ff I 'I I ONAFHANKELIJK ORGAAN VOOR NEDERLAND. &r< g ing. ZATERDAG, 26 AUGUSTUS 1911. No. 34 3| t* Het Bloemendoaluh GMblad. r Prijs per halfjaar f 1.25 n vooruitbe taling. Prijs per nummer fO.lO Advertentie» 10 cents per regel herhaalde plaatsing korting. ivlededeelingen van alleriai aard aan de hoofdredactie sohriftelijk: Vijverweg 7 te Bloemendaal Alle mededeelingen de administratie, advertentiën enz. betreffende: Ged Oude Gracht 63, Haarlem. Telefoon 141. IT<-t antenrsrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad 124) tot regeling van het. antenrsrecht."8 .immer bestaat uit 6 bladzijden. Diphterie te Zandroort. iiOV i' de hardnekkige geruchten ie ndvoort heerschend gevaar iiphterie, in welke plaats de ge- 'jminissie „het gevaar nietge- in", hebben verschillende autori- i, andere meening verkondigd. rr commissie heeft sinds haar optreden in d<'c, dagteekenend van7 Juli 1911, he uitlating heel wat over hare kregen (dwaze en laffe insinua- ,voi n altijd van zelf geboren in ■a id van inenschen wier geweten /ui er is) en zoo heeft men in twee zaken der commissie w ;n: 1. dat zij het gevaar voor schromelijk overdreef, 2. dat 'te verwijten was, dat zij de i rd r had moeten aanvatten die te goeder trouw is, zal :/.ieu, dat die twee aantijgingen gelijk in één mond logisch kon- n; en toch zijn er zelfs auto- weest, die heide aantijgingen eigens aan het adres der com- hen gericht. Wij zijn zeer be- i ui de te verwachten korte over gehouden vergaderingen der hi - hscotnmissie te vernemen op zij daarop heeft teruggewerkt 'u en op onze beurt in ons extra- van 26 Juli 1911 een overzicht )enmaligen stand der zaak ge- laarbij gewaarschuwd voor een in lingen des duivels genaamd: lelpolitiek. In hetzelfde nummer nis blad hebben wij eene poging agd om clementie te pleiten voor 'skundigen ambtenaar dr. D. J. l r, .inspecteur der volksgezond- U t treclit, van wien wij, hoezeer hem persoonlijk genegen waren, ei listen toegeven dat hij zijn taak op verkeerde wijze had opgevat of eigenlijk t opgevat, maar dien wij toch met i do uo< en door nagenoeg alle medici 1 san ondeskundige belanghebbenden n afmaken als een stuk wild door ir mer.igte honden. 1'at het gevaar voor besmetting door de commissie niet overdreven is, maar i!i')r vevscbillende autoriteiten ten on- i.te wordt verkleind.aanvankelijkomde katccrviM-hnurders, en daarmede o a. ook 'd rat., leden in Zandvoort te sparen z. di argeloozen badgast er in te au :i loc oen, later om hun eigen ek ien schijn van redelijkheid te en) jkt uit verschillende.uitlatingen 1 i ,e zandvoortsche doktoren Gerke 't amp en van den burgemeester, i- f lUievc opgaaf in liet maandblad 1 di - Centralen Gezondheidsraad over 1 waarin slechts 1 in Zandvoort voor- t'k men ziektegeval staat opgeteekend, -het juiste cijfer zoude 7 eerder nabij komen; i verband met hetfeit, dat deze ■veek weder twee nieuwe gevallen zijn voor gekant. n m het pension Beau Séjour, waar f "fel kelijk kort geleden ook een geval voorkwam en welk pension ontsmet heette! Uat do commissie niet eerder de zaak ter hand heeft genomen heeft tot reden, dat het aantal bekend gemaakte ziektegevallen alleen in Decembef 1910 een verontrustend karakter droeg (12) maar dadelijk daarop weder snel daalde en betrekkelijk laag en intermitteerend dalende bleef, totdat aan een van de leden der commissie ter oore kwam, dat er te Zandvoort op verschillende ivijzen, in den loop der jaren ziektegevallen waren verdonkeremaand (b. v. door nach telijk of snel vervoer naar Haarlem, Amsterdam