ALGEMEEN WEEKBLAD
Bloetnendaal, Kaarlent, Kccnstedc en omliggende plaatsen.
AAN DE LEZERS.
VOOR
KANTOREN.
Bloemendaalscheweg 49. Tel. 1837. Bloemendaal. Gedempte Oude Gracht 63. Tel. 141. Haarlem.
Lezers, doet uitsluitend uwinkoopen
bij hen, die in ,,Het Bloemendaalsch
Weekblad" adverteeren.
En zoudt ge zoo vriendelijk willen
jjn, daar ook eens te zeggen, dat
iunneannonce in
Weekblad" uwe
zaken vestigde?
„Het Bloemendaalsch
aandacht op hun
7® Ifareang.
ZATFROAG 27 FEBRUARI 101"*.
No. 8.
Het Bloemendaalsch Weekblad.
Prijs per
halfjaar f 1.25
hij vooruitbe
taling'.
Prijs per
nummer fO.10
Advertentiën
10 cents per
regel
hij herhaalde
plaatsing
korting.
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
Rode v a n A u g u st V e r m e y 1 e 11.
De rede door professor August Vermeylen on
langs in den „Kunstkring" te Antwerpen gehou
den, lijkt ons zeer belangrijk. Het is daarom, dat
wij haar hieronder grootendeels afdrukken. (Wij
volgen hierbij in hoofdzaak liet verslag in de
N. Rolt. Ct.)
België en de Europeesche beschaving„Schrik
niethet is een groot uithangbord voor een klein
winkeltje", aldus bescheiden de inleiding.
Hebben wij, Belgen, een cultuur Een belgische
cultuur Bestaat er een vlaamsche, een waaische
cultuur Dat die nog kan worden, is een andere
zaak, ma ir of er zulk een cultuur reeds bestaat,
dat betwijfel ik.
Wat is cultuur Geen hoeveelheid kennis, wel
een bizondere geesteshouding, een levensstijl, een
eenheid: ..de sclioone vorm die samenbindende
kracht heeft." Een geleerde is niet noodzakelijk
een vollediger mensch dan een ongeleerde. Ruskin
zei, dat een boerin, die thuis is in haar zaak, zich
in haar eigen kring, geheel op haar plaats voelt,
cultuur bezit. Gemoed, hart, geest geven cultuur.
Zelfbezit., karakter, stijl. Twee menschen zeggen
soms 'tzelfde, en toch is wat de eene zegt een
waarheid, en wat de andere zegt een logen. Het
ligt aan den toon. de stem: daaraan merkt ge of
't eigendom of geleend goed is. Het „volk", dat
niet onder industrialisme, en zijn nasleep: alkoho-
lisme, gaat gebukt, heeft dien stijl. Zoo 't Italiaan-
sehc ras: liet heeft, zelfs in de steden, enorm veel
cultuur. Een natuurlijke adel, een kieschheid, die
geen burgerlijke hoffelijkheid' is, een smaak, een
zin voor kleur en toon. De burgerij, in haast alle
landen, heeft dien stijl verloren: ze hecht meer aan
schijn dan aan wezen; ze staat daar, wezenloos
tusscheü de aristocratie, die haar oude tradities
nog bezit, en het „volk".
Hebben wij, Belgen, zulk een cultuur Intcllee-
tueeleu hebben we genoeg. Hebben die 't gevoel
van samenhang mei het volk Noen, ze leven
afgezonderd. Ook bij de Vlamingen: hoezeer ze in
strijden en lijden saam verbonden zijn, ontbreekt
toch de schakel tusschen „hoog" en „laag". De
intellectueelen voelen wel voor 't volk, maar 't
volk blijft daar koud bij, veelal, is ais afwezig.
Wij Belgen, hebben niet het karakter dat onmid
dellijk tot den buitenlander spreekt. Een Zwit-
sersch hotelhouder het zijn eerste etlmologen,
die hotelhouders in Zwitserland die zich be
roemde onmiddellijk ieders nationaliteit te kunnen
raden, meende, dat hij de Belgen alleen hier aan
kon kennen: „dat zij altijd 't langst aan de table
d'hóte blijven!Een wreede hoteibaas.
Onze hoogere standen zijn verfranscht: we on
derzoeken nu niet of daar aan te verhelpen is,
het is een historisch feit. Welnu, de gevolgen daar
van zijn erbarmelijk. De eenige cultuur die hier
FEUILLETON.
DE PLEIZIERREIS
door
J. STEYNEN.
5)
Goed, goed, Van Leeuwen gaat dus mee, be
sloot Cesar. maar, voor er een misverstand uit
voort mocht komen, versta goed: Gij gaat mede
voor uw eigen rekening en risico, want het kost
met ons tweeën al genoeg.
Best, best. deed Van Leeuwen met een
zuren glimlach, ik doe het niet voor mezeir,
maar alleen om u een genoegen te doen.
Nu ja. twijfelde Cesar, enfin, enfin!
gaat mee.
Op den terugweg fluisterde Suzanna haren echt
genoot meewarig in, met een blik op Van Leeu
wen: Ik geloof dat de man het arm heeft; hij is
zoo poover gekleed, en nogal mager; als hij vijftig
kilo weegt, is het mooi. We moesten hem maar
laten soupeeren met ons.
Neen, neen, ik denk er niet aan, zei Cesar,
ik heb gezegd: voor zijn eigen rekening en risico.
En daarbij blijf ik.
Zoo gebeurde het, dat het gezelschap, toen de
wandeling was geëindigd, zich in tweeën verdool
de: De Kevers traden hun kamer binnen, waar
zij een souper met twee vleezen tot zich namen;
en Van Leeuwen, de vreemde van Leeuwen, het
individu, wiens bijzijn wel een prikkelenden in
vloed op Cesar Kever leek uit te oefenen, zoodat
deze hem niet anders dan op de manier van een
geroutineerden zenuwlijder frequenteer en kon,
de arme Van Leeuwen besteeg de hoteltrappen tot
binnendringt gaat enkel tot een kleine minderheid.
Zoo krijgen we dezen toestand: bovenaan een
kleine groep vrijgevoelitenen (keelemaal Fransch,
of Vlaamsch van kop tot teen)onderaan de lialf-
slachtigen, die noch Vlaamsch, noch Fransch, noch
mossel, noch visch zijn; die, ondanks hun Fransch
vernisje, volslagen onbekwaam zijn om de schoon
heid der fransclie cultuur tot zich te nemen; het
zijn de door prof. Bolland zoo raak gestempelde:
„vermuilezelden." Indien dezen de fransclie cul
tuur in België heeten te vertegenwoordigen, mogen
we wel van een carieatuur spreken. Nog is het
ras der „Beulemansen" zoo kwaad niet, maar de
ergsten zijn les KaekebroccJc hointeux! En heele-
maal onderaan staan de 3 millioen tobbers, wroe-
ters, koelies, die teren op hun dialekt als geestelijk
middel. Een volk dat alleen zijn dialekt heeft is
zonder aanvoeling met de wereld. En zulk een
misère weegt op Vlaanderen, neen op heel België.
En het centrum, het brandpunt is Brussel, waar
de meerderheid noch goed Vlaamsch, noch goed
Fransch kent: het is de hoofdplaats der halfslach-
tigen. En die stijlloosheid kruipt voort, van Brus
sel uit, over heel België ook over 't Walenland.
Dat vormelooze, die onzelfstandigheid, die ondege-
lijkheid, dat slordige, dat gebrek aan zelfzucht. Als
ge uit 't buitenland komt treft u in 't Belgische
vaderland onmiddellijk die halfslachtigheid, dat
gemis van persoonlijkheidmen ziet haast niet dan
des visages indigents.
De Vlaming heeft het niet gemakkelijk in zijn
land. Evenals de reiziger die aan de Russische
grens komt, over te stapen heeft, wijl de sporen
niet dezelfde breedte hebben als op 't Europeesche
net, zoo moet de Vlaming die van onder-op komt,
telkens met pak en zak uitstappen, wil hij een
weinig omhoog: hij moet eerst zijn taal afleggen
en zijn eigen aard verduiken, wil hij zich geheel
mogen ontwikkelen.
Een eigen kuituur is niet denkbaar, indien zij
niet voortbouwt op de oorspronkelijke eigenaar
digheid van een volk. Wat niet zeggen wil, dat die
cultuur uitsluitend nationaal moet zijn, evenmin
als een mensch uisluitend individueel. Hoe per
soonlijker. hoe algemeener.
Er is een Europeesche beschaving, en de groote
factoren die een Europeesche gemeenschap tot stand
brachten, zijn: liet middeleeuwsche Christendom,
de renaissance, de Aufklarung, de romantiek, en
het socialisme. Rubens is niet denkbaar zonder
Italië. Een specifiek fransche scheikunde, of een
duitsclie wiskunde kent men niet. Er is een gezond
internationalisme.
„Om iets te zijn, moeten wij Vlamingen zijn;
wij willen Vlamingen zijn; 0111 Europecërs te wor
den." Vermeylen zou nu zeggenhet één gaat niet
zonder 't ander
In de Europeesche cultuur onderscheidt men
twee groote richtingen, twee levens-stijlen: de ro-
maansche en de germaansclie. Zij die de Flamin
ganten bestrijden beweren, dat die het Vlaamsche
volk van de wereld willen afzonderen. Waarom
zouden die dat toch willen Een haat tegen 't
Fransch, daar hebben we hier nooit wat van ge
merkt; wel soms, een zekere kregeligheid, waar 't
opgedrongen wordt, maar dat is dan een protest
tegen 't opdringen, niet tegen de taal of de cultuur
zelf. Maar de tegenstrevers, zij staan minder wel
willend tegenover germaansclie invloedendo zoo
genaamde voorvechters eener Fransche cultuur
treden in ons land geregeld aanvallend op, zij be
schouwen België als een wingewest voor de Fran
sche cultuur. Wij hebben liier een ras van cyclo
pen, ze hebben maar één oog, en dat oog is gesta
dig gericht op Parijs. In hun kranten wordt het
geringste zuchtje uit Frankrijk luid uitgescnald,
en geen bizonderlieid over de onbeduidendste Pa rij -
sche klucht wordt ons onthouden.
In Brusselsclie kranten merkt ge integendeel
nooit één woord over de literatuur of de weten-
aan een hoogte vanwaar men, zoo er slechts een
venster was geweest, wel boven op de Apollinaris-
kerk had kunnen neerzien, trad op deze ijzingw ek-
kende verhevenheid een vlieringkamer binnen, en
ontblootte zich gedeeltelijk van zijn kleederen om
zich ter ruste te begeven, dit alles zonder vooraf
eenig souper, zelfs niet eens met één vleesch, tot
zich te hebben genomen.
En alle drie sliepen daarna in, en de Rijn, die
nooit slaapt, liep dien nacht maar weer aldoor,
evenals andere nachten, langs dat hotel, waar de
touristen allen vreedzaam snorkten, vanaf de
eerste tot de hoogste étage, van de rijke Kevers
tot den armen Van Leeuwen.
Den volgenden morgen vroeg kon men de eclite
lieden reeds in de ontbijtzaal vinden. Cesar, die,
door de vriendelijke en menschlievende bewijsvoe
ringen zijner echtgenoote genoopt, een edelmoe
diger standpunt dan dat van gisteravond tegen
over het individu Van Leeuwen weuschte in te
nemen, vroeg aan den kellner of deze al bijdehand
was. Op een antwoord dat ontwijkend leek, vooral
met liet oog op de smalende gelaatsexpressie, die
het vergezelde, kwam een ongekende moed over
Cesar, en hij gelastte den man zich te vergewissen
van des liecren Van Leeuwen af- of aanwezigheid.
Intusschen wachtten de echtelieden geduldig. Het
duurde bizonder lang eer de kellner met het ant
woord terugkwam, welk buitensporig oponthoud
ik aan de vele, hooge en moeilijke trappen waag
toe te schrijven, maar eindelijk arriveerde hij toch
Der Herr Von Löwe wird sofort hier sein, be
richtte hij en werkelijk, na eenige minuten ver
scheen het individu.
U ontbijt natuurlijk met ons, noodde Ccsar.
die zijn onaardig gedrag van den vorigen avond
volkomen herstellen wilde, wij zullen dat heel
schap van elders! Het geestelijk leven van Enge
land, Nederland, ja van Vlaamsch België wordt
er genegeerd, stelselmatig doodgezwegen. Wat
leeren wij er omtrent de^ machtige economische
organisatie van Duitschland, zijn wetenschap, zijn
techniek Een deken der Luiksche universiteit
schreef onlangs, dat de Duitschers zich bij ons zoo
goed inburgeren, omdat zij in hun land dichter tot
de barbaarschheid staan! Een schoolhoofd praatte
nog pas over ,,le caporalisme prussien", naar aan
leiding van schoolsystemen, terwijl er in Duitsch
land voor studenten en professoren toch oneindig
meer vrijheid bestaat dan hier gedroomd wordt
Nederlandsclie geleerden als Lorentz, Zeeman, Van
der Waals, Kamerlingh Omnes, Hugo de Vries e.
zijn hier voor 't meerendeel onbekenden! In ons
parlement flapte een kamerlid er uit, dat men aan
de Nederlandsclie universiteiten niet in het Neder-
landseh doceert! De oceaan, de hemel \ol starren
is minder oneindig dan de kwaadaardige domheid
dezer mensehen. waar het er op aankomt om hot
Vlaamsch te bestrijden. Immers het Fransch is
de universeelc taal der beschaving, Parijs is de
wereld.
De wereld Weet ge, dat het Fransch als inter
nationale taal eerder achteruitgaat In Zweden
heeft nu liet Duitsch het Fransch als tweede taal
op de scholen vervangen. In Rusland is Duilsch
de tweede taal. In Hongarije houdt men niet van
de Duitschers, maar de tweede taal is er Duitsch.
In liet Balkan-Schiereiland was, 25* jaar geleden,
het Fransch als tweede taal; het Duitsch is in zijn
plaats getreden. Te Konstantinopel behelpt ge u
beter met Duitsch dan met Fransch. In Roemenië
is het groote kapitaal verduitscht, en is de tweede
taal Duitsch. In Ialië heeft men een hekel aan de
Duitschers, maar de Duitsclie industrie drong
overal door, en aan de internationale tafels is de
meest gebruikte taalhet Duitsch
Illusie, dat het Fransch de wereldtaal zou zijn.
Wat wordt er in het Fransch vertaald Bitter
weinig. Er wordt meer uit vreemde talen vertaald
in Duitschland. ja in Nederland, dan in Frank
rijk. Van Carlvle bestaan in 't Fransch maar een
paar hoekjes. De groote Engelscke lyriek is er zoo
goed als onbekend. Een Nederlandsch standaard
werk, van prof. Holeman, over scheikunde, moest
18 jaren wachten om, na eerst in 't Duitsch, Rus
sisch, ïtaliaansch, Hongaarsch en Spaansch ver
taald te zijn, in 't.... Fransch en in *t.... Ja-
pa nscli overgezet te worden.
Noen de Fransclielaars, onze Franschelaars, zijn
de achterblijvers. Zij zijn eigenlijk de provincialen
van België. Zien zij iets anders dan de Europo-
sehe provincie Frankrijk
Als men nadenkt, dat in Nederland feitelijk zoo
veel meer Fransche boeken worden gelezen en
gekocht dan in België; dat daar tot vóór korten
tijd, om één ding te noemen, de Revue des deux
mondes het hoogste buitenlandsch debiet had; dat
een blad als de N. Rott. Ct. op de noogte houdt
van de Fransche literatuur en tijdschriften, als
geen enkel Belgisch blad het doet!
Neenlaten wij maar eerst fiks op eigen
boenen staan. En dan zullen wij de beide bescha
vingen de schoone-uiterlijkheid der Romaan-
sche, de diepe innerlijkheid der Germaansche op
normale wijze tot ons trachten te nemen, en, wie
weet, tot pieuwe schoonheid in ons verwerken en
laten uitgroeien. Want hoe schoon ligt toch ons
land, en wat zouden wij het sclioone, van waar
het kome, gaan versmaden, waar ons beide rich
tingen harmonisch verrijken kunnen
Neen, niet in den smeltkroes moeten wij, tot die
poespas van een „Belgische ziel" ontsta, maar laat
ieder bouwen op eigen aard en eigen bodem, en
We zullen opgroeien, zoo hoog en zoo schoon mo-
lijk, tot een zoo volledig mogelijke mensclielijk-
heid.
prettig vinden, mijnheer Van Leeuwen.
Gaat u zitten, verzocht Suzanua hem.
en doe wat mijn man u vraagt. Wij willen graag
in uw gezelschap zijn.
Van Leeuwen aarzelde.
Cesar zag hem aan, dacht „Graag of niet," her
haalde, door niets van zijn edelmoedig besluit
terug te brengen, nogmaals zijn invitatie, en,
toen Van Leeuwen nog altijd niet durfde aan
nemen, fluisterde hij hem tusschen twee schelle
lachbuien in het oor: „Voor mijne rekening en
risico natuurlijk."
Dan nam Van Leeuwen aan.
Het ontbijt, dat Cesar voor deze gelegenheid
bestelde, mocht waarlijk schitterend heeten, want
eenmaal op den weg der edelmoedigheid geraakt,
kende hij ook geene grenzen meer. Er was zelfs
een schotel gebraden vleesch, overvloedig met
zachte eieren overgoten.
Men at ijverig, en causeerde genoeglijk intus
schen. Cesar overtrof ziclizelveii; hij was bizonder
mild, voorkwam de wenschen van zijn gast, en had
werkelijk een vlekkelooze gastheer genoemd mogen
worden, ware het niet, dat hij in zijn ijver een
minder prettige hoedanigheid ten toon spreidde:
hij roemde namelijk voortdurend, zij het ook op
indirecte wijze, zijn eigen gulheid- Zoo zei hij
onder meerMen maakt hier van het ontbijt min
der werk dan in Hollandsche hotels, vindt ge niet.
Van Leeuwen? En toen de man zei, niet veel
ondervinding van Hollandsche hotels te hebben,
vervolgde hij: Ik wil maar zeggen, dat men
niet meer dan brood, boter en honing krijgt, wan
neer het 'ontbijt in den prijs van het logies is
inbegrepen; dus alles wat men meer verlangt,
moet extra betaald worden. Daar heb je bij voor
beeld dezen schotel gebraden vleesch en eieren
MUZttK.
Vrijdag 14 Februari, 8 uur, ..do Kroon"'.
Liederen-avond Kathleen Howard, zang:
Louis Sclinitzler, begeleiding.
Zou de zaal van „de Kroon" wel half gevuld
geweest zijn Ik geloof het niet. Eigenlijk wel
jammer, want het was toch een heel eigenaardig
concert, waar ook veel te genieten viel, hoewel ik
lang niet alles onverdeeld bewonderd heb. Het
begin kon ik over 't algemeen niet mooi vinden;
de stem klonk in mijn ooren dikwijls K'herp en
of dit de „juiste" opvatting van Schubert's lie
deren was, betwijfel ik ook zeer. „Als muziek
vond ik die vier liederen van Schubert liet hoog
ste wat wij dezen avond hoorden: I. „Sylvia":
IT. „Du liebst mich nicht"; III. „Die Liebe bat
gelogen" en IV. „Die Allmaelit", waarvan het
laatste vooral grootsch is en een machtigen in
druk kan maken. Deed het dat nu Op mij niet.
en ik heb het toch wel zóó gehoord, dat het wel
't geval was. Hierna volgden twee liederen van
Sinding: 1. „Es sclirie ein Vogel" en li. „Syl
velin". (beide eenigszins aan Grieg herinnerend,
vooral wat de begeleiding betreft), liet eerste som
ber getint en het tweede meer teedor. Het III.
„Sclinee" van Sie. een lied, waarvan in mijn her
innering alle „Sclinee" en de muziek is wegge
smolten. Daarna IV. „Ein Weib" van Sinding,
een lied dat L. Wüllner hier verleden jaar heeft
gezongen (of liever voorgedragenen dat toen
zeer aangrijpend was, vooral dat „und lachte" was
griezelig realistisch en snijdend. Eerlijk gezegd
vind ik dit geen dames-liedHetgeen nu volgde,
voldeed mij 't beste, 11.1. twee oud-Sehotsche lie
deren van ongenoemde componisten: a. „Land of
the Leal" en b. „Robin Adair", die beide zeer fijn
en muzikaal werden gezongen. Daarna twee oud-
fransche liederen: a. „Rose de Provence" en b.
„Clair de lune", eveneens van ongenoemde compo
nisten. Van deze beide vond ik liet eerste 't mooiste.
Tot slot nog 7 „Zigeunerlieder" van Brahms*),
die zeer veel succes hadden, en met veel tempe
rament uitgevoerd werden. Bizonder duidelijk
was bij deze zangeres de uitspraak van de eind
medeklinkers, voor velen om een voorbeeld aan te
nomen.
Dit schrijven mag ik niet eindigen zonder te
vernielden, dat ook ditmaal de begeleiding van
den heer Louis Schnitzler in alle opzichten uit
stekend was, daarmede kan ik volstaan, daar hij
bovendien bekend genoeg is als begeleider. De
beide kunstenaars bogen dan ook samen na de
bijva lsbetui gi ngen
Concert-Vereeniging Haarlem's Muziekkorps,
matinée op Zondag 16 Februari 1913;
directeurde heer Ch. P. W. Kriensmet
medewerking van mej. Hanna Striemng,
viool, den heer Jan G. Strieuing, viool en
mej. Jo Boekwijt, piano; allen uit Leider..
De groote concertzaal der sociëteit „Vereeniging"
was bijna geheel bezet en zeker hebben alle bezoe
kers ook veel genoten van 'tgeen heden werd uit
gevoerd. Vóór de pauze hoordeD we: „Ouverture
zu dem Schauspiel Egmond" van L. v. Beethoven,
voorwaar een goed en een mooi begin! Het orkest
gaf hiervan, onder de energieke leiding van den
heer Kriens, een krachtige, pittige vertolking; de
muziek is zeer bekend en 't is één van de meest
gespeelde van Beethoven's Ouvertures, en dan is
't altijd de moeite waard de verschillende opvat
tingen van dirigenten en eigenaardigheden van
verschillende orkesten op te merken; want daar
voor biedt deze ouverture juist heel veel gelegen
heid. Ik noem slechts het tempo van den inzet.
daar durven ze je 2 mark 50 penning voor te
vragen. Hij is góed, daarvan zeg ik niets, maar
de prijs is ook goed, zou ik meenen.
Neem nog wat, mijnheer Van Leeuwen,
besloot hij zijn vertoog, bemerkend dat het bord
van zijn gast ledig was, en neem gerust wat
meer boter op uw brood; als de boter op is, bestel
ik een extra portie; dat kan niet zoo bar veel
kosten. Wat betaalden wij daar ook in Keulen
voor, Suzanna
Dat weet ik niet meer, antwoordde deze, oen
weinig kribbig, gevoelend hoe Cesar met zijn prijs-
noteeringen bij al wat Van Loeiuven in zijn mond
stak, dezen grieven kon, maar ze durfde hom dit
niet wel zeggen, vreezend dat de eigenaardige
gastheer dan wTeer in eens mocht omslaan, en in
plaats van zijn zij het ook wat onkieseho
gulheid, wederom het „voor eigen rekening en
risico"-systeem van gisteren in mocht voeren.
De echtelieden waren al gereed, toen de, blijk
baar uitgehongerde, gast nog voortdurend eten
bleef. Geneer je niet voor ons, had Cesar goed
moedig gezegd al wou je nog een halfuur eten,
wij hebben den tijd. En Van Leeuwen geneerde
zich ook heel niet.
I Eindelijk was hij verzadigd, ten bewijze waar
van hij zij bord een weinig van zich schoof.
Ziezoo, lachte Cesar vriendelijk, de kat
zal nu met je leege maag niet wegloopen, hè.
Van Leeuwren lachte eveneens, zij het ook ietwat
pijnlijk.
Doe me een genoegen, fluisterde Cesar liem
welwillend in, en eet die paar plakjes koek
nog op, en dat stukje kaas; liet is zonde oni tc
laten staan, en er is voor betaald.
fWordt vervolgd.)