte- en breedte-lijn zoo weinig van elkander verschillen, ja bijna aan elkander gelijk zijn. De invloed van lengte en kortheid doet zich ook bij de e' gevoelenals ik zeg De sterren blinken aan den verren horizon. In de verte zagen wij den weg versperren. Een versch vers, zoo van de pers; dan is hier de e' van verren verte en vers lang in de andere woorden kort. Bij het onderwijs moet men ook hier vooral zorgen, dat aan de kinderen geleerd worde, dat de klank, bijv. in de woorden hek, eggen enz. een e'-klank is en geen e, zooals in leven. Recapitulatie. Neusholten gesloten. Mond geheel open, onge veer gelijk aan de a. Hoogtelijn iets kleiner en breedtelijn iets grooter. Achtergedeelte der tong heft zich op en raakt de bovenkiezen tot aan de voorsten. Vandaar daalt de tong en legt haar breeden tongtop aan den voet der ondervoortanden. Lipstand wijzigt zich eenigszins tengevolge van de tongverheffing, klankvorming a. P i c t u r a-t e n t o o n s t el 1 i n g. KUNST. Op deze tentoonstelling, gehouden in de Studenten-sociëteit, Heiligeweg 26, Amsterdam, is werk te zien van Lizzy An- singh, Ans C. v. d. Berg, Tjerk Bottema, Leo Gestel, P. v. d. Hem, C. Huidekoper, L. J. Jordaan, G. IV. Knap, Henk Meijer, Hart Nibbrig, J. Badecker, Coba Ritsema, Jan Sluijters, C. Spoor, Jaap VVeyland. Josef Israëls. 1824— 911. De heer II. L. Berckenhoff schrijft in de .V. li. Ort. van 14 Aug. over onzen koning-schilder het volgende In dezen mensch was het merg van twee rassen bezonken en versmolten. Het kenmerkende, in het reinste, dat zij bezitten en waarin zij elkaar ontmoeten, vond in zijn ziel den vruchtbaren bodem om er uit op te bloeien, tot volle kracht en heerlijkheid. Het Binnenhuis moge misschien geen vin ding zijn van onze hollandsche kunst, het is door onze schilders toch tot eere gebracht en uit zijn afhankelijkheid en minderwaardigheid vrijgemaakt en geadeld tot een zelfstandige kunst uiting van door niemand meer ontkende dichter lijke macht. Maar geen, die het genre in zijn intiem karakter zóó diep doorvoeld heeft en zóó aangrijpend weer gegeven als Josef Israëls, die met het patriarchale van het Jodendom, in zijn hechtheid van den familieband, den hollandschen zin voor huiselijk heid zóó zeer verinnigd heeft en de intimiteit van het genre verheven tot een geestelijke eigen schap, welke ook de doode stof bezielt en de omgeving één doet worden met wat daarbinnen in lijdzaamheid gedragen en gedeeld wordt en in vreugde hoogtijd viert. Wat heiden rassen zijn stempel geeft, is daarbij door zijn fijnen geest gezift, gewand. Niet de uitgelatenheid van het pathetische en de in rhetoriek verzwommen overdrachtelijk heid van het gevoel, zich uitend in het drok gebaar en de overspannen exclamaties der oostersche heetbloedigheid vindt men in zijn werk maai de hollandsche soberheid, het in zich zelf gekeerde en stille en ingehoudene van ons wezen is er door dat oostersche in verweligd en verteederd tot een gevoeligheid en meewarigheid, die uit den joodschen geest zich spiegelt tot in den oog opslag en de gelaatstrekken van den Israëliet. Ook in deze is Israëls tegelijk een zoon des ouden volks en een glorie voor het land, waarin hij is geboren en getogen, dat de wilskracht en nooit versagende volharding, waarmee hij zijn kunst heeft opgebouwd, niet rustend alvorens hij het hoogste er in bereikt had tegelijk uit joodsche en hollandsche afkomst te verklaren is, althans twee trekken in beeld brengt, die aan beide rassen in zóó treffende wijze gemeen zijn. Zoo geeft zijn Oeuvre het beeld onzer voort schrijdende ontwikkeling, van vast aaneengesloten gang, waarbij tred voor tred de evolutie is te volgen, die hij heeft doorgemaakt. Een overzicht over dit ook in aantal minder waarde worden gehecht aan de afgelegde gelofte Ik ben met mijn moeilijkheden bij vader ge komen. Ik zag geen uitweg. Ook je denkbeeld van het aan scherven springende kristal voldeed me niet. Waarom is een vereeniging van twee zielen, die nog in het lichaam zijn, onmogelijk? Er zijn wel voorbeelden van innig-gelukkige, ware huwelijken, al zijn zij schaarsch. En juist in die sehaarschte vond vader een oplossing: geen vergemakkelijking van echt scheiding, maar vermoeilijking van het tot stand komen der huwelijken! Vader heeft het in de jarenlange uitoefening van zijn beroep als predikant helaas maar al te vaak bijgewoond: er worden huwelijken gesloten, wier grondvesten op zand waren gebouwd, neen erger, die in het geheel geen grondvesten hadden. Het heeft vader vaak genoeg pijn gedaan paren te moeten „inzegenen" van wie hij zag, dat zij niet bij elkander behoorden. Geen wonder dat zijn trouwpreeken niet altijd in den smaak vielen Drum prüfet wer sich ewig bindet Ob sich das Herz zum Herzen findet, Der Wahn ist kurz, die Reu ist lang. In mijn vorigen brief zeide ik: iedere vrouw is geschikt de echtgenoote te worden van den man dien ze liefheeft. Het komt er nu maar op aan dat iedere vrouw een klaar begrip heeft omtrent dat liefhebben, dat zij „liefde" niet ver- warre met „verliefdheid" Hier vangt de grenslijn aan, je weet wel, in inijn fourage-magazijn van gedachten. Het onder werp is zéker de moeite waard, maar zou iemand verleiden tot al te persoonlijk worden en een tipje op te lichten van den voorhang des tempels. Niet alleen de tong ontheiligt, maar de pen ook. Als ik niet zoo nauwkeurig was, (een deugd overgehouden uit mijn schooljaren die mij wijs hebben gemaakt na de schade en schande van véle blauwe foutstrepen aan de kantlijn van ver waarloosde geslachten, naamvallen en uitgangen) las ik nooit een brief na, en deed hem na het opvloeien dadelijk op de bus. Het geeft me altijd een raar gevoel zoo mijn gevoelens zwart op wit te zien staan, bestemd ter lezing van een ander. En dat gevoel wordt er niet beter op nadat de brief gepost is. Steeds vraag ik me met eenige ongerustheid afhoe zou die of die uitlating opgenomen worden Zou men me wel begrijpen En heb ik niet te veel gezegd? „La véritable eloquence consiste a dire ce qu'il faut et a ne dire que ce qu'il feut," zegt een fransch schrijver, en geldt dit op mondelinge gedachtenwisselingen, op schriftelijke niet min der. Bij beide laat men zich wel eens gaün, maar zoo machtig levenswerk, zal men thans niet ver wachten. Met verwijzing naar werken, die hier in onze musea aanwezig zijn en velen zullen voor oogen staan, mogen enkele opmerkingen hier volgen. De omstandigheid, dat de jaren zijner schoolsche vorming en van zijn eerste zelfstandige kunstbe oefening vallen in een tijdvak van kunstverval, verklaart hoe Israëls lange jaren in de engte heeft gezeten eener onpersoonlijke kunst, die zocht te bekoren door een zoet behagelijk mooi van door starre omtrekken begrensde geglaceerde kleuren. Tot de oudste werken, die van hem in ons Stedelijk Museum aanwezig zijn, behoort het historie-stuk: „Margaretha van Parma en Prins Willem". Het draagt het jaartal 1855. De schilder was dus toen reeds 31 jaar. In dezelfde zaal is te vinden een werk van Pieneman. den meest vermaarde uit de schilderschool omstreeks de eerste helft dezer eeuw. Wie Israëls werk ver gelijkt met Pienemans„Rembrandt in zijn atelier", krijgt den indruk als waren beide stukken ge schilderd naar eenzelfde methode en van een zelfde palet. Maar reeds in een volgend werk, „De gang langs liet kerkhof" (1856), verheft hij zich tot een hoogte, die Pieneman nooit bereiken zou. Hoewel de compositie wel eenigszins het opzet verraadt om het stuk touchant te maken, wij voelen toch in dit doek den forschen greep van den zichzelf bewust geworden kunstenaar en ook een streven om de omgeving, de van droefheid zwangere lucht, te doen samenstenmien met wat er door de ziel vaart van dezen vader, met zijn moederlooze kinderen, schrijdende langs het kerkhof. Maar in zijn volle kracht en hoog heid vertoont de meester zich in het magistrale doek: „Een zoon van het oude Volk". Het komt uit de breede rij van Israëls werken als een zijner moest geconcentreerde en aangrijpendste scheppingen naar voren. Een koninklijk schilderij, al geeft het maai de beeltenis eens menschen, uit