enz. en officieel constateeren der ziekte en aangifte aldaar), welk ver moeden door verschillende ingezonden stukken in üe Telegraaf bevestigd en door de zandvoortsche medici niet op ruiterlijke wijze kon worden weersproken. Eerst toen had de commissie aanleiding om een zelfstandig onderzoek'in te stellen. Een onwaar ingezonden stuk in De Tele- graaf geteekend door de drie zandvoort sche doktoren, de onwaardige houding van den burgemeester en van de grootst moge lijke meerderheid van den zandvoortschen gemeenteraad, de onwaarheid der op gaven in de Zandvoortsche badcourant (geredigeerd door den gemeente-secretaris), omtrent het aantal badgasten, de wijfe- lende, ontwijkende houding van den inspecteur der volksgezondheid, de ont dekking der commissie, dat het gemeente bestuur en de inspecteur der volksgezond heid in overleg met den bacterioloog van Haarlem reeds 1.) jaar bezig zijn geweest om ieder vogeltje zingt zoo als 't gebekt is de besmetting op hunne wijze tegen te gaan, hetwelk zelfs voor de gezondheidscommissie muisstil is gehoudendit alles geeft blijk van zulk een weeë menging van muf clerica- lisme d.wz. stiekem gedoe en zucht tot liegen, dat men noch van eenig bizonder persoon, noch van eenige commissie mag verlangen, dat zij dit voor zoete koek zal opeten. Dit alles gebeurt in het jaar 1911, in eene gemeente midden in het zgn. be schaafde gedeelte van Nederland gelegen, welk land inligt tusschen Engeland, Duitschland en de rest! Good gracious, wat een slobkousen-waterWat wordl ons land, wat wordt onze provincie, wat worden onze kleine gemeenten tooh slecht geregeerd Want niet alleen dat dit alles zoo akelig en zoo naar wordt behandeld, maar zoowaar, de eenigen, die aan dezen janboel schuldig staan trachten, wij weten het toevallig uit betrouwbare bron, bij hoo- gere autoriteiten de aandacht van de hoofd zaak het openlijk bestrijden van het diphterie-gevaar af te leiden, en te doen richten op allerlei nietige personen- questie's en bijzaken. Men moet maar durven of beter gezegd men moet maar het bedenkelijk voorrecht hebben te leven in een land, waar zoo iets mogelijk is. Kom aan, lezers, wie doet mee aan het oprichten eener sociaal-demokratische arbeiderspartij van niet-arbeiders, die geen sociaal-democraten zijn, maar die even eerlijk en oprecht en daarom nuttig imen denke aan de uitspraak van den oud minister Pierson) zijn als de leden van die groep? Wie helpt er mee, om overal dat goud dat blinkt aan de buitenzijde onzer administratie weg te poetsen en het ordinaire roestige ijzer bloot te leg gen? Wie helpt er mee eens een einde te maken aan die zalvende zoogenaamde bezadigdheid, die slechts de vrees bedekt om in zijn eigen gemakkelijke houding of gemoedelijk bedrijf te worden ver ontrust Wacht eens, dr. Hamburger zal van de partij zijn. Deze zal nu eens op echt-wetenschap- pelijke en kernachtige wijze zeggen, waar liet op staat en dus heeft hij in het Ne- derlandsch tijdschrift voor geneeskunde, niet maar het eerste het beste orgaan van een paar medici, maar dat van „de Nederlandsche maatschappij tot bevorde ring der geneeskunde" eens een duidelijk referaat gegeven van wat een zekere heer Garret volgens hem in het duitsche tijd schrift voor geneeskundige ambtenaren over voorbehoedmiddelen tegen de ver spreiding van diphterie geschreven heeft. Wij laten des dr.'s artikel hieronder volgen Hedendaagsche diphterieprophylaxe. Garret (Zeitschr. Medic. Beambte, 5 Juli 1911) waarschuwt op grond van zijn ervaringen als geneeskundig