Bureau vai ge jaargang. mijnindustrie voldoenden aanvoer van arbeids krachten en aan die Overeenkomst dankt zij heden ten dage nog tie werkkrachten, waardoor het erts bij millioenen tonnen uit den bodem wordt gehaaldi Rhodes begreep zoo wel de kwestie van be lasting en bescherming der industrie „het langzaam werkende Boefenbrein had daarvan niet gedroomdInderdaad in deze aantijging is waarheid.voor wat de belasting treft. De Chartered Co. van Rhodes hief van tie winsten der mijnen een royalty van 50, zegge vijftig, percent; de regeering der republiek een maxi mum van 2'/2 °/o, zegge twee en een half percent. Eerst langzamerhand, toen bleek, dat onder de prohibitieve belasting van het „Chartered gou vernement" de mijngronden niet in exploitatie konden worden genomen, daalde de royalty tot een percentage f2a 7'niet zóó geheel onge lijk aan het maximum, hetwelk in de republiek geheven werd. Voorwaar, de Boeren behoefden zich niet aan de „Europeesche cultuur," aan het nieuwe, aan te passen om liet te beheersehen. Zij hadden zich zoo grondig aangepast, vóór Rhodes zijne verderfiijke werkzaamheid aanving. Over hunne „afzondering", met welke zij tevreden waren, behoeft niet veel te worden gezegd. Omstreeks 1885 was de Transvaal feitelijk nog enclave: hulpeloos afhankelijk waren de Boeren van britsche havens. Nadat Rhodes tien jaar werkdadig aandeel had genomen aan de politiek, zich beijverd had, een imperiaal cordon te trekken, was de band in het Oosten, de eenige plek waar hij knelde, gebroken. In Delagoabaai bezat de republiek toen een uitstekend gelegen haven en ook was in beginsel, als een levensbelang, haar recht erkend op de souvereiniteit over een strook gronds, benoodigd voor een spoorweg naar en rondom de haven aan Ivosibaai (Swazieland- Conventie 1894] Zeker, het langzaam werkende Boerenbrein had niet gesticht een rijk van Tafelbaai tot de Zarn- bezie; doch, terwijl in Rhodesia schaars een delver te wonen kwam en een onafhankelijke handelaar, was er in de Republiek voor tien duizenden Europeanen plaats en gelegenheid tevens, om tot groote welvaart te komen. Niet agressief traden de Boeren op, maar wel inderdaad op zoo hoogst bekwame defensieve wijze, als veel, zeer veel voor de toekomst be loofde. Britsche overmacht van wapenen heeft de Kruger-Levds regeering omvergeworpende Boeren zijn onder het Angel-Saksische juk door gegaan. Engeland werd meester in Zuid-Afrika. In de beslissing, die door het zwaard gewezen is, heeft men te berusten. Haar men behoeft de overwinnaars van den dag niet te prijzen om wat zij misdeden, noch de overwonnenen niet uit te jouwen. WETEN SCHAPPEN. Over vegetarisme. „Alles schon dagewesen" zelfs de broekrok! Zoo heeft een Duitsch homoeopaat voor kort in ganscli een boek betoogd, dat Paracelsus. Theophrastus Bombastns von Hohenheim, de vermaarde arts uit den Renaissancetijd, eigen lijk een geestverwant en voorlooper van Hahne mann is geweest. En zoo is ook, om op ons on derwerp te komen, het vegetarisme niet iets leuk nieuws, iets echt oorspronkelijks, waarmee je je nu eens recht onderscheiden van en hooger- staand toont dan die massa „lijken-eters" om je heen, maar iets heel, akelig ouds. Het vegetaris me had zijn toegewijden in alle tijden en in alle samenlevingen, onder wetgevers, wijzen en geloo- vigen. Men vindt zijn goed recht verkondigd van af de grijze oudheid. In de wetten van Manan en de oude heilige boeken van Indië treft men het aan en Boeddha gaf het een steun in zijn leer der zielsverhuizingen. Tal van hoog staande mannen uit de klassieke oudheid blijken het vegtarisme te zijn toegedaan geweest. De Pythagoreërs, die seete van uitnemende, ernstige, zachtmoedige