de onderste lagen des volks, in nooddruft geboren en voor beschikt in nooddruft te sterven. Een joodsche uitdrager, gezeten op den drempel zijner schamele woning in het Ghetto. Boven hem het woord klinkt als ironie: een tropee van afgedragen kleeren; naast hem een schrale uitstalling van halfversleten blik- en koperwerkzijn negotie Hij zelf versjofeld; gestoken in een vale jas, in valsche plooien over de borst toegeknoopt, wijd gapend aan den hals. De voeten versloft door den zwerversgang langs 's heeren stratenhet ruige hoofd gedekt door een met schunnig bont omzoomden muts. In het stoppelig gelaat een mond met vast- gesloten lippenoogen, verdoofd van glans, wee moedig starende in de ruimte. De armen met de uitgerekte grove handen over elkaar geslagen beeld van duldend zwijgen en stil berusten. Een schepping van klassieke soberheidwaarbij alle die als vastgegroeid is in haar omgeving. Welk een machtig gevoel moet den kunstenaar bewogen hebben, toen hij het model van dezen joodschen schacheraar aanschouwende, in zijne ziel eene zóó aangrijpende schepping voelde levendig wordenHet werk dagteekent uit 1889. Reeds te voren blijkt uit teekeningen en schilde rijen, hoe het portret van Jacob Stedel een haagsch joden-type den meester bezig hield. Maar eerst in „Een Zoon van het oude Volk" is het beeld des joodschen kramers onttrokken aan zijn bijzonder bestaan en veralgemeend tot eene schepping, die de geschiedenis van eeuwen omvat; eene schepping, die de herinnering in ons oproept aan de smart en smaad en weder waardigheden van dat eens zoo hooggezeten volk, verstooten van het erfdeel zijner vaderen, ver strooid naar alle streken van de aarde van dat volk, dat in onwankelbaar vertrouwen op de ontferming van zijn God, het oogenblik ver beidt, dat Hij zijn kinderen weer verzamelen zal in de Heilige stede van Jerusalem. Hoe de meester zelf dit werk, als een der hoofdpunten in zijn oeuvre beschouwt, blijkt hieruit, dat hij het ter gelegenheid van zijn tachtigsten ver jaardag uitverkoor om te worden gereproduceerd en uit de zorg, waarmee hij de ets, door prof. Dake toen gemaakt, in haar ontwikkeling volgde en met den heer Dake samenwerkte om de ets tot den voortreftëlijken staat op te voeren, waarin wij haar thans bezitten. En elk exemplaar voor zag hij van zijn handteekening. „Een Zoon van het oude Volk." Ook uit den titel blijkt, dat Israëls aan zijn werk een meer algemeene, eene diepere beteekenis heeft willen toekennen, dan uit zijn sujet op zich zelf be schouwd, zou voortvloeien. En hier komen wij op een eigenaardigheid in zijn kunstopvatting en zijn kunststreven, die hem een zeer aparte plaats verzekert in onze moderne schilderschool. Israëls is sujet-schilder, d w. z. bij hem wekt het schilderstuk niet enkel qua schilderstuk emotie, maar dit doet ook de voorstelling. Hij schildert dramatische momenten, zieleliandelingen, zich afspiegelende in de houding en het uiterlijk zijner- figuren en hunne omgeving. Reeds van den aan vang af teekent deze richling in zijn kunst opvatting zich bij hem af, immers, in het his torisch genre, waarmee hij begon. Hij trok ten gevolge van dezen door hem op het sujet gelegden nadruk, al dadelijk de aandacht van het groote publiek, dat in de voornaamste plaats geboeid wordt (loor een sprekend gegeven. Voor een deel verklaart dit Israëls vroege populariteit. Reeds de titels, die hij aan zijn schilderijen geeft, be palen den aard zijner kunst in deze. Titels als: „Na den Storm", „Alleen op de Waereld", „De gang langs het Kerkhof', „Van Duisternis to Licht", zijn als bruggen waarover de aandacht wordt samengetrokken op slechts één figuur, publiek de strekking der voorstelling geleidelijk tegemoet treedt. Maar men onderselieide wel terdegeDe kunst kent slechts ééne wet: reproduire par le coeur, zooals De Concourt het in vier woorden uitdrukt. Voor kunst mag men alleen datgene houden, -waar een „ziel" uit schijnt, de ziel des kunstenaars, die in vervoering werd gebracht onder de aan schouwing, het in zich opnemen, verwerken doorleven