ambtenaar, om bij de bestrijding der diphterie niet al te ver mee te gaan met den geestdrift der bacteriologen. Nauwkeurig moet overwogen worden, wat gedaan en wat niet gedaan moet worden; of de moeite en de houge kosten, die er aan besteed worden, in de goede verhouding staan tot hetgeen bereikt wordt. Sommige personen, die neiging hebben tot angina, schijnen intermitteerend bacillen dragers te zijn; anderen schijnen onafgebroken maandenlang bacillen te herbergen. Nu zijn niet alle dragers van diphteriebacillen in staat om gezonde personen zóó te besmetten, dat zij een duidelijke diphterie krijgen. Zelfs is niet iedere persoon met duidelijke diphterie in staat, om tot nieuwe ziektegevallen aanleiding te geven; slechts enkele zieken met bijzonder besmette lijke kiemen steken anderen aan. De betrekke lijk mild verloopende, snel genezende angina is dikwijls besmettelijk, terwijl de in klinisch op zicht zware met den dood eindigende gevallen vaak geen tweede geval tengevolge hebben. De schrijver had als geneeskundig ambtenaar gelegenheid, in kleine woningen onder ver houdingen, die. bijzonder gunstig waren vopr de verspreiding der ziekte, eenige honderden klinisch zeer duidelijke gevallen van diphterie waar te nemen, waarbij slechts zelden een tweede geval optrad. Indien het besmettingsgevaar inderdaad zoo groot is, dan moeten ook in de diphterie-barakken de artsen en verpleegsters ge regeld bacteriologisch onderzocht en bij positieven uitslag ook afgezonderd worden. Ook zijn de uitkomsten van de strenge maatregelen, die van vele zijden op scholen worden toegepast (op sporing van de bacillendragers in de omgeving van zieken en afzondering totdat zij bacillen- vrij blijken te zijn), niet beter geweest dan die, welke zonder dat radicale ingrijpen verkregen zijn geworden. Evenmin is een prophylactisclie aanwending van het serum door de ervaring gemotiveerd. De onderzoekingen geven bij school kinderen weliswaar vaak een positieve uitkomst, maar bedacht dient te worden, dat tallooze kinderen onnoodig van hun vrijheid worden beroofd, dat groote hinder daarvan wordt onder vonden, dat het onderwijs belemmerd wordt, en dat een groote hoeveelheid arbeid, tijd en geld verspild wordt en dat alles is des te bezwaar lijker, waar ten slotte toch bij den besten wil van de wereld en bij alle mogelijke medewerking, het toch maar stukwerk blijft, en meestal geen voordeel daarvan gezien wordt. In het jaar 1903 kwamen op een kostschool van 200 leerlingen in 3 weken tijds 9 gevallen van klinische diphterie voor. De school werd niet gesloten, onderzoek op bacillendragers werd niet gedaanalleen werden de zieken afgezonderd en behandeld. Daarmede was de zaak uit. In 1910 kwamen in diezelfde school 2 verdachte gevallen van angina voor. Bacteriologische onder zoekingen werden ingesteld, de school werd dadelijk geslotenzonder den raad van den bac terioloog en den geneeskundigen ambtenaar te vragen, de kinderen dadelijk naar huis gestuurd^ de grootste angst bij ouders en schoolautoriteiten uitgebreid ontsmetten van het schoolgebouw, de' klassen, de slaapkamers enz. Het geldelijk verlies, dat de school daardoor leed, wordt officieel op IS 500 (ƒ0000) geschat. Verscheidene jongens bleven toch nog langen tijd bacillendragers. De schrijver komt tot de volgende slotsom: De bacteriologische diagnose heeft zeker waarde; die waarde zal nog grooter worden, als zij door toeneming onzer kennis ons in staat zal stellen om de gevallen, die bijzonder be smettelijk zijn, te diagnosticeeren. In bepaalde