Ir ONAFHANKELIJK ORGAAN VOOR NEDERLAND Bureau van Redactie en Administratie Bloemendaalscheweg 49. Tel. 1837. Bloemendaal. 6e jaargang. ZATERDAG, 3 FEBRUARI 1912. No. 5 liet Bloemendaalsch UeekH Prijs per lialijaar fl.25 bij vooruitbe taling. Prijs per nummer f 0.10 Advertentiën 10 cents per regel by herhaalde plaatsing korting. Het auteursrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad 124) tot regeling van hot auteursrecht. l)n Hummel b ■sta..t nu l> 'ii.iiizijiien. Iets over en van Hendrik UIT DEN Conscience. VREEMDE In Carolus, het weekblad van de Vlamingen, lazen wij het volgende Nu het eeuwfeest van Vlaanderens verteller gaat aanbreken, past het, de ongekende gebeur tenissen uit zijn levensloop te gedenken. Vandaag deelen wij eene vertelling mede, die, ons erachtens, in den vergeethoek is gebleven, of schoon ze dagteelcent van bet jaar 1847, dus van na de verschijning van zijnen Leeuw van Vlaan deren en twintig andere werken. Deze vertelling komt voor in den almanak Van alles wat, waaraan ook Theodoor Van Rijs- wijck, Snieders, Karei Xijs, lie Laet, Dodd, e. a medewt rkten. Zij was bewerkt naar het Duitscli van Maria ctm Plönnies, de eerste duitsche. schrijfster die onzen taalstrijd begreep en den grooten invloed onzer taal in Duitschland deed waardeerèn, Het is, weliswaar, een naïef verhaai, maar bij het lezen treft u zijnen dramatischen vorm en aij erkent er den geestigen kouter in die ons zoo menig tafereel heeft gemaald De Pruikenmaker en zijn Knecht vonden wij in geene enkele lev, nsbeschrijving vernield. Be Pruikenmaker en zijn Knecht. Een Volksvertelling. In den ouden tijd woonde,eens te Brugge, in Vlaanderen, een pruikmaker, die wijd en i reed beroemd was om zijne schoone en kunstige pruiken; hij had zooveel kalanten, dat hij ze bijna niet gerieven kon en zag zich verplicht allengskens een groot getal gasten aan te nemen. Onder andere werkte ook bij hem een gezel die vele landen doorloopen had en allerlei pruiken met eene uitnemende vaardigheid kon maken. Op zekeren dag kwam er een rijk koopman gelijk er toen in Brugge vele waren in den winkel van den pruikmaker en zegde hem: ileester Haarmans, ik ben in g.oote ver legenheid: mijne schoonzuster is gestorven en ik moet morgen bij den lijkdienst en op de uitvaart zijn. Ik heb er niet eerder op gelet, maar mijne pruik is versletenkost wat kost moet ik er eene nieuwe hebben en als er in uwen winkel geene is die mij past, moet gij er mij eene maken tegen morgtn, om negen uren. Tegen morgen? vroeg de pruikmaker ver baasd, terwijl hij den grooten kam in zijne haren drukte en met zonderling gebaar de beide handen in zijne diepe broekzakken stak. Tegen morgen? Maar aat ons eens in den winkel zien, want dat is toch^ olstrekt onmogelijk Zij gingen in den winkel. De koopman zette al de pruiken één voor één op zijn hoofd, docli geene enkele paste hem. Ja, dat geeft er niet aan, zei hij, ik moet toch tene pruik hebben, hoe gij bet maakt of niet. Ja, dat geeft er niet aan, herhaalde meester Haarmans, ik kan er toch geene meer maken. 11c ben een oude kalant, hernam de koop man en gij weet wel. Kalant of niet, het is onmogelijk. De koopman scheen diep verstoord over deze stellige weigering en nam met grammoedig ge laat zijnen hoed om ter deure uit te gaan, toen de vreemde gezel, die daar zat en werkte, van zijnen stoel opsprong en zei: Meester, als gij wilt zal ik tegen morgen voor menheer eene pruik maken, dat hij in zijn leven geene schponere zal gezien hebben. Zwijg, dwaze zot, mompelde meester Haar mans; duch de koopman sprak tot den gezel: Luister, gij zult mij een grooten dienst be wijzen ik geef u eene kroon drinkgeld, als gij de pruik tegen morgen, om negen uren, te mijnent brengt, en u, meester, betaal ik ze dub bel. Is dit wel gesproken, of niet? in Godsnaam dan zei de pruikmaker spottend, als de zot het wagen wil. Maar het is zooveel mogelijk als met de hand tot aan den hemel te reiken. Nu dat zullen we zien! riep de gezel. Geef mij slechts liet haar en alles wat ik noodig heb en een kamerken.om in te werken; want het is eene kunst die ik voor mij alleen wil houden. De meester was tevreden en de koopman ging vergenoegd weg. De gezel klom naar boven, en als hij binnen in het hem gegeven kamerken was, grendelde hij de deur vast toe. De avond begon reeds te vallen, en toch was de gezel niet beneden geweest; men had hem zelfs nog niet hooren verroeren. De vrouw van den pruikmaker werkte juist over het klein kamerkendaar zij niet liet minste gerucht noch beweging vernam, werd zij allengskens zoo nieuwsgierig, dat zij het niet meer uithou den kon en tot haren man ging. Gij moest toch eens gaan zien, zegde zij, wat hij daarboven uitricht. God weet of hem niets overkomen is, want wij hooren of zien tocli niets meer van hem Ja, gij hebt gelijk, antwoordde de man, dat begint mij ook te vervelen. Wacht, ik zal eens naar boven loopen. eji gaan zien wat Hij doet. Bij deze woorden sprong Hij de trappen op; maar zijn vrouw hield hem bij zijne mouw vast en sprak met bedwongen stem In Godsnaam, maak toch zulk leven niet, dan verneemt ge nietsGa liever stillekens op uwe kousen naar boven en zie door het sleutel gat zoo zult ge iets weten Ja ja, inderdaad, wedervoer meester Haar mans, terwijl'liij'met haast zijne schoenen uit wierp en zachtjes naar boven sloop, tot voor de •deur van het kamerken. Nauwelijks had hij zijn oog tegen het s eutelgal gelegd, of li; wérd doodsbleek van angst en liep zoo verschrikt de i trappen af, dat zine vrouw meende dat hij van j boven nedergerold was. Wat is er? Wat is er dan? riep de vrouw: hebt gij den duivel gezien, dat gij zulk benauwd gezicht trekt? Ach Jemenie! zuchtte meester Haarmans, ik kan liet met geen woorden beschrijven; ik heb de dood op bet lijf. Ga zie maar zelf als ge durft. Wel, dat wil ik tocli weten, zei de vrouw. Zij wi< rp hare sloffen uit en gin naar boven door het sleutelgat kijken. Zij vaarde evenwel niet beier an baar manwant zij was op het zelfde oogenblik beneden en kermde, met de handen boven het hoofd Jezus Maria! Wat gaat er in ons huis toch omOch heer, het is een eeuwige maledictie De andere gezellen hoorden de klachten der vrouw van in den winkel en kwamen toegeloopen. Elieh! wat is er, meester? Wat is er ge- gebeurd? riepen zij tegelijk. Kunt gij het vertellen vrouw? vroeg meester Haarmans verschrikt; ik durf er niet van spreken. God weet of de duivel tusschen ons niet s aat Hij maakte een kruisken en zweeg; maar de vrouw sprak: De schelm lijkt met zijn hoofd op de tafel te slapen dat hij snorkt Maar, God zegent ons! de kamer is vol duizenden kleine zwarte manne kens, die klauteren op en af langs de pruik met elk een baar in de hand, ze steken het vast, en kammen, keperen, poederen, dat uw hoofd er van draaitdit helsch gespan heeft het werk reeds vaardig 't Is schoon en aangenaam, een pruik in uw huis te hebben die door den duivel of zijne kuideren gemaakt is; 't zal eene bene lictie zijn. Och heer! och lieer! Het zijn kaboutermannekens, zei de meester gast; misschien heeft hij zijne ziel aan den duivel verkocht. Het is al lang dat die kerel er mij niet pluis uitziet. God beware mij! riep meester Haarmans in gramschap uit, da< ik dit satanskind nog in mijn huis ho de. in wat gauw zal ik -om e wacht en om den pastoor loopendan zal de boel daarboven ,-pnedig opgeschept zijn. Doe dat toch niet, om Godswil, doe liet niet, smeekte de vrouw angstig; de kabouter mannekens zouden liet op ons wreken Ja, viel.de meestergast in, ik zou het niet doen; ge zoudt kunnen ongelukkig zijn voor uw leven lang. Meester Haarmans liet zich gezeggen maar zwoer hoog en laag dat hij 's anderdaags morgens den gezel uit zijn huis zou jagen, al stond er de duivel zelf bij. Gedurende den nacht kon er in liet huis nie mand slapen, want bij het minste gerucht meen den zij in de duisternis allerlei spoken te zien Evenwel hield ieder zich stil totdat de dag naderde. 's Morgens, toen zij allen bij de tafel zaten, ging de deur van het bovenkamertje open en de ge zet kwam met de pruik op de hand beneden'. Hij groette iedereen vriendel kmaar in stede van hem te antwoorden, maakten allen een kruis bij het zien van de pruik, het werk des duivels. Hier is de pruik, meester, zei de gezel, zie, bet is, zonder mij te beroemen, een kapitaal stuk geworden Ik geloof liet, ik geloof liet, sprak meester Haarmans, terwijl hij een nieuw kruis loCg, spoed 11 maar dat gij er mede uit ten huize komt! De koopman wil ze zoo vroeg mogelijk hebben. Breng ze hem maar gauw. Goed, ik draag ze liem op een loopken, antwoordde de gezel, de deur uitgaande God zij dankzuchtte meester H artnans, dut dit duivelsch stulc wt rk van tusschen mijne vier muren is! Nu begin ik wat adem te schep pen Zijne rekening zal gauw gemaakt zijn; als liij terugkomt, krijgt hij zijnen schop Hij ging al sprekende tot eenen lessenaar, sloeg een bo k open en maakte de rekening van dm gezel. Nauwelijks had hij dezelve gesloten, of de deur ing open de gezel stond voor hem en sprak Meester, hier breng ik de dubbele betaling voor u, en eene schoone kroon drinkgeld voor mij. Dat heet een daghuurken, hè? Ja. ja goed, antwoordde m ester Haarmans, steek het geld maar in uwe teschik raak het niet aan St! st! stillekens, fluisterde zijne vrouw hem in het oormaak hem toch niet kwaad. Ja, ja, steek het geld maar weg, hernam de meester-pruikmaker; gij kent uw ambacht uitnemend welmaar ik heb geen werk meer voor u en moet u uw afscheid geven. Ziehier, dit hebt gij ontvangen, zooveel was ik u schuldig, dus blijft u nog zooveel. De koopman heeft u zooveel gegeven, hier is lie. overige Vertrek nu maar en ga in 's duivels In Godsnaam, suisde de be1 auwde vrouw. Ja, ja, ga in Godsnaam, morde de meester. He, heel gaarne, riep de gezel met eenen spotlachmaar ik vrees, meester Haarmans, dat gij dit afscheid duur bekoopen zult En bij deze woorden drukte hij zijne muts vaster op het hoofd en verliet al zingende het huis. Midderwijl lui'den de ldokken ter misse en de koopman zette zijne nieuwe pruik op, nam den hoed onder den arm, den stok in de hand en ging ter kerke. Als hij bij den ingang de j vingeren in liet wijwatervat stak en aan zijn voorhoofd bracht, viel een haarkén uit zijn pruik, dan nog een, en nog een, en dan nog meer, totdat zij „eindelijk in gansche lokken langs zijne wantin ca ooien tin gronde n zen. lie beschaamde KOcpfnan le.ile de twee handen plat op zijn hoo d; maar het hielp hem niet, want eenige ^ogenblikken later stond hij daar te midden der kerke niet eene haariooze pruik, d e als eene naakte slaapkoof op zijnen kop lag. Niemand der aanschouwers kon zich weerhouden van lachen; al de menschen in de kerk hielden hunne oogen spottend op den armen koopman gericht. Hij, beschaamd en woed nd, li p de straat op en werd door al de guiten tot aan zijne woning vergezeld. Halfdood van pijn o\er de schande, \Velke hem gebeurd was, liet de koopman zich in eenen stoel nederzakkenmaar niet zoohaast Was hij wat bedaard of hij stel e een klachtschrift op, waarin hij bij e achtbare en wijze lieeren van de Wet den pruikmaker van duivelskunst beschuldigde, aangezien het wijwater zijn werk vernietig l had en eene voorbeeldige straf voor meester en gezel ebchte. Het was meester Haarman niet moeilijk te bewijzen, dat zijn knecht alleen plichtig aan het feit w. s; doch niémand durfde voortaan nog pruiken bij hem laten makenhij verloor al zijne kalanten en verviel bijna tut den bedelzak piet vrouw en ki deren. Dan herinnerde hij zich dikwijls hoe d gezel hem met ongelus. bedreigd bad, en vernam Overal of men niets van hem gehoord of gezi n had: hij zou hem om vergiffenis bidden en duo zijne hulp misschien weder tot beteren stand geraken; maar geen mensch wist hem iets over den gezel te zeggen, en zoo stierf meester Ha-r- ipans eindelijk in de bitterste ellende. Hendrik Conscience. Rede van den heer PLAATSELIJK d r. Hille Ris Lambers, NIEUWS. uit J or werd. De Evangelische Maatschappij en hare beteekenis in onzen tijd was liet onderwerp door den heer Hille Ris Lambers j.l. Donderdag in „Ru-thoek" alhier en Vrijdag d. a. v. in „H .tel de Ti'ins" te Yelsen behandeld in twee bijeen komsten, uitgeschreven door de afdeeling Sant poort—Bh iemciulaal van de- Evangelische Maat schappij. Spr. begon riiet te zeggen dat liet doel waarvöor hij was uitge .oodigd, niet is om te prediken voor de bekeerden, maar, integendeel, om hun die buiten onze beweging staan toe te roepengij ook m. et ons helpen. Vervolgens ging spr. terug tot den tijd dat paus Paulus IV de bisdommen in Nederland opnieuw organi seerde 11559b' Elk bisschop is door een eed tot ketterjagen verplicht. Maar van de bisdommen in 't noorden kwam niet veel terecht; de ge- heele toestand van Nederland veranderde, hoe wel in de dagen der Hervorming de roomsch- gezinden zich hielden aan de zijde van Spanj t en vijandig waren aan o ze staatsinstellingen. Wel werd Rome belemmerd in zijne vrijheid van beweging, maar, als een bekwaam speler, gebruik makende van elke gelegenheid, kwam liet toch in de verdrukking vooruit. Van de fransehe revolutie trok Rome partij door dat nu allerlei beperkende bepalingen tegen de kerk genootschappen werden opgeruimd. Dai k zij Lodewijk Napoleon inet zijn roomschgezinde ver- ord ningen en zijn optr. den tegen de oud-katho lieken, (de ware voort'/etting van de oude ka pittelen die de bisschoppen kozen) die door hem werden vernederd, was Rome in Nederland met reuzenschreden vooruitgegaan. Toen werd onder Napoleon een concordaat met den paus gesloten, dat echter niet in alle opzichten voordeelig voor Rome was; de meeste kloosters werden opgeheven. Spr. wijst op het verkeerde in het beginsel, den paus te erkennen als een soort vorst met wien op voet van gelijkheid verdragen te sluiten zijn. Zelfs van Willem 1, wel eens genoemd de bij uitstek protcstantsche vorst, werd toestemming verkregen eenige klooster te bouwen, doch alleen op grond van p rsoonlijke vergunningen des koniugs. Na den val van Napoleon hoopte Rome, dat de oude tienden en andere v orrechten van dien aard weder aan de geestelijkheid zonden worden gegeven. Van Rome uit werd aangestuurd op een concordaat met den paus, doch deze liet een toelichting op het concordaat openbaar maken, welke veel verder ging dan het concordaat zelf. In 1848 werd g streefd naar meer invloed van bet volk op de regeering; men doelde op een losmaken van kerk en staat. De redeneering dat Rome als kerk op vrijheid aanspraak ha i, was in theorie juist, maar daarbij werd ver- get n, dat Rome daar on erdrukt waar het de baas is. Het doelde herstelling van de bis schoppelijke hiërarchie, werd allengs voorbereid Tliorbecke vergiste zich toen hij meende, dat de keus der bisschoppen nu eene betere zou zijn, meer onafhankelijk van Rome. In den apostolisclien brief van den paus in 1853, waarbij kennis gegeven werd van de nieuwe oprichting der bisdommen, werd openlijk be- weeid, dat reeds in de Hie eeuw de grondslag voor den te.enwourdigen toi stand gelegd was. De eed dien de bisschoppen moe ten zweren, hield o. a. in, dat zij de ketterijen moesten weren en uitroeien. Het meeste was in het ge heim voorbereid; algemeene verontwaardiging lieerschte over de krenking vooral het calvinis tisch volksdeel aangedaan. In 14 dagen werden op een protest-adres 200.0(0 handteekeningen verzameld, liet ministerie viel, de ultramoutanen kregen voor de leus een kl p van de regeering. Maar het was alles te laat; toch werden de geesten wakker. Op een vergadering van liet weekblad De Morgenster in Haarlem werden toen de grondslagen gelegd van de Evangelische Maat schappij. Als hoofddoel werd opgesteld: ver edeling van den godsdienstzin der roomschen. De Jens was en bleef ook in 1856; geen betre den van den politieleen weg. Rome begon zieh. op zich zelf terug te trekken en in 1809 begon men dus als nevendoel op te stellenbescher ming van katholieken tegen het ultrauiontanisme. In 1874 werd het nog anders en luidde de formule: „ter bevordering van de kennis en de beoefening des evangelies onder rooinsch-katho- lieken en ter bestrijding van het altramontanisme als de vijand van onze godsdienstige in staat kundige vrijheid''. In 1909 is het tegenwoordige reglement aan genomen, waarvan artikel 2 luidt als volgt: De Evangelische Maatschappij stelt zich ten doei de bevordering van de kennis en de be oefening des Evangelies onder roomsch-katho- lieken de ver preiding van zuiver protestantsche beginselen, de instandhouding van den vrijen protestantsclien geest en het prof stantsch be wustzijn c. de bestrijding van het ultiamontanismeals de vijand van onze godsdienstige en staatkundige vrijheid. In de pauze voerde de oudste evangelist-col porteur der Ev. Mij. liet woord. Hij stelde zich voor als bekend papen-hater, een eerenaain welke hij geeft aan iedu-, die het goed meent met zijne katholieke landgenooten. De evangeli t-colporteur wijst p liet leven van Kraayvanger, die ook te Haarlem tweemaal kapelaan is geweest, beschreven m het korte werkje door hem getrokken uit het boek van ds. Poolman, met een voorrede van dr. J. Herderschee. Hierna schetst de heer Van Woerden zijn ervaring te Santpoort opgedaan bij het vervullen van een spreekbeurt aldaar over frater Kraayvanger, waarbij het hem vooral trof dat de roomschen zelf zoo gaarne over Kraay vanger hooren spreken. Spr. vergelijkt de roomsche kerk hij den houthakker die wiggen drijft in den eik, den nederlandschen staat; de namen der wiggen zijn die van verschillende r. k. ver- eenigingen. Ook herinnert spr. er aan hoe bij de laatste tnsschentijdsehe verkiezing in Wijk bij Duurstede de anti-revol. I.iesvereeniging met de r.-k. bij strooibiljet waarschuwden tegen het bezoeken der rede van een protestant geworden priester, die zo i spreken over„waarom ik de r.-kerk heb verlaten". Dr. Hille Ris Lambers trad nu weder op en stelde tegenover elkaar de onmogelijkheid hier om met roomschen aanraking te hebben en de los-van-Rome-beweging. Na e>-ne uiteenzetting in pakkenden vorm gegeven te hebben, eindigde spr. met eene aansporing om op eder levens gebied tegenover Rome schrap te staan: ons te vereenigen en t- zoeken niet wat ons schaadt, maar wat ons verbindt, en d;.t is ten slotte heel veel, al spot Rome met protestantsche eenheid. Waar de teekenen der tijden ons leeren, dat de opperheerschappij van Rome uitloopt op onder mijning der staatsorde - men denke slechts aan het inotu propio en het katholieke huwelijk waar liet eene volk na 't andere gedwongen wordt Rome's oppermacht niet langer te laten gelden, zie Frankrijk, Portugal, Spanje, nu zelfs Uruguay, daar ligt voor ons protestantsche Neder landers voor de hand om te waken en te werken, opdat het bij ons zoo niet worde: maar vrijheid en orde blijve gehandhaafd. Door burgemeester en wethouders is aan den heer Van Buren, te Bloemendaal, vergunning verleend tot liet bouwen van twee huizen aan de Kleverlaan. Idem aan den heer A. Koen tot het weder opbouwen van de twee afgebrande villa's te Aerdenhout. Voor de loting van de nationale militie hebben zich alhier 52 jongelingen aangemeld. De Bloemendaalsche Amateur-Fotografen-Yer- eeniging Rondt een vergadering v.iii leden op Donderdag 9 Februari 1912, des avonds te 8 uur, in het hotel Welgelegen te Bloemen aal met de volgende agenda: a. Vaststellen der notulen van de vorige ver gadering. b. Ingekomen stukken en mededeeiingen. c. Eene causerie over Het artistieke ia de land- schapsfolografie, door den heer A. Storm van Leeuwen. Projectie. Serie lautaarnp'aatjes van den heer B. Groote en anderen. Jaar vergade ring „Bloemendaal Commando". De algemeene vergadering dezer vereeniging, gisteravond in het hotel „Vreeburg" te Bloemen daal gehouden, was bezocht door 20 leden, voor zitter de heer A. Koolhoven. Notulen der vorige vergadering en het jaar ver-lag van den secretaris worden goedgekeurd. Uit' dit jaarverslag zij liet volgende aangestipt: De vereeniging verkeert in bloeienden staat, niettegenstaande 't ledenaantal iets is achteruit gegaan. Aan den schietwedstrijd op 15 October werd deelgenomen door 47 leden. In de winter maanden werden in de gymnastiekzaal der O. L. school te bloemendaal oefeningen gehouden in gymnastiek en in theorie over den velddienst. Op 39 April werd een rijwiel ocht ondernomen in zuidelijke richting. Aan 3 groote velddienst oefeningen werd deelgenomen. 5 leden volgden den cursus in verbandleer en ziekentransport. Door de korpsschutters werden bij 7 gelegen..

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1912 | | pagina 1