ONAFHANKELIJK ORGAAN
VOOR NEDERLAND
ZATERDAG, 13 JANUARI 1912.
No. 2
Bureau van Redactie en Administratie
Bloemendaalscheweg 49. Tel. 1837. Bloemendaal.
6e jaargang.
liet Bloemendaalseh Weekblad.
Prijs per
halfjaar f 1.25
bij vooruitbe
taling.
Prijs per
nummer fO.10
Advertentiën
10 cents per
regel
bjj herhaalde
plaatsing
korting.
Het auteursrecht van den inhond van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad 124) tot regeling van hot auteursrecht.
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
Bericht aan de deelnemers aan
den cursus van prof. Bolland.
Prof. Bolland thans in België reizende
heeft, bericht bereid te zijn op 22 dezer
op het gewone uur naar Haarlem te
komendaar de 22e een Maandag is,
werd aan misverstand gedachtenisZ.H.G.
geschreven. De deelnemers gelieven dus
nog een nader bericht af te wachten.
Opwekking tot bijwoning van de eerste
te Bloemendaal te houden vergadering
van de afdeeling SantpoortBloemendaal
van do Evangelische Maatschappij.
Op Donderdag 2ö Januari 1912 des
avonds te 7.30 in de groote zaal van
„Rusthoek" te Bloemendaal, zullen leden
en begunstigers samen komen om te luiste
ren naar: Dr. C. Hjlt.e Ris Lambebs,
predikant te -Jorwerd, die zal spreken
over het onderwerp: De Evangelische
Maatschappij en hare beteekenis in onze dagen.
Er is vrije toegang voor ieder belang
stellende.
Professor Bolland in België.
I)e te les te Brussel (2e gedeelte).
Na een kwartier rust ging de hoog
leeraar als volgt verder: De Kantische
kennistheorie is dus als eene gewichtige
voorloopigheid in de geschiedenis der
menschelijke gedachte te beschouwen
ze is te vergelijken hij eene „ouverture",
hij het markeeren van de pas vóór den
tempel der wijsheid. AVie zonder einde
Kant blijft zeggen blijft en sterft in den
waan, dat de waarheid iets is buiten de
werkelijkheid van zijn denken J). Wie
Kant's theorie ziet als wij, zal er niet
gering over denken, maar de leer van
zuivere rede er tegenover stellende, zal
hij weigeren zich gevangen te geven
in een bepaalde meening of theorie.
De zon gaat op, heet het in de kerk,
over goeden en boozen. en zoo kan men
ook zeggen dat in het licht der eeuwig
heid alles zijne onvermijdelijkheid heeft,
lat aldus alles zijn recht en zijn onrecht
moet openbaren, maar besef dat een
eenzijdigheid, een meening, een theorie
in het licht der eeuwigheid geen stand
houdt. In een oogenblik van wijding zou
ik zeggen dat de goddelijke genade mij
dat besef heeft doen deelachtig worden,
wijsgeeren die dat besef niet hebben en
niet begrijpen dat men over de brug van
Kant's vraag heen moet, blijven in een
zijdigheid bevangen.
Hoe zien wij nu ons zelf, onze eigen
kundigheden, ons spreken in het licht
Ier zuivere rede? En is die leer zelve
•neer dan een voorloopigheid? De wereld
i een mensch in het groot, de menscli
een wereld in het kleinwij moeten met -
die oude woordverbindingen voorzichtig
zijn, maar kunnen toch dit zeggen: al
wat ge in de oneindige ruimte uiteen-
denkt (denk eens aan het uitspansel) is
uiteengedachte menschelijke denkbaar
heid, en dit: op de wijze der nietigheid
komen alle zakelijkheden als denkbaar
heid in ons ik te zaïuen. Maar nu loopen
in die wereld gestalten, die op de onze
gelijken; hoe bewijst ge nu, vraagt men
ons, dat we niet eigenlijk ons maar ver
beelden dat we tot anderen sprekende
tot iets anders spreken dan tot onze eigen
droombeelden? Wie naar het bewijs
vraagt dat wij niet elk alleen zijn, vraagt
naar een bewijs in den verstandigen
(éénzijdigen) zin, stelt weder een ondoor
dachte' vraag; hij vrage eerst: of hier in
den verstandigen (éénzijdigen) zin wel
iets te bewijzen is.
Zeker, wij zullen allen niet ver zijn
van de eenzijdige meening, dat er iéts
aan is van hetgeen Aristoteles legt in
de vraag: vrienden, zijn er eigenlijk wel
vrienden?", en in de bewering dat in het
uiterste niemand behoeft te rekenen op
iemand anders dan zichzelven. Maar dan
loopt de vraag over het bestaan van
onszelf en het bestaan van anderen in
den zin van het voorhanden zijn, het
zakelijk voorhanden zijn als iets afzon
derlijks, en dat voorhanden zijn is
in strijd met de waarheid, waarin niets
afzonderlijk voorhanden is. Maar zijn wij in
dien zin niet voorhanden of bestaande, dan
bestaan wij ook niet alléén. Wanneer
wij de aandoeningen van ons gehoor
orgaan, en aldus onszelf vernemen, ver
nemen wij tevens iets anders, iets dat
niet meer is het denkend ik, ja wij kunnen
verder gaan en zeggen dat wij de gehëele
wereld in ons zei ven vinden, maar ons-
zelven juist nietdaarom zeggen wij van
ons zeiven dat wij niet zijn, maar (kort
stondig) in de werkelijkheid meedoen;
in dien zin alleen kunnen wij leeren
zeggen, dat wij op de wijze der nietig
heid alles inhouden, alles zijn, dat de
wereld in ons als in één punt, dat niet
een ander punt is, tot eenheid kan
komen. Zijn er oogenblikken bij dit te
beseffen, dat wij beginnen te duizelen,
dan is te zeggen dat op de wijze van
de nu geldende werkelijkheid de waar
heid hier in ons aan haar begin is. In
dien zin is ook de leer van zuivere rede
een voorloopigheid, maar de ware voor
loopigheid, immers de voorloopige waar
heid. Wie aldus begrepen heeft wat er
te begrijpen valt, heeft gesmaakt de zalig
heid der werkelijke waarheid, die eene
geheel andere is dan de gemeenlijk daar
voor versletenene zaligheid zonder ellende,
smaak of pit. Maar wie dit heeft be
grepen, heeft ook begrepen, dat men er
niet in slagen zal do natuur te begrijpen
door te passen en te meten zonder ge
wapend te zijn met de ware logica. Met
werktuigen laten afzonderlijkheden zich
meten, maar met toestellen alleen laat
de natuur zich niet begrijpen. Wij be
hoeven dus niet ver van de opvatting af
te zijn, dat zonder meer ook de beste
natuurkundige de waarheid niet heeft
leeren kennen. Geen redelijke natuur
kennis zonder zuiverheid v.an rede van
den natuurkenner. Trouwens de natuur is
ook niet afzonderlijk en op zichzelf de
werkelijkheid, wij hebben Onderscheiden
van haar en toch aan haar verbonden
de geestelijke werkelijkheid der men
schelijke persoonlijkheid die veeleenig-
heid is van natuur en geest en voorts
de samenleving als veeleenigheid der
menschelijke persoonlijkheden. Zoo zijn
voor den wijsgeer te onderscheiden en
verbondende natuurleerde leer van
leven, ziel en geest samenkomend in
de menschelijke persoonlijkheidde leer
der samenleving en daarna de geest
van het hoogere in kunst, godsdienst
en in de wijsbegeerte zelf. De leer van
zuivere rede is de ware voorbereiding tot
het een en tot het ander, op zich zelf
is ze dus niet alles.
Daarom, zoo besluit de hoogleeraar,
ben ik geen dweper met mijn eigen rede,
en wil ik niet dat als ik spreek alle anderen
zouden moeten zwijgen. Maar in liet licht
der zuivere rede zien wij onze kundigheden
in een nieuw licht.
Voor ditmaal wenschte prof. Bolland
het hierbij te laten.
T.
Merkwaardig in dit verband is, dat dr.
K. H. E. de Jong, blijkens het ochtendblad der
N. Ct. van 12 Januari 1911, in zijn eerste voor
dracht over Herbart, omtrent Kant het volgende
stelde.' Kant zeide, we nemen wel de verschijn
selen der dingen waar, nooit het „Ding an sich".
Spreker vo. r zich zegt echter, dat dit een denk-
mislukking is. Kant heeft de mensehen hiermede
verward, enz.
Wat is liberaal?
STAATKUNDE. Met aandrang maken wij dit
maal melding van het meestal
leerzaam en vermakelijk, thans (in liet Januari
nummer) naar onze bescheiden meening in èlk
opzicht uitnemend binnenlandsch overzicht van
den heer F. J. \Y. Drion in het maandschrift
„Onze Eeuw".
„Zet de banken klaar en maak het lokaal
gereed voor liet publiek", zoo begint de schrijver
zijn openbare veiling-met-hooging-en-toeslag van
nederlandsche volksvleiers. Allen, grooten en
kleinen krijgen een beurt, de voortreffelijke
demagoog, de pathetische, de vrijgevige, de vol
ledige, de van God gegevene, de roomsche, de
regeering zelfen als ze alle geveild zijn
blijft de schrijver over met den heer Lohman
die tiet reglement van orde der tweede kamer
wil wijzigen in engelschen geest. Schrijver zet
uiteen wat men tot dusver in ons land zoo
niet wist, en de heer Lohman zelf zich wellicht
nog niet bewust is geworden, dat dit beteekent
iaat de waarde van den enkelen afgevaardigde
tot nul worden teruggebracht. Het partijbestuur
wordt de middellijk over 's lands zaken bewind
voerende regeerder. Deze, men moet vreezen
Onontkoombare, ontwikkeling van bet vertegen
woordigende stelsel beangstigt volgens schrij
ver - allen die zich met de toekomst van den
rechtsstaat bezig houden. Hpt vraagstuk waarvoor
liet nieuwere staatsrecht gesteld is, omschrijft
Schrijver aldus: de staatsmacht is verlegd uaar
een vertegenwoordigend lichaam, niet samenge
steld uit elkander in redelijkheid overtuigende
geestelijk in evenwicht verkeerende persoonlijk
heden, maar uit fonteinen van tegenelkaar iudrui-
schende levensstroomingen, ieder opdringend
uit een andere zijde van het innerlijk bewogen
volksleven. Die stroomingen af te dammen zou
beteekenen den staat zijn voedingssappen ont
nemen en hem tot verdorren doemen. Maar die
op elkaar instroomende wateren, geheel door
het toeval bepaald zich uitwegen te laten zoeken,
of in de bepaalde richting van een eenzijdig
belang te dwingen, ware voor den staat voor liet
recht evenzeer gevaarlijk, omdat de staat als
vormer en drager van het recht alzijdig is, en
de rechtsvorming en rechtstoepassing niet be-
geerige wilsuitingen, maar de belanglooze zelf
bezinning en zelfbepaling zijn van den volksfeest.
Schrijver oppert de mogelijkheid, dat de koning
wederom als vrij en zelfstandig leider van zijn
levend volk erkend worde en aldus opnieuw groeit
tot wat hij hij zijn oorsprong was
de waarborg voor recht in de gemeenschap.
Deze omschrijving van het koningschap komt
ons even geschiedkundig juist als vruchtbaar voor
verdere ontwikkeling voor.
Intusschen heeft de schrijver gelegenheid gevon
den eene juiste omschrijving te geven van goede
staatkunde, wij liberalen zullen hem de liberale
noemen als die staatkunde welke in haar eigen
lijke wezen de volledige z'delijke levenshouding
is, die met het christendom gemeen heeft de
de erkenning van natuur en geest als de einde
loos in de menschheid elkander bekampende en
toch onverbreeklijk aan elkaar verbonden tegen-
deelen, en die het menschelijk geluk niet zoekt in
een toegeven aan den dagelijkschen eenzijdig-
begeerenden drang van den natuurlijken mensch,
nocli in opgaan en vervluchtigen van het geheele
leven in afgetrokken bespiegeling, maar in den
kamp van onze geheele geestelijke persoonlijkheid, ons
karakter met de van alle kanten op om aandringende
wereld.
En deze schrijver, die vrij-liberaal is, is nu eens
niet een „coupon-knipper", noch 'n „welgedane
bourgeois" noch 'n „bloemendaalseh conservatief".
Om kort te gaan, zij die van z.g.n. vrijzinnige
zijde eens iets lezen willen wat de platte staat
kundige vraagstukken van het oogenblik te buiten
of te boven gaat, omdat het den grond dier vraag
stukken durft peilen, weten nu waar ze zoo iets
vinden kunnen. Wat vrijzinnig Nederland noodig
heefr, is mannen die zoo in 's lands raadzalen
ook zouden kunnen en durven spreken. Dan was
het oppervlakkige gepraat over heteronomie
tegenover autonomie en liet ijdel doen met woor
den als unio mystica gauw van de baan.
Het oude jaar te Bloemendaal.
1911.
Vervolg
1 Juli. Ter herdenking van het dit jaar behaalde
kampioenschap en de daarmede gelijkstaande
bevordering tot tweede klasser, wordt dooi
de leden der B.V.V. „Bloemendaal" eene
fefestelijke bijeenkomst in de zaal van Rust
hoek gehouden.
6 Juli. Verkiezing voor 6 leden van den gemeen
teraad. Herkozen worden de lieeren J.H. J.
Bispinck, A. Koolhoven en jhr. nir. P.
Teding van Berkhout. Gekozen woiden de
lieeren .T. van Stolk en C. I). van der Vliet.
In herstemming komen de heeren J. B. Bos
en C. F. de Roo van Alderwerelt.
7 Juli. Bij den heer Jae. Pijl te Bloemendaal
wordt door een kok der oliefabrieken Calvé-
Delft te Delft, het gebruik der delftsche
slaolie, voor het bereiden van verschillende
spijzen, aangetoond.
18 Juli. Herstemming' voor den gemeenteraad.
Gekozen wordt de heer C. F. de Roo van
Alderwerelt.
20 Juli. De vereeniging „Koninginnedag" houdt
in hotel „Van ouds het Raadhuis" eene
vergadering'. De heeren H. Hoekstra, school
hoofd te Overveen en C. van Willigenburg,
te Bloemendaal, worden als bestuursleden
gekozen.
26 Juli. Het Bloemendaalseh Weekblad verschijnt
in extra nummer ter bespreking der heer-
séhende diphtheritis te Zandvoort.
12 Augustus. De firma De Jong en Van Hattnm
(behangers en stoffeerders) vestigt zich te
Overveen aan den Bloemendaalscheweg 224.
14 Augustus. Onthulling en overdracht van de
De Genestetbank aan de gemeente Bloemen
daal door de afd. Haarlem en omstreken
van het Algemeen Nederlandsch Verbond.
De bank wordt geplaatst nabij hotel Duin
en Daal.
17 Augustus. In de zitting van den gemeenteraad
herdenkt de voorzitter het aftreden van den
commissaris der koningin, den heer mr. G.
van Tienhoven.
18 Augustus. De heer J. D. Richards wordt be
noemd tot lid van het internationaal scheids
gerecht voor de tentoonstelling van fruit,
gereedschappen en verpakkingsmateriaal, ten
dienste van het ooftteelkundig bedrijf van
29 Sept. tot 2 Oct. 1911 te Eist te houden.
22 Augustus. De herbouwde O. L. School te Over
veen wordt heropend.
23 Augustus. Door de leden der 1-centsvereeniging
„Door kleintjes groot" wordt onder leiding
van mejuffrouw Windhorst in het Bloemen-
daalsche bosch een feestje gehouden.
28 Augustus. De leerlingen der 5e, 6e en 7e klas
van de O. L. School te Bloemendaal maken
een uitstapje naar Bergen.
29 Augustus. De Bloemendaalsche politie-schiet-
vereeniging houdt haren jaarlijkschen wed
strijd in het revolverschieten.
1 September. De leerlingen der twee hoogste
klassen der O. L. School te Overveen maken
een uitstapje naar Amsterdam.
5 September. In de vergadering van den gemeente
raad wordt de aftredende wethouder de heer
VV. F. van Hooff, als zoodanig herkozen.
De raad houdt eene langdurige bespreking
over de waterleidingsplannen. De heer R,
Kuipers wordt (met de stemmen der beide
wethouders en die van den heer Bijvoet tegen)
ontslagen
8 September. De muziek vereeniging „Kunst na
Arbeid" uit Haarlem, geeft te Overveen een
openluchtuitvoering. Te Bloemendaal wordt
door „Crescendo" een dergelijke uitvoering
gegeven.
12 September. De heer G. Vas Visser, dijkgraaf
van het waterschap „de Beemster", is te
Vogelenzang overleden.
15 September. De heer J. Schouten, administra
teur van het gesticht Meerenbèrg, herdenkt
zijn 35-jarig ambtsfeest onder talrijke blijken
van belangstelling.
De heer mr. C. P. Donker wordt benoemd I ot
notaris binnen liet arrondissement Alknibar,
ter standplaats de gemeente Hoorn.
16 September. Op verzoek van het Comité van
den bond voor vrouwenkiesrecht te Bloe
mendaal wordt in de zaal van Rusthoek
door den heer Rodolphe Broda, secretaris
van „l'Institut International pour la Diffusion
des Experiences Sodales" een lezing gehou
den over de „resultaten van het vrouwen
kiesrecht in de praktijk, meer speciaal in
Australië en in Finland".
19 September. De zware regenval heeft op ver
schillende plaatsen te Overveen schade aan
gericht.
23 September. In het hospitaal te Utrecht over
lijdt na een kort doch hevig lijden de heer
P. G. A. van der Breggen in den ouderdom
van 22 jaar. Dit droevig sterfgeval geeft den
vader van den overlevende aanleiding zich
openlijk over de gebrekkige uitrusting, en
het nalatig optreden van den geneeskundigen
dienst te velde te klagen. Later wordt deze
zaak in de Tweede Kamer behandeld en
verbeteringen toegezegd. De deelneming met
het zwaar bezocht gezin is algemeen.
24 September. De eerste middag-muziekuit
voering in „Rusthoek" wordt gegeven.
30 September. Opening van den sigarenwinkel
van den heer P. C. Akkerman te Bloemendaal.
's Avonds hevige storm. In de gemeente
Bloemendaal zijn vele boomen omgewaaid.
1 October. Het kantoor van Het Bloemendaalseh
Weekblad wordt verplaatst naar den Bloe
mendaalscheweg 49 te Bloemendaal.
Mej. E. H. J. Traanberg herdenkt den dag
dat zij 25 jaar geleden bij het openbaar
onderwijs in dienst trad.
Te Bloemendaal worden pogingen aangewend
tot oprichting eener dames-schermclub.
5 October. De raad besluit een crediet van f 5000
toe te staan voor de bestrijding der diphtherie
te Bloemendaal en f1500 ter bestrijding der
kosten van het onderzoek naar bacillen.
Mevrouw de weduwe J. J. van der Vliet
Borski schenkt aan de gemeente Bloemendaal
een terrein voor de verplaatsing van de
ziekentent en een gedeelte duingrond voor
den aanleg eener algemeene begraafplaats.
13 October. De ziekentent in het begin der duinen
aan den Tetterodeweg is gereed en wordt
in gebruik genomen.
15 October. Bloemendaal-Commando houdt op
de schietbanen te Overveen haar jaarlijkschen
schietwedstrijd.
Tot sluiting van het seizoen der openlucht-
stielen van den Bloemendaalschen Bond voor
lichamelijke opvoeding worden op het ter
rein van den bond wedstrijden gespeeld.
19 October. De vereeniging „Bloemendaal Voor
uit" besluit tot de uitgifte van een Gids
voor Bloemendaal.
21 October. Opening van den schoenen- en laar
zenwinkel van gezusters Van Lierop aan den
De Genestetweg te Bloemendaal..
29 October. In hotel Welgelegen heeft de uitrei
king der prijzen plaats behaald in den schiet
wedstrijd van Bloemendaal-Commando op
15 October.
5 November. De heer M. L. van Holst opent in
hotel Vreeburg zijn nieuwe kegelbaan.
23 November. In hotel Welgelegen wordt voor
de afdeeling Bloemendaal van den Neder-
landschen bond voor vrouwenkiesrecht een
lezing gehouden door mej. T. A. van Eek
over: „De vrouw en de vrede".