van hetgeen hij in beeld bracht. Dit' veronderstelt natuurlijk het bgzit van technische vaardigheid, die echter buiten de kunst staat en tot liet handwerk behoort. Zij kan tot zekere hoogte zich door bijna ieder in voldoende mate worden eigen gemaakt, als vrucht van ijverige oefening. (Wordt vervolgd). De textielverzameling van het UIT ANDERE Museum van Kunstnijverheid te GEMEENTEN. Haarlem werd onlangs uitgebreid met een groot aantal weefwerken uit den Indischen Archipel, waaronder zich de meest zeldzame exemplaren bevinden. OokJkat- weefsels van Biliton, Palembang, Bali, Timor, Koetei en andere gewesten zijn in deze ver zameling opgenomen. Bij de reorganisatie van liet museum zal eene afzonderlijke afdeeling voor de textielkunst worden ingericht, waarin weefwerken van ver schillende landen plaatsing zullen vinden. Zondag is de toegang tot het museum kosteloos De K e li n e m e r Pa d vinder s. Een eigenaardige plechtigheid had 1.1. Dinsdag middag in den tuin van het Brongebouw te Haarlem plaats, n.l. de installatie van de eerste 79 Kennemer padvinders. De burgemeester van Haarlem, benevens de plaatselijke commandant der infanterie, eenige autoriteiten en andere ge- noodigden waren aanwezig. Verder vele ouders der padvinders en belangstellenden. De voorzitter der Kennemer padvinders te Haarlem, de heer J. van der Kop, nam het woord en sprak de jongens kernachtig toe. Hij wees hen op hunne plichten die zij na het afleggen der belofte te vervullen hebben en sprak zijn vertrouwen uit dat allen, zoo zij liet nog niet waren, zouden worden echte hollandsche jongens, uit één stuk. Ook wees hij er op dat de pad vindersbeweging niets te maken heeft met d politiek, noch met godsdienstgeschillen en dat ook het soldaatjespelen geenszins in de bedoelim ligt. Maar discipline moet er zijn. Na zijn toespraak, die blijkbaar bij de knapen in goede aarde viel en in alle deelen begrepen scheen te zijn, had het afleggen der belofte plaats. Iedere jongen sprak op zijn beurt: „Dat beloof ik". Tot slot weerklonk een driemaal herhaald, krachtig hoera voor de hoogste vertegenwoor digster van het gezag: II. M. de Koningin, dat gevolgd werd door het spelen van het oude Wilhelmus, door alle aanwezigen met ontbloot hoofd aangehoord. De plechtigheid werd opgeluisterd door de muziek van het 10de. De lieer Rap dirigeerde. Het eerste nummer was een door den heer Rap krachtig gezet stuk op motieven van volkslie deren, beginnende met het lied van „De Zilver vloot" en eindigend met ,,'t Is plicht dat ieder jongen". De frissche muziek droeg niet weinig tot het welslagen van het geheel bij en het met piëteit gespeelde Wilhelmus gaf er werke lijk wijding aan. Zijn er wellicht in Bloemendaal en Bloemen- daals omgeving leden en vrienden van den Protestantenbond, die hun logeerkamer en hunne gastvrijheid willen aanbieden aan bezoekers van de algemeene vergadering, die 24 en 25 October te Haarlem zal worden gehouden Mogen w j dan aan hen, die hun huis voor één of meer gasten ter beschikking stellen, vriendelijk ver zoeken daarvan s.v.p. schriftelijk mededeeling t zenden aan het gebouw van den Protestanten bond te Haarlem? Onze plaatsgenoot de heer J. HANDEL EN D. Richards is benoemd tot lid INDUSTRIE, der internationale jury, voor de tentoonstelling van fruit, produc ten uit vruchten bereid, gereedschappen ten dienste van het ooftteelkundig bedrijf en ver pakkingsmateriaal, welke van 29 September tot 2 October a.s. te Eist wordt gehouden. Deze ten toonstelling, indertijd opgezet door den heer Lovink onder leiding van de Nederlandsche Po- mologische Vereeniging, heeft in het bijzonder betrekking op de vruchtenteelkunde en wat daar mede verband houdt. Voorzitter der jury is de heer F. B. Löhnis, inspecteur van den Landbouw. Blijkbaar is de heer Richards uitgenoodigd mei het oog op de inzendingen van vruchten, jams en sappen in bussen en glazen. Van de N.V. Philips metaalgloeilampenfabriek te Eindhoven ontvingen we een reclame-vloei- drukker met 't verzoek, dezen op ons kantoor in gebruik te willen nemen. Als er één verzoek gemakkelijk was in te willigen is't zonder twijfel dit. De bovenkant van den vloeidrukker, van ge ëmailleerd ijzer, is fraai in kleuren bedrukt eii stelt voor een glundere, brabantsche schoone uit de omstreken van Eindhoven, die uit het donker te voorschijn treedt en door middel van een Pliilips-lamp licht in de duisternis brengt. dit laten gaan is verschillend in gesprekken en in brieven. In gesprekken n.l. is het woord als een pluimbal, die heen en weer wordt gekaatst, in allerlei richtingen, waaronder heel grillige vaak. In brieven spreekt één persoon, en gelijkt zijn rede op een rustigen gelijkmatigen stroom. Ik schrijf beter dan ik spreek. Ik schrijf ook liever dan ik spreek. In een gesprek kan een soms onwillekeurige beweging, een blik van mijn hoorder mijn gedachten stop zetten of afleiden. Er is ook een zekere schroom bij het mondeling uitspreken van mijn gevoelens, omdat ik dan tegenover me heb als het ware een spiegel waarin zij weerkaatst worden, welks oppervlak soms meer heeft van een goedkoop vensterglas, waarin je jezelf vaak in de aller dolste verdraaiingen aanschouwt. Bij het schrij ven van brieven kun je rustig hij je gezegden nadenken, hier wat schrappen, daar wat bij- krabbelen, ginds een zinswending vermooien. Daarna, d. w. z. als het antwoord komt, kijk je in den spiegel, met een zekere nieuwsgierigheid, gemengd met onrust. „Ik krijg liever brieven dan dat ik ze schrijf," zeide eens iemand. „En ik precies het omgekeerde," antwoordde ik lachend. Niet, dat ik het stapeltje dat vaak naast mijn ontbijtbord ligt, graag zou missen! Maar, je be grijpt me wel, er zijn brieven èn brieven. Er zijn er, die ik graag lees, en herlees, en er zijn andere, waarbij ik mezelf afvraagmoest nu voor zulke oimoozele beuzelpraat een postzegel verknoeid wordenJe hebt van die epistels, waarin je hoort de zucht met welke zij werden begonnen en die bij "elke nieuwe wending her haald werd: „Waar moet ik het nu toch in vredesnaam over hebben? Er is niets te schrijven Niets te schrijven! Leeft er dan niets in dat hart en achter dat voorhoofd dan opmerkingen over het weer en de gezondheid? Al zat ik midden in de Sahara-woestijn, met wat papier, pen en inkt enne een flinke parasol boven mijn hoofd, pende ik fluks een ellenlange ont boezeming over het zand aan mijn voeten en de luchten boven mijn hoofd. En jij, Mary? Keetje. plaatselijk nieuws. terras van hote] van de De Genest daal door de van het Algenn Er was veel be van het dagelij 1 daal. waren v eenigingen a: de rede, die in Loosjes te Hi is. Zij bevat v door iedereen ons tot overdi de spreker tot dracht genadei „En zoo is di van deze genie ik namens ou overdragen, dii den steun vi ons land, oud ver, tot in de Vergun mij de medewerk buiten deze gei Daar is hier „Bloemendaal'" toen wij liet van de geschikt hopeloozen striji aandacht eerst te krijgen, ple lijke samenwe: van de vereen Dan de hotel] zoo vriendelijk Bertling ons te bieden, juiï hoopten wegen Bloemendalers hun bezwaren breed uitmate den heef Bertl zaak zal ik stee En buiten heid, waarmee Vreugde voor kneedde evenz° zin die U aa bewonderen. Ook mr. J. warmen dank den dichter, d hij ons het nader bracht. En dan resl dank aan den gevraagd zijn tan een waai ons dat meelev diegenen die Bloemendaal hadden wij het Juli 1.1. konden som ons gewaa verder binnenl wachten. Buitei ons, dat wij c voor een gedeel want het is be wordt door z dank aan de blijft er even En ten sloi Breggen van bank voor va een planten- dank. Na' mij van gekweten verzo teeken voor toekomst vooi innering aan blijven in dit geslacht zal volk van de geëerd heeft t Toen dr. Sch zich naar de bloemen en het omhulsel aan Z.E.A. de die haar aam zorgen aan de De plechtig! HAAI Onderstaand! schappen zul] Seizoen A B VOORSTEL Dir. P. D. A Dir. WILLE! Dir. LOUIS I Balcon kaarten Stalles Parket Frontloge Parterre Zijloge Aniphitheather Nog verkrijg plaatsen beneve Inlichtingen krijgbaar Bur Jansweg 53.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1911 | | pagina 2