riKELEN, T1EEKBANK. i ƒ7,50. ALGEMEEN WEEKBLAD flloetnendaal, jCaarlcm, hemstede en omliggende plaatsen. uy/wi TTGREFE, r irlem. del 1912 IN 1387. VOOR KANTOREN: Bloemendaalscheweg 49. Tel. 1837. Bloemendaal. Gedempte Oude Gracht 63. Tel. 141. Haarlem. I 6e Jaargang. ZATERDAG 27 JULI 1912. No. 30. n smakelijke eranciers, on 1543. -€-7L- 891. 3.000. o lgestort); 850.96. IIEDEMA en IIJK. r 14 929.163.28 F 14 772.05».- n, nu tegen ag der order, n f50; ver effecten, en 55, Haarlem. POT MENDAAL, en Heer 1339. eren worden aandag en g naar Al- en Zaterdag logemaker, M Het Bloemendoalsch (deekblad. Prijs per halfjaar f 1.25 hij vooruitbe taling. Prijs per nummer fO.10 Advertentiën 10 cents per regel bij herhaalde plaatsing korting. Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. UIT ONS PARLEMENT. De dagbladen hebben destijds kort melding ge maakt van de redetwist tussehen de tweedekamer- h den Duymaer van Twist en Duijs. Wij vinden in liet verslag dér vergadering van 5 Juli 1.1. de vol gende niet onvermakelijke woordenwisseling: De lieer Duymaer van Twist: Mijnheer de voor zitter! Ik heb den geachten afgevaardigde uit Zaandam al meermalen verzocht niet met mij in debat te treden. Ik verzoek hem vriendelijk aan dezen wensch van mij gevolg te willen geven, ook ik ben zelf niet van plan met den geachten afge vaardigde van gedachten te wisselen. Ik verzoek hem beleefd ook in deze kamer mijn naam niet meer te noemen. De voorzitter: Ik zou een enkele opmerking willen maken naar aanleiding van hetgeen de heer Duymaer van Twist gezegd heeft tot den lieer Duijs. Ik moet den geachten afgevaardigde doen opmerken, dat de lieer Duijs dezen morgen niet heeft gesproken. Ik was dus zeer verbaasd over de opmerking van den heer Duymaer van Twist u weet volstrekt niet, waarop zij doelt, liet komt mij voor, dat de opmerking van den geachten afge vaardigde zeer te onpas was. De heer Duymaer van Twist gaat daarop door: Mijnheer de voorzitter, mijn opmerking had be- ti' kking op een interruptie van den heer Duijs. Ik heb reeds het vorige jaar den geachten afge vaardigde uit Zaandam medegedeeld,, dat ik niet van plan was met hem van gedachten te wisselen. Tk verzoek den heer Duijs mij geheel te willen beschouwen, alsof ik hier niet was. Ik wil ook zeggen waarom ik met den geachten afgevaardigde uit Zaandam niet kan debatteeeren. De lieer Duijs heeft in deze kamer publieklijk ge vloekt en het Goddelijk Wezen in' Zijn eer aange tast. Had hij mij dit aangedaan, ik zou het hem vergeven hebben, maar waar hij de Heere God in Zijn e.ere is fc na gekomen, ac.ht ik het noodzake lijk dat hij hier zijn vloek terugneemt. Zoolang de afgevaardigde dat niet doet, wensch ik niet met hem van gedachten'te wisselen. Dc heer Duijs: Mijnheer de voorzitter, ik vraag het woord. De voorzitter: Dit is een incident dat hier in het geheel niet aan de orde is. Deze zaak kunnen de heeren dunkt mij in de kofiekamer uitmaken. De heer Duijs: Mijnheer de voorzitter, ik ben aangevallen en wensch mij te verdedigen. De \oorzitter: Dan geef ik het woord aan den Leer Duijs. De heer Duijs: Mijnheer de voorzitter, laat ik beginnen met u volkomen toe te geven, dat het hier eigenlijk een zaak betreft voor de koffie kamer, maar dat neemt niet weg, dat men niet liier in de kamer mag zeggen, dat ik hier ooit zou hebben gevloekt. Dat ontken ik ten eenenmale, en ik protesteer d&u ook ten sterkste tegen zulk een valsche beschuldiging. Mijnheer van Twist sommeer ik dan ook te bewijzen wat hij hier zegt. .et spreekt van zelf, dat men hier wel eens een uitroep doet die misschien over de schreef gaat, maar dat overkomt niet alleen mij, maar ieder op zijn ucurt wel eens. ook aan mijnheer Van Twist, maar dat ik gevloekt zou hebben, ontken ik met zeer scherpen nadruk. M.jnheer de voorzitter, de demagogische bedoe ling waarmede mijnheer Van Twist zooeven zijn \alsche beschuldiging uitte is natuurlijk duidelijk genoeg. De bedoeling is hier natuurlijk tweeërlei, enerzijds om voor zijn christelijke kiezers te po keren als de brave man die voor zijn God pyl tast, anderzijds natuurlijk door zulk een schande- jke beschuldiging mij bij het publiek demagogisch oor te stellen als de hemel mag weten wat voor r odd el o os individu, dat niets doet dan vloeken. eenige wat ik persoonlijk met den heer Duy maer van Twist naar mijn weten ooit heb gehad !s, dat ik hem eens heb verzekerd, dat hij het j buskruit niet had uitgevonden. Dat wil ik ccliter, als de man er op gesteld is, gaarne herroepen en hem de verzekering geven, dat hij het buskruit wel heeft uitgevonden en .lat, Barthold Schwarz dus vermoedelijk een pseudo niem is geweest, waaronder de afgevaardigde uit L Steen wijk destijds is opgetreden en in de lucM gevlogen.' Ik sommeer evenwel mijnheer Van Twist zijn schandelijke beschuldiging te staven met aanduiding van feit en omstandigheid. Doet liij dat niet, dan weet de kamer wat zij van dezen mm en zijn demagogische beschuldigingen heeft i te denken. De voorzitter: Het gaat toch niet aan van een I TiKclcI1*d te zeggen, dat hij het buskruit niet heeft uitgevonden. De heer Duijs: Dat heb ik ook niet gedaan, mijn- j lieer de voorzitter, immers thans dit gerectificeerd en juist verzekerd, dat de heer Duymaer van Twist wel het buskruit had uitgevonden. De voorzitter: Het incident is hiermede geslo ten. THE0S0PHIE. Wij ontvingen verschillende geschriften betrek king hebbende op de „Orde van de Ster in het Oos ten", waarvan de vertegenwoordiging in Neder land is opgedragen aan mej. C. W. Dijkgraaf. Deze orde is gesticht om diegenen, hetzij in of buiten de theosofische vereeniging, te vereenigen, welke gelooven dat er spoedig een groot geestelijk leeraar zal verschijnen om de wereld te helpen. Men meent dat de leden dzer orde op het stof felijk gebied iets kunnen doen om de openbare nieeiiing voor te bereiden op zijn komst en een geest van sympathie en eerbied te verwekken; en dat zij op de hoogere gebieden zich kunnen veree nigen om een instrument te vormen dat hij gereed zal vinden voor zijn gebruik. De beginselverkla ring, welker aanvaarding het eenige noodige is tot toelating in de orde, is als volgt: 1. Wij gelooven dat een groot leeraar spoedig in de wereld zal verschijnen, en wij wensclien nu zoo te leven, dat wij waardig zullen zijn hem te kennen wanneer hij komt. 2. Wij zullen daarom trachten hem steeds in onze gedachten te houden, en al het werk dat ge- du r oude onze dagelijksche bezigheden tot ons komt, te doen in zijn naam en daarom naar onze grootste bekwaamheid. 3. Voor zoover onze gewone plichten zulks toe laten, zullen wij iederen dag een gedeelte van onzen tijd wijden aan een bepaald werk dat helpen kan om zijn komst voor te bereiden. 4. Wij zullen trachten toewijding, standvastig heid en zachtheid de voornaamste kenmerken van on?» dagelijksch leven te maken. 5. Wij zullen trachten iederen dag aan te van gen en te eindigen met een korten tijd gewijd aan het vragen van zijn zegen op al wat wij trachten voor hem in zijn naam te doen. 6. Wij beschouwen het als onzen bijzonderen plicht grootheid te erkennen en te eerbiedigen in wien deze zich ook vertoone en te trachten mede te werken, voor zoover wij zulks kunnen met hen die wij geestelijk als onze meerderen erkennen. Deze orde werd den Hen Januari 1911 te Be nares gevormd en zij wordt nu openbaar gemaakt. Voor elk land zijn bestuursleden benoemd, be staande uit een nationaal vertegenwoordiger, het voornaamste bestuurslid in het land, en een orga- niseerend secretaris of secretarissen. Er bestaan geen reglementen en geen lidmaatschapsgelden. Elk lid ontvangt: een lidmaatschaps-certificaat. Het orde-teeken is een zilveren vijfpuntige ster in den vorm van een daspeld, hanger of broche. Deze kunnen verkregen worden a 1,50 em den leden wordt verzocht ze zooveel mogelijk zichtbaar te dragen. De kleur der orde is lichtblauw en geen andere kleur mag met het orde-teeken gedragen worden. Pair sell is de kleur van een hoogeren graad in de orde, waarin toelating alleen mogelijk is door een uitnoodiging overgebracht door het hoofd. In een harer voordrachten over de naderende toekomst zegt mevrouw Besant: ,,Toen de allerhoogste leeraar kwam om het christendom te stichten, was de openbare geest niet voorbereid op deze gebeurtenis; de wijzen alleen bespeurden de schitterende ster in het oosten. De tegenkanting die zich deed voelen was zoo sterk, zulk een gering aantal lieden waren in staat hem te erkennen, dat hij den zegen van zijne tegen woordigheid slechts gedurende drie korte jaren aan de wereld kon schenken. Indien wij voldoende in aantal zijn om overal de harten der menschen op zijne wederkomst voor te bereiden en hem een goede ontvangst te verzekeren zoodra hij ver schijnt, kan het zijn dat de heer der liefde gedu rende een minder kort tijdperk onder ons zal kunnen vertoeven en een werk tot stand zal kun nen brengen, minder beperkt dan hem mogelijk was 2000 jaar geleden. Eenige ten minste van de pijleó op hem gericht, zouden ons hart kunnen tref f» en enkele dor tegenwerkende krachten zou den zich kunnen uitputten indien zij afstuitten oj) ons, die zich vreugdevol tot zijnen dienst aan bieden." Beschermvrouw is Annie Besant. De vredesbeweging. .Vrede door Hecht" naam en streven van den Nederlandsehen Vredebond wordt" dikwijls mis verstaan. Het streven van den bond, evenals van alle andere vredebonden is niet om in de lieden- daagsche volkenmaatschappij vrede te doen ont staan, maar om vrede te behouden. Vrede is het gewone en oorlog het bijzondere. Het streven is nu dat bijzondere nooit te laten voorkomen. Ware in de hedendaagselie volkengemeenschap oorlog het gewone, dan zouden vredebonden en vrede- conferenties, hoe goed ook bedoeld, weingi kunnen uitrichten. Gelukkig is het echter niet aldus. In de tegen woordige volkengemeenschap is vreedzame samen werking op allerlei gebied; nauurlijk kunnen er wel tussehen volken geschillen ontstaan, die van orustigen aard zijn en oorzaak van oorlog zouden innen zijn; dezen door arbitrage te doen oplos sen, dat is het streven van de vredebonden. Het is waar, de eerste vredebonden zijn gesticht alvorens de moderne internationale samenwerking een aanvang genomen had. De eerste vredebond werd gesticht in Amerika in 1815 en in Europa in 1816 (Engeland). 11 et eerste internationale congres had in 184.3 te Londen plaatsen wel een vredescongres. Men zou eigenlijk het internationale congres tegen de slavernij in 1840 te Londen gehouden, als eerste kunnen beschouwen, hoewel dit meestal niet wordt gedaan. De eerste diplomatieke internationale samen werking in Europa dateert van 1851, namelijk een diplomatieke conferentie over sanitaire politiek te Parijs, in '1859 gevolgd door een tweede. In 1852 werd te Parijs een verdrag gesloten tussehen Bel gië, Frankrijk en Pruisen over de telegrafie, dit was liet begin van de wereldtelegraaf-Unie en in 1863 had te Parijs de eerste conferentie plaats, die leidde tot stichting der wereldpost-Unie. De (ierste pacifisten, de stichters en leden van bovengenoemde vredebonden moeten meer idealist geweest zijn, dan nu daarvoor noodig is. Toen er nog geen internationale samenwerking bestond als Waarvan men tegenwoordig getuige is, het inter nationaal verkeer veel geringer was, internatio nale huwelijken minder talrijk waren, internatio nale handel minder belangrijk was, moet de moge lijkheid van wereldvrede, tenminste van perma- tiente vrede tussehen de moderne staten minder gemakkelijk denkbaar zijn geweest dan liet nu is. Nu is de moeilijkheid juist het zich indenken in de mogelijkheid van oorlog tussehen een paar west-europeesche staten. Wanneer men goed op de hoogte is van de internationale samenwerking, die op 't oogenblik reeds bestaat, men denke aan j et internationaal vervoer van goederen, maar ook liet verkeer van menschen. Men denke aan de sym pathieke nederlandsche reisvereeniging, die op coöperatieven grondslag liet reizen in het buiten huid mogelijk maakt, voor standen die anders daarvoor zijn uitgesloten. Men denke aan den omvang van den internatio nalen handel, aan het enorme bezwaar van een meer of minder groote onderbreking daarvan door een staking van een groep werklieden, door liet sluiten van de Dardanellen of iets anders. Men denke voor al aan hetgeen door diplomatieke internationale samenwerking reeds is gedaan. Men denke aan de internationale regeling van post en telegraaf; sinds 1906 ook van de radio-telegrafie; aan de inter nationale regeling ter bestrijding van cholera en pest; aan de internationale bescherming der on- derzeesehe telegraafkabels; aan de internationale regeling tot afschaffing van uitvoer-premies op suiker, aan de internationale regeling tot bescher ming van arbeiders, aan de internationale rege ling ter bescherming van den industrieelen en artistieken eigendom, aan de internationale vast stelling van maten en gewichten, aan de interna tionale regeling van het privaatrecht, niermede is nog lang niet alles genoemd, het lijstje is lang niet volledig, maar dat behoeft ook niet, het zou ook dwt, lang volledig blijven, steeds worden nieuwe zaken voor diplomatieke internationale regeling aan de orde gesteld. En dan denke men nog aan de internationale congressen, die jaarlijksch plaats gehad hebben o\er alle mogelijke vakken en onderwerpen. Het, aantal is jaarlijksch toenemend. Wanneer men van dit alles goed op de hoogte is, vermindert van zelf de angst en het geloof in de mogelijkheid van een oorlog tussehen de meest beschaafde staten, te meer nu het 't streven van de Haagsche vredeconferentiën is, om geschillen tussehen staten door arbitrage te doen oplossen. Een belangrijk deel van de taak van vredebon den is om het publiek op de hoogte te brengen en te houden van den stand van het internationa lisme. van de internationale samenwerking, dit, doen zij meerendeels door hunne geschriften. Men trede dan ook toe tot den nederlandschen vrede bond „Vrede door licht", secretariaat Jan-van- Nassaustraat 93. Men heeft dan het beste middel om op de hoogte te komen en te blijven van de onderlinge samen tel king tussehen de verschillende volken, waar van men door het voortdurend lezen over en hoo- ren van leger en vloot nu juist niet den besten indruk krijgt. Jeremiassen! Jeremie, die het werkelijk goed meende, werd, zoo leert ons de Schrift, om zijn eeuwig jammeren en onheil voorspellen, door de joden in den slijkput geworpen. Abdemelech haalde er hem uit, en sprak hem natuurlijk toe in dezer voege, hoewel de Schrift dit niet vermeldt: „Jeremie, schei a. u. b. nu uit met dat gejam mer; daar worden de menschen beu van. Kunt gij iets aan de wereld, of aan de dingen, of aan de menschen veranderen, doe 't dan. Maar zaag zoo ons ooren niet af, want als ze u nog eens in 't slijk gooien zal ik er misschien niet omtrent zijn om er u uit te halen." En toch herbegon die stijfkop, zoodat de joden hem nu steenigden. Dat was spijtig voor Jeremie, maar niet voor ens, want zoo kwamen we in 't bezit van de „Jé rémiades" of „Lamentaties" die een der heerlijk ste schriften der oudheid zijn, 't is te zeggen dat geene twee menschen op honderd er ooit de eerste letter van lazen. Maar dat is voor vandaag de kwestie niet. Ik wou maar bewijzen dat wij heden niet één Jeremias bezitten, maar dat, om de vorige pro portie om te keeren, er nu acht-en-negentig Jere miassen zijn op elk honderdtal der redelijke twee- pooters die Gods aarde bevolken. Wij jammeren, wij werpen weeklachten uit, wij betreuren den „goeden ouden tijd", wij schudden bedenkelijk het hangend hoofd, wij zuchten en wij gaan ons weegs. We doen niets om niet meer te moeten zuchten noch schuddebollen. Als een dier merkt dat er in de dierenwereld iets verkeerd loopt, of dat er 'n indringer binnen sluipt, dan dreigt, klauwt of bijt het, tot alles weer in orde is, tot alles weer zijn richtigen na tuurlijken loop krijgt. Dat gaat zoo bij de mieren en bij de olifanten en bij al de daartusschen lig gende klassen. Maar de mensch, de redehebbende mensch, ko ning der schepping, die jammert, of zet er zich bij neer, met gelatenheid, met hopeloozen blik naar den Hooge gericht, tot hij er eene neuras thenie van op zijn vel krijgt, of wel tot hij zal overwonnen zijn door al het kwaad dat hij rond zich laat wortel schieten en gedijen. Dat gaat zoo in de groote zaken en dat gaat zoo in de kleine. De kleine zaken zijn.... ontelbaar! Laten we er eenige aanteekenen en zien of we, door onze lamlendigheid en verdraagzaamheid, riet honderdvoudig verdienen in den slijkput ge worpen te worden: Alle dagen bejammeren de kranten het verder vend, verstompend, ontedelend werk der cinema- tooneelen op het brein onzer kinderen; maar alle dagen brengen we onze kinderen er in. En een cinema, die leerende, veredelende, geestverheffende tafereelen te aanschouwen geeft, zooals er één te Brussel was op de vier-honderd-vijftig, moet bij gebrek aan belangstelling zijne deuren sluiten. Alle dagen lezen we van jeugdige kwaaddoeners, dieven en moordenaars, die tot de misdaad aan gezet werden door het lezen van Sherlock-Holmes en Nick Carters en andere Conan Doyle's en Le- blanc's literatuur. Verleden Vrijdag verschenen voor 't gerecht twee kereltjes van 15 en 16 jaar oud, die, het hoofd op hol gebracht door stomme detectievenromans, den baron de Zerezo een brand brief schreven en hem bevel gaven 1000 fr. op een plaats van het Ter Kameren bosch te doen neerleggen, zou niet zijn hotel in de lucht vliegen. Toch zegt niemand van ons aan zijn ga zetten-verkooper: zoolang die flauwe twaalf- centen-romans nog voor uw venster prijken, koop ik u geen blad meer af! En niemand van ons spoort zijne jammerende vrienden aan hetzelfde te doen. Alle dagen zenden de dierenbescliermings-krin- gen een tranerig protest uit tegen het onnoodig, wreedaardig lijden dat koetsiers en voerlieden hun paard doen uitstaan met de vuile oogkleppen, welke