Bureau vai
ge jaargang.
mijnindustrie voldoenden aanvoer van arbeids
krachten en aan die Overeenkomst dankt zij
heden ten dage nog tie werkkrachten, waardoor
het erts bij millioenen tonnen uit den bodem
wordt gehaaldi
Rhodes begreep zoo wel de kwestie van be
lasting en bescherming der industrie „het
langzaam werkende Boefenbrein had daarvan
niet gedroomdInderdaad in deze aantijging
is waarheid.voor wat de belasting treft. De
Chartered Co. van Rhodes hief van tie winsten
der mijnen een royalty van 50, zegge vijftig,
percent; de regeering der republiek een maxi
mum van 2'/2 °/o, zegge twee en een half percent.
Eerst langzamerhand, toen bleek, dat onder de
prohibitieve belasting van het „Chartered gou
vernement" de mijngronden niet in exploitatie
konden worden genomen, daalde de royalty tot
een percentage f2a 7'niet zóó geheel onge
lijk aan het maximum, hetwelk in de republiek
geheven werd.
Voorwaar, de Boeren behoefden zich niet aan
de „Europeesche cultuur," aan het nieuwe, aan
te passen om liet te beheersehen. Zij hadden
zich zoo grondig aangepast, vóór Rhodes zijne
verderfiijke werkzaamheid aanving.
Over hunne „afzondering", met welke zij tevreden
waren, behoeft niet veel te worden gezegd.
Omstreeks 1885 was de Transvaal feitelijk nog
enclave: hulpeloos afhankelijk waren de Boeren
van britsche havens. Nadat Rhodes tien jaar
werkdadig aandeel had genomen aan de politiek,
zich beijverd had, een imperiaal cordon te trekken,
was de band in het Oosten, de eenige plek waar
hij knelde, gebroken. In Delagoabaai bezat de
republiek toen een uitstekend gelegen haven
en ook was in beginsel, als een levensbelang,
haar recht erkend op de souvereiniteit over een
strook gronds, benoodigd voor een spoorweg naar
en rondom de haven aan Ivosibaai (Swazieland-
Conventie 1894]
Zeker, het langzaam werkende Boerenbrein had
niet gesticht een rijk van Tafelbaai tot de Zarn-
bezie; doch, terwijl in Rhodesia schaars een
delver te wonen kwam en een onafhankelijke
handelaar, was er in de Republiek voor tien
duizenden Europeanen plaats en gelegenheid
tevens, om tot groote welvaart te komen.
Niet agressief traden de Boeren op, maar wel
inderdaad op zoo hoogst bekwame defensieve
wijze, als veel, zeer veel voor de toekomst be
loofde.
Britsche overmacht van wapenen heeft de
Kruger-Levds regeering omvergeworpende
Boeren zijn onder het Angel-Saksische juk door
gegaan. Engeland werd meester in Zuid-Afrika.
In de beslissing, die door het zwaard gewezen
is, heeft men te berusten. Haar men behoeft de
overwinnaars van den dag niet te prijzen om
wat zij misdeden, noch de overwonnenen niet
uit te jouwen.
WETEN
SCHAPPEN.
Over vegetarisme.
„Alles schon dagewesen"
zelfs de broekrok! Zoo heeft een
Duitsch homoeopaat voor kort
in ganscli een boek betoogd, dat Paracelsus.
Theophrastus Bombastns von Hohenheim, de
vermaarde arts uit den Renaissancetijd, eigen
lijk een geestverwant en voorlooper van Hahne
mann is geweest. En zoo is ook, om op ons on
derwerp te komen, het vegetarisme niet iets
leuk nieuws, iets echt oorspronkelijks, waarmee
je je nu eens recht onderscheiden van en hooger-
staand toont dan die massa „lijken-eters" om je
heen, maar iets heel, akelig ouds. Het vegetaris
me had zijn toegewijden in alle tijden en in alle
samenlevingen, onder wetgevers, wijzen en geloo-
vigen. Men vindt zijn goed recht verkondigd
van af de grijze oudheid. In de wetten van
Manan en de oude heilige boeken van Indië
treft men het aan en Boeddha gaf het een steun
in zijn leer der zielsverhuizingen. Tal van hoog
staande mannen uit de klassieke oudheid blijken
het vegtarisme te zijn toegedaan geweest. De
Pythagoreërs, die seete van uitnemende, ernstige,
zachtmoedige werkers, welke eeuwenlang een
sieraad was der grieksche beschaving, waren be
sliste vegetariërs, en leefden van enkele eenvou
dige dingen, als vijgen, kaas, groenten, honing
en brood. Plato, die zelf niet weinig onder den
invloed van de school van Pythagoras stond,
verbood het vleeschgebruik aan de burgers zijner
ideale republiek, en stond het slechts toe aan
wie daarin de lagere eenlingen waren, aan de
soldaten. Epicursus, de tot het ascetisme neigen
de wijsgeer uit de IVde eeuw voor Christus, was
eveneens een vegetariër, en de meesten zijner
leerlingen voedden zich, naar zijn voorbeeld,
met gerstebrood en vruchten, met woord en
daad betoogend, dat 's menschen behoeften van
nature slechts weinige zijn en een sober voedsel
voldoende voor de eischen van zijn lichaam. Ook
Senaca, Plutarchus en Ovidius, de Romeinsche
denkers en schrijvers aan ieder ontwikkelde wel
bekend, toonen vegetarische sympathieën. En uit
de klassieke oudheid overgaand tot de West-
Europeesche geschiedenis vinden we onder de
kerkvaders tal van verdedigers van het vegeta
risme en onder de geloovigen vele aanhangers,
in de XVIde eeuw schreef een Italiaanschedel
man, Cornaro, een tractaat over het eenvoudig
leven, waarin hij het vegetarisme roemt, en
Gassendi, die in de XVIIde eeuw leefde, trachtte
aan te toonen, dat het vleesch ongeschikt tot
assimilatie door het menschelijk lichaam en dier
lijk voedsel in hooge mate schadelijk was. En
mede in lal er eeuwen vinden we de onthouding
van deze dingen door tal van groote mannen
aangeprezen: we noemen hier een Bossuet, Vol
taire, Diderot, .lean Jacques, Shelley en Michelet;
en Lamartine, die tot zijn twaalfde jaar door
zijn moeder volgens vegetarische principes werd
opgevoed, meent dat hij daaraan te danken had
de reinheid van zijn trekken, zijn uitnemende
gevoeligheid voor indrukken, en zijn zachtheid
van temperament en karakter.
Hoewel de vegetarische leer dus al uitermate
oud is, is het toch eerst de moderne tijd, die een
werkelijk groote beweging te haren gunste kent.
In onzen tijd van zich vereenigen tot allerhande
doel, van actie tegen dit en propaganda voor dat,
heeft ook het vegetarisme zijn apostelen en ge
loovigen gevonden, en is daar dan een krachtige
beweging voor z'n goed recht ontstaan. Voor een
goed deel waren het, gelijk bij bovengenoemde
voorvechters uit oude tijden, ethische overwe
gingen, welke de menschen tot het vegetarisme
brachten. Het waren lieden van sentiment, in
wier ziel een protest opkwam tegen het dooden
op groote schaal, dat dagelijks .ter wille van de
voeding van den mensch plaats heeft. Daar was
in hen een medelijden met de vele machtelooze
slachtoffers van 's menschen vraatzucht en ook
een besliste ontkenning van 's menschen zedelijk
recht het leven te nemen, waar wij het leven
niet kunnen geven.
Van ethisch oogpunt uit wordt hier dan de
kwestie beschouwd en het ethisch bezwaar staat
bij deze kampioenen op den voorgrond, het
hygiënische komt eerst in de tweede plaats, als
welkome steun. En, mij dunkt, daar is iets in
hun betoog, dat sympathie wekt. Zeker, ik weet,
dat van „wetenschappelijke" zijde het bezwaar
dier sentimenteele lieden met een hoog gebaar
wordt afgewezen. Men antwoordt met slagwoorden
als „strijd om het bestaan," men wijst u op de
natuur, waar het eene dier ter wille van eigen
bestaan het andere doodt en haalt ten slotte
met zekere minachting de schouders op voor die
overdreven, misschien wel psychopathische lui,
die vaak ook nog in ander opzicht van de
groote massa afwijken of wel trachten af te
wijken. Maar, mij dunkt, met dit alles is hun
woord nog volstrekt niet weerlegd. Een beroep
op den strijd om het bestaan eischt toch aller
eerst een sluitend bewijs van de volstrekte on
ontbeerlijkheid van dierlijk voedsel en daarmee,
van de noodwendigheid van dat dagelijks moor
den op groote schaal. En wat het natuur-argument
betrefthet is met de natuur als met den Bijbel en
de statistiekwie maar naarstig zoekt vindt allicht
heel wat voor zijn pleidooi! Bovendien mag
worden gevraagd, of we dan in alles de natuur
volgen en moeten volgen, of onze beschaving
niet in velerlei opzicht juist voortkwam uit een
overwinnen van de „natuur", vooral van het
dierlijke, liet bestiale in den menscli. De mensch
mag zich te zijner verontschuldiging niet beroepen
op de dieren in de natuur, omdat hij hooger staat
dan zij en ook dank zij dit hoogerstaan veel niet
behoeft wat zij niet kunnen laten. Ik herhaal,
daar is in het betoog dier sentimenteele voor
vechters van het vegetarisme veel wat sympathiek
is; zelfs durf ik zeggen: van ethisch standpunt
is hun opvatting onaantastbaar, is niet veel met
recht tegen hen aan te voeren, behalve wanneer
zij, overmoedig, buiten hun terrein treden en
door propaganda tegen de vivisectie de weten
schap in haar opgang gaan hinderen. Ook hier
worde weer het protest tegen menig misbruik
ten volle in zijn goed recht erkend, maar aan
den anderen kant worde dan weer met nadruk
betoogd, dat wil het menschelijk leven, hetwelk
toch immer het hoogere is en blijft boven het
dierlijke, worden beschermd en gelukkiger ge
maakt door het winnen van krachtiger strijd
middelen tegen het vele, dat het bedreigt, de
proeven op levende wezens, met uitsluiting van
noodelooze wreedheid, niet kunnen worden gemist.
Het is om dezelfde reden, waarom tegen de
anti-viviseetionistische beweging hier wordt ge
tuigd. d. i. ter wille van den mensch en den
opgang der beschaving, dat ik ook meen, dat
het onjuist zou zijn de kwestie van het vegetarisme
alleen, of wel voornamelijk van uit een ethisch
oogpunt te beschouwen en te beslissen. De vraag
is en moet allereerst worden erkend als een van
hygiënischen aard. En wanneer wij dat doen, dan
moet het oordeel, volgens ons inzicht, eenigszins
anders luiden. Zeker, ook hygiënisch staat het
vegetarisme volstrekt niet zoo zwak en er is heel
wat voor op te merken, vooral voor de opvat
tingen van de gematigden, van de laeto-vegeta-
riërs, die wel geen vleesch, visch en gevogelte,
maar toch boter, kaas, eieren en melk gebruiken
naast hun plantaardige voedingsmiddelen. Is het
mede voor de strenge vegetariërs, die ook de
zuivelproducten enz. van zich wijzen, zeer wel
mogelijk een menu samen te stellen, dat aan de
eischen der hygiëne voldoet, voor de lacto-
vegetariërs is het volstrekt niet zoo heel moeilijk
een voldoende voedzame en tevens smakelijke
spijs, met de noodige variaties, op te dienen.
Daarbij staat de voortreffelijkheid der producten,
welke zij gebruiken, boven eiken twijfel. Dat
melk b.v. een ideaal voedingsmiddel is, is bekend
genoeg; dat jonge kaas bij uitstek geschikt is
om vleesch te vervangen en vette kaas tot de
vorming van melk- en vetzuren in 't darmkanaal
leidt, door welke de voor het organisme schade
lijke darmgisting wordt tegengegaan, zij hier
mede opgemerkt. Verder schenkt het kippenei
het eiwit, dat het lichaam voor het herstel van
zijn weefsels en cellen noodig heeft, terwijl de
groenten en vruchten, waarvan vooral de laatste
eer te weinig dan te veel door ons worden ge
bruikt, maar die door de vegetariërs in ruim
quantum worden genuttigd, de verdiensten van
het diëet verhoogen. De vruchten onderhouden
door de vruchtenzuren de alkaliciteit van het
bloed en werken daarmee stofwisselingsziekten
tegen, als b. v. de jicht, waartegen reeds lang
uit de ervaring het nut van het fruit hekend is,
welk ervaringsfeit ook wetenschappelijk door
Weiss is bevestigd. In het plantenvoedsel komt
de cellulose in groote hoeveelheid voor, die door
het mechanisch opwekken der darmbeweging de
ontlasting bevordert.
Daarentegen is tegen het vleeschgebruik heel
wat aan te voeren. Wie veel adellijk wild eet,
slikt vele ptomaïnen (lijkengiften) maar ook doet
dat degene, die „een goeden slager" heeft en der
halve geen volstrekt versch vleesch eet, weliswaar
in mindere, maar telkens terugkomende en dus
niet onbelangrijke mate. Een maaltijd, die rijk aan
vleeschgerecbten was, verwekt eerder een gevoel
van loomlieid, dan een vegetarisch menu. Bekend
is ook de schadelijke invloed van fe ruim'vleesch
gebruik op liet zenuwstelsel (neurasthenie en
hysterie zouden er door worden bevorderd) en
de gunstige invloed van een vegetarische diëet
bij andere zenuwziekten, als de Basedow'sche
ziekte en het Myxoedeem. Ook twee allerge
wichtigste klieren van het lichaam kunnen door
overmatig vleeschgebruik worden geschaad: de
lever, die de schadelijke producten van het assi
milatieproces moet onschadelijk maken, en de
nieren, die giftige eindproducten van de eiwit
ontbinding in het lichaam moeten uitscheiden,
en beide door hyperfunctie kunnen worden ver
zwakt. Ook liet pancreas zou er door ziek worden,
met het optreden der zuikerziekte als gevolg
van dien, terwijl ook andere stofwisselingsziekten,
als b. v. de jicht, voornamelijk bij bonvivants
voorkomen. Door de ontbrekende mechanische
prikkel, gevolg van een geringe quantiteit van
slakken van het assimilatieproces, wordt de dann-
beweging vertraagd, en bovendien wordt de
kleverigheid (viscociteit) van het bloed bij over
matig vleeschgebruik vermeerderd, de bloedsom
loop daardoor bemoeilijkt en de vaatverkalking
bevorderd, terwijl juist door een vegetarisch diëet
èn de darm beweging wordt aangezet èn de
viscociteit van het bloed verminderd èn de
vorming van urinezuur (de oorzaak van de
jicht) en de giftige processen in den darm worden
tegengegaan.
Maar met dat al heeft men nog geen recht
te besluiten, dat de mensch nu ook het vleesch
gebruik volstrekt dient op te geven. Immers
alleen het misbruik, het gebruik van een te veel,
bleek een nadeelig moment voor het lichaam
en slechts de oude les, dat ook hierin maat dient
te worden gehouden, mag uit het bovenstaande
worden getrokken. Bij sommigen ziekelijke af
wijkingen van organen en ook bij sommige, tot
liet abnormale neigende, gestellen moge het
vleeschgebruik beslist schadelijke gevolgen heb
ben, voor den gezonden, normalen mensch is dit
allerminst bewezen. We kunnen in theorie de
mogelijkheid toegeven, dat sommigen onderons,
tengevolge van hun ietwat van den norm af
wijkende constïstutie, van fijne, voor ons nog
niet erkenbare functioneele-anatomische variaties,
minder geschikt kunnen zijn tot het verwerken
Yan dierlijke materie en dus recht hebben, wan
neer zij, dit instinctief mijdend, den gunstigen
invloed van die onthouding op hun gezondheid
loven, dit neemt niet weg, dat de mensch
van nature omnivoor is: zoowel gebit als bouw
van liet darmstelsel wijzen hierop.
Bovendien mag nooit worden vergeten, dat
met het vegetarisme plots de historische lijn
wordt verbroken, met alle gevaren van dien.
Door liet eeuwenlang, door het van de oertijden
af gebruiken van gemengden kost, is de mensch
daaraan gewend. Er moeten dus wel dringende
redenen zijn om een plotselinge verandering in
dezen te rechtvaardigen. De ethnologie leert, dat
de mensch, ook in deu primitiefsten staat van be
schaving, toen hij nog leefde in zwervende stam
men, die den landbouw nog niet beoefenden, en
leefden van wat de natuur hem bood, naast eetbare
wortelen en vruchten ook wild, visch en vleesch
niet heeft versmaad. Later wordt, wanneer de
landbouw begint op te komen, toch immer mede
de veeteelt, jacht en visscherij beoefend. En zoo
is de mensch, voor zoover we kunnen nagaan,
immer een gemengden-kost-eter geweest, men
zou bijkans zeggeninstinctief. Slechts noodge
drongen bepaalt hij zich tot het plantenvoedsel,
en dan zijn de resultaten niet eens zoo mooi.
