ALGEMEEN WEEKBLAD Bloemctidaal, Jtaarlcw, jfewsicdc en omliggende plaatsen. VOOR KANTOREN: Bloemendaalscheweg 49. Tel. 1837. Bloemendaal. Gedempte Oude Gracht 63. Tel. 141. Haarlem. 6e Jaargang. ZATERDAG 3 AUGUSTUS 1912. No. 31. Het Bloemendoalsch (deehblad. Prijs per halfjaar f 1.25 by vooruitbe taling. Prijs per nummer f 0.10 Advertentiën 10 cents per regel bij herhaalde plaatsing korting. Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. Overzicht vaii liet- diphtheriegevaar. Uit het maandblad van den centralen gezondheidsraad blijkt, dat in de maand Juni te Bloemendaal 5 gevallen van iiphtheritis zijn voorgekomen, althans angegeven. In Haarlem 11, in Yeisen in (Schoten geen, in Haarlemmerliede geen, in Zandvoort geen. Sedert zijn voorgekomen, althans aan gegeven te Bloemendaal 8 gevallen f waaronder 1 door dr. Goedkoop uit Haarlem, 3 door dr. l)e Groot uit Sand- poort, 4 door dr. Brongersma van liierj, ui Haarlem onoekend, in Velsen onbe- tid, in Schoten 3, in Haarlemmerliede (met een sterfgeval), in Zandvoort -1 (met een sterfgeval). Hoe verraderlijk deze ziekte is, bleek .langs wederom te Haarlem, waar een ils eerlijk, voorzichtig en op het 1110- ■wrne standpunt staand geneesheer, bij een zieke een zoo geringe kéèi- uidoening aanwezig bevond, dat hij het uimoodig achtte ae keel en omgeving „uil te strijken", d. w. z. tot onderzoek naar de ziektekiemen over te gaan, den tweeden dag vertoonde de keel een wit stipje, toen den derden dag de keel was uitgestreken was de zieke reeds blauwig, vertoonde veel beslag in de keel en overleed aan diphtheritis. Statistisch wordt aangenomen, dat slechts ongeveer de helft der gevallen wordt aangegeven, niet alleen dat het publiek bij wat hec aanziet voor lichte keelaandoeningen so'éitijds eeuige dagen wacht met den dokter te raadplegen en een enkele maal vanzelf herstelt, maar er zijn (ook al mindert hun ge tal) nog steeds geneesheeren, die er een soort eer in stellen zich op het ouder- wetsche standpunt te handhaven, het welk zegt, dar men met de wetenschap in deze zoowel wat herkenning der smet stof als wat de bestrijding betreft te kort schiet en dus beter doet maar af tc iw.ehtritotdat de bacillendra- wordt of de zieke doodgaat, i' etenschap inderdaad in deze esheeren te kort schiet, blijkt praktische ervaringen der inge- timschoots. Zij zeiven bereiken ptreden, of niet optreden een ort „populariteit" bij de be- -mum, welke een dokter, die haar niet 1 it allerlei maatregelen „een •••hit goeje man" vindt. het aantal sterfgevallen in déze lb blijkt o. i. de juistheid der voor- pi'lling, dat cle ziekte dit jaar kwaad- ligiu i i dan verleden jaar, hetgeen ïiicht u kunnen wijzen op den door in. igou aangekondigden voortgang besi: etting van Rusland over 'se la; d, in het bizonder Berlijn, hier. loch in ieder geval hoogst be- 1 w ardig is eu de vraag doet rij- a. t name hier en te Zandvoort r aad allo maatregelen g e n o- en, die zijn aangewezen. Wij n dat besmette goederen (met idragende dienstbode) van uit 1 waarin diphtherie uitbrak, 3ort naar Haarlem zijn ver- >en open wagen, zonder dat T had plaats gehad, hetgeen is gesteld bij art. 8 der bc- ziektenwet. amen van gevallen van liet diphtherie-bacillen en daar- ird gaande verschijnselen als wit beslag, klierzwelling enz. geene aangifte heeft plaats 'u, die aan liet staatstoe- volksgezondheid niet onbe- rden te zijn en die gomakke- te achtervolgen schijnen, illeen alle ambtenaren ge- verbaliseeren bevoegd, doch en en de secretaris der ge- mmissie bevoegd zijn ten -verbaal op te maken en Ving uit te lokken. igelen te Bloemendaal van ge genomen of te nemen intusschen niets; leefde men ud zonder gezondheidswet, tastoezicht, dan ware zulks giijpelijk, nu is het onver- nze afdeeling der vereeniging mg van besmettelijke ziek- ïtte kruis" vat of hare taak ing op 6f is van den werke- 1 ijken toestand volstrekt niet op cle hoogte, want ook deze doet niets. Wij geven dus in overweging eene