Opticien. n. I I JYlelkbrooö. A. WEILL, Bontwerker, Barteljorisstr. 26=28, Haarlem, Tel. 604, Pelsmantels, Stofmantels met bont gevoerd, pelsjassen, Schar- pes, JVtoffen, Sonthoeden, enz. Zuiveren van Mot. Repareeren. bericht door deze, dat de Nouveauté's, vervaardigd naar de nieuwste Parijsche en Amerikaansche modellen, gereed zijn. Eenig adres hier ter stede,gevestigd sedert 1856. s Inmaakglai etiket. AAN DEN ERWEG Ph. ROEST, WIEGANT'S ^RLEM. Tel. 1057. IE BAZAR, HAARLEM. rESSEM, Bijvoegsel van Het Bioemendaaisch Weekblad van Zaterdag 16 September 1911. No. 37. PIANO-HANDEL. PRACTISCH!' STERILISATOR IEMENDAAL (N-H.). jbliek kosteloos Zondag 17 Sep rek der patiënter 's namiddags Beveelt zich beleefd aan voor het maken en vermaken van en Pincenez, hebben een en Pincenez, munten uit verking. en Pincenez, ,,'t beste" Brillen-Opt iek. JN VAN lijke Artikelen. Steen- er eer en Borstelwerk. -—Leder jrieën en Parfumerieën. esclie Artikelen enz. Accurate bediening. Hoogachtend, R. aOSSERT en Zo i merk „Frischhaltung". Vertegenwoordiger voor Haarlem en Omstreken: RIVIERVISCHMARKT, hoek Jansstraat, - - HAARLEM. - - TELEFOON 249. m HAARLEM. Tel. 1070. De schoolplaten van „Onze Vloot". Uitgave van h.D. TJEEN.K WILLINK ZOON, Haarlem. (YcvU'.eïmle ve product ie van een der 4 platen in kleurendruk). HET SCHIETEN MET EEN SNELVUURKANON VAN 15 c.M. liet hier voorgestelde kanon is een van 15 c.M. no. 5 met open schild. Men ziet het .it achterin. Terwijl het horizontaal schuivende wigvormige „sluitstuk" naar rechts uitgeschoven door den „wigman", is een andere matroos, de „projeetielhaler", bezig projectiel in te brengen, dat dadelijk door den „aanzetman" met behulp van den mzetter" op zijn plaats zal worden geduwd. Onmiddellijk daarna brengt een-.derde ft, de hulsman, de „huls" in, die de „buskruitlading" bevat. Hij houdt die nu gereed, .lit geschied, dan wordt het sluitstuk weder naar links geduwd en gesloten. In dien hentijd zijn de „richter" en de „bakser" bezig het kanon zijn goede richting te geven odra dit geschied is. vuurt de richter het kanon af. De wigman opent dan dadelijk jluitstuk, waardoor de ledige huls wordt achteruit geworpen, door den „opvanger" vangen en weggebracht. j. anneer de bemanning van zulk een kanon goed geoefend is, geschiedt dit alles st snel, zoodat in eene minuut wel 12 schoten kunnen worden gedaan. Als Kees komt. 't Is Zondagmorgen. Een plechtige stilte heerscht alom en brengt den mensch in die stemming, waarvan hij zich Zelf geen rekenschap weet te geven. I)ie stemming deelt zich, als hij in normalen toestand verkeert, aan alles mee. Alles schijnt mooier, frisselier, opgewekter. Wij liebhen schik in ons aardige tuintje, waar nog een enkele roos hare liefelijke geuren verspreidt, maar de iiazomerbloemen daarentegen in weelde- rigen overvloed prijken. liet groen is lang niet meer wat liet geweest is: reeds zien we de sporen van dorrend loof en andere oubedriegelijke tee kenen van naderend verval; maar toch is ons tuintje lief. 't Schijnt ook wel een soort van plechtgewaad te dragen en te deelen in de rus tige rust van den aan rust gewijden dag. Van waar dit plechtgewaad? Wij willen trachten bet te verklaren. Zondag is niet de eenige dag, waarop wij in ons tuintje komen. Als liet voornaamste dagwerk is afgeloopen, een oogenblik van verpoozing óns geschonken is en bet weer noodt tot ademen in de frissclie buitenlucht, dan betreden wij ook in de week nu en dan dat lieve plekje, een klein paradijsje, waarin de lieve kinderen der natuur ons altijd weer in de rechte stemming brengen, als het hoofd omloopt van de drukte of de geest in verkeerde richting heeft gewerkt. Toch schijnt het, alsof die zorgen en die drukte op onze beschouwing van-de dingen en ons ge not invloed oefenen. Maapdag scheen het hotje ons niet meer toe wat hét Zondag was; zeker verbeelding. Maar toen dat verschijnsel zich de volgende dagen in sterker mate vertoonde, toen was het toch geen verbeelding. En 't waren toch niet alleen dezelfde bloemen die ons oog aanschouwdemaar ze waren nog met vele nieuwe vermeerderdde zon goot over alles een toover- licht uit en de regen had alles met verkwikkende droppels overgoten. Toch, één ding ontbrak! Wat dan? Zaterdagavond was Keés gekomen met een De schoolplaten van „Onze Vloot". Uitgave van H. D. TJEENK WILLINK ZOON. Haarlem. (Verkleinde reproductie van een der 4 platen in kleurendruk). GEZICHT OP HET VOORSCHIP VAN HET PANTSERSCHIP „JACOB VAN HEEMSKERCK". De „J. v. H." is gebouwd in 1908 op's Rijkswerf te Amsterdam. De waterverplaatsing be draagt 5000 tonnen en de vaart bij volle kracht is 16.54 mijlen. De bemanning bestaat uit 347 koppen. Is bewapend met 14 kanonnen van verschillende grootte en voorzien van 2 torpedo-lanceerinrichtingen. De plaat geeft een voorstelling van het schip gezien van af het voorste punt (de boegHet gedeelte, dat men er op ziet, is het verhoogde voorgedeelte (de bak) waarop een der kanonnen van 24 c.M. is geplaatst. Het voorgedeelte van dat kanon steekt buiten het gepantserde draaibare schild uit, terwijl onder dit schild een vaste torenwal ge deeltelijk boven bet dek uitsteekt OPGERICHT 1854. Groote Houtstraat 153, HAARLEM. Tel. 921 Beste en soliedste adres voor PIANO-STEMMEN. PIANO'S IN HUUR PIANO-REPARATIËN, ecia offel, een hark en een kruiwagen. Kees was i ons tuintje gegaan en aan 't werk getogen. was onkruid in de paden opgeschotende m litwind had de half verdorde bladeren omlaag i\v irpen van boom en struik, weggeworpen cl 'oren en allerlei rommel overal verspreid, de i iters losgerukt; onze jongens hadden in de ■i ui gespeeld, overal de sporen van voetjes .finten, bloemen geplukt en verstrooid, in Ti, woord het hofje tot een halve ruïne gemaakt. Vn kwam Kees orde op de zaken stellen, elen en paden werden geschoffeld en netjes .i'har kt, het vuil werd bijeenverzameld eu uvijderd, de uitgebloeide bloemen werden af reden en toen Kees met zijn kruiwagen vol en zijn gereedschap verdween, scheen het i of alles door een tooverstaf was aangeraakt, frisch en vroolijk, zóó vernieuwd en verjongd liet er uit. n nu is ook het raadsel opgelost, waarom des Zondags ons tuintje prijkt in een Zon- i -kleed. Het vuil is opgeruimd,, de paden zijn wat losgeraakt was is weer vastgebonden, ij Kees doet dus voor zijn centen een heel nut- y werkhij houdt, in den letterlijken zin van woord, voorbereiding voor den sabbath, ■ïigen, ordenen, is iets wat men niet maar naai in zijn leven doet, ook niet af en toe doen, zoo maar te hooi en te gras; neen, t -i iets wat geregeld moet geschieden, liefst op rezette tijdeniets wat in ieder geval telkens n t moet plaats hebben, omdat het telkens 0 r noodzakelijk, dringend noodzakelijk is. Als nu tuintje de reinigingskuur heeft ondergaan, an is het zoo mooi en zoo lief; maar dat urne en lieve begint alweer te verminderen, mimeer slechts één dag is voorbijgegaan en met 1 en dag verder neemt het af en neemt, omge- ;eerd, het vuil toe; het vuil, dat het uitwendig Jioone wegneemt, ons welbehagen in de dingen mindert, onze opgewektheid en onze waar- ring doet verdwijnen en dat, wat erger is, plant in hare ademhaling en ontwikkeling -mmert en haar heerlijken bloei tegenhoudt. Kees is op zijn manier een wijsgeer; hij zegt: lie vuiligheid is niemendal als stof, die zich de verkeerde plaats bevindt, Ik verzamel ie stof, haal ze weg en breng ze waar ze nuttig i-zen kan". .Maar als Kees, of een ander, dat nu eens niet eed? Als die stof zich maar ophoopte op die erkeerde plaats, waar ze in dien vorm geen goed laar alleen kwaad kan doen? We kunnen allen het antwoord op die vraag el geven. En dat antwoord is doodeenvoudig: de hark moet er uu en dan eens bijkomen anders loopt 't mis. Het reinigingsproces moet plaats hebben, niet uitsluitend om de dingen hun uitwendige bekoorlijkheden te doen be houden, maar wel degelijk om het leven, het gezonde, vruchtbare leven te onderhouden. Zeker, vuiligheid is ook een stof, en wel degelijk een stof, die nuttig is en waarde heeft; maar die stof bevindt zich op een verkeerde plaats en, ze bevindt zich overal. Daarom moet overal en vooral heel dikwijls, de tuinman komen om eens wat aan te harken. Maar, moet Kees alleen maar in den tuin komen Is de reinigende hand alleen diiïir noodig Is het in den hof van ons leven andersanders bij onzen dagelijkschen arbeid, in den omgang met de wereld, in ons zedelijk bestaan? O, het schijnt, ons toe dat de hark niet rusten mag, het gansche leven door, opdat reinheid en frisch- heid heerschen, opdat groei en bloei mogelijk zijn. Er verzamelen zich altijd en overal stoffen, die op zich zelf nuttig kunnen wezen, maar 't toch eerst dan zijn, wanneer ze verzameld en gebracht zijn ter bestemde plaatse. De tuin van ons heden, de hof van ons bestaan moet altijd worden gereinigd, opdat leven en bloei er kunnen wezen, opdat genot en welgevallen mogelijk zijn. Wee ons als wij, in welk opzicht ook, laag neerzien op liet werk van Kees. Als Kees één week wegblijft, dan gaat liet met het vuil als met het zand dat de bergen maakt; de bergen die geen schaar van arbeiders weer met den grond kunnen gelijk maken. Laat ons heele leven dan maar de Zaterdag avond wezen, waarop Kees, immer welgemoed, komt om den tuin aan te harken, opdat het pad van ons bestaan rein zij en Zondagsreinheid het leven als een Zondag heilige. HeNRI. Jforks' Magazijn van Augustus VAN BOEK EN geeft: Iets over Lier, naar aan- TIJDSCHRIFT. leiding van een bezoek van Stijn Streuvels, door Frans Verschoren Droogte (gedichtje) door ,)ac. v. d. KleiOp Villa Caprifolio, door T. de SinclairLiefde (gedichtje) door Jac. v. d. Klei; Om 't dagelijkseh brood (gedicht) door G. de Graaft', Opgravingen in en om de Hunneschans, door ElkaAan Zee (gedichtje) door Heinrich Petermeijer, etc. Schoonheid en Opvoeding van Sept. 1911 geeft als hoofdartikel, Iets over den griekschen schilder Polygnotos door C.W. Lunsingh Scheurleereen belangrijke voordracht gehouden door Harrold Johnson over zedelijke opvoeding: Het vraag stuk van een doeltreffende leekenopvoeding Van verre en nabij met een kostelijke mededeeling over de zedelijke aesthetisclie opvoeding op een nederlandsche teekenschool waarvan de directeur eenige beeldjes op zolder liet plaatsen met het waarschuwende opschrift: „Deze beeldjes zijn on zedelijk. Hier mag niet naar gekeken worden"! Deze beeldjes waren de antieke Doornuittrekker en de Venus van Milo! Het theosophisch Pad van Augustus is weer een belangwekkend nummer. Een zeer lezenswaard hoofdartikel behandelt de „bekeering" van Alfred Russell Wallace, den Darwiniaan, die nu tot de overtuiging is gekomen dat de z.g.n. evolutie theorie mank gaat. Hij gaat zelfs zoover met te erkennen, dat er „tusschen den mensch en den „oppersten God een bijna oneindige veelvuldigheid „van wezens moet bestaan, die in het heelal werk- .am zijn, en waarvan ieders taak even bepaald „en belangrijk is als die welke wij op aarde hebben „ie volbrengen. De theosoof hoort daarin een e- iio van Blavatsky's Geheime Leer. Men zal, zoo zegt de schrijver van dit stuk, waarschijnlijk over prof. Wallace gaan spreken als een „af gedwaald schaap dat tot zijn kudde is terug gekeerd" er bestaat echter alle reden om te gelooven dat Wallace's veranderde denkbeelden niets hebben uit te staan met de bekrompenheid van kerkelijke dogmatiek. Een volgend artikel spreekt over de weder geboorte van het christendom, waarin nadruk wordt gelegd op de tegenwoordig al veelvuldiger wordende uitspraken van een vrijere en diepere opvatting van bijbel en evangelie. De schrijver Edge eindigt met de verzuchting„Als wij slechts „de bevelen van Jezus den Christus wilden uit voeren inpiaats van zijn persoonlijkheid tot een God te maken hetgeen hij zelf zeker nimmer zou gewenscht. hebben zouden wij waardiger leerlingen zijn en wij zouden er beter bij varen." V. P. geeft een behartigenswaard artikel over deugden, terwijl dr. Lydia Ross eenige ware en ernstige opmerkingen geeft over den invloed van de omgeving op den wordenden, zelfs den on geboren mensch. Haar artikel heet De Standaard van het huisgezin. De Plicht van den theosoof is een uittreksel uit Blavatsky's Sleutel tot de theosofie; voorts geeft het nummer Kosmisch Denkvermogen door H. I'. B.Zullen wij opnieuw leven? door Victor HugoHet raadsel der Sphinx opgelost? door Leerling, Voor 't jonge volkje en Overzicht van de maand, waarin o. a. het feit wordt aangestipt dat telkens en telkens weer nieuwe ontdekkingen en vondsten de leeringen van Blavatsky blijken te staven welke zij jaren geleden in hare geschriften nederlegde. A. van der MeerBrondseest. Bay re u th 19II. MUZIEK. Eugen Segnitz schrijft in de Allgemeine Musikzeitung over de Bayreuther Festspiele liet volgende: De stad der Markgrafen, van Jean Paul en Richard Wagner is feestelijk getooid en heeft een nieuw aanzien gekregen. Behalve de muziek staan ook handel en nijverheid in het heilige Wagner- teeken, gedurende de maand van de Festspiele. Men bewijst zijn portret veel eerbied, men ziet het op drinkglazen, kopjes, kurken enz.men kan goedkoop een rijtje graalsduivén krijgen, en heel duur betaalt men een „echtes Gralsritter- tuch" en Graalsbekers in allerlei afmetingen. En den geest kan men verkwikken aan Wagner- geschriften door vele geroepenen en ongeroepenen uitgegeven zeer verheugd verkoopt de boekhan delaar verouderde hoekjes van weinig waarde. Op den avond vóór den eersten dag der Fest spiele is Bayreuth door vreemdelingen overstroomd die als een zwerm het land komen binnenvallen. Rechtvaardigen en Onrechtvaardigen, Schoon heids- en Waarheidszoekers zijn daaronder, evenals degenen, die nu eenmaal overal met hun neus (ooren en oogen in dit geval Q bij moeten zijn. In een brandende zomerhitte begint de bede vaart naar het Festspielbaus. Om klokslag 4 uur begint het „Vorspiel der Meistersinger von Nürnberg". Het tooneel wordt hier een wereld in 't klein. Men krijgt den indruk, dat deze overtuigende, betooverende schijn, werkelijk leven, levende werkelijkheid is. Siegfried Wagner is een geboren regisseur. Zijn „Inscenierung" heeft een wonder lijke, nooit falende uitwerking. Zij gelijkt op een fijne „samenspraak" van kleuren, en laat naast het grootsehe Fresko van 't geheel de verrukke lijkste en verrassendste kleinigheden tot hun recht komen. De „Priigelscène" is een meester stuk van realistische kunst, de „Festwiese" een waar voorbeeld van groepen- en typenpsyehologie. Geheel anders is 't echter gesteld met de bij de muziek passende bewegingen der afzonderlijke figuren. Hier doet Siegfried Wagner te veel aan dwang en tucht, en overtreft daarin nog verre zijn moeder Frau Cosima Wagner, die hierin reeds in 1880 de grenzen overschreed. De vertolkers (van Hans Sachs, David en OPENING WINTERSEIZOEN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1911 | | pagina 5