Men zie b.v. slechts op onze arbeidersbevolking,
wier diëet wel niet eens uitsluitend, maar toch
hoofdzakelijk vegetabiliscli iszoowel wat lichaams
gewicht als wat lichaamslengte betreft, zijn de
uitkomsten volstrekt niet schitterend. Zeker zijn
er nog andere factoren werkzaam, voortkomend
uit dezelfde bron, d. i. de geringere oeconomische
welstand, b.v. slechte woning, kleeding etc., maar
dat neemt niet weg, dat de voeding hier beslist
de hoofdoorzaak is.
Daar is ook nog iets anders, dat ons ge
biedt in deze dingen uiterst voorzichtig te
zijn, ml. het inzicht van onze hoogst onvoldoende
kennis op dit gebied. Herhaaldelijk is toch ge
bleken, dat wanneer de wetenschap op grond van
chemische onderzoekingen gemeend had de
beteekenis en waarde van ervaringsfeiten op het
gebied van de werking van bepaalde stoffen op
de verschillende levensverrichtingen en orgaan-
functies te moeten ontkenen, men ondanks zijn
zorgvuldig onderzoek en logisch schijnende rede
naties toch door onvolkomen begrip en inzicht
had gedwaald en de ervaring van vroegere
geslachten toeli haar goed recht had gehad. Zoo
is b.v. de bouillon, welke men tot voor kort
op grond van chemische onderzoekingen als
vrijwel zonder beteekenis voor de voeding
meende te moeten verwerpen, in den kuitsten
tijd, sedert we de beteekenis der voedingszouten
hebbep leeren kennen, weer in eere hersteld.
Zeker is het, dat naast het vet, liet eiwit en de
koolhydraten, welke de hoofdbestanddeelen zijn
van wat we gebruiken en naar welke men de
waarde van een bepaald diëet meende te kunnen
bepalen, daar nog tal van andere stoffen zijn,
welke we niet kunnen missen, al kennen we
haar beteekenis nog zeer ten deele. Daaronder
behooren gewis ook de extractiefstoffen van het
vleesch, d.i. de zeer smakelijke stoffen der bouillon,
die den eetlust opwekken en zoo de voeding en
en spijsvertering bevorderen. Dat deze wel on
ontbeerlijk zijn in onze spijs, blijkt wel hieruit,
dat ook de vegetariër er behoefte aan voelt
en tracht spijzen samen te stellen, die in
uiterlijk en smaak op vleesch gelijken (regout-
schoteltjes, schijn-gehakt etc., terwijl mode een
schijn-bouillon wordt bereid en opgediend. Even
eens die volken, welke gedwongen zijn min of
meer vegetarisch te leven gebruiken bij hun
voedsel sauzen, die wat smaak betreft klaar
blijkelijk dezelfde rol moeten vervullen als de
extractiefstoffen van het vleesch (b. v. de soya
der Japanners).
We wijlen hiermede eindigen. Bij alle waar
deering van het streven der vegetariërs ineenen
we het vooralsnog ongewenscht hen in hun diëet
te volgen. Eeuwenlang is de mensch een ge-
mengde-kost-eter geweest en heeft zich daaibij
wèl bevonden. Het zou beslist overijld zijn op
grond van enkele theoretische bespiegelingen op
een nog vrijwel onbekend gebied hierin ver
andering te willen brengen. Het kan zijn, dat
voor sommigen het vegetarisch diëet geschikter
is en zij er gezonder bij zijn dan bij het gebruik
van den gemengden kost, voor de groote
meerderheid is er nog geen enkele reden hierin
de historische lijn te verbreken. E. D. B.
In de wetgevende vergadering
VARIA. heeft dezer dagen onder alge-
meene goedkeuring de portugee-
sche afgevaardigde, Joao Menezes, de benoeming
voorgesteld van een parlementaire commissie,
die liet onderzoek zal leiden der in de huizen
van jezuïeten gevonden en in beslag genomen
papieren. Menezes deelde' mede, dat een voor
malig pauselijk nuntius in Lissabon aan den
veldtocht tegen de portugeesche republiek had
deelgenomen en dat deze thans zijn operaties
van uit Rome en Milaan voortzette. IBj ver
klaarde verder dat in de in beslag genomen
papieren het bewijs te vinden was, dat eenige
der voornaamste leden van het Huis Orleans een
inval van jezuïeten in Portugal georganiseerd
hadden en een bedrag van 200,000 fres. voor een
royalistische campagne hadden verstrekt. De
minister van justitie deelde mede, dat het be
wijs was gevonden onder de documenten in
quaestie, dat een aantal personen, die in intiem
verkeer met de koninklijke familie gestaan had
den verkapte jezuïeten geweest waren.
(De Protestant.)
(Zou men omtrent 't laatste ook aan ons Hof niet
eens een onderzoek willen instellen I Red. BI. 11
Te Zieuwent (gemeente Lichtenvoorde) is een
brief van den roomschen aartsbisschop te Utrecht
bekend gemaakt aan de parochie, waarin het
sluiten van huwelijken tusschen familieleden
zeer wordt afgekeurd. Alleen in bijzondere om
standigheden zal voortaan op verzoek van den
pastoor de kerkelijke goedkeuring worden ge
schonken.
Volgens dat bericht, zoo lezen wij in De l rotes-
tant, komen huwelijken tusschen familieleden 111
deze parochie zeer veel voor. Daar kunnen redenen
voor zijn. Intusschen daar ten onzent niet de
kerk maar de Staat het huwelijk sluit en hij
het sluiten van deze huwelijken tusschen familie
leden de op dat punt bestaande wetsbepalingen
in acht genomen zullen zijn, zijn zij wettig en
geldig, onafhankelijk van de goedkeuring der
roomsche kerk. Het door den Staat gesloten
I huwelijk is een feit, waarbij, de roomsche kerk
zich eenvoudig heeft neer te leggen.
Voortaan, heet het, zal alleen in bijzondere
omstandigheden op verzoek van den pastoor de
kerkelijke goedkeuring worden geschonken. In
bijzondere omstandigheden, dus in den regel niet.
Het gevolg daarvan zal zijn dat menigeen, die
een familielid wil trouwen en dat huwelijk door
zijn roomsche kerk ook erkend en goedgekeurd
wil zien, van dat huwelijk afziet, omdat wegens
het niet aanwezig zijn van bijzondere omstandig
heden de kerkelijke goedkeuring dan niet ge
schonken wordt, en gedreven wordt tot concubi
naat door zijn kerk zelf! 't Is mooi, ook
roomsch?
11 et nieuwe schoolgebouw van het r. k. Gym
nasium en Hoogere Burgerschool van de St. Wille-
brordusstichting, voor Middelbaar Onderwijs
genaamd St. Ignatiuscollege, werd den 6en Sept.
te Amsterdam geopend.
Deze stichting heeft thans drie z. g. colleges,
in welke het onderwijs door jezuïeten gegeven
wordt, n.l. dat te Katwijk, hetwelk binnenkort
zal worden overgebracht naar 's Gravenhage, te
Nijmegen (Petrus Canisius-college) en te Am
sterdam.
Het jezuïeten-gymnasium te Amsterdam was
sedert 1895 gevestigd in twee woningen aan de
Heerengracht, die te klein bleken toen voor
twee jaren aan het gymnasium een hoogere bur
gerschool werd verbonden.
Het nieuwe schoolgebouw staat op het terrein
achter het Rijksmuseum en heeft zijii hoofdin
gang in de Nicolaas-Maesstraat. Het zal Omstreeks
300 leerlingen kunnen herbergen. De rector van
het gymnasium is pater dr. A. van Everdingen,
de directeur der hoogere burgerschool dr. L.
Schmedding.
121 ectriciteit in de keuken.
Het gebruik van electriciteit in de keuken is
nog lang niet algemeen verspreid. Toch moet
het een zeer goedkoope manier van koken zijn
volgens den heer R. Welkins, die over dit onder
werp een zeer gedocumenteerd artikel schreef in
de Electrotechnisehe Zeitschrift. Hij bespreekt nauw
keurige proeven, genomen door den ingenieur
Ititter, om een vergelijking te kunnen opstellen
van de kosten van het koken met steenkool,
gas en electriciteit. De heer Ritter is tot de con
clusie gekomen, dat gemiddeld per jaar 4100 K.G.
steenkool, .800 M3. gas en 600 KW-U in de
keuken evenveel waard zijn. Als men aanneemt
voor kostenden prijs voor een K.G. steenkool
1.875 cent, voor een M3. 8.125 cent en voor liet
KW-U 10 cent, komt men tot de volgende uit
gaven: met steenkool f 83, met gas f 65, met
electriciteit f 60.