gevallen kan zij ook nu reeds nut aanbrengen. Niet goed is echter de methode om maar in het wilde weg te onderzoeken. Bij zeer besmettelijke gevallen zal de geneeskundige ambtenaar liet bacteriologisch onderzoek instellen, vaak zal liij daardoor verder komen in het ontdekken van bijzonder virulente infectiedragers. D. J. Hambukoer. Daar ons gevoel voor logica zoo bij de eerste kennismaking geen grooten dunk ontving van schrijver of referent, hebben wij het duitsche tijdschrift zelf ter haud genomen en drukken hieronder woordelijk af, wat wij daar tot onze niet geringe verwondering vonden. Het luidt letterlijk als volgt: Moderne Vorsclilage zur Diphtherie- prophylaxe. Von J. II. Garrett, M. I)., D. P. H., Barrister-at-law, medical officer of health, Cheltenham. Presidential address in der Midland- Sektion des englischen Medizinalbeam'tenvereins. Public healthXXIV, Dezember 1910, Nr. 3, S. 100—108. Der Alitor wamt auf grand seiner Erfahrungen als Amtsarzt, davor, bei der Bekampfung der Diphtherie dem Enthusiasnms der Bakteriologen gar zu weit zu folgen. Es bedürfe sorgfaltiger Erwiigungen darüber, wie viel unbedingt getan werden müsse, wie viel nichtoh die angewandte Mühe und die anszerordentlichen Kosten mit dem zu erreichenden Ziele im rechten Verhaltnisse stehen. Personen, die zu Anginen neigen, schei- nen intermittent Bazillentrager zu sein; andere tragen monatelang ohne Unterbrechung Bazillen. Nun sind aber nicht alle Trager von Diphtherie- bazillen im allgemeinen imstande, Gesunde derart zu inlïzieren, dasz eine ausgesprochene Diphtherie entsteht. Nicht einrnal j ede Person mit deutlicher Diphtherie bat die Fiihigkeit, eine Reilie von Pallen dieser Erkrankung auszulösen; nur ein Teil der Kranken mit besonders kontagiösen Keimen infiziert andere. Die verhaltnismaszig mild verlaufende, scbnell lieilende Angina ist oft infektiös, wahrend die schwerste klinisch ausge sprochene, letal verlaufende Diphtherie einen zweiten Fall nicht zur Folge zu liaben braucht. Der Autor hatte als Amtsarzt Gelegenheit, in kleinen Wohnnngen, unter Verhaltnissen, die jede Móglichkeit einer Weiterverbreitung begün- stigten, einige Hundert klinisch ausgesprochene Diphtheriefalle zn beobacliten; ein zweiter Fall trat nur selten auf. Ware die Ansteckungsfahig- keit wirklich so bedeutend, so müszten auch von Aerzten und Schwestern in Diphtherie-hospitalern dauernd Proben ans ihrem Rachen entnommen und sie bei positivem Befunde isoliert werden. Auch die Ergebnisse der von mancher Seite in Schillen angewandten strengen Masznahmen (Er- mittelung der Trager in der Umgebung von Kranken und Isolierung so lange, bis neue Proben negativ sind) liaben keine besseren Erfolge gehabt, als die, die ohne so radikales Eingreifen erzielt worden sind. Ebenso ist eine prophylaktische Anwendung des Heilserums dureh die Erfahrung nicht begründet. Die Probeentnahmen haben bei Schulkindern allerdings meist ein positives Er- gebnisder Umstand aber, dasz zalillose Kinder ilirer Freiheit unnötig beraubt werden, dasz vielen Leuten grosse Unbequemlichkeiten erwaelisen, dasz der Tlnterricht unterbrochen wird, eine ausserordentlich grosse Menge von Interesse, Arbeit, Zeit und Geld verschwendet wird liiszt sie umsomehr für schadlich erscbeinen, als s ihliesz- FEUILLETO N. 'wee vriendinnen. VIII. Lieve, Keetje! 'v mijn brief aanleiding zou geven tot be- en van diepzinnigen aard, zeide mij al vaag voorgevoel en als bewijs daarvan en l-diji; om die bezwaren uit den weg te mm..»