ALGEMEEN WEEKBLAD Bloetnettdaal, jtaarletn, jUtmsttde en omliggende plaatsen. VOOR KANTOREN: Bloemendaalscheweg 49. Tel. 1837. Bloemendaal. Gedempte Oude Gracht 63. Tel. 141. Haarlem. 6e Jaargang. ZATERDAG 8 JUNI 1912. No. 23. Het Bloemendoalseh Weekblad. Prijs per halfjaar f].25 bij vooruitbe taling. Prijs per nummer f 0.10 Advertentiën 10 cents per regel bij herhaalde plaatsing korting. Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. Een groot Nederlander, rede gehouden voor de afdeeling Gouda van den Nederl. Protestantenbond, door M r. P. Tideman, Slot.) Professor Gcrardus Johannes Petrus Josephus Bolland kan ik u, vrijzinnig- godsdienstigen van Gouda, niet beter met een enkelen trek teekenen, dan door te verklaren, dat hij in vele opzichten in de volle gemoedswarmte, in het harts tochtelijke, het drukke en hut over- sterke van zijn optreden merkwaardig doet denken aan wijlen mijn geëerbie- iigcien vader toen deze in de volle kracht was van zijn werkzaam leven. Voor iedereen die hem met vertrouwen of welwillendheid tegemoet komt, heeft hij een hartelijk en tegelijkertijd snedig woord, altijd welmeenend, maai' te har telijker wanneer het een leergierige, een zoekende geldt, die niet bij voorbaat eigene of van andere leermeesters over genomen gedachten als onomstootelijk vooropstelt. Zoo is Bolland, met dezen eigenaardigen trek, dat hij groote waarde hecht aan die blijken van naastenliefde welke men teekenen van piëteit noemt. 11 ij heeft een sterk sprekende trek tot het vrouwelijk geslacht, waarin hij niet de betere in den zin van meer geestelijke, maar wel de zuiverder helft erkent van ons geslacht, zooals deze helft ook spoe dig geraakt onder de bekoring van zijn ontembare geestkracht, die zich beurte lings rqw oi tec-ir openbaart, maar steeds ook jegens zichzelven volkomen oprecht is. Is er behalve kracht voor de zwakke vrouw, die zoo vaak iu takt of goedge meende list haar kracht moet zoe-kén dan ook wel iets anders zóó aantrekke lijk als oprechtheid? De tegendeelen trekken nu eenmaal elkander aan. Bol- land is volkomen m a n met al den bal last die den man meer eigen is dan de vrouw, maar, en dit trekt zijne manne lijke leerlingen weer bijzonder tot hem aan: hij heeft ook al de teederheid die eene fijn ontplooide geestesontwikkeling aaneen edel stel hersens toebedeelt. Wat Bolland weet heeft hij in zoover uit zich zelf, dat hij eerst zelf zijne leermeesters iu zijne bibliotheek heeft gesteld en ze daarna naar willekeur er uit heeft ge nomen om zc één voor één of velen door een tot, zich te laten spreken en weinig leermeesters van ouden of nieuwen tijd die de menschelijke bewustheid verder hebben gebracht zijn in zijne bibliotheek niet vertegenwoordigd. Het is een ge zegde van ondiepen klank ten aanzien van een geleerde: dat veel wijsheid in zijn hoofd gevaren ig, van Bolland zou men kunnen zeggen, clat de wijsheid van alle tijden door hem, vlammend van arbeidshartstocht, van een wilden drang om te begrijpen, zonder eenigen voor bedachten regelmaat in zijn hoofd z ij n gcplan t, waarna al dat gedachte te zamen is gegroeid tot een geestelijke eenheid, die in de laatste 15 jaren tot bewuste eenheid is gekomen door de ge zette studie van den duistersten wijs geer van den nieuweren tijd, Hègel, om trent wien mijn vader aan zijne oudste cathechisanten placht te zeggen, dat zij van wege zijne moeilijk te benaderen diepzinnigheid waarschijnlijk nooit aan hom zouden toekomen en van wien, gelijk dagelijks meer en meer blijkt (nu Bol land het Regelianisme in nederlandsche bewoordingen voordraagt) de meest be kende andere vaderlandsche geleerden tot dusver zeer weinig in zich hebben opgenomen. De schoolscbe geleerdheid, welke in ons land zich meer toelegt op het bijbrengen van praktische kundig heden en welke het dus vele tientallen jaren met, de gemoedelijke verstandig heid en praktische vroomheid van een Opzoomer heeft kunnen doen, lijkt hij II egel- Bolland vergeleken veeleer van echte wijsgeerigheid verstoken en men kan Holland's invloed en beteekenis beter dan met Opzoomer vergelijken met en stellen tegenover die van den grooten middeleenwschen kerkleeraar Thomas van Aquinen. Eigenaardig is het in dit verband te bedenken, dat Bolland zelf van r.-k. afkomst is, dat hij als kleine knaap tegen den zin van zijn biechtvader1 zich dapper met allerlei strijdschriften tot verdediging van het ware r.-k. geloof bezig hield, en dat hij van uit die typisch middeleeuwsehe atmosfeer zich heeft op gewerkt tot eene beschouwing der wer kelijkheid in tijden ruimte in geschiede nis en in het heden, die wat betreft hare centraliteit of alomvattendheid zich dezelfde kenmerken van betrekkelijke onfeilbaarheid toekent als de r.-k. ge- loovigen toekennen aan de werken van hunnen grooten kerkleeraar. Ik herinner mij, dat prof. Spruyt, die eerlijke filo soof, die niet ontkende, dat de nieuwere wijsbegeerte van het eene stukwerk ging aan het andere, op zijne college's met den grootsten eerbied van Thomas van Aquinen gewaagde, als van den laatsten wijsgeer wiens levensbeschouwing een groot, al het aan menschen bewustge- wordene omvattend wereldbeeld ver schafte, en ik herinner mij ook, en deze .herinnering heb ik bij vele voor Holland's onderwijs ontvankelijken teruggevonden, dat de eerste rede die ik in een cursus van Bolland aanhoorde (cn zijne eerste redevoeringen in een cursus worden doorgaans gehouden in grooten stijl) mij die woorden van den helderen, beschei den, nauwkeurigen, zij hot ook weinig warmen professor Spruyt herinnerde. Als bij tegenslag gaven die woorden mij oogenblikkelijk de gewaarwording, dat, wanneer onze tijd weder terug zou kun nen keeren tot eene wereldbeschouwing met eenheid, die de betrekkelijk onein dige veelheid van hot ons bekend ge- wordene zou doorlichten en bezielen met een' hart en hoofd versterkenden geest, dit zou geschieden onder leiding van dezen man. Hij is profeet, hij is leider, juist ook om zijne vreemdheid, zijn op of aan niemand anders terugwijzende of aanknoopende oorspronkelijkheid, zijne alle school,sche aangeleerdheid onmee- doogend vernietigende, zijn met over tuiging wegsloopende welsprekendheid, eigenschappen, die u onmiddellijk doen gevoelen, dat in hem niet een mensch aan hei, woord is, die iets meent en in verstan dige berekening welgewikt cn gewogen aannemelijk tracht voor te stellen, maar dat in hem aan 't woord is iemand die het bezit van zijn overtuiging in eene worsteling met de sterkste geesten van alle eeuwen zich heeft bevochtenon zoo schijnt het voor wie hem hoort niet of een zekere hooggeleerde van het jaar 1900 zooveel daar spreekt, maar de geest des tijds zelf, die bewust geworden is in dat gekorven hoofd met die nu eens bliksemende dan weder guitig tinte lende oogen. Het is volkomen juist, wat zijn zooeven genoemde levensbeschrij ver van hem zegt, men moet Bolland ge hoord hebben in een uur of in uren, dat hij den geest heeft of dat de geest hem heeft om den adel en. de oprechtheid en de hooge menschelijke waardij van zijne vaak moeilijk leesbare geschriften te beseffen en om onwederstaanbaar tot het bestudeeren daarvan te worden aan getrokken. Een groot deel van ons pro- testantschc volk, vooral van de mannen, weigert zich onder de bekoring te stel len van een redenaar; in de vrijzinnige kerken weigeren vele mannen bij het gebed overeind te rijzen, ja, sommigen zelfs daarbij de handen te vouwen of de oogen te sluiten cn dat is alles zeer dapper van hen en een bewijs van groote hardheid des gemoeds, maar als Bolland voor u preeken wilde zou de verborgen springveer u van uw plaats doen opvlie gen en de onbewuste economie van uw eigen brein zon u van zelf de oogen doen sluiten opdat gij te zuiverder, immers niet afgeleid, zijne woorden zoudt lioo- ren, wanneer hij tot onderwerp had ge kozen: Uwe, ons aller, ook zijne eigene nietigheid tegenover het alvermogen en de majesteit Gods, welke wij als waarheid nu en dan voor oogenblikken mogen, beleven, om oen volgend oogen- blik weer in het gelid van het slaap wandelaar,sgilde terug- te treden. God is Geest en wie Hem aanbidden, aanbidden Hem in Geest en in Waarheid. Tegenover de uiterlijke middelen, met behulp waarvan de r.-k. kerk, dat tegen deel van modern geestelijk leven, de schare wil opleiden tot het eeuwige leven, (een poging die niet gelukt, waar om dat eeuwige leven door de r.-k. dan ook maar zekerheidshalve wordt ver plaatst tot na den dood), staat dit Evan geliewoord maar niemand is zoo in staat dat woord leven, beteekenis te geven als de man, voor wien de waarheid of de rede het gesprek zelf is dat God met zijn schepsel voert en die ook, zonder dat hij Gods naam uitspreekt, ja zelfs op liet oogenblik, dat hij het woord „God" noemt den naam eener categorie, u met uw lijf doet gewaarworden in uw gehoor met uw ziel doet gevoelen in uwe aan doening en met uw geest doet begrij pen, dat God alles is in alles, en dat wij allen, een voor een en tezamen niets zijn zonder Hem, wij die niet eens buiten Hem kunnen worden gedacht zonder dat wij op hetzelfde oogenblik alle waardij verliezen en in het abstracte niets terug vallen, waaruit wij met ons beperkt voor stellingsvermogen ons voorstellen te zijn voortgekomen. Inderdaad, Bolland is een groot neder- lander, het is een groot man, hij, het volgens eigen verklaring naar eigen over tuiging nietige wezend. w. z. hij is groot als 'zelfbewuste, levensbewuste, en in het begrip, in het stelselmatig geordende en in bewuste rode van welgeordend woord uitgesproken begrip bewegende men schelijke geest, hij is groot in vergelij king met ons halfbeWuste'n, met ons, in tal van zielige angsten en ontroerin gen telkens gemoedelijk verdwalende geesten. Dezer dagen ontmoette ik een onzer incest bekende, op gevaar a.f dat hij het hoort en spijt heeft met mij te hebben gesproken, zeg ik een onzer meest be roemde nederlandsche bloemisten. Hij verklaarde mij niet te begrijpen, dat er eenige schoonheid was in of aan het door mij beoefende vak. Neen, dan het zijne! Dag aan dag de edelste heerlijkheden der natuurlijke schepping zich te zien ont plooien in het lieve licht tot een ver bijsterende weelde van vormen en kleu ren, die alle roerloos en stemmeloos ten hemel staren, als verhieven zij hun schoon alleen om in sprakelooze aanbidding Hem te loven en te dienen die hen schiep en daar te midden van die schep selen als stil en nederig tuinman te mogen werken, dat was een beroep naar Godes welbehagenEn deze vrome man verhaalde mij lioo pijnlijk hem de eigen wijze- opmerking had getroffen van een mensch, die er zich op beroemde dat men nu toch maar vooraf kou zeggen dat iu 1999 de maan wederom het licht dei- zon zou onderscheppen op het nauw keurig vooraf berekend oogenblik. Aan vankelijk was hij door die juiste opmer king' getroffen, maar tot zich zelf ge komen had hij deze gedachte met min achting van zich afgezet, want hij was aangegrepen door de majesteit dezer andere geweldige gedachte, hoe de groote Scüepper des Heelals die eeuwig en altijd sciiept en levend houdt wat llij formeeren wil en in stand wil hou den, nauwkeurig op den tijd die Hij zich vooraf heeft gesteld, de maan doet staan voor de zon. Kijk nu eens, zeide liij, van Mars af gezien is onze aarde zoo'n lieel klein speldeknopje dwalend door 't heelal, en op dat kleine ding krioelen een paar honderd millioen, die zich menschen noemen, bacteriën gelijk, en een zoo'n klein wezentje, vergetend dat zijn klein beetje inzicht in de plannen van den grooten maker en in de bewegingen van zijn natuur, ook al is een gave Gods, beroept zich op zijn kennis, alsof hét iets wasbah, zoo besloot die spre ker, de mensch is niets. En het was alweder of ik de stem van Bolland hoorde met zijn bekende woorden: wij zijn een nietigheid, een grens, in ons par tikeltjes spiegelt zich het oneindige naar eigen welbehagencn ik heb in gedachten mijn geestelijk verbond met dezen denker vernieuwd, want hij bevredigt ook mijn gemoed. Bevrediging, dat is het wat juist in de onrust van ons koortsachtig be- staantje van den tegenwoordigen tijd, voor hen die hem begrijpen, van Bol- lands onderricht in ons leven overgaat. Bolland verzoent u met den dood, want de Geest is onsterfelijk en hij doet u deelhebben aan den Geest. Dood, waar is dan uw kracht? Hij verzoent u met het leven, al is het leven strijd. Want het leven, zoo leert hij, is eenheid van stof wisseling en vormbestendigingwat ook wissele, de gestalte des Eeuwigen, dié ook loeft in u omdat Hij ook u heeft geschapen. Hij blijft. God is onvindbaar, onkenbaar, wij hebben onzen plicht te doen cn geduldig te wachten, ziedaar de moraal van een vorig' geslacnt. Neen zegt HegelBolland met Paulusde geest onderzoekt ook de diepten Gods en de mensch die wil, de mensch die in bekeering van zijn hoogmoed tot besef zijner nietigheid en zoo tot wijsheid of geestelijke rijpheid komt, leert zoo het noembare denken en het denkbare noe men en leert aldus het goddelijke be grijpen en weder vertolken. Dit bedoel ik met het gezegde dat Bolland voortbouwt op de diepste uitin gen der vrijzinnigen, zooals ik u er een aanhaalde van ds. Heering. Bolland wil de gemeenschap met God niet eenmaal, niet vele malen, maar talloos vele malen, neen voortdurend in ons leven brengen. Waarom, vraagt Job, over mij, de rechtvaardige en billijke, al deze straffen en vernederingen? llegclBolland leert dat ook de mensch geen wortel schiet iu den geest of- het idemend zaacl van zijn geest moet in smart gebroken wor den om uit te groeien en te stijgen zij leeren dat (menschelijk gesproken) groote daden alleen voorkomen uit diexie smart des gemoeds. Geluk te bereiken in fatsoenlijken, plichtmatigen en yer- standigen arbeid, zegt een vorig' ge slacht is ons levensdoel, en intusschen wordt het verteerd door onderling-vijan- digen zin, elk groot doel schijnt dwaas heid, en het verslapte lichaam wordt steeds door nieuwere fijnere ziekten ondermijnd en verteerd. Neen, zegt HegelBolland, er bestaat voor ons menschen geen harmonie en geen vol komen deugdin elke menschelijke deugd is de disharmonie voorondersteld, in alle concordia is discordia, in alle ver standigheid is onwijsheid, en de wijsheid heeft vrede met al dien onvrede, want zij vindt daarin de waarheid die immers het tegen elkander overgestelde in eene redelijke éénheid samenvat en zoo be grijpt. Zoo zal de waarheid ons vrij maken, omdat alleen het begrijpen en de redelijkheid ons losmaakt van al dat lagere, dat zich zelf voortdurend ver scheurt. Een verouderd naturalisme zegtals ik de dingen der natuur maar ken, dan benader ik de kennis van mijzelf en het al, en een verouderd idealisme zegtuit de voorstellingen komen de dingenmaar IlegelBolland leert dat de voorstel lingen en de dingen zich wederkeerig in eeuwige verhouding richten naar elkan der en niet te scheiden zijn in eeuwig- rijke wisselwerking. Een afstervende tijd roept om het éénc noodigc en als de wandelende Jood zoekt hij het en sterft onderwegHegelBolland daarentegen leeren: het eene- en eene eenzijdigheict is het ware niet. ,,lk ben alleen," zegt de egoïst, clie het werken voor anderen moede is en zich nu in artistieke of ge leerde eenzelviglieid met eigen wezen slechts zal bezig houden. „Vooruit, het werkelijke leven in", zegt HegelBol land met Goethe, want alles wat leven wil moet zich spiegelen iu zijn tegendeel. „Ach ik arme," zucht de man of de vrouw die een lichaamskwaal heeft; zucht niet, roept BollandHegel, men i s niet, wat men heeft en uw ik heeft een lichaam maar i s het niet, uw ik is 'n nietige geest waarin de oneindigheid zich spiegelt, want in nietigheden be grijpt ,het oneindige 'zichzelf. ,,lk verlang naar den dood als het begin eener eeuwige zaligheid", roept de oud-kerkelijke, clie liet ware leven stelt buiten de werke lijkheid. Neen, roept BollandHegel: gij zijt als geest onsterfelijk zoolang gij leeft en door wijsheid tot verlossing geko men kunt g' in sterfelijkcn en in levenden lijve het eeuwige beleven. Met Thomas van Aquinen zegt HegelBolland: de zaligheid is de vreugde over de waarheid en God is de waarheid, en met Paullis gij zijt Gods tempel cn de geest Gods woont binnenin u, en niet Epyktetus wie naar wijsheid streeft, streeft naar de kennis van Goclon. met Spinozadc zalig heid is niets dan de zielsrust, die uit de aanschouwelijke kennis Gods ont staat. Er zijn onveranderlijke waarheden, zegt Augustinus, en de geest, clie ze denkt- heeft aan hare eeuwigheid deel. Het was ds. P. Heering, die in zijn door mij aangehaalde preek een on veranderlijke waarheid heeft gezegd. Bolland ontplooit die waarheid redelijk voor u. Hij zal u, wanneer gij een redelij-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1912 | | pagina 1