Naar aanleiding van de door velen gedeelde
meening als zoude ons land bij een eventueelen
inval niet verdedigbaarzijn, is 't niet onaardig
te lezen wat in een uitvoerig artikel in de Kreus-
zeitung wordt gezegd over de positie van Neder
land bij een europeeschen oorlog. Zoo zegt het
blad dat het vermoeden dat Duitschland, zonder
er door een tegenstander toe gedwongen te zijn
de neutraliteit van Nederland zal schenden,
geheel buitengesloten is, en wel niet alleen
wegens Duitschland's houding tot lieden tegen
over Nederland ën de overige kleine staten
maar ook omdat Duitschland door zulk een
schending der neutraliteit niet alleen met
een op oorlogssterkte gebracht Nederlandsch leger
van pl.m. 200.000 man, maar ook met het over
winnen van de geweldige, het hart van Nederland
de provinciën Utrecht en Holland, in oorlogs-
geval beschermende inundatie rekening te houden
heeft, maar ook met de talrijke forten, waaronder
die van de sterke positie van Utrecht en de
breede inundatievlakten, de Zuiderzee, het door
operatief niet te passeeren wateren doorsneden
Noord-Holland en de bij de door de engelsche
vloot beheersehte Noordzee gelegen centrale stel
ling van Amsterdam, die naar Napoleon's uitspraak
de sterkste der wereld is. Het blad vervolgt
Een duitsche marsch door Nederland of de
bezetting van dat land, zal daarom aan de overige
duitsche operatielegers sterke strijdkrachten ont
trekken en deze Xederland's werkelijke ver
dediging van zijn neutraliteit vooropgesteld met
uitzondering van de daar zelden lang durende
periode van vorst in den winter, die als in 1787
de inundatie te niet deed, naar alle berekeningen
tot een langdurige aanvalsoperatie -dwingen. Het
blad wijst er op, dat Engeland bij een inval in
de Nederlanden voor dezelfde moeilijkheden zal
staan en waarschijnlijk zijn geheele strijdmacht
tegenover het nederlandsche leger zal moeten
stellen.
Wat Nederland verder betreft eindigt het
zoo is tot heden nog niets naders over
de eventueele weeropneming der nog niet afge
dane regeeringsvoorstellen over de versterking
van Vlissingen of over een beslissende .uitvoe
ring van de door velen geëischte reorganisatie
van leger en vloot en de wenschen voor de ver
sterking der kustlijn, bekend geworden.
De Protestant schrijft:
„De pachthoeve „De Kroon" te Heer in Limburg
is door fransche Jezuïeten aangekocht, die zich
daar reeds beginnen te vestigen. Van daaruit
zullen zij de noordelijke provinciën bewerken,
d.w.z. roomsch trachten te maken.
En daartegen schijnt maar niets te doen te
zijn. Wij Nederlanders schijnen gedoemd te zijn
wat anderen wegwerpen op te nemen en het
staatsgevaarlijk drijven van buitenlanders op
onzen bodem toe te' laten."
De klacht van De Protestant is voorloopig juist
zoolang de z.g.n. christelijk-historischen politiek
roomsch blijven, zullen de jezuïeten steeds meer
vasten voet in Nederland krijgenhet geeft veel
vuldige arbeidsverspilling. Eerst die der christe
lijk-historischen om hun eigen geweten te paaien
en met staatsrechtelijke spitsvondigheden hun
bevorderen van het jezuïetisme goed te praten,
dan de arbeid noodig om al die jezuïtische
inrichtingen op te bouwen, en later ons aller
arbeid om dat alles weer af te breken en uit
het land te verwijderen. Laten wij ons troosten
met het vertrouwen, dat al die specifiek jezuï-
tisclië inrichtingen later met een kleine ombouwing
zijn in te richten tot openbare bibliotheken, zieken
huizen en dergelijke nuttige zaken. Intusschen
verwachte elke protestant in elk deel van ons
land, in elk deel van zijn leven en bedrijf van
wege het van buitenaf ingevoerde jezuïetisme,
die pest des geestes, direct of indirecct te worden
belasterd, benadeeld en ondermijnd.\t ant men moet
dit goed begrijpen, de jezuieten, die (heel enkele
dubbelgevaarlijke dwepers uitgezonderd) niet te
vens goed-geloovige katholieken zijn, maar uitge
slapen, nuchtere verstandsmenschen, hebbm het
belasteren, bedriegen en ondermijnen van de
protestanten noodig, om de gemoedelijke en
goedgeloovige katholieken in het gevlei te komen
en aldus in hun macht te krijgen.
I
f
Prijs per
halfjaar fl.25
Wij vooruitbe
taling.
Prijs per
nummer f0.10
I1
Het auteursrecht van
pit nummer bestaat uit
Onze abonnees worden
gemaakt op de circula
Maandag in zake de
Avond en voorstellingen
werpschen Poesjenellenki
don toegezonden, opdat
van ons Weekblad niet
zijde worde gelegd.
Lijst van boeken, couranten
dit in onze tijding- en let
,l,ialschemg 49, Bloemendaal,
Maurice Maeterlinck. Over de c
I. Kooistra. Zedelijke opvoeding.
,1. Aikema. Motortoervrme te wai
S. Baart de la Faille. Leo X.
en moralist.
v Gorter. Een jaar lerens voor
L A. .1. Vitringa. De Onder
Klaas Klim.
I van der (iocs. Luimig proza
Hendrik lbsen. Een vijand van
Krans. Eene natuurlijke leest
Dr. E. Meissner. Wat iedereen i
geschiedenis weten moet.
I >r. G. van Gorkom. Uit het
kundig leven.
i aul Gölire. Drie maanden fab
•r. H. Blink. Tegenwoordige si
ir. H. Blink. Gids tot het doen
op het gebied der Land-
Nederland.
Verzameling van rapporten, i
Zuiderzee- Veremiging.
iv. F. Burdach. Beginselen
Psychologie.
Mr. G. Vissering. Een llollam
II. Doeff. Nederland en Zuid-A
Ren nieuw rapport van Gene
Staats-Procureur en Ass
Generaal der Z.-A. Bepu
Staats-President Kruger.
Dr. J. D. Bierens de Haan.
beginselen van Spinoza.
Jacob Vosmaer. De kunst om 'l
te sterven.
W. Meijer. Aanteekeningen op
Wilhelm Liebkneclit. Karl Mi
Leo Tolstoï. Moderne Slavernij
Karl Kautsky. Het Erfurter 1
Erederik Rompel. Stegen oder
Opvoeding en verzorging van di
W. II. Cool. De Vliegmachine.
E .1 Reinders. De .1 mbachtsj
Prof. A. B. Marfan. Vermoeiei
Wilhelm Ostwald. De Scheikun
door Jac. 1'. Thijsse.
Dr. Werner Sombart. Socialim
Een twaalftal samenspraken var
van Rotterdam.
Emerson. Verheug n te leven.
Dr. A. Halberstadt. De weg
Osiris tol Paulus.
Dr. A. Halberstadt. De weg
Homeros tot Juvenalis.
Ontbinding of Evolutie.
Dr. H. Japikse. Licht en and
Booker T. Washington, l'it
Vertaald uit het Engels
Dr. A. II. de Hartog. Drie w
Dr. J. R. Slotemaker de Bri
God in de XXste eeuw.
G. Kapteijn—Muijsken. Affir
1 diaries Darwin. De reis om
B. ter Haar Romenv. Hoe
Bijbel gekomen
Alex. Luitenant-Generaal J. j
J. C. J. Kempees. De tocht re
door de Ga.jo-, Alas- ei
F. S. Knipscheer. Hoe Rome
dacht en denkt.
Olivier Goldsmith. De predik
Erederik Rompel. Gedenkschri
FEUILLE
Twee vriem
xv.
Beste Mary,
Ja, ik heb het meer lio
ue couranten leest, meer
verslagen van de reclitbai
moeten erkennenhet lei
schijnlijker dan de ergste si
soort tien dooden voor een
En toch je zult ongetw
Keetjekan ik me zulke
niet voorstellen ais jou wits
kamer werd gevonden om eei
een wildvreemde aangewaa
in een hotel van doortrekk
dan niet geloof aan de z.g.
vermijd met opzet het
klinkende nederlandsche
is er dunkt mjj ook iets
gezegde: „liefde op het eer: