Schouwburg Jan; Zijn Alib Johannes Walte Sophia Maria ifi Huisknecht of Opp P. KUIPER Jr Liefdadigheit Voorste ininkliike Letterüev J. J. CRENI Vereeniging „Harrr KEBK-AGENDA. Haarlem. Ver. van Vrijz. Her v. (Gebouw Protestantenbond), v.m. 10 ure, Ds. ten Hove. Eglise Wallonne. lOt/2 heures du matin, Mr. Dupont. Rsmonslrantsck-Gereformeerden. v.m. 10 ure, Ds. Hoevers, Lutli. pred. te Rotterdam. Luthersche Kerk. v.m. 10 ure, Ds. de Meijere. Kerk der Vereen. Doopsgezinden, v.m. 10 ure, Ds. Plantenga. Bloemendaal. Ned. Herv. Gemeente. v.m. 10 ure, Ds. Van Leeuwen. Heemstede. Ned. Herv. Gemeente. v.m. 10 ure, Ds. Wolters. Doopsbediening. Houtrijk en Polanen. Ned. Herv. Gemeente, v.m. 10 »re, Ds. Baljon. Santpoort. Ned. Herv. Gemeente. v.m. 10 ure, Ds. Bax, Doopsbediening. Spaarndam. Ned. Herv. Gemeente, v.m. 10 ure, Ds. Baljon. Wijk aan Zee en Duin. Ned. Herv. Gemeente, v.m. 10 ure, Ds. Berkelbach v. d. Sprenkel, iimuiden. Ned. Herv. Gemeente, v.m. 10 ure, Ds. Bookmaker, van Bloemendaal. n.m. 5 ure, Ds. vau Bemmel, van Beverwijk. Donderdag 8 Mei, des nam. 2 uur, huwelijks inzegening door Ds. Creutzberg. Doopsgez. Gem. en Ned. Prot. Bond. v.m. IOI/2 ure, Ds. Attema. Zandvoort Ned. Herv. Gemeente, v.m. 10 ure, Ds. Posthumus Meijjes. Doopsbediening. AGENDA. BLOEMENDAAL. Eiken Zondag, 's morgens 10 uur. Wekelijksche schiet oefeningen door „Bloemendaal-Commando". Dagelijks concerten in „Hotel Duin en Daal". HAARLEM. Bureau van Consultatie tot verleenen van rechts bijstand aan onvermogenden. lederen Vrij dag houdt het bureau des namiddags te half 2 zitting in het gerechtsgebouw aan de Jans straat. Koloniaal Museum (Paviljoeu.) Dagelijks ge opend van 104 ure. Museum van Kunstnijverheid. (Paviljoen.) Dagelijks geopend van 104 ure. Gemeentelijk Museum. Dagelijks geopend van 104 ure. Entrée f0.25 p.p. Ie Woensdag van de maand vrij. Zondags van 10—3 vrij. Bisschoppelijk Museum. (Jansstraat 79.) Ge opend behalve Zondags en R.-K. feestdagen van 105 ure. Toegang 25 cents. Stads-Bibliotheek. (Prinsenhof.) Dagelijks ge opend (behalve Zondags) van 104 uur. Groote Kerk. Dinsdags van 12 ure, en Donderdags van 2—3 ure. Orgelbespeling. Teyler's Stichting. (Spaarne.) Geopend (be- nalve Zaterdags en Zondags) van 11—3 ure. De bibliotheek alle werkdagen van 14 ure. Schouwburg Jansweg. Dinsdag 6 Mei, liefdadigheidsvoorstelling door de Koninklijke Letterlievende Vereeniging J. J. Cremer, ten bate van het „Roode Kruis", „Zijn Alibi". Woensdag 7* en Donderdag 8 Mei, tentoonstelling v/h Wérk der leerlingen van de Huishoud- en Industrieschool te Haarlem, Schneevoogtstr. b/d Bloemhofstraat. Dagelijks Bioscoopvoorstellingen, Apollo-Theater over alle deelen wel kolommen vol te schrijven zijn, dat is nu echter niet mogelijk; ik weet dus niet beter te doen, dan de zanglustige dames en heeren hier op te wekken een volgenden keer zelf mee te zingen in plaats van te luisteren, daar door zou allicht voorkomen worden, dat koristen uit Amsterdam gevraagd worden 0111 ons koor te versterkenZóó iets vind ik beschamend voor onze muzikale stadgenootenEn juist geschoolde stemmen zouden het geheel zeer ten goede komen. En het orkest Hoelang moeten we er een van elders bij onze uitvoeringen hebben 1 Bij de Beatitudes heeft het orkest een heel be langrijke partij, zooals bij de meeste moderne wer ken het geval is. Iemand, die de algêmeene rejietitie én de uitvoe ring bijwoonde, zeide mij, dat hij beide avonden zeer „gesticht" was en dat vind ik zeer verklaar baar, want het is in hooge mate religieuse muziek, wie er werkelijk in is, voelt en begrijpt dat ook. Ik geloof dat onze directeur zeer objectief en juist César Franck's werk heeft opgevat en met zijn bekende, zekere leiding (ook bij de repetities toont hij veel geduld, evenals de begeleider), ook deze uitvoering weer heeft doen slagen. Voor bizonderheden omtrent liet werk „Les Béatitudes" zie men de monografie, waarin ik zeer verkort een overzicht gaf van den hoofdinhoud. Les Béatitudes is één van de moeilijkste werken waar bij ik meewerkte. Ditmaal hoorde ik er nog meer het verhevene en grootsche in dan 16 jaar geleden, wat niet te verwonderen is en ook geheel overeen- met uitgebreide armen, de wangen, zooals dat be taamde, overdekt door een maagdelijken blos, op den uitverkorene, wie van beiden het ook wezen mocht, ma r schrikte nog intijds terug; het was i l iever besteller, die haar aanzag met een ver bazing, welke aan volslagen krankzinnigheid nabijkwam. Nauwelijks had de maagd zich hersteld van deze onaangename vergissing, of de goede Pim ver scheen, en won den prijs zijner stiptheid, maar iuist terwijl hij deze dankbaar in de armen sloot, r s liet verbolgen gelaat van Dick onder aan de trap. Een onmenschelijke twist ontstond, en duur de nog voort, toen de maagd was weggevlucht, en het personeel der wederzijdsche kantoren reeds in vollen getale was gearriveerd. Pim noch Dick was te kalmeeren; zij eischten elkanders bloed, en hadden dit op dat oogenblik gaarne gedrönken (in een kop of in een glas). Maar de wetten der eer gebieden andere voldoening en, ondanks het vredelievend optreden der bevriende kantoorkler ken, gaven beiden als hun wensch te kennen, op leven en dood elkander te ontmoeten in liet twee gevecht. liet was ontzettend. Men koos liet pistool als wapen. De plaats van samenkomst wérd aangewezen; de weide bij den rijweg aan den boschkant. Ontzettend. De tijd werd bepaald. Aan beide zijden vroeg men collega's tot getuigen; Pim verwierf den stemt met mijn aanhaling van Schumann's raad geving. Hij heeft volkomen gelijk, dat veel ons" eerst op later leeftijd „klar" wordt; ik voeg erbij: lis men zich door menschen als Schumann laat voorlichten, want groote lichten Schijnen voor ons allen; gelukkig degenen, die de stralen in zich opnemen, zoodat het ook in hen licht is of wordt. „De Kroon", Woensdag 16 April 1913, kin- - der-matinée, te geven door mevrouw Tilia ITill en mejuffrouw Christine Doorman, met medewerking van mej. M. Land ré, piauo-begeleiding. Wat was dat een gezellig binnenkomen in de concertzaal, die bijna geheel gevuld was met eert vroolijke kinderschaar, die zoo echt ongedwongen praatte en rondliep totdat het belletje het begin, van het concert aankondigde. „Kom toch zitten, 't gaat beginnen", riep één kleine woelwater tot de andere. (Met 4 zaten ze op 2 stoelen!) Het sprookje dat mejuffrouw Christine Doorman ver telde was heel fijn en met heel goede strekking voor de kinderen en afgewisseld door fraaie licht beelden van Ella Nieuwenhuis, waarvan sommige bepaald heel artistiek en tevens leerrijk en andere weer .grappig. De liedjes die er bij gezongen wer den door mevrouw Tilia Hill waren wel aardig, de muziek echter niet heel belangrijk. Na het sprookje was 't pauze en smulden de kinderen van allerlei lekkernijen, en toen 't scherm weer op ging begon mevrouw Hill te zingen. Allereerst: „de drie Wenschen" van Kor Kuiler, een verma kelijk lied, waarbij hartelijk gelachen werd, vooral toen de worst aan den neus van de houthakkers vrouw hing! Het was ook héusch zóó leuk, zooals de zangeres 't voordroeg! Hierna 5 liedjes van Cath. van Rennes waarvan „de gefopte Vogelaar" bij de jeugd het meeste succes had, vooral dat „Sliep uit!" was prachtig. De twee liederen van II. vdn Tussenbroek waren misschien voor de heele kleintjes wat te wijs, maar de twee van Ph. Loots„Wat ze zeggen" en „Naar den Dam", waren weer dankbaarder en heel geschikt voor de jongens, die houden van marclieeren. Daarna nog een vijftal liederen van Kor Kuiler die zoo geheel in den kindertoon waren en zelfs een beetje ru- J moer veroorzaakten bij de jongens boven, zoodat de zangeres een dreigenden vinger ophief en ver maande tot stilte. Eerst: „Wie krabbelt daar?", toen „Mama en de kleintjes" (7 guiten!) „Van Broerke', „de Waterwagen" en „Muizenpret ge stoord", alleraardigste liedjes, waarvan ook d.e mensclien genoten. De begeleiding van mej. Lan- dré was uitstekendde zangeres had zelf schik in de kinderpret, dat was aan haar gezicht en manier te zien. Een klein meisje voor me klapte eens van opwinding boven haar hoofd en de alge- meene indruk van de kinderen was wel, dat het „toch zoo vrccselijk leuk was". Nu dat kan ik mij voorstellen, want misschien was 't voor vol wassenen behalve dat ook nog wat anders, daar de kinderen niet al het fijne er van konden begrijpen en het leuke voor hen hoofdzaak was. Onnoodig is 't nog veel te zeggen over het voor treffelijke zingen van Tilia Hill. De twee bovenstaande stukken bleven door plaatsgebrek een week liggen. Jesu, mein Verlangen", waarin vooral de regel: „Mein Gott, erfreue micli" bizonder mooi klonk. Het volgende lied „Zions ondergang" van E. T. Bruynsteen deed ons diens verschillende gaven kennen, nï. organist, componist en dichter. De wijze waarop liet lied gezongen werd, zal zeker wel volgens de bedoelingen van den dichter-com- ponist geweest zijn en hij zal daar ook zeker mee ingenomen geweest zijn. De beide liederen van Hugo Wolf waren zeer mooi, vooral het „Schla- fende Jezus Kind" en in de twee liederen van J. W. Franck was de stem der zangeres bepaald prachtig en de voordracht zoo buitengewoon mooi, dat de herinnering aan de laatste woorden „Das Land ruft: Heilig, heilig," ons nog lang als „heilig" zal bijblijven, want van zulke muziek moet een heiligende invloed uitgaan van de uit voerenden op de hoorders. KUNST. L a r e n s c li e Kunsthandel. De Larensche Kunsthandel richt voor de maand Mei een Belgische salon in. Het belooft een zeer belangrijke tentoonstelling te worden. Hedenmiddag ten 3 uur is de opening. Over de drie laatste concerten', .die ikb boorde, kan ik ditmaal slechts zeer kort'mijn itlgenlèeW indrukken geven. Van liet Amsterdamsch Stu denten muziek-gezelsehap ,,J. P. Sweelinck" was mijn indruk zeer gunstig; het orkest speelde ondeif de "flinke leiding van den heer W. iGerke friscl^ en opgewekt en begeleidde ook zeer goed. De solo- violist Smit speelde uitstekend, 'tgeen vooral in 't vioolconcert van J. Haydn uitkwam. De zangeres mej. M. Ilaitsma Muiier heeft een lieve sopraan- stem en had veel succes met de aria van Haendel met orkest-begeleiding en met de liederen van Hildach, Mahler en Brahms met pianobegeleiding door jonkvrouw A. van Styrum. Ik vond van de liederen dat van Hiklach 't beste bij haar stem passend. De klank van de pianoforte was uitste kend in harmonie met den klank van het orkest in liet concerto-grosso van Haendel (1685—1759) en 't' concert van J. Haydn; de beide dames be speelden het instrument zeer goed. Het concert van „Zang en Vriendschap" vond ik niet het mooiste van 't seizoen. Het koor zong onder de bekende leiding van den heer W. Ro bert weer op de bekende manier o. a. het koor, waarmee do liedertafel in de hoogste internatio nale eere-afdeeling den eersten prijs verwierf, nl. „De Zondvloed" van J. A. Presburg. Natuurlijk was dit nummer ook nu liet glanspunt van den avond. De beide solisten vielen mij erg tegen, dus daarover schrijf ik niet ditmaal; de begelei ding was bij den heer Louis Robert in uitste kende handen. Het concert op 25 April in de Doopsgezinde kerk, was in alle opzichten stichtend en verhef fend. De heer Bruynsteen liet ons zeer genieten van zijn orgelspel, vooral in de Toccata (d-moll) van J. S. Bach en de adoration van Guilmant, mejuffrouw Peereboom (violiste), speelde met zeer veel gevoel, Preludio van Corelli, Andante van Mozart en Stimmungsbild van E. F. Bruynsteen, drie zeer verschillende stukken uit verschillende eeuwen en landen, met hun eigenaardige bekoring. De zangeres, mejuffrouw Janna Brandsma, zong eerst een aria van Bach uit de cantate: „Liebster rekening-courant-boekhouder en den buitenland- schen-correspondent zijner firma; Dick den kas sier en den volontair, die eerst sinds eenige dagen bij zijne firma in dienst was, en een zeer bekwaam jongmpnsch bleek van goeden huize, begaafd met een helder hoofd en een fraai en loopend hand schrift. Het was ontzettend. Op den morgen van den vastgestelden dag ver schenen Dick en Pim, ondersteund door de getui gen, op de groene weide aan den boschkant, nabij den grooten rijweg. Ook was er een dokter aan wezig, die met een wreedaardig gezicht herhaal delijk op zijn horloge keek, en telkens wanneer hij dit gedaan had, bij den rekening-boekhouder en den volontair en den buitenlandschen-correspon- dent en den kassier op spoed aandrong. Het was nog vroeg in den ochtend. Dit tijdige uur werd door de getuigen gekozen, opdat althans de overlevende en zijzelven niet te laat in hun betrekking zouden zijn, wat boete met zich bracht, en achteruitzetting voor eene promotie. De dageraad zond haar rooden schijn door het geboomte, en gaf nog eenige kleur van leven aan de gezichten van Pim en Dick, welke meer het aanzien van groote doode kabeljauwen, dan dat van duelleereiule kantoorlieeren vertoonden. De wind woei in het loof van de boomen, wat een ijzingwekkend geluid gaf. Verder was er geen Verdeeld Neder lan d. I. Nog een luttel aantal maanden en wij vieren 't eeuwfeest onzer onafhankelijkheid. Zal dat feest vieren geschieden door een volk, dat, door welke verschillen ook gescheiden, dan toch hand in hand zal staan, kloek en sterk door een heilig gevoel van saamlioorigheid, en vol eerlijke verdraagzaam heid jegens elkander Zal het een volk zijn, dat, wijl het gedragen wordt door één gedachte en één doel, ontvankelijk is voor een oproep als van die van prof. Van Vollenhoven: dat Holland z'n plaats herneme in het internationale leven der volkeren en de wereld verblijde met een daad, een grootsche, koninklijke daad Is er zoo'n een dracht Zoo'n eendracht van het land Wij vreezen van neen. En wanneer daar dan toch uit schier aller borst liet lied stijgt: Blijf één, blijf één, mijn vaderland, Blijf één en ongeschonden, dan mogen zij, die in de politiek tot de rechter zijde belmoren, zich in vollen ernst afvragen, of zij in de laatste parlementaire tijdvakken niet schier alles hebben gedaan, om, in stede van het heilige en hooge eendrachts-gevoel onder 't volk nan te kweeken, verdeeldheid en scheiding te brengen, verbittering en onrust te zaaien onder ons. O, wij hebben hier gansch niet het oog op een gezonde partijvorming. Die is, voor opgewekt politiek leven, voor een eerlijken, vurigen, enthusiasten strijd onmisbaar. Maar wat heeft de rechterzijde - steeds gedaan, en wat doet zij weer Zij spitst de geloofsverschillen in ons volk zoo fel mogelijk toe, zij brengt weer dag in dag uit takke- bossen aan voor 't oplaaiende vuur der verdeeld heid op godsdienstig gebied, en zij doet dat niet ter wille van den godsdienst zelf, maar om bij de stembus succes te behalen. Zij schildert wie het niet met haar eens is, af als een ongeloovige, als een anti-christ. In alle toonaarden wordt het weer gezongen, liet Kuyper- liedje van de antithese, en wordt ons vrijzinnigen v verweten, dat wij het geloof willen aanranden. vOpAlen 4en December lbOO hield dr. Kuypor in de Kamer een rede, waarin liij eenigszins z'n be zorgdheid te kennen gaf over onze internationale positie. Denk er om zoo riep hij uit wanneer de nood aan den man kómt, wanneer het óógenblik daar zal zijn dat wij onze onafhankelijkheid zullen' moeten verdedigen, dan zullen „defensie en diplo matie ons niet baten, indien niet in den boezem van ons volk zelf het nationaal besef en in het leven van het volk de nationale veerkracht wordt aangekweekt." En hij vervolgde: 1) „Daarvoor is allereerst noodig, dat wij ons maatschappelijk leven en ook ons parlementair leven niet maken tot een verbitterd strijdperk, maar dat wij het gevoel, burgers en zonen van éénzelfde vaderland te zijn, steeds invloed laten oefenen ook op onze gezindheid jegens anderen, die wel andersdenkenden, maar toch ook onze medeburgers zijn.. En wanneer in de ure des gevaars datzelfde gevoel van eenheid, van bij elkander te hooren, van één volk uit te maken en een vaderland te hebben, krachtig in ons mag werken, dan zal daarin zeer stellig één der krachtigste middelen gevonden zijn om onze vrij heid en onafhankelijkheid te handhaven. Doch dan moet ook het regeeringsbeleid daarop ge richt zijn." Aldus de heer Kuyper. En nu, aan den vooravond van het groote on af ha nkelijkkeidsfeest, vragen wij, wie er meer heeft gedaan om dat gevoel van eenheid en saam lioorigheid in ons volk te schenden en te onder mijnen, dan juist de heer Kuyper, z'n politiek en z'n coalitie. Wie heeft, zoo fel, zoo demagogisch als deze man, den godsdienst misbruikt, op 't ge loof gespeculeerd, tegen de vrijzinnigen en daar door een geest van haat en verbittering in 't leven geroepen „Vooral bij de stembus past het ons met het gebruik van den heiligen naam onzes Gods uiterst voorzichtig te zijn. De majesteit des Heeren staat zoo hoog, de glorie van den Drie eenigen God is zoo heilig! En zoodra ge, vooral gerucht. De hemel lag doodstil, en in het bosch wachtten de echo's den knal om dien na te bau wen. Groen en smetteloos was de weide, een effen vloerkleed gelijk. Zou het tot een rood-, een bloe- digroodgebloemd worden na het noodlottige schot? Ontzettend, ontzettend. 1 O! En te bedenken dat de zuivere maagd, de onschuldige schuld van dezen broedermoord, van dit alles geene voorstelling had, daar zij, bevreesd voor lage verdachtmakingen, woordspelingen of an- derszins, zich verwijderd had bij den aanvang van den twist, en men haar van het verloop sindsdien heel niet had verwittigd. O, dat zij op dezen ochtend plichtmatig en liefelijk was opgestaan, dat zij hare werkzaamheid in de lokalen was aan gevangen, en in dit bloedig oogenblik de stof van de lambrizeeringen verwijderde. Ontzettend. De rekening-courant-boekhouder en de kassier zagen de pistolen na, en laadden ze, terwijl de volontair en de buitenlandsche-correspondent de vijanden op den bepaalden afstand van elkander opstelden, gedurende welke voorbereidselen de ge neesheer telkens met het wetenschappelijk hoofd schudde, en op zijn horloge keek, ten bewijze dut men naar zijn meening niet snel genoeg vorderde. Het leek wel of hij in heeten ijver voor zijn beroep, nauwelijks den tijd tot handelen af kon wachten, en in zijn ongeduld reeds nu de wonde van Dick of Pim (van wien was hem om het even) onder op openbaar terrein, bij het uitspreken van dien naam zelf, niet door stillen eerbied wordt aangegrepen, stoof er stofgoud van de vleuge len aff"_ Ook dit is een woord van Kuyper 2) Welnu, wie heeft „de heilige naam onzes Gods'1 bij de stembus zóó misbruikt als dr. Kuyper Wat is er overgebleven van den „stillen eerbied" Niets. „Voor of tegen Christus", zoo luidde hij vroeger den stembus-strijd in. „De geest van den Pinksterdag of den geest des verderfs." En één zijner volgelingen, prof. Noordtzij, had het over „de beginselen van Satan aan de eene zijde en van Jezus Christus ter andere." Ziedaar „vrijheid en verdraagzaamheid". Verdeeldheid en scheiding en tweedracht bren gen, dat is de politiek der rechterzijde. Tiet mi- nisterie-IIeemskerk, dat in 1908 aan 't bewind kwam, omdat het vrijzinnige kabinet-De Meester door een sluipmoord, die in onze parlementaire historie z'n wedergade niet kent, was ten val ge- bracht, begon in andere en betere richting. l)e vrijzinnigen hebben 't royaal en vreugdevol toe gestemd, dat het tegenwoordig kabinet in 't begin gematigd en sympathiek optrad. De vrijzinnige leden in de Tweede Kamer verklaarden dan ook: „met ingenomenheid gezien te hebben, dat het kabinet zich onthoudt van vooropstelling der antithese tusschen geloof en ongeloof." 3) Maar het werd anders. Want dr. Kuyper begon zich weer te laten gel den. Zoo'n half-zacht christelijk ministerie: dat stond hem niet aan. Felheid, verdeeldheid, schei ding: dat was immers z'n levenswerk En liet kabinet-Heemskerk begon te gevoelen „des drijvers geweldige roede". Het bleek in de hand van Kuy per te zijn als leem in de hand van den potte- bakker. liet begon de antithese-politiek voort te zetten. Het werd een kabinet-Kuyper, zonder den persoon, maar met den geest van den gevrees- den leider. En toen Kuyper dan ook in Ommen tot Kamerlid werd gekozen, nam hij het aan, om dat het kabinet in zijn geest veranderd was. Hij schreef in z'n beroemden briefHet zou mij tegen de borst hebben gestuit_ tegen een bevriend kabinet oppositie te moeten voeren" 4) Maar dat hoefde niet meer. Heemskerk had in Kuyper-stijl gesproken. Heemskerk werdKuyper. En vanaf dat oogenblik begon het kabinet met volle felheid z'n politiek van scheiding en ver deeldheid! Dr. Kuyper. Parlementaire redevoerin gen T, bl. 571/72. 2) De Standaard, 8 Juni 1905. 3) Voorloopig Verslag, hoofdstuk I, staatshe- grooting 1909, bl. 1. 4) Hand. Tweede Kamer 1908/9, bl. 537. PRIJSVRAAG. Hieronder vindt ge de tweede in de reeks dei- oplossingen, die aan het oordeel der lezers van liet Bloemendaalseh Weekblad onderworpen wordt. 't Was nog geen TIEN MINUTEN OVER ACH [TEN, Het RIJTUIG stond op de freule te wachten, Die, begeleid door baron Koen, Een morgenrit in het bosch zou doen. Men zei, dat Koen een oogje op de freule had En hij haar een MAND met BLOEMEN gaf. Ilij was dan ook ecu nette* veul' Wanneer hij TE PAARD zat, leek het een prent Toen kwam langzaam, statig gevaren, Langs lustig kabbelende baren, Een verbazend groote SCHUIT, En liet puffend en gillend stoom uit. Och 't was vreeselijk verkeerd, Maar de paarden stonden onbeheerd, Ze scli rokken, sidderden en beefden. Van dat allerakeligst leven, Beten de bitten in hun bek, Gooiden de koppen in hun nek En in vliegende vaart, 't was ongehoord, Holden als wilden ze razend voort. Ze waren haast al om den hoek, toen Verscheen ineens daar baron Koen 't Was een ruiter zoo piek-piek fijn, Zooals er nu niet veel meer zijn. „Wat is dat 't Rijtuig van mijn Rozalind „Die lieve schat, dat mooie kind! „De paarden lijken wel op hol „Zeg, hei, koetsier! Je maakt me dol." De baron liet zijn zwartje gaan En rende maar achter den wagen aan. Een MEID, geweldig aan 't werken buiten, Viel van schrik haast door de ruiten, Riep ANTJE, boven BEZIG MET STRIJKEN. Om toch ook eens te komen kijken. Zelfs een STIER stak z'n neus in den wind Bij 't hollen van dat menschenkind. Maar de KOE at rustig voort, Als had zij heelemaal niets gehoord. De herberg: „In den EIKENKRANS", Vloog de stoet al daverend langs; Bij 't hotel „De vergulde KROON" Had Koen zijn zwart niet meer in toom „Help, o help mij, goede liên!" Koen werd nooit levend meer gezien; De paarden vielen in een sloot En onze arme Koen wasDOOD! De familie had van de erfenis pret En heeft zijn IIUIS TE HUUR gezet. En Rozalinde plengde een traan, Daar ze geen bloemen kreeg voortaan. zoeken, verbinden of als doodelijk verklaren wilde. Eindelijk, na vele vermaningen, terechtwijzingen en voortdurend heen en weergeloop der getuigen, stonden de tegenstanders gereed tot afvuren, dat wil zeggen: beiden hadden de hoofden afgewend, en hieven het wapen in de mateloos bevende han den, echter op zulk een wijze, dat het beslist on mogelijk was den ander te treffen, en de schutters eerder hun eigen slachtoffer worden konden. Bei der oogen hadden eene expressie als die van ter dood veroordeelden, beider beenen waggelden in zulk een afgrijselijk snel tempo, dat men het rech ter en het linker niet meer van elkander onder scheiden kon. Geen hunner dacht in die seconden aan de zuivere maagd. Wanneer het sein klonk, vuurden Dick en Pim beiden af, en vernamen gelijktijdig een schaterend lachen. Den rekening-courant-boekhouder, dén volontair, die een fraai en loopend handschrift had, den kassier, den buitenlandschen-correspon- dent en den dokter, allen zagen zij buitensporige gebaren van pret uitvoeren. Oorverdoovend klonk het lachen. „Er waren geen kogels op," schreeuw den de getuigen en de geneesheer joelend door een, en omarmden herhaaldelijk elkander van on uitsprekelijk genoegen. Dick en Pim zagen elkaar aan. Het was ontzettend. 16 Mei hopen on: lliefde Ouders en den dag te herdenke zij voor 25 jaar in de werden verbonden. Hunne dankbare Kin Behuwd- en Klein! Bloemendaal, 4 Mei dame vraagt einde Mei. bij particulieren, frische ZIT-SLA APK A iuct degelijk pension, lef conditie. Br. lctt. D. V. boekHI'- H. J- KE\N ]A RUE, Utrechtsclustr Amsterdam. pril net persoon biedt i als Huisknecht of Opi ■reeds als zoodanig werkz weest en van goede ref voorzien. Brieven lett. 002 aan Bui dit Blad. te BOU WG Telef. 043O Dinsdag 6 Mei. door de t bate van bet Roode T icelspel in 3 bedrij G. TKARIEUX. 1 rtaald door S. J. CH ot welwillende medew van de Prijzen der plaatsen: Balcon f 2.50, Stalles ïrontloge en Parterre f 1 Joge f 1.—Ainpbit. f 0.7 derij f 0.50. Aanvang Plaatsen te verkrijgen Schouwburg van 10 4 u

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1913 | | pagina 2