het dier pijnlijke oogontstekingen veroor zaken en totaal nutteloos, ja gevaarlijk zijn, daar het bewezen is dat die dingen het paard vrees achtig maken en negenmaal op tien oorzaak zijn dat het op de vlucht gaat en zich dol kop en pooten breekt. Maar hebt ge ooit iemand hoo- ren zeggen tot zijn bakker, of bierkoopman, of ander leverancier: „zoolang uw beest die kleppen draagt, rijdt ge maar mijn huis voorbij; ik zal elders koopen"; of wanneer hij eene huurkoets neemt„Koetsier, ik zal liever die andere koets nemen, het paard heeft de oogen vrij...."? Eens om de veertien dagen gaat er ergens een gejammer op tegen het onooglijk maken onzer schilderachtigste hoekjes, langsheen spoor- of wa terweg, door reusachtige reclameborden, die u tot zotwordens toe wijsmaken dat Xde beste choco lade maakt en Zde beste sigarendat de most aard van Azonder weerga is en dat er niets boven B'sschoenblink gaat. Welnu, hebt ge ooit iemand gekend, die tot zijne wederhelft zei: „Als die chocolade, of die mostaard of dat schoen smeersel ooit hier in huis komt, zult ge weten hoe laat het is! En als ge mij nog ooit een sigaar van Zziet rooken, wil ik „geblekt" wor den, zooals de oude Peggotty." Alle dagenMaar tot daar is 't genoeg, zeker Anders moet ik nog gewagen van de honder den vlaamsche herbergen, handelshuizen, winkels, waarvan de baas Van Kwistenbibel heet of Van Iiespenbeen, en die nooit een woord fransch be hoorlijk kon begrijpen-en nog min uitspreken, maar toch een fransch uithangbord aan zijn gevel doet haken? Dat is scheiing en inslag te Kortrijk, in Veurne, in Yperen, in Brugge te Gent(ü). te Antwerpen in 't oud, lief Dixmude, het steedje van mr. DoolaegeVan Ackere, te Eecloo, waar Ledeganck's standbeeld prijkt, in Deynze, in Leuven, in ThienenEhwel, zijn die men schen beschaamd hunne rijke moedertaal op hun huis te laten schilderen, laten wij, Vlamingen, be schaamd zijn er onze vlaamsche duiten te ver ieren MaarEerst zullen w'er nog het vierde van een eeuw over peinzen en over jammeren. Jeremiassen, Jeremiassen, zeg ik, dat zijn we. Aldus schreef Alfred Bogaerd in het vlaamsche weekblad Carolus. Ter zuivering van dekoopmanstaal. Naar men zegt, aldus lezen wij in .,Neerlandia' is er een firma hier te lande, die, in heiligen ijver ontgloeid voor de zuiverheid onzer taal, allen die gewoon zijn bij het zaken doen vreemde woorden te gebruiken, den oorlog verklaard heeft en haar afnemers het volgende ultimatum (natuurlijk niet zoo geheeten), heeft toegezonden: „Wij hebben hierbij het genoegen u mede té deelen, dat van nu af op offerten uwerzijds door ons geen acht zal worden geslagen en dat wij niet wensclien geïnformeerd te worden inzake de komst van uw voyageur, met verzoek onze geëerde orders wel te willen reserveeren. Daarentegen houden wij ons voor uwe aanbiedingen beleefdelijk aan bevolen en ontvangen gaarne intijds bericht van een aanstaand bezoek van uw reiziger of vertegen woordiger, om daarmede bij onze bestellingen re kening te houden. Circulaires, memoranda, catalogi, prijscouran ten en dergelijke onbegrijpelijkheden gaan bij ons voortaan onontcijferd de papiermand in. Aan ken nisgevingen, mededeelingen, monster- en stalen- boeken en prijslijsten wordt door ons echter steeds aandacht geschonken. Uwe reizigers behoeven bij ons geen ordcrcopie of specificaties van perfect geworden commissies achter te laten, maar kunnen volstaan met een eenvoudig afschrift van de ge dane bestelling. Wij remitteeren de valuta uwer facturen noch

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1912 | | pagina 1