., haalde ik juist „Die Wahlverwandt- :i ian. Want daarmede kies ik als het i tegen de echtscheidingen en niet op- ik van hoogere en later weer van m i'lielyke wetten, n.l. om je te doen zien, ti.lL volgens uil] „mensehelijke" wetten „h.oogere" ii den mensch, als verstandelijk wezen, ui een liooger orde, tegenover de na tuur, tegenover het wilde natuur-element. In de natuur heersclien wetten, wij hadden het reeds daarover, maar die wetten zijn geens zins de wetten van liefde en vrede, waarnaar wij niensehen trachten, al verwezenlijken wij dat ideaal slechts gebrekkig of lieelemaal niet. Dat laatste is evenwel de zaak niet, waarom het gaat. Het feit is, dat er zulke idealen bestaan, idealen, die eenmaal verwezenlijkt zullen worden. Hoe, dat weet ik niet en waar en wanneer nog veel minder! Misschien moet het door ieder individu op zichzelf verkregen worden of mis schien zullen alle menschen samen eenmaal dat vredesideaal tot werkelijkheid zien worden. Want een ideaal is ook alweer een gedachte, een begrip, dat eenmaal tot daad zal worden! Even ben ik een zijweg ingeslagen, maar dat was noodig om je een blik te geven in mijn ge- dachtengang. Nu kom ik weer op den hoofdweg terug en wel bij mijn onderwerp, het onderwerp der echtscheidingen. Weet je wel, clat het eigenlijk bespottelijk en dwaas is om het daarover te hebben? Ja dwaas. Stel je voor wat een onderwerp voor een jong meisje Jonge meisjes, die door vele wijze hoofden verondersteld worden in hunne hersentjes slechts beuzelarijen te hebben. Of, in ieder geval be schouwen zij een jong meisje als een bloem, als een teer broos voorwerp, waarop het eigenlijke leven geen vat mag hebben. De omgeving, de atmosfeer is als die in een kas van fijne teere planten. Zij moeten een droomleven, een schijn- leven voeren. Maar ach, als dat droomleven ten einde is, als dat fijne plantje in aanraking komt met de atmosfeer der buitenwereld, als een ruwe wind over 't teere gewas heen gevaren isdan zien de wijze menschen pas, hoe verkeerd ze handelden in hunne te groote voorzichtigheid. Hadden zij er slechts aan gedacht, dat een mensch toegerust moet worden om het leven te kunnen aanvaarden, dat elk individu op zichzelf is aan gewezen en dat het op eigen kracht aankomt dat een mensch, evenals een plant, wortels moet hebben in een rijken bodem en dat wij niets hebben aan schijn-schoonheid en schijn-voor- stellingen Lieve Keetje, nu ben ik alweer afgedwaald Weet je, het is mijn schuld niet. Mijn pen gehoorzaamt dadelijk aan het bevel mijner ge dachten en schrijft maar door, alles wat gedacht wordt In je vorigen brief schrijf je: ,,'t huwelijk is een heilige instelling, maar de wetten erop zijn uit de menschen voortgekomen en daardoor, zooals alles wat menschelijk is... mank." Nu, dat ben ik lang niet met je eens. In hoeverre kun je van een heilige instelling Spreken? Bedoel je dat huwelijken in den hemel gesloten worden? Ik voor mij vind het huwelijk niet anders dan een mensehelijke instelling en Jat is hoog genoeg of heilig genoeg, zooals je wilt. Je neemt het woord „menschelijk," alsof daar noodzakelijk iets aan mankeeren moet, als iets onvolkomens je stelt het tegenover godde lijk. Ik neem het woord menschelijk als een eeretitel Want brandt in ons allen niet een vonkje van I het goddelijk licht, vonkje dat wij moeten aan- 1 houden en voeden, totdat het wordt tot een vlam, tot een licht dat van ons uitgaat? Is dat niet onze levensopgave? Emerson zegt: „The light, by which we see

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1911 | | pagina 1