4 verwar"1?!3 te Bloemendaal. ueen Shoe R ALGEMEEN WEEKBLAD ting, GEMAAK HAARD wo aan: Lutomobieli mielen en i, welke li 1 I L. N. ROODEN- iderdag 5 Juni a.s. te Bloemendaal, Vanvang 8 uur. et bij de Kamf BtlKlIlA Telefoon HEEMSTEDE VOGELENZA BENNEBROE Tel. Int. No. doel is 't zelfde n advies en prijs, t worden. 3 faó &&tti nnis, dat, wegens arer Telefoon 1482), nden en modern ;tten in elk ge- irdigd. 1 van 's morgens Dt 4 uur. VOOR Bloemeitdaal, Kaarletn, jlcetttslede ett omliggende plaatsen. Gedempte Oude Gracht 63. Tel. 141. Haarlem, Vijverweg 7. Telephoon 938. Bloemendaal. AMSTERDAM. GREGORIUS' Boekhandel, Je Van Swindenstraat 7, Telefoon 5923. t Gelegenheid tot deba van OTTO HLj RUGBAAR: zenmagazijn, ==E=3E^ 7e Jaargang. ZATERDAG 7 JUNI 1913. No. 23. Prijs per halfjaar f 1.25 by vooruitbe taling. Prijs per nummer fO.10 TOREN: Advertentiën 10 cents per regel bij herhaalde plaatsing korting. KAN Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. De eenheid der r e c li te r z ij d e. (Staatkundig.) Het zonderlinge allegaartje-van-partijen, dat zicli coalitie noemt, heeft inderdaad op staat- - kundig gebied evenmin éénheid als op gods dienstig. Al direct mag worden gevraagd: Van welk staatsrecht, van welke 'staatsleer gaat deze coalitie uit? Van 'l anti-revolutionnaire staatsrecht? De leider der christelijk-historischen schreef eenmaal „Datgene, wat steeds als het eigenaardige heeft gegolden van het Calvinistische staats beleid wordt thans, zelfs door dr. Kuyper, bestreden en verworpen, en in geen enkel land ter wereld, allerminst in Geneva, is het levensvatbaar gebleken. Zijn theologisch stel sel moge voortreffelijk zijn en, vooral hier te lande, vele aanhangers hebben, tot dusver is niet gebleken dat uit liet stelsel oen speci fiek Calvinistisch staatsrecht kon worden afgeleid." Een Calvinistisch staatsrecht is er dus niet. Steunt de coalitie clan op het roomscho staatsrecht? I)an wete men, dat dr. Kuyper schreef „Dat het roomsche staatsrecht, waar het ingang vond, steeds op tyrannie en volksbe- derf uitliep." Men is dus blijkbaar zonder staatsrecht! De Bijbel geeft evenmin uitkomst. Dr. Kuyper erkende2) dat de openbaring: „Voor de politieke en sociale vraagstukken geen gereede conclusie biedt." Gelijk ook mr. Lobman zei3) „De schrift geeft geen politiek systeem." Het is aan de rechterzijde op het terrein der politiek dan ook één en al verdeeldheid. Het cliristeljjk-historisch Kamerlid mr. Van Jdsinga, zei4) „Het is volkomen waar, dat de Christelijke beginselen hoegenaamd geen waarborg geven voor eenheid ten opzichte van belangrijke punten van practische politiek." De leider der christelijk-historischen, mr. Lohman, verklaarde op een vergadering, dat buiten de chris t el (jke beginselen vallen („zij houden geen verband met de diepere beginselen")5) 1«. de drankwet 2e. de verzekeringswetten 3e. de sociale wetten; 4e. de belastingwetten 5C. de kwestie vrijhandel of bescherming; 6e. de leger-organisatïe 7e. de kustverdediging 8e. cle administratieve rechtspraak. Al die zaken zei de heer Lobman „vallen buiten de eigenlijke christelijk beginselen. Zelfs d'e kiesrechtregeling raakt dia het ginselen nie t." Welnu, hebben wij dan niet het recht te vragen, wat er eigenlijk w 1 onder de christelijke (leesrechtsche) beginselen valt? Schier alles bllijkt er bui ten te vallen. Vanwaar dan het bestaans recht der coalitie? Het is hopelooze verwarring. Wat de één christelijk noemt, noemt de ander anti-christelijk. Dat komt van al dat gesol met leuzen. Vraagt het slechts aan prof. Fabius. Niet door een hoogeT begin sel, niet door een diepere eenheid wordt de coalitie gedreven en beheerscht, maar dooi de zucht naai* maclit en succes. Trof. Fabius FEUILLETON. DE HELD. Ergens in een straat eener stad wélke stad doet niets ter zake woonde Godfried Wedelaar. Hij was rentenieralthans naar zeggen der buren, en indien men van mij de verzekering aan vaarden wil, dat hij schier gedurende den gan- schen dag wandelde en men hem nimmer met eenigen arbeid bezig zag, zal u de uitspraak zijner evennaasten niet onaanneemlijk zijn. Verdere ge gevens omtrent zijn maatschappelijke waarde ont breken mij; waarschijnlijk bad hij vroeger een of ander bedrijf uitgeoefend, een koophandel in het groot en klein, wellicht was zijn verleden dat van een achtenswaardigen beambte aan het rijk, de gemeente of eenige andere instelling, doch geen der buren kon in dit opzicht met bepaaldheid iets mededeelen, wat mij toch ook wederom, nu ik mij nederzet om over hem te schrijven, niet zulk een gemis toeschijnt, daar zijn stand of staat, of hoe zulks heeten moge, met mijn verhaal niets uit staande heeft, en ik dit, gemeenlijk zoo belangrijke punt dus hier wel geheel verzwijgen mag. Ook een omschrijving zijner uiterlijke verschij ning mocht ik voor mijn verhaal overbodig noe men, ware het niet dat zulk eene bij gevoelige lezers de deernis met den held dezer tragische epi sode verveelvoudigen kon. Godfried Wedelaar was van een middelmatige lengte en breedte, slechts zijn hoofd moclit in verhouding der andere dimen sies pijnlijk klein heeten, zoozeer zelfs, dat het den indruk gaf sedert de geboorte niet meer met het lichaam te zijn medegegroeid, en tot in lengte van dagen den onaanzienlijken omvang van dat eens zuigelings te hebben behouden. Op dat kleine heeft het ronduit verklaard, dat naar zijn oordeel het beleid van 't kabinet-Heemskerk socialistisch is, uitwendig door bijbelteksten „verckristelijkt". Is dat geen kras oordeel? Zoo komt, gelijk in het godsdienstige, ook in het. staatkundige het gebrek aan eenheid in de coalitie uit. Het katholieke dagblad „Het Huisgezin" heeft trouwens erkend, dat die verschillen zóó groot zijn, dat van een sociale wetgeving in christelijken geest geen sprake wezen kan. In zichzelf is de coalitie dan ook verