Schouwburg Jan;
Zijn Alib
Johannes Walte
Sophia Maria ifi
Huisknecht of Opp
P. KUIPER Jr
Liefdadigheit
Voorste
ininkliike Letterüev
J. J. CRENI
Vereeniging „Harrr
KEBK-AGENDA.
Haarlem.
Ver. van Vrijz. Her v.
(Gebouw Protestantenbond),
v.m. 10 ure, Ds. ten Hove.
Eglise Wallonne.
lOt/2 heures du matin, Mr. Dupont.
Rsmonslrantsck-Gereformeerden.
v.m. 10 ure, Ds. Hoevers, Lutli. pred. te Rotterdam.
Luthersche Kerk.
v.m. 10 ure, Ds. de Meijere.
Kerk der Vereen. Doopsgezinden,
v.m. 10 ure, Ds. Plantenga.
Bloemendaal.
Ned. Herv. Gemeente.
v.m. 10 ure, Ds. Van Leeuwen.
Heemstede.
Ned. Herv. Gemeente.
v.m. 10 ure, Ds. Wolters. Doopsbediening.
Houtrijk en Polanen.
Ned. Herv. Gemeente,
v.m. 10 »re, Ds. Baljon.
Santpoort.
Ned. Herv. Gemeente.
v.m. 10 ure, Ds. Bax, Doopsbediening.
Spaarndam.
Ned. Herv. Gemeente,
v.m. 10 ure, Ds. Baljon.
Wijk aan Zee en Duin.
Ned. Herv. Gemeente,
v.m. 10 ure, Ds. Berkelbach v. d. Sprenkel,
iimuiden.
Ned. Herv. Gemeente,
v.m. 10 ure, Ds. Bookmaker, van Bloemendaal.
n.m. 5 ure, Ds. vau Bemmel, van Beverwijk.
Donderdag 8 Mei, des nam. 2 uur, huwelijks
inzegening door Ds. Creutzberg.
Doopsgez. Gem. en Ned. Prot. Bond.
v.m. IOI/2 ure, Ds. Attema.
Zandvoort
Ned. Herv. Gemeente,
v.m. 10 ure, Ds. Posthumus Meijjes.
Doopsbediening.
AGENDA.
BLOEMENDAAL.
Eiken Zondag, 's morgens 10 uur. Wekelijksche schiet
oefeningen door „Bloemendaal-Commando".
Dagelijks concerten in „Hotel Duin en Daal".
HAARLEM.
Bureau van Consultatie tot verleenen van rechts
bijstand aan onvermogenden. lederen Vrij
dag houdt het bureau des namiddags te half
2 zitting in het gerechtsgebouw aan de Jans
straat.
Koloniaal Museum (Paviljoeu.) Dagelijks ge
opend van 104 ure.
Museum van Kunstnijverheid. (Paviljoen.)
Dagelijks geopend van 104 ure.
Gemeentelijk Museum. Dagelijks geopend van
104 ure. Entrée f0.25 p.p. Ie Woensdag
van de maand vrij. Zondags van 10—3 vrij.
Bisschoppelijk Museum. (Jansstraat 79.) Ge
opend behalve Zondags en R.-K. feestdagen
van 105 ure. Toegang 25 cents.
Stads-Bibliotheek. (Prinsenhof.) Dagelijks ge
opend (behalve Zondags) van 104 uur.
Groote Kerk. Dinsdags van 12 ure, en
Donderdags van 2—3 ure. Orgelbespeling.
Teyler's Stichting. (Spaarne.) Geopend (be-
nalve Zaterdags en Zondags) van 11—3 ure.
De bibliotheek alle werkdagen van 14 ure.
Schouwburg Jansweg.
Dinsdag 6 Mei, liefdadigheidsvoorstelling door de
Koninklijke Letterlievende Vereeniging J. J.
Cremer, ten bate van het „Roode Kruis", „Zijn
Alibi".
Woensdag 7* en Donderdag 8 Mei, tentoonstelling
v/h Wérk der leerlingen van de Huishoud- en
Industrieschool te Haarlem, Schneevoogtstr.
b/d Bloemhofstraat.
Dagelijks Bioscoopvoorstellingen, Apollo-Theater
over alle deelen wel kolommen vol te schrijven
zijn, dat is nu echter niet mogelijk; ik weet dus
niet beter te doen, dan de zanglustige dames en
heeren hier op te wekken een volgenden keer zelf
mee te zingen in plaats van te luisteren, daar
door zou allicht voorkomen worden, dat koristen
uit Amsterdam gevraagd worden 0111 ons koor te
versterkenZóó iets vind ik beschamend voor
onze muzikale stadgenootenEn juist geschoolde
stemmen zouden het geheel zeer ten goede komen.
En het orkest Hoelang moeten we er een van
elders bij onze uitvoeringen hebben 1
Bij de Beatitudes heeft het orkest een heel be
langrijke partij, zooals bij de meeste moderne wer
ken het geval is.
Iemand, die de algêmeene rejietitie én de uitvoe
ring bijwoonde, zeide mij, dat hij beide avonden
zeer „gesticht" was en dat vind ik zeer verklaar
baar, want het is in hooge mate religieuse muziek,
wie er werkelijk in is, voelt en begrijpt dat ook.
Ik geloof dat onze directeur zeer objectief en
juist César Franck's werk heeft opgevat en met
zijn bekende, zekere leiding (ook bij de repetities
toont hij veel geduld, evenals de begeleider), ook
deze uitvoering weer heeft doen slagen. Voor
bizonderheden omtrent liet werk „Les Béatitudes"
zie men de monografie, waarin ik zeer verkort
een overzicht gaf van den hoofdinhoud. Les
Béatitudes is één van de moeilijkste werken waar
bij ik meewerkte. Ditmaal hoorde ik er nog meer
het verhevene en grootsche in dan 16 jaar geleden,
wat niet te verwonderen is en ook geheel overeen-
met uitgebreide armen, de wangen, zooals dat be
taamde, overdekt door een maagdelijken blos, op
den uitverkorene, wie van beiden het ook wezen
mocht, ma r schrikte nog intijds terug; het was
i l iever besteller, die haar aanzag met een ver
bazing, welke aan volslagen krankzinnigheid
nabijkwam.
Nauwelijks had de maagd zich hersteld van deze
onaangename vergissing, of de goede Pim ver
scheen, en won den prijs zijner stiptheid, maar
iuist terwijl hij deze dankbaar in de armen sloot,
r s liet verbolgen gelaat van Dick onder aan de
trap. Een onmenschelijke twist ontstond, en duur
de nog voort, toen de maagd was weggevlucht, en
het personeel der wederzijdsche kantoren reeds in
vollen getale was gearriveerd. Pim noch Dick
was te kalmeeren; zij eischten elkanders bloed, en
hadden dit op dat oogenblik gaarne gedrönken
(in een kop of in een glas). Maar de wetten der
eer gebieden andere voldoening en, ondanks het
vredelievend optreden der bevriende kantoorkler
ken, gaven beiden als hun wensch te kennen, op
leven en dood elkander te ontmoeten in liet twee
gevecht. liet was ontzettend.
Men koos liet pistool als wapen. De plaats van
samenkomst wérd aangewezen; de weide bij den
rijweg aan den boschkant. Ontzettend.
De tijd werd bepaald. Aan beide zijden vroeg
men collega's tot getuigen; Pim verwierf den
stemt met mijn aanhaling van Schumann's raad
geving. Hij heeft volkomen gelijk, dat veel ons"
eerst op later leeftijd „klar" wordt; ik voeg erbij:
lis men zich door menschen als Schumann laat
voorlichten, want groote lichten Schijnen voor ons
allen; gelukkig degenen, die de stralen in zich
opnemen, zoodat het ook in hen licht is of wordt.
„De Kroon", Woensdag 16 April 1913, kin- -
der-matinée, te geven door mevrouw Tilia
ITill en mejuffrouw Christine Doorman,
met medewerking van mej. M. Land ré,
piauo-begeleiding.
Wat was dat een gezellig binnenkomen in de
concertzaal, die bijna geheel gevuld was met eert
vroolijke kinderschaar, die zoo echt ongedwongen
praatte en rondliep totdat het belletje het begin,
van het concert aankondigde. „Kom toch zitten,
't gaat beginnen", riep één kleine woelwater tot
de andere. (Met 4 zaten ze op 2 stoelen!) Het
sprookje dat mejuffrouw Christine Doorman ver
telde was heel fijn en met heel goede strekking
voor de kinderen en afgewisseld door fraaie licht
beelden van Ella Nieuwenhuis, waarvan sommige
bepaald heel artistiek en tevens leerrijk en andere
weer .grappig. De liedjes die er bij gezongen wer
den door mevrouw Tilia Hill waren wel aardig,
de muziek echter niet heel belangrijk. Na het
sprookje was 't pauze en smulden de kinderen van
allerlei lekkernijen, en toen 't scherm weer op
ging begon mevrouw Hill te zingen. Allereerst:
„de drie Wenschen" van Kor Kuiler, een verma
kelijk lied, waarbij hartelijk gelachen werd, vooral
toen de worst aan den neus van de houthakkers
vrouw hing! Het was ook héusch zóó leuk, zooals
de zangeres 't voordroeg! Hierna 5 liedjes van
Cath. van Rennes waarvan „de gefopte Vogelaar"
bij de jeugd het meeste succes had, vooral dat
„Sliep uit!" was prachtig. De twee liederen van
II. vdn Tussenbroek waren misschien voor de
heele kleintjes wat te wijs, maar de twee van Ph.
Loots„Wat ze zeggen" en „Naar den Dam",
waren weer dankbaarder en heel geschikt voor de
jongens, die houden van marclieeren. Daarna nog
een vijftal liederen van Kor Kuiler die zoo geheel
in den kindertoon waren en zelfs een beetje ru- J
moer veroorzaakten bij de jongens boven, zoodat de
zangeres een dreigenden vinger ophief en ver
maande tot stilte. Eerst: „Wie krabbelt daar?",
toen „Mama en de kleintjes" (7 guiten!) „Van
Broerke', „de Waterwagen" en „Muizenpret ge
stoord", alleraardigste liedjes, waarvan ook d.e
mensclien genoten. De begeleiding van mej. Lan-
dré was uitstekendde zangeres had zelf schik
in de kinderpret, dat was aan haar gezicht en
manier te zien. Een klein meisje voor me klapte
eens van opwinding boven haar hoofd en de alge-
meene indruk van de kinderen was wel, dat het
„toch zoo vrccselijk leuk was". Nu dat kan ik
mij voorstellen, want misschien was 't voor vol
wassenen behalve dat ook nog wat anders, daar de
kinderen niet al het fijne er van konden begrijpen
en het leuke voor hen hoofdzaak was.
Onnoodig is 't nog veel te zeggen over het voor
treffelijke zingen van Tilia Hill.
De twee bovenstaande stukken bleven door
plaatsgebrek een week liggen.
Jesu, mein Verlangen", waarin vooral de regel:
„Mein Gott, erfreue micli" bizonder mooi klonk.
Het volgende lied „Zions ondergang" van E. T.
Bruynsteen deed ons diens verschillende gaven
kennen, nï. organist, componist en dichter. De
wijze waarop liet lied gezongen werd, zal zeker
wel volgens de bedoelingen van den dichter-com-
ponist geweest zijn en hij zal daar ook zeker mee
ingenomen geweest zijn. De beide liederen van
Hugo Wolf waren zeer mooi, vooral het „Schla-
fende Jezus Kind" en in de twee liederen van
J. W. Franck was de stem der zangeres bepaald
prachtig en de voordracht zoo buitengewoon mooi,
dat de herinnering aan de laatste woorden „Das
Land ruft: Heilig, heilig," ons nog lang als
„heilig" zal bijblijven, want van zulke muziek
moet een heiligende invloed uitgaan van de uit
voerenden op de hoorders.
KUNST.
L a r e n s c li e Kunsthandel.
De Larensche Kunsthandel richt voor de maand
Mei een Belgische salon in. Het belooft een zeer
belangrijke tentoonstelling te worden.
Hedenmiddag ten 3 uur is de opening.
Over de drie laatste concerten', .die ikb boorde,
kan ik ditmaal slechts zeer kort'mijn itlgenlèeW
indrukken geven. Van liet Amsterdamsch Stu
denten muziek-gezelsehap ,,J. P. Sweelinck" was
mijn indruk zeer gunstig; het orkest speelde ondeif
de "flinke leiding van den heer W. iGerke friscl^
en opgewekt en begeleidde ook zeer goed. De solo-
violist Smit speelde uitstekend, 'tgeen vooral in 't
vioolconcert van J. Haydn uitkwam. De zangeres
mej. M. Ilaitsma Muiier heeft een lieve sopraan-
stem en had veel succes met de aria van Haendel
met orkest-begeleiding en met de liederen van
Hildach, Mahler en Brahms met pianobegeleiding
door jonkvrouw A. van Styrum. Ik vond van de
liederen dat van Hiklach 't beste bij haar stem
passend. De klank van de pianoforte was uitste
kend in harmonie met den klank van het orkest
in liet concerto-grosso van Haendel (1685—1759)
en 't' concert van J. Haydn; de beide dames be
speelden het instrument zeer goed.
Het concert van „Zang en Vriendschap" vond
ik niet het mooiste van 't seizoen. Het koor zong
onder de bekende leiding van den heer W. Ro
bert weer op de bekende manier o. a. het koor,
waarmee do liedertafel in de hoogste internatio
nale eere-afdeeling den eersten prijs verwierf, nl.
„De Zondvloed" van J. A. Presburg. Natuurlijk
was dit nummer ook nu liet glanspunt van den
avond. De beide solisten vielen mij erg tegen,
dus daarover schrijf ik niet ditmaal; de begelei
ding was bij den heer Louis Robert in uitste
kende handen.
Het concert op 25 April in de Doopsgezinde
kerk, was in alle opzichten stichtend en verhef
fend. De heer Bruynsteen liet ons zeer genieten
van zijn orgelspel, vooral in de Toccata (d-moll)
van J. S. Bach en de adoration van Guilmant,
mejuffrouw Peereboom (violiste), speelde met zeer
veel gevoel, Preludio van Corelli, Andante van
Mozart en Stimmungsbild van E. F. Bruynsteen,
drie zeer verschillende stukken uit verschillende
eeuwen en landen, met hun eigenaardige bekoring.
De zangeres, mejuffrouw Janna Brandsma, zong
eerst een aria van Bach uit de cantate: „Liebster
rekening-courant-boekhouder en den buitenland-
schen-correspondent zijner firma; Dick den kas
sier en den volontair, die eerst sinds eenige dagen
bij zijne firma in dienst was, en een zeer bekwaam
jongmpnsch bleek van goeden huize, begaafd met
een helder hoofd en een fraai en loopend hand
schrift. Het was ontzettend.
Op den morgen van den vastgestelden dag ver
schenen Dick en Pim, ondersteund door de getui
gen, op de groene weide aan den boschkant, nabij
den grooten rijweg. Ook was er een dokter aan
wezig, die met een wreedaardig gezicht herhaal
delijk op zijn horloge keek, en telkens wanneer hij
dit gedaan had, bij den rekening-boekhouder en
den volontair en den buitenlandschen-correspon-
dent en den kassier op spoed aandrong.
Het was nog vroeg in den ochtend.
Dit tijdige uur werd door de getuigen gekozen,
opdat althans de overlevende en zijzelven niet te
laat in hun betrekking zouden zijn, wat boete
met zich bracht, en achteruitzetting voor eene
promotie.
De dageraad zond haar rooden schijn door het
geboomte, en gaf nog eenige kleur van leven aan
de gezichten van Pim en Dick, welke meer het
aanzien van groote doode kabeljauwen, dan dat
van duelleereiule kantoorlieeren vertoonden.
De wind woei in het loof van de boomen, wat
een ijzingwekkend geluid gaf. Verder was er geen
Verdeeld Neder lan d.
I.
Nog een luttel aantal maanden en wij vieren 't
eeuwfeest onzer onafhankelijkheid. Zal dat feest
vieren geschieden door een volk, dat, door welke
verschillen ook gescheiden, dan toch hand in hand
zal staan, kloek en sterk door een heilig gevoel
van saamlioorigheid, en vol eerlijke verdraagzaam
heid jegens elkander Zal het een volk zijn, dat,
wijl het gedragen wordt door één gedachte en
één doel, ontvankelijk is voor een oproep als van
die van prof. Van Vollenhoven: dat Holland z'n
plaats herneme in het internationale leven der
volkeren en de wereld verblijde met een daad, een
grootsche, koninklijke daad Is er zoo'n een
dracht Zoo'n eendracht van het land
Wij vreezen van neen.
En wanneer daar dan toch uit schier aller borst
liet lied stijgt:
Blijf één, blijf één, mijn vaderland,
Blijf één en ongeschonden,
dan mogen zij, die in de politiek tot de rechter
zijde belmoren, zich in vollen ernst afvragen, of zij
in de laatste parlementaire tijdvakken niet schier
alles hebben gedaan, om, in stede van het heilige
en hooge eendrachts-gevoel onder 't volk nan te
kweeken, verdeeldheid en scheiding te brengen,
verbittering en onrust te zaaien onder ons. O, wij
hebben hier gansch niet het oog op een gezonde
partijvorming. Die is, voor opgewekt politiek
leven, voor een eerlijken, vurigen, enthusiasten
strijd onmisbaar. Maar wat heeft de rechterzijde
- steeds gedaan, en wat doet zij weer Zij
spitst de geloofsverschillen in ons volk zoo fel
mogelijk toe, zij brengt weer dag in dag uit takke-
bossen aan voor 't oplaaiende vuur der verdeeld
heid op godsdienstig gebied, en zij doet dat niet
ter wille van den godsdienst zelf, maar om bij de
stembus succes te behalen.
Zij schildert wie het niet met haar eens is, af
als een ongeloovige, als een anti-christ. In alle
toonaarden wordt het weer gezongen, liet Kuyper-
liedje van de antithese, en wordt ons vrijzinnigen
v verweten, dat wij het geloof willen aanranden.
vOpAlen 4en December lbOO hield dr. Kuypor in de
Kamer een rede, waarin liij eenigszins z'n be
zorgdheid te kennen gaf over onze internationale
positie.
Denk er om zoo riep hij uit wanneer de
nood aan den man kómt, wanneer het óógenblik
daar zal zijn dat wij onze onafhankelijkheid zullen'
moeten verdedigen, dan zullen „defensie en diplo
matie ons niet baten, indien niet in den boezem
van ons volk zelf het nationaal besef en in het
leven van het volk de nationale veerkracht wordt
aangekweekt." En hij vervolgde: 1)
„Daarvoor is allereerst noodig, dat wij ons
maatschappelijk leven en ook ons parlementair
leven niet maken tot een verbitterd strijdperk,
maar dat wij het gevoel, burgers en zonen van
éénzelfde vaderland te zijn, steeds invloed laten
oefenen ook op onze gezindheid jegens anderen,
die wel andersdenkenden, maar toch ook onze
medeburgers zijn.. En wanneer in de ure des
gevaars datzelfde gevoel van eenheid, van bij
elkander te hooren, van één volk uit te maken
en een vaderland te hebben, krachtig in ons
mag werken, dan zal daarin zeer stellig één der
krachtigste middelen gevonden zijn om onze vrij
heid en onafhankelijkheid te handhaven. Doch
dan moet ook het regeeringsbeleid daarop ge
richt zijn."
Aldus de heer Kuyper.
En nu, aan den vooravond van het groote on
af ha nkelijkkeidsfeest, vragen wij, wie er meer
heeft gedaan om dat gevoel van eenheid en saam
lioorigheid in ons volk te schenden en te onder
mijnen, dan juist de heer Kuyper, z'n politiek
en z'n coalitie. Wie heeft, zoo fel, zoo demagogisch
als deze man, den godsdienst misbruikt, op 't ge
loof gespeculeerd, tegen de vrijzinnigen en daar
door een geest van haat en verbittering in 't leven
geroepen
„Vooral bij de stembus past het ons met het
gebruik van den heiligen naam onzes Gods
uiterst voorzichtig te zijn. De majesteit des
Heeren staat zoo hoog, de glorie van den Drie
eenigen God is zoo heilig! En zoodra ge, vooral
gerucht. De hemel lag doodstil, en in het bosch
wachtten de echo's den knal om dien na te bau
wen. Groen en smetteloos was de weide, een effen
vloerkleed gelijk. Zou het tot een rood-, een bloe-
digroodgebloemd worden na het noodlottige schot?
Ontzettend, ontzettend.
1 O! En te bedenken dat de zuivere maagd, de
onschuldige schuld van dezen broedermoord, van
dit alles geene voorstelling had, daar zij, bevreesd
voor lage verdachtmakingen, woordspelingen of an-
derszins, zich verwijderd had bij den aanvang van
den twist, en men haar van het verloop sindsdien
heel niet had verwittigd. O, dat zij op dezen
ochtend plichtmatig en liefelijk was opgestaan,
dat zij hare werkzaamheid in de lokalen was aan
gevangen, en in dit bloedig oogenblik de stof van
de lambrizeeringen verwijderde. Ontzettend.
De rekening-courant-boekhouder en de kassier
zagen de pistolen na, en laadden ze, terwijl de
volontair en de buitenlandsche-correspondent de
vijanden op den bepaalden afstand van elkander
opstelden, gedurende welke voorbereidselen de ge
neesheer telkens met het wetenschappelijk hoofd
schudde, en op zijn horloge keek, ten bewijze dut
men naar zijn meening niet snel genoeg vorderde.
Het leek wel of hij in heeten ijver voor zijn beroep,
nauwelijks den tijd tot handelen af kon wachten,
en in zijn ongeduld reeds nu de wonde van Dick
of Pim (van wien was hem om het even) onder
op openbaar terrein, bij het uitspreken van
dien naam zelf, niet door stillen eerbied wordt
aangegrepen, stoof er stofgoud van de vleuge
len aff"_
Ook dit is een woord van Kuyper 2)
Welnu, wie heeft „de heilige naam onzes Gods'1
bij de stembus zóó misbruikt als dr. Kuyper
Wat is er overgebleven van den „stillen eerbied"
Niets. „Voor of tegen Christus", zoo luidde hij
vroeger den stembus-strijd in. „De geest van den
Pinksterdag of den geest des verderfs." En één
zijner volgelingen, prof. Noordtzij, had het over
„de beginselen van Satan aan de eene zijde en
van Jezus Christus ter andere."
Ziedaar „vrijheid en verdraagzaamheid".
Verdeeldheid en scheiding en tweedracht bren
gen, dat is de politiek der rechterzijde. Tiet mi-
nisterie-IIeemskerk, dat in 1908 aan 't bewind
kwam, omdat het vrijzinnige kabinet-De Meester
door een sluipmoord, die in onze parlementaire
historie z'n wedergade niet kent, was ten val ge-
bracht, begon in andere en betere richting. l)e
vrijzinnigen hebben 't royaal en vreugdevol toe
gestemd, dat het tegenwoordig kabinet in 't begin
gematigd en sympathiek optrad. De vrijzinnige
leden in de Tweede Kamer verklaarden dan ook:
„met ingenomenheid gezien te hebben, dat
het kabinet zich onthoudt van vooropstelling
der antithese tusschen geloof en ongeloof." 3)
Maar het werd anders.
Want dr. Kuyper begon zich weer te laten gel
den. Zoo'n half-zacht christelijk ministerie: dat
stond hem niet aan. Felheid, verdeeldheid, schei
ding: dat was immers z'n levenswerk En liet
kabinet-Heemskerk begon te gevoelen „des drijvers
geweldige roede". Het bleek in de hand van Kuy
per te zijn als leem in de hand van den potte-
bakker. liet begon de antithese-politiek voort te
zetten. Het werd een kabinet-Kuyper, zonder
den persoon, maar met den geest van den gevrees-
den leider. En toen Kuyper dan ook in Ommen
tot Kamerlid werd gekozen, nam hij het aan, om
dat het kabinet in zijn geest veranderd was.
Hij schreef in z'n beroemden briefHet zou mij
tegen de borst hebben gestuit_ tegen een bevriend
kabinet oppositie te moeten voeren" 4) Maar dat
hoefde niet meer. Heemskerk had in Kuyper-stijl
gesproken.
Heemskerk werdKuyper.
En vanaf dat oogenblik begon het kabinet met
volle felheid z'n politiek van scheiding en ver
deeldheid!
Dr. Kuyper. Parlementaire redevoerin
gen T, bl. 571/72.
2) De Standaard, 8 Juni 1905.
3) Voorloopig Verslag, hoofdstuk I, staatshe-
grooting 1909, bl. 1.
4) Hand. Tweede Kamer 1908/9, bl. 537.
PRIJSVRAAG.
Hieronder vindt ge de tweede in de reeks dei-
oplossingen, die aan het oordeel der lezers van
liet Bloemendaalseh Weekblad onderworpen
wordt.
't Was nog geen TIEN MINUTEN OVER ACH
[TEN,
Het RIJTUIG stond op de freule te wachten,
Die, begeleid door baron Koen,
Een morgenrit in het bosch zou doen.
Men zei, dat Koen een oogje op de freule had
En hij haar een MAND met BLOEMEN gaf.
Ilij was dan ook ecu nette* veul'
Wanneer hij TE PAARD zat, leek het een prent
Toen kwam langzaam, statig gevaren,
Langs lustig kabbelende baren,
Een verbazend groote SCHUIT,
En liet puffend en gillend stoom uit.
Och 't was vreeselijk verkeerd,
Maar de paarden stonden onbeheerd,
Ze scli rokken, sidderden en beefden.
Van dat allerakeligst leven,
Beten de bitten in hun bek,
Gooiden de koppen in hun nek
En in vliegende vaart, 't was ongehoord,
Holden als wilden ze razend voort.
Ze waren haast al om den hoek, toen
Verscheen ineens daar baron Koen
't Was een ruiter zoo piek-piek fijn,
Zooals er nu niet veel meer zijn.
„Wat is dat 't Rijtuig van mijn Rozalind
„Die lieve schat, dat mooie kind!
„De paarden lijken wel op hol
„Zeg, hei, koetsier! Je maakt me dol."
De baron liet zijn zwartje gaan
En rende maar achter den wagen aan.
Een MEID, geweldig aan 't werken buiten,
Viel van schrik haast door de ruiten,
Riep ANTJE, boven BEZIG MET STRIJKEN.
Om toch ook eens te komen kijken.
Zelfs een STIER stak z'n neus in den wind
Bij 't hollen van dat menschenkind.
Maar de KOE at rustig voort,
Als had zij heelemaal niets gehoord.
De herberg: „In den EIKENKRANS",
Vloog de stoet al daverend langs;
Bij 't hotel „De vergulde KROON"
Had Koen zijn zwart niet meer in toom
„Help, o help mij, goede liên!"
Koen werd nooit levend meer gezien;
De paarden vielen in een sloot
En onze arme Koen wasDOOD!
De familie had van de erfenis pret
En heeft zijn IIUIS TE HUUR gezet.
En Rozalinde plengde een traan,
Daar ze geen bloemen kreeg voortaan.
zoeken, verbinden of als doodelijk verklaren
wilde.
Eindelijk, na vele vermaningen, terechtwijzingen
en voortdurend heen en weergeloop der getuigen,
stonden de tegenstanders gereed tot afvuren, dat
wil zeggen: beiden hadden de hoofden afgewend,
en hieven het wapen in de mateloos bevende han
den, echter op zulk een wijze, dat het beslist on
mogelijk was den ander te treffen, en de schutters
eerder hun eigen slachtoffer worden konden. Bei
der oogen hadden eene expressie als die van ter
dood veroordeelden, beider beenen waggelden in
zulk een afgrijselijk snel tempo, dat men het rech
ter en het linker niet meer van elkander onder
scheiden kon. Geen hunner dacht in die seconden
aan de zuivere maagd.
Wanneer het sein klonk, vuurden Dick en Pim
beiden af, en vernamen gelijktijdig een schaterend
lachen. Den rekening-courant-boekhouder, dén
volontair, die een fraai en loopend handschrift
had, den kassier, den buitenlandschen-correspon-
dent en den dokter, allen zagen zij buitensporige
gebaren van pret uitvoeren. Oorverdoovend klonk
het lachen. „Er waren geen kogels op," schreeuw
den de getuigen en de geneesheer joelend door
een, en omarmden herhaaldelijk elkander van on
uitsprekelijk genoegen.
Dick en Pim zagen elkaar aan.
Het was ontzettend.
16 Mei hopen on:
lliefde Ouders
en
den dag te herdenke
zij voor 25 jaar in de
werden verbonden.
Hunne dankbare Kin
Behuwd- en Klein!
Bloemendaal, 4 Mei
dame vraagt
einde Mei. bij particulieren,
frische ZIT-SLA APK A
iuct degelijk pension, lef
conditie. Br. lctt. D. V.
boekHI'- H. J- KE\N
]A RUE, Utrechtsclustr
Amsterdam.
pril net persoon biedt i
als Huisknecht of Opi
■reeds als zoodanig werkz
weest en van goede ref
voorzien.
Brieven lett. 002 aan Bui
dit Blad.
te
BOU WG
Telef. 043O
Dinsdag 6 Mei.
door de
t bate van bet Roode
T icelspel in 3 bedrij
G. TKARIEUX.
1 rtaald door S. J. CH
ot welwillende medew
van de
Prijzen der plaatsen:
Balcon f 2.50, Stalles
ïrontloge en Parterre f 1
Joge f 1.—Ainpbit. f 0.7
derij f 0.50.
Aanvang
Plaatsen te verkrijgen
Schouwburg van 10 4 u