werkers, welke eeuwenlang een sieraad was der grieksche beschaving, waren be sliste vegetariërs, en leefden van enkele eenvou dige dingen, als vijgen, kaas, groenten, honing en brood. Plato, die zelf niet weinig onder den invloed van de school van Pythagoras stond, verbood het vleeschgebruik aan de burgers zijner ideale republiek, en stond het slechts toe aan wie daarin de lagere eenlingen waren, aan de soldaten. Epicursus, de tot het ascetisme neigen de wijsgeer uit de IVde eeuw voor Christus, was eveneens een vegetariër, en de meesten zijner leerlingen voedden zich, naar zijn voorbeeld, met gerstebrood en vruchten, met woord en daad betoogend, dat 's menschen behoeften van nature slechts weinige zijn en een sober voedsel voldoende voor de eischen van zijn lichaam. Ook Senaca, Plutarchus en Ovidius, de Romeinsche denkers en schrijvers aan ieder ontwikkelde wel bekend, toonen vegetarische sympathieën. En uit de klassieke oudheid overgaand tot de West- Europeesche geschiedenis vinden we onder de kerkvaders tal van verdedigers van het vegeta risme en onder de geloovigen vele aanhangers, in de XVIde eeuw schreef een Italiaanschedel man, Cornaro, een tractaat over het eenvoudig leven, waarin hij het vegetarisme roemt, en Gassendi, die in de XVIIde eeuw leefde, trachtte aan te toonen, dat het vleesch ongeschikt tot assimilatie door het menschelijk lichaam en dier lijk voedsel in hooge mate schadelijk was. En mede in lal er eeuwen vinden we de onthouding van deze dingen door tal van groote mannen aangeprezen: we noemen hier een Bossuet, Vol taire, Diderot, .lean Jacques, Shelley en Michelet; en Lamartine, die tot zijn twaalfde jaar door zijn moeder volgens vegetarische principes werd opgevoed, meent dat hij daaraan te danken had de reinheid van zijn trekken, zijn uitnemende gevoeligheid voor indrukken, en zijn zachtheid van temperament en karakter. Hoewel de vegetarische leer dus al uitermate oud is, is het toch eerst de moderne tijd, die een werkelijk groote beweging te haren gunste kent. In onzen tijd van zich vereenigen tot allerhande doel, van actie tegen dit en propaganda voor dat, heeft ook het vegetarisme zijn apostelen en ge loovigen gevonden, en is daar dan een krachtige beweging voor z'n goed recht ontstaan. Voor een goed deel waren het, gelijk bij bovengenoemde voorvechters uit oude tijden, ethische overwe gingen, welke de menschen tot het vegetarisme brachten. Het waren lieden van sentiment, in wier ziel een protest opkwam tegen het dooden op groote schaal, dat dagelijks .ter wille van de voeding van den mensch plaats heeft. Daar was in hen een medelijden met de vele machtelooze slachtoffers van 's menschen vraatzucht en ook een besliste ontkenning van 's menschen zedelijk recht het leven te nemen, waar wij het leven niet kunnen geven. Van ethisch oogpunt uit wordt hier dan de kwestie beschouwd en het ethisch bezwaar staat bij deze kampioenen op den voorgrond, het hygiënische komt eerst in de tweede plaats, als welkome steun. En, mij dunkt, daar is iets in hun betoog, dat sympathie wekt. Zeker, ik weet, dat van „wetenschappelijke" zijde het bezwaar dier sentimenteele lieden met een hoog gebaar wordt afgewezen. Men antwoordt met slagwoorden als „strijd om het bestaan," men wijst u op de natuur, waar het eene dier ter wille van eigen bestaan het andere doodt en haalt ten slotte met zekere minachting de schouders op voor die overdreven, misschien wel psychopathische lui, die vaak ook nog in ander opzicht van de groote massa afwijken of wel trachten af te wijken. Maar, mij dunkt, met dit alles is hun woord nog volstrekt niet weerlegd. Een beroep op den strijd om het bestaan eischt toch aller eerst een sluitend bewijs van de volstrekte on ontbeerlijkheid van dierlijk voedsel en daarmee, van de noodwendigheid van dat dagelijks moor den op groote schaal. En wat het natuur-argument betrefthet is met de natuur als met den Bijbel en de statistiekwie maar naarstig zoekt vindt allicht heel wat voor zijn pleidooi! Bovendien mag worden gevraagd, of we dan in alles de natuur volgen en moeten volgen, of onze beschaving niet in velerlei opzicht juist voortkwam uit een overwinnen van de „natuur", vooral van het dierlijke, liet bestiale in den menscli. De mensch mag zich te zijner verontschuldiging niet beroepen op de dieren in de natuur, omdat hij hooger staat dan zij en ook dank zij dit hoogerstaan veel niet behoeft wat zij niet kunnen laten. Ik herhaal, daar is in het betoog dier sentimenteele voor vechters van het vegetarisme veel wat sympathiek is; zelfs durf ik zeggen: van ethisch standpunt is hun opvatting onaantastbaar, is niet veel met recht tegen hen aan te voeren, behalve wanneer zij, overmoedig, buiten hun terrein treden en door propaganda tegen de vivisectie de weten schap in haar opgang gaan hinderen. Ook hier worde weer het protest tegen menig misbruik ten volle in zijn goed recht erkend, maar aan den anderen kant worde dan weer met nadruk betoogd, dat wil het menschelijk leven, hetwelk toch immer het hoogere is en blijft boven het dierlijke, worden beschermd en gelukkiger ge maakt door het winnen van krachtiger strijd middelen tegen het vele, dat het bedreigt, de proeven op levende wezens, met uitsluiting van noodelooze wreedheid, niet kunnen worden gemist. Het is om dezelfde reden, waarom tegen de anti-viviseetionistische beweging hier wordt ge tuigd. d. i. ter wille van den mensch en den opgang der beschaving, dat ik ook meen, dat het onjuist zou zijn de kwestie van het vegetarisme alleen, of wel voornamelijk van uit een ethisch oogpunt te beschouwen en te beslissen. De vraag is en moet allereerst worden erkend als een van hygiënischen aard. En wanneer wij dat doen, dan moet het oordeel, volgens ons inzicht, eenigszins anders luiden. Zeker, ook hygiënisch staat het vegetarisme volstrekt niet zoo zwak en er is heel wat voor op te merken, vooral voor de opvat tingen van de gematigden, van de laeto-vegeta- riërs, die wel geen vleesch, visch en gevogelte, maar toch boter, kaas, eieren en melk gebruiken naast hun plantaardige voedingsmiddelen. Is het mede voor de strenge vegetariërs, die ook de zuivelproducten enz. van zich wijzen, zeer wel mogelijk een menu samen te stellen, dat aan de eischen der hygiëne voldoet, voor de lacto- vegetariërs is het volstrekt niet zoo heel moeilijk een voldoende voedzame en tevens smakelijke spijs, met de noodige variaties, op te dienen. Daarbij staat de voortreffelijkheid der producten, welke zij gebruiken, boven eiken twijfel. Dat melk b.v. een ideaal voedingsmiddel is, is bekend genoeg; dat jonge kaas bij uitstek geschikt is om vleesch te vervangen en vette kaas tot de vorming van melk- en vetzuren in 't darmkanaal leidt, door welke de voor het organisme schade lijke darmgisting wordt tegengegaan, zij hier mede opgemerkt. Verder schenkt het kippenei het eiwit, dat het lichaam voor het herstel van zijn weefsels en cellen noodig heeft, terwijl de groenten en vruchten, waarvan vooral de laatste eer te weinig dan te veel door ons worden ge bruikt, maar die door de vegetariërs in ruim quantum worden genuttigd, de verdiensten van het diëet verhoogen. De vruchten onderhouden door de vruchtenzuren de alkaliciteit van het bloed en werken daarmee stofwisselingsziekten tegen, als b. v. de jicht, waartegen reeds lang uit de ervaring het nut van het fruit hekend is, welk ervaringsfeit ook wetenschappelijk door Weiss is bevestigd. In het plantenvoedsel komt de cellulose in groote hoeveelheid voor, die door het mechanisch opwekken der darmbeweging de ontlasting bevordert. Daarentegen is tegen het vleeschgebruik heel wat aan te voeren. Wie veel adellijk wild eet, slikt vele ptomaïnen (lijkengiften) maar ook doet dat degene, die „een goeden slager" heeft en der halve geen volstrekt versch vleesch eet, weliswaar in mindere, maar telkens terugkomende en dus niet onbelangrijke mate. Een maaltijd, die rijk aan vleeschgerecbten was, verwekt eerder een gevoel van loomlieid, dan een vegetarisch menu. Bekend is ook de schadelijke invloed van fe ruim'vleesch gebruik op liet zenuwstelsel (neurasthenie en hysterie zouden er door worden bevorderd) en de gunstige invloed van een vegetarische diëet bij andere zenuwziekten, als de Basedow'sche ziekte en het Myxoedeem. Ook twee allerge wichtigste klieren van het lichaam kunnen door overmatig vleeschgebruik worden geschaad: de lever, die de schadelijke producten van het assi milatieproces moet onschadelijk maken, en de nieren, die giftige eindproducten van de eiwit ontbinding in het lichaam moeten uitscheiden, en beide door hyperfunctie kunnen worden ver zwakt. Ook liet pancreas zou er door ziek worden, met het optreden der zuikerziekte als gevolg van dien, terwijl ook andere stofwisselingsziekten, als b. v. de jicht, voornamelijk bij bonvivants voorkomen. Door de ontbrekende mechanische prikkel, gevolg van een geringe quantiteit van slakken van het assimilatieproces, wordt de dann- beweging vertraagd, en bovendien wordt de kleverigheid (viscociteit) van het bloed bij over matig vleeschgebruik vermeerderd, de bloedsom loop daardoor bemoeilijkt en de vaatverkalking bevorderd, terwijl juist door een vegetarisch diëet èn de darm beweging wordt aangezet èn de viscociteit van het bloed verminderd èn de vorming van urinezuur (de oorzaak van de jicht) en de giftige processen in den darm worden tegengegaan. Maar met dat al heeft men nog geen recht te besluiten, dat de mensch nu ook het vleesch gebruik volstrekt dient op te geven. Immers alleen het misbruik, het gebruik van een te veel, bleek een nadeelig moment voor het lichaam en slechts de oude les, dat ook hierin maat dient te worden gehouden, mag uit het bovenstaande worden getrokken. Bij sommigen ziekelijke af wijkingen van organen en ook bij sommige, tot liet abnormale neigende, gestellen moge het vleeschgebruik beslist schadelijke gevolgen heb ben, voor den gezonden, normalen mensch is dit allerminst bewezen. We kunnen in theorie de mogelijkheid toegeven, dat sommigen onderons, tengevolge van hun ietwat van den norm af wijkende constïstutie, van fijne, voor ons nog niet erkenbare functioneele-anatomische variaties, minder geschikt kunnen zijn tot het verwerken Yan dierlijke materie en dus recht hebben, wan neer zij, dit instinctief mijdend, den gunstigen invloed van die onthouding op hun gezondheid loven, dit neemt niet weg, dat de mensch van nature omnivoor is: zoowel gebit als bouw van liet darmstelsel wijzen hierop. Bovendien mag nooit worden vergeten, dat met het vegetarisme plots de historische lijn wordt verbroken, met alle gevaren van dien. Door liet eeuwenlang, door het van de oertijden af gebruiken van gemengden kost, is de mensch daaraan gewend. Er moeten dus wel dringende redenen zijn om een plotselinge verandering in dezen te rechtvaardigen. De ethnologie leert, dat de mensch, ook in deu primitiefsten staat van be schaving, toen hij nog leefde in zwervende stam men, die den landbouw nog niet beoefenden, en leefden van wat de natuur hem bood, naast eetbare wortelen en vruchten ook wild, visch en vleesch niet heeft versmaad. Later wordt, wanneer de landbouw begint op te komen, toch immer mede de veeteelt, jacht en visscherij beoefend. En zoo is de mensch, voor zoover we kunnen nagaan, immer een gemengden-kost-eter geweest, men zou bijkans zeggeninstinctief. Slechts noodge drongen bepaalt hij zich tot het plantenvoedsel, en dan zijn de resultaten niet eens zoo mooi. Men zie b.v. slechts op onze arbeidersbevolking, wier diëet wel niet eens uitsluitend, maar toch hoofdzakelijk vegetabiliscli iszoowel wat lichaams gewicht als wat lichaamslengte betreft, zijn de uitkomsten volstrekt niet schitterend. Zeker zijn er nog andere factoren werkzaam, voortkomend uit dezelfde bron, d. i. de geringere oeconomische welstand, b.v. slechte woning, kleeding etc., maar dat neemt niet weg, dat de voeding hier beslist de hoofdoorzaak is. Daar is ook nog iets anders, dat ons ge biedt in deze dingen uiterst voorzichtig te zijn, ml. het inzicht van onze hoogst onvoldoende kennis op dit gebied. Herhaaldelijk is toch ge bleken, dat wanneer de wetenschap op grond van chemische onderzoekingen gemeend had de beteekenis en waarde van ervaringsfeiten op het gebied van de werking van bepaalde stoffen op de verschillende levensverrichtingen en orgaan- functies te moeten ontkenen, men ondanks zijn zorgvuldig onderzoek en logisch schijnende rede naties toch door onvolkomen begrip en inzicht had gedwaald en de ervaring van vroegere geslachten toeli haar goed recht had gehad. Zoo is b.v. de bouillon, welke men tot voor kort op grond van chemische onderzoekingen als vrijwel zonder beteekenis voor de voeding meende te moeten verwerpen, in den kuitsten tijd, sedert we de beteekenis der voedingszouten hebbep leeren kennen, weer in eere hersteld. Zeker is het, dat naast het vet, liet eiwit en de koolhydraten, welke de hoofdbestanddeelen zijn van wat we gebruiken en naar welke men de waarde van een bepaald diëet meende te kunnen bepalen, daar nog tal van andere stoffen zijn, welke we niet kunnen missen, al kennen we haar beteekenis nog zeer ten deele. Daaronder behooren gewis ook de extractiefstoffen van het vleesch, d.i. de zeer smakelijke stoffen der bouillon, die den eetlust opwekken en zoo de voeding en en spijsvertering bevorderen. Dat deze wel on ontbeerlijk zijn in onze spijs, blijkt wel hieruit, dat ook de vegetariër er behoefte aan voelt en tracht spijzen samen te stellen, die in uiterlijk en smaak op vleesch gelijken (regout- schoteltjes, schijn-gehakt etc., terwijl mode een schijn-bouillon wordt bereid en opgediend. Even eens die volken, welke gedwongen zijn min of meer vegetarisch te leven gebruiken bij hun voedsel sauzen, die wat smaak betreft klaar blijkelijk dezelfde rol moeten vervullen als de extractiefstoffen van het vleesch (b. v. de soya der Japanners). We wijlen hiermede eindigen. Bij alle waar deering van het streven der vegetariërs ineenen we het vooralsnog ongewenscht hen in hun diëet te volgen. Eeuwenlang is de mensch een ge- mengde-kost-eter geweest en heeft zich daaibij wèl bevonden. Het zou beslist overijld zijn op grond van enkele theoretische bespiegelingen op een nog vrijwel onbekend gebied hierin ver andering te willen brengen. Het kan zijn, dat voor sommigen het vegetarisch diëet geschikter is en zij er gezonder bij zijn dan bij het gebruik van den gemengden kost, voor de groote meerderheid is er nog geen enkele reden hierin de historische lijn te verbreken. E. D. B. In de wetgevende vergadering VARIA. heeft dezer dagen onder alge- meene goedkeuring de portugee- sche afgevaardigde, Joao Menezes, de benoeming voorgesteld van een parlementaire commissie, die liet