krachtige vereeniging van ingezetenen te vormen, die zelve de hand aan den ploeg slaat op deze grondslagenalleen kennis der waarheid geeft gerustheid, derhalve geen struisvogelpolitiek enwij weige ren als straks (20 'Augustus) de scholen weer worden geopend onze kinderen aan levensgevaar bloot te stellen, alleen om dat de autoriteiten (gemeentebestuur, geneeeslieeren en staatstoezicht) hetzij uit gemakzucht, uit zucht naar popula riteit. of uit onkunde liun x> 1 i c h t verzaken. En wanneer de mannen in onze gemeente niet den moed der waar heid hebben, clocn wij een beroep op de vrouwen, als moeders hunner kinderen. Tenzij ook deze ontaard zijn, dan is het beste, dat een rattenvanger komt en alle kinderen medeneemt, gelijk die te Hameien deed in het bekende sombere sprookje. STAATHUISHOUDKUNDE. Wat is de Raden wet? 't Spreekt vanzelf, dat ieder, die niet gelieel vreemdeling is in Jeruzalem, den laatsten tijd wel eens of misschien zelfs wel lieel dikwijls iets heeft gehoord van de radenwet, het wetsontwerp, waarvan de behandeling in de tweede kamer om vele en velerlei redenen gedurende weken de aan dacht op zich wist gevestigd te houden en dat meermalen zooveel stof opjoeg, dat de parlemen taire horizon er soms geheel door verduisterd werd. Een wetsontwerp bovendien dat, waneer het een maal wet zal geworden zijn, een belangrijke rol moet gaan spelen bij de uitvoering der sociale wet- -geviiig in de arbeidersverzekering. Hoeveel van zulke raden van arbeid er-zullen komen, is nog niet met zekerheid bekend. Minister Talma rekent op een tachtigtal, doch de wet zelf noemt 't aantal niet; die bepaalt alleen, dat Jiet, rijk later door de regeeriug bij algemeenen maatregel van bestuur wordt verdeeld in een aan tal gebieden en dat voor elk dier gebieden een raad van arbeid wordt opgericht, welke gevestigd zal zijn in een dan mede aan te wijzen plaats. Er wordt bij de verdeeling aan de kroon groote vrij heid gelaten door de wet, die alleen bepaalt, dat het gebied van een raad van arbeid ten minste 25.000 inwoners moet tellen. Behalve raden van arbeid zullen ook nog andere raden worden ingesteld, verzekeringsraden name lijk, waarvan we op 't oogenblik nog niets anders zullen vertellen dan dat hun voornaamste haak zal zijn het oefenen van toezicht op raden van arbeid, die bij algemeenen maatregel van bestuur tot groepen zullen worden vereenigd, voor ieder van welke groepen een verzekeringsraad wordt opge richt. Daar de leden van een raad van arbeid voor een deel worden gekozen uit en door de arbeiders, is in tal van artikelen, neergelegd, wat in liet alge meen verstaan wordt onder een arbeider, terwijl bovendien nog allerlei bijzondere gevallen genoemd worden. Onder arbeider nu wordt in het algemeen ver staan de arbeider in dienst van een onderneming; zoodat al dadelijk er buiten vallen de dienstboden, mannelijke zoowel als vrouwelijke, omdat die niet in dienst zijn van een onderneming -r evenmin trouwens, als b. v. de bedienden in sociëteiten, d<* tuinlieden op buitenplaatsen, chauffeurs en koet siers van particulieren. Doch ook niet alleen de arbeiders, die in dienst zijn van een onderneming, zijn arbeider in den zin der radenwet en dus kiezer voor den raad van arbeid. A ooreerst behooren tot de uitzonderingen zij, wier dienstbetrekking voor minder dan vier dagen is aangegaan en korter dan vier dagen duurt; de zoogenaamde losse arbeiders dus. Evenwel kan een losse arbeider toch nog wel een arbeider in den zin der wet worden. Blijkens boven weerge geven bepaling toch doet liet er ten slotte niet toe of de arbeidsovereenkomst slechts voor vier da^en is aangegaan, doch moet de dienstbetrekking ook korter dan vier dagen hebben geduurd. Zoodat wanneer iemand een arbeider in dienst neemt voor 3 dagen, doch door een of andere omstandigheid wordt de arbeider nog een paar dagen gehouden, dan is hij vanaf den vierden dag arbeider in den zin der radenwet. Behalve de losse arbeiders vallen ook niet onder de wet zij. wier loon uitsluitend bestaat in onder richt, dus de nog in 't geheel niets verdienende leerlingen. Voorts zij, wier loon boven de ..loongrens" uit gaat; dat wil zegen zij. wier dagloon méér be draagt dan een nader bij algemeenen maatregel van bestuur voor liet gebied vast te stellen bedrag; welk bedrag minstens 2,50 moet zijn en hoog stens mag worden bepaald op 5,Zoodat b. v. iemand, die in een groote stad werkzaam is bii een onderneming, waar hij meer dan f 30,per week verdient, door de radenwet niet meer als arbeider wordt beschouwd; terwijl men in ge meenten met lage loonen en goedkoope levenswijze reeds met een weekloon van 15,buiten de wet zal vallen. Voor tusscliensoort gemeenten zullen natuurlijk tussclienbedragen gelden. Verder kan het voorkomen, dat iemand in dienst is an een onderneming en niet meer verdient dan door de loongrens wordt aangegeven, terwijl hij tocli zooveel kapitaal bezit meer dan 13.000, dat hij in de vermogensbelasting is aangeslagen. Ook zoo iemand wordt niet beschouwd als arbeider. Evenmin als de arbeider, die wel niet zelf, doch wiens vrouw vermogensbelasting moet betalen en evenmin als hij, die zelf of wiens echtgenoote een voor ieder gedeelte van het rijk in de wet genoemd bedrag in de bedrijfsbelasting betaalt. Wat bij voorbeeld het geval kan zijn met iemand, die een „zaak" heeft, doch deze aan zijn liuisgenooten overlaat en zelf in dienst is bij een ander. Verder zijn van lien, die wel in dienst zijn van een onderneming en dus feitelijk onder de raden wet zouden moeten vallen, nog uitgezonderd zij, die behooren tot de bemanning van een zeeschip, dat gewoonlijk buiten het gezicht der nederlandsche kust gaat en langer dan een week achtereen van Nederland afwezig pleegt te zijn. Hiertoe behooren dus de leden der bemanning van schepen op Indië, Amerika, de Middellandsche Zee, van haringvisckers, enz.; echter niet de be manning van kustvissckers, van b. v. de booten van Botterdam op Engeland, die dus wel onder de wet vallen. Tot de uitzonderingen behooren verder elk, die in dienst is van een publiekrechterlijk lichaam waterschappen b. v. die ter vervulling van zijn militairen dienstplicht in werkelijken dienst is; die al is hij ook in dienst van een onderneming, toch door de wet als werkgever wordt beschouwd - zooals b. v. de commissarissen van naamlooze vennootschappen en ten slotte de handelsreizi gers, die in dienst zijn van buiten 's lands geves tigde ondernemingen. Zooals onze lezers weten is deze radenwet door tl1 tweede kamer aangenomen. Nu kan men voor- o tegenstander der radenwet zijn, jammer is het z Ker dat niet eerst de ziektewet behandeld is. J zaak is toch dat zonder ziektewet de radenwet niet noodig is en nu wordt zoowaar de ziektewet achteraan op het behandelingslijstje geplaatst- Wat niet minister Talma's bedoeling was. IJ:or wordt jammer echter de politiek gebracht op liet zuiver sociaal-economisch terrein, waar ze ten eenenmale niet thuis behoort, neen, waar de poli- Hok slechts schade kan aanbrengen. Of wij erg ingenomen zijn met de raden zonder arbeid? Nu, eerlijk gezegd, wij voelen heel veel meer voor de particuliere ziektekassen. Laten we even een paar gegevens aanhalen omtrent de raden wet. Voor de secretarissen heeft de minister jaarlijks f 80.000,uitgetrokken; de kosten van de ver kiezingen voor de raden zullen een niet onbelang rijk bedrag vertegenwoordigen; verblijfkosten, toegekende vergoedingen voor tijdverzuim zijn door den minister op 25.000,berekend. Daar komen dan nog bij de kosten, die de verzekerden zullen te dragen hebben, indien de raden van arbeid in liet leven worden geroepen. Tonnen gouds zullen ze kosten. Ons dunkt dat we bij zulke cijfers wel reden hebben deze raden met schele oogen aan te zien, vooral waar zij de zeer vele uitnemende zieken kassen haar uitnemend zelfbestuur zullen ont nemen of deze met lamheid slaan. Groote sommen gelds zullen echter met de uitvoering gemoeid zijn, want een nieuw heirleger van raden- wet-ambtenaren zullen alsdan noodig zijn. Neen, wij voelen meer voor particuliere ziekenkassen met controle en subsidie van regeeringswege, zooals dat in België zoo mooi werkt. (Uit „J7oor en Wcderli oor. UIT HET POLITIEKE LEVEN. Onze lezers zullen zich herinneren, dat wij des- Hjus aanmerking maakten op de wijze waarop de tweede-kamerleden, de heeren Boodhuijzen en Van den Boogaard, in eene redevoering openlijk afga ven op de personen van cenige chineezen in Indië, waarbij de minderwaardigheid van het cliineesclie volk in vergelijking met het onze, op den voor grond werd gesteld. De lezers van „De Nieuwe Courant" (31 Juli 1912, avondblad) hebben daarin ee ie duidelijke beschrijving kunnen vinden van de orch 'ijke, en ook in veel andere opzichten doel- treffede en van de waardige wijze, waarop de nationale vergadering, het voorloopig vertegen woordigend lichaam van de jong-chineesche repu bliek, zijne beraadslagingen voert. In ons vorig nummer (le bladzijde, le kolom), hebben wij een staaltje gegeven van de wijze, waarop in onze tweede hamer de tijd met praten wordt gesleten. Dat staaltje was letterlijk overgenomen uit de van regeeringswege uitgegeven handelingen onzer staten-gcneraal. Dat staaltje te lezen was uit een oogpunt van waardigheid onzer tweede kamer niet verkwikkelijk, toch hadden taal en stijl van liet daar gedrukte iets van die deftigheid welke eene zich eerbiedigende vertegenwoordiging behoort tc kon me rken. Wie wel eens tweede-kamer-zittingen bijwoonde, zal echter meermalen door liet gemis aan deftigheid en door het slecht in den zin van hak kelig, niet-af stijlloos redeneeren onzer afgevaar digden g&t roffen zijn; bij de lezing der gedrukte handelingen vallen de redevoeringen der afgevaar digden op die verschillende punten toch meestal mede. De haag'sche briefschrijver in „De Stan daard" meent de oorzaak dier tegenstrijdigheid te kunnen blootleggen; hij betoogt in zijn jongste Zaterdagavond-nummer niet meer of minder dan dat de leden der kamer, die hetgeen de stenografen van hunne redevoeringen opteekenden, ontvangen oin na te zien alvorens het naar de drukpers gaat, veelal wijzigingen aanbrengen in de drukproef, daaruit vaak wM gebezigde woorden schrappen en niet gebezigde invullen. De genoemde briefschrij ver prijst daarentegen de uitgebreide verslagen van sommige niet met name genoemde kranten. Zou misschien een der redenen, waarom in onze volksvertegenwoordiging zooveel gewezen predi kanten zich thuis gevoelen zijn, dat zij, wat hun aan kennis van de praktijk van het maatschappelijk leven uit den aard der zaak aanvankelijk ook moge hebben ontbroken, de kunst van spreken verstaan, een kunst op de hoogescholen door hen aangeleerd en op den kansel beoefend? In de chineescke volksvertegenwoordiging, zoo lezen wij in de zooeven aangehaalde „Nieuwe Cou lant", voelt zelfs ieder, die van de redevoeringen niets begrijpt, dat „deze chineezen in den korten tijd van hun parlementarisme uitmuntende spre kers zijn geworden. Zij spreken kort en krachtig; hun stem dringt ver door en is buigzaam, enz." Welk een beschamend voorbeeld voor ons land! In de gemeente Velsen is de gemeenteraad weder omgegaan; thans telt zij 9 r.-k. en anti-revolu tionaire leden tegen 8 vrijzinnigen. Volgens som migen moet men hieruit evenwel niet opmaken, dat de politiek in Velsen aan 't keeren is. Men schijnt wel vrij algemeen het staats-socialistisch drijven van de vrijzinnig-democratischen wethouder Netsclier moede te zijn, maar de bewering is nog door niemand op goede gronden bestreden, dat zijn anti-revolutionnaire mede-wetliouder, de heer Ver meulen, in de richting van blindelings uitbreiden van gemeente-exploitatie met den daaruit ont- staanden ambtenaarsteelt en verhoogde belastingen met den heer Netsclier arm in arm gaat, zoodat, in alles, wat de plaatselijke belangen van Velsen betreft, van politiek verschil, dat die heeren moge lijk verdeeld houdt, eigenlijk niemand iets merkt. Mr. S. van Houten, de onvermoeide strijder voor de vrijheid, vestigt in zijn laatsten staatkundigen brief de aandacht op een typisch staaltje van par tijdigheid en onrechtvaardigheid, ja onrechtma tigheid van onzen roomsclien minister van justitie mr. D. Begout. In verband met de toepassing der zoogenaamde kinderwetten, krachtens welke in bizondere omstandigheden kinderen tijdelijk aan hunne ouders kunne worden onttrokken en aan anderen toevertrouwd, richtte men destijds te 's-Cravenhage een vereeniging opZedelijke op voeding, ter verzorging van aan de ouders ont trokken kinderen, die niet reeds door doop of besnijdenis tot een der bekende kerkgenootschap pen behoorden, gelijk met ongeveer vijf ten hon derd van ons volk liet geval is. Eenige malen heeft de rechter aan die vereeniging de zorg voor ver waarloosde kinderen opgedragen; maar op haar daarna gedaan verzoek om een deel der rijksonder steuning waarvoor vereenigingen als deze in aan merking komen, te mogen genieten, ontving zii van den minister een weigerend antwoord. Zijne Excellentie kon niet beweren, dat eenige voor waarde voor liet bekomen van zulk een onder steuning niet vervuld was (die voorwaarden kun nen betrekking hebben op de gezondheid, de zede lijkheid, het schoolonderwijs of het vakonderricht), en de subsidie kon derhalve naar reclit en billijk heid eigenlijk niet geweigerd worden. Dies moest er iets op gevonden worden. Voor een roomsch minister zelfs van een protestantscli land (mits dan maar een voldoende groep zg. protestanten hein zijn gang laten gaan), is het nooit moeilijk tegen de wret in ergens iets op te vinden; want voor een roomsch minister bestaat de wet alleen in zoover als ze dienstig kan worden gemaakt aan het belang van zijn kerkgenootschap, en zoo maakte mr. Eegóut op eigen houtje, misschien ook in overleg met of op verzoek van zijn geestelijk ad viseur liet volgende bij hetgeen de wet bepaalt: wilt gij vereeniging: Zedelijke opvoeding voor de wettelijke subsidie in aanmerking komen, dan moet uit uwe statuten met voldoende duidelijk lieid blijken, dat gij u alleen de opvoeding aan trekt van minderjarigen, die zonder twijfel zelf niet tot een kerkgenootschap behooren, die niet afstammen uit een familie die tot een kerkgenoot schap behoort (bedoeld schijnen dus te zijn r echtst reeksche keidensclie afstammelingen van aloude paganisten) en omtrent welke kinderen uit drukkelijk is gebleken, dat hunne (meestal wegens geestelijke minderwaardigheid uit de ouderlijke macht ontzette) ouders uit positieve overwegingen, in liet belang hunner kinderen (wij zien Jan Dron kelap dit geestelijk belang al positief overwegen!! er, uit ernstige vrije gewretens-overtuiging (een r.-k. die gewaagt van vrije gewetensovertuiging!) een godsdienstlooze (lees: niet-kerkelijke) op voeding voor hen mecnen te moeten verlangen. Mr. Van Houten zegt naar aanleiding hiervan: ons volk heeft na treurige ondervindingen leeren inzien, dat rechtsgelijkheid, zonder onderscheid van geloof en ongeloof, den grondslag van zijn welvaart en innerlijken vrede uitmaakt. Ook an dersdenkenden hebben in ons land aanspraak op eerbiediging hunner rechten, en verschil van be grippen behoort in humanen, althans eerlijken strijd op geestelijk gebied te worden uitgevochten. Staatkundige macht mag hierbij van geen van beide zijden in- de weegschaal geworpen worden, onafhankelijk van de vraag of degenen door wie en zij op wie de politieke macht wordt toegepast, eikader in elk bizonder geval in denkwijs al dan niet sympathiek zijn. Maar zoo vervolgt de schran dere en helder schrijvende staatsman: Wie de ont wikkeling der roomsclie kerk vooral onder Pius X gevolgd heeft weet, dat deze niet alleen met dit liberale stelsel niet ingenomen is, maar daartegen alom in volle reactie verkeert. Van Rome gaat tegenwoordig een beweging uit, om niet enkel in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1912 | | pagina 1