onderzoek zal leiden der in de huizen van jezuïeten gevonden en in beslag genomen papieren. Menezes deelde' mede, dat een voor malig pauselijk nuntius in Lissabon aan den veldtocht tegen de portugeesche republiek had deelgenomen en dat deze thans zijn operaties van uit Rome en Milaan voortzette. IBj ver klaarde verder dat in de in beslag genomen papieren het bewijs te vinden was, dat eenige der voornaamste leden van het Huis Orleans een inval van jezuïeten in Portugal georganiseerd hadden en een bedrag van 200,000 fres. voor een royalistische campagne hadden verstrekt. De minister van justitie deelde mede, dat het be wijs was gevonden onder de documenten in quaestie, dat een aantal personen, die in intiem verkeer met de koninklijke familie gestaan had den verkapte jezuïeten geweest waren. (De Protestant.) (Zou men omtrent 't laatste ook aan ons Hof niet eens een onderzoek willen instellen I Red. BI. 11 Te Zieuwent (gemeente Lichtenvoorde) is een brief van den roomschen aartsbisschop te Utrecht bekend gemaakt aan de parochie, waarin het sluiten van huwelijken tusschen familieleden zeer wordt afgekeurd. Alleen in bijzondere om standigheden zal voortaan op verzoek van den pastoor de kerkelijke goedkeuring worden ge schonken. Volgens dat bericht, zoo lezen wij in De l rotes- tant, komen huwelijken tusschen familieleden 111 deze parochie zeer veel voor. Daar kunnen redenen voor zijn. Intusschen daar ten onzent niet de kerk maar de Staat het huwelijk sluit en hij het sluiten van deze huwelijken tusschen familie leden de op dat punt bestaande wetsbepalingen in acht genomen zullen zijn, zijn zij wettig en geldig, onafhankelijk van de goedkeuring der roomsche kerk. Het door den Staat gesloten I huwelijk is een feit, waarbij, de roomsche kerk zich eenvoudig heeft neer te leggen. Voortaan, heet het, zal alleen in bijzondere omstandigheden op verzoek van den pastoor de kerkelijke goedkeuring worden geschonken. In bijzondere omstandigheden, dus in den regel niet. Het gevolg daarvan zal zijn dat menigeen, die een familielid wil trouwen en dat huwelijk door zijn roomsche kerk ook erkend en goedgekeurd wil zien, van dat huwelijk afziet, omdat wegens het niet aanwezig zijn van bijzondere omstandig heden de kerkelijke goedkeuring dan niet ge schonken wordt, en gedreven wordt tot concubi naat door zijn kerk zelf! 't Is mooi, ook roomsch? 11 et nieuwe schoolgebouw van het r. k. Gym nasium en Hoogere Burgerschool van de St. Wille- brordusstichting, voor Middelbaar Onderwijs genaamd St. Ignatiuscollege, werd den 6en Sept. te Amsterdam geopend. Deze stichting heeft thans drie z. g. colleges, in welke het onderwijs door jezuïeten gegeven wordt, n.l. dat te Katwijk, hetwelk binnenkort zal worden overgebracht naar 's Gravenhage, te Nijmegen (Petrus Canisius-college) en te Am sterdam. Het jezuïeten-gymnasium te Amsterdam was sedert 1895 gevestigd in twee woningen aan de Heerengracht, die te klein bleken toen voor twee jaren aan het gymnasium een hoogere bur gerschool werd verbonden. Het nieuwe schoolgebouw staat op het terrein achter het Rijksmuseum en heeft zijii hoofdin gang in de Nicolaas-Maesstraat. Het zal Omstreeks 300 leerlingen kunnen herbergen. De rector van het gymnasium is pater dr. A. van Everdingen, de directeur der hoogere burgerschool dr. L. Schmedding. 121 ectriciteit in de keuken. Het gebruik van electriciteit in de keuken is nog lang niet algemeen verspreid. Toch moet het een zeer goedkoope manier van koken zijn volgens den heer R. Welkins, die over dit onder werp een zeer gedocumenteerd artikel schreef in de Electrotechnisehe Zeitschrift. Hij bespreekt nauw keurige proeven, genomen door den ingenieur Ititter, om een vergelijking te kunnen opstellen van de kosten van het koken met steenkool, gas en electriciteit. De heer Ritter is tot de con clusie gekomen, dat gemiddeld per jaar 4100 K.G. steenkool, .800 M3. gas en 600 KW-U in de keuken evenveel waard zijn. Als men aanneemt voor kostenden prijs voor een K.G. steenkool 1.875 cent, voor een M3. 8.125 cent en voor liet KW-U 10 cent, komt men tot de volgende uit gaven: met steenkool f 83, met gas f 65, met electriciteit f 60. Naar aanleiding van de door velen gedeelde meening als zoude ons land bij een eventueelen inval niet verdedigbaarzijn, is 't niet onaardig te lezen wat in een uitvoerig artikel in de Kreus- zeitung wordt gezegd over de positie van Neder land bij een europeeschen oorlog. Zoo zegt het blad dat het vermoeden dat Duitschland, zonder er door een tegenstander toe gedwongen te zijn de neutraliteit van Nederland zal schenden, geheel buitengesloten is, en wel niet alleen wegens Duitschland's houding tot lieden tegen over Nederland ën de overige kleine staten maar ook omdat Duitschland door zulk een schending der neutraliteit niet alleen met een op oorlogssterkte gebracht Nederlandsch leger van pl.m. 200.000 man, maar ook met het over winnen van de geweldige, het hart van Nederland de provinciën Utrecht en Holland, in oorlogs- geval beschermende inundatie rekening te houden heeft, maar ook met de talrijke forten, waaronder die van de sterke positie van Utrecht en de breede inundatievlakten, de Zuiderzee, het door operatief niet te passeeren wateren doorsneden Noord-Holland en de bij de door de engelsche vloot beheersehte Noordzee gelegen centrale stel ling van Amsterdam, die naar Napoleon's uitspraak de sterkste der wereld is. Het blad vervolgt Een duitsche marsch door Nederland of de bezetting van dat land, zal daarom aan de overige duitsche operatielegers sterke strijdkrachten ont trekken en deze Xederland's werkelijke ver dediging van zijn neutraliteit vooropgesteld met uitzondering van de daar zelden lang durende periode van vorst in den winter, die als in 1787 de inundatie te niet deed, naar alle berekeningen tot een langdurige aanvalsoperatie -dwingen. Het blad wijst er op, dat Engeland bij een inval in de Nederlanden voor dezelfde moeilijkheden zal staan en waarschijnlijk zijn geheele strijdmacht tegenover het nederlandsche leger zal moeten stellen. Wat Nederland verder betreft eindigt het zoo is tot heden nog niets naders over de eventueele weeropneming der nog niet afge dane regeeringsvoorstellen over de versterking van Vlissingen of over een beslissende .uitvoe ring van de door velen geëischte reorganisatie van leger en vloot en de wenschen voor de ver sterking der kustlijn, bekend geworden. De Protestant schrijft: „De pachthoeve „De Kroon" te Heer in Limburg is door fransche Jezuïeten aangekocht, die zich daar reeds beginnen te vestigen. Van daaruit zullen zij de noordelijke provinciën bewerken, d.w.z. roomsch trachten te maken. En daartegen schijnt maar niets te doen te zijn. Wij Nederlanders schijnen gedoemd te zijn wat anderen wegwerpen op te nemen en het staatsgevaarlijk drijven van buitenlanders op onzen bodem toe te' laten." De klacht van De Protestant is voorloopig juist zoolang de z.g.n. christelijk-historischen politiek roomsch blijven, zullen de jezuïeten steeds meer vasten voet in Nederland krijgenhet geeft veel vuldige arbeidsverspilling. Eerst die der christe lijk-historischen om hun eigen geweten te paaien en met staatsrechtelijke spitsvondigheden hun bevorderen van het jezuïetisme goed te praten, dan de arbeid noodig om al die jezuïtische inrichtingen op te bouwen, en later ons aller arbeid om dat alles weer af te breken en uit het land te verwijderen. Laten wij ons troosten met het vertrouwen, dat al die specifiek jezuï- tisclië inrichtingen later met een kleine ombouwing zijn in te richten tot openbare bibliotheken, zieken huizen en dergelijke nuttige zaken. Intusschen verwachte elke protestant in elk deel van ons land, in elk deel van zijn leven en bedrijf van wege het van buitenaf ingevoerde jezuïetisme, die pest des geestes, direct of indirecct te worden belasterd, benadeeld en ondermijnd.\t ant men moet dit goed begrijpen, de jezuieten, die (heel enkele dubbelgevaarlijke dwepers uitgezonderd) niet te vens goed-geloovige katholieken zijn, maar uitge slapen, nuchtere verstandsmenschen, hebbm het belasteren, bedriegen en ondermijnen van de protestanten noodig, om de gemoedelijke en goedgeloovige katholieken in het gevlei te komen en aldus in hun macht te krijgen. I f Prijs per halfjaar fl.25 Wij vooruitbe taling. Prijs per nummer f0.10 I1 Het auteursrecht van pit nummer bestaat uit Onze abonnees worden gemaakt op de circula Maandag in zake de Avond en voorstellingen werpschen Poesjenellenki don toegezonden, opdat van ons Weekblad niet zijde worde gelegd. Lijst van boeken, couranten dit in onze tijding- en let ,l,ialschemg 49, Bloemendaal, Maurice Maeterlinck. Over de c I. Kooistra. Zedelijke opvoeding. ,1. Aikema. Motortoervrme te wai S. Baart de la Faille. Leo X. en moralist. v Gorter. Een jaar lerens voor L A. .1. Vitringa. De Onder Klaas Klim. I van der (iocs. Luimig proza Hendrik lbsen. Een vijand van Krans. Eene natuurlijke leest Dr. E. Meissner. Wat iedereen i geschiedenis weten moet. I >r. G. van Gorkom. Uit het kundig leven. i aul Gölire. Drie maanden fab •r. H. Blink. Tegenwoordige si ir. H. Blink. Gids tot het doen op het gebied der Land- Nederland. Verzameling van rapporten, i Zuiderzee- Veremiging. iv. F. Burdach. Beginselen Psychologie. Mr. G. Vissering. Een llollam II. Doeff. Nederland en Zuid-A Ren nieuw rapport van Gene Staats-Procureur en Ass Generaal der Z.-A. Bepu Staats-President Kruger. Dr. J. D. Bierens de Haan. beginselen van Spinoza. Jacob Vosmaer. De kunst om 'l te sterven. W. Meijer. Aanteekeningen op Wilhelm Liebkneclit. Karl Mi Leo Tolstoï. Moderne Slavernij Karl Kautsky. Het Erfurter 1 Erederik Rompel. Stegen oder Opvoeding en verzorging van di W. II. Cool. De Vliegmachine. E .1 Reinders. De .1 mbachtsj Prof. A. B. Marfan. Vermoeiei Wilhelm Ostwald. De Scheikun door Jac. 1'. Thijsse. Dr. Werner Sombart. Socialim Een twaalftal samenspraken var van Rotterdam. Emerson. Verheug n te leven. Dr. A. Halberstadt. De weg Osiris tol Paulus. Dr. A. Halberstadt. De weg Homeros tot Juvenalis. Ontbinding of Evolutie. Dr. H. Japikse. Licht en and Booker T. Washington, l'it Vertaald uit het Engels Dr. A. II. de Hartog. Drie w Dr. J. R. Slotemaker de Bri God in de XXste eeuw. G. Kapteijn—Muijsken. Affir 1 diaries Darwin. De reis om B. ter Haar Romenv. Hoe Bijbel gekomen Alex. Luitenant-Generaal J. j J. C. J. Kempees. De tocht re door de Ga.jo-, Alas- ei F. S. Knipscheer. Hoe Rome dacht en denkt. Olivier Goldsmith. De predik Erederik Rompel. Gedenkschri FEUILLE Twee vriem xv. Beste Mary, Ja, ik heb het meer lio ue couranten leest, meer verslagen van de reclitbai moeten erkennenhet lei schijnlijker dan de ergste si soort tien dooden voor een En toch je zult ongetw Keetjekan ik me zulke niet voorstellen ais jou wits kamer werd gevonden om eei een wildvreemde aangewaa in een hotel van doortrekk dan niet geloof aan de z.g. vermijd met opzet het klinkende nederlandsche is er dunkt mjj ook iets gezegde: „liefde op het eer:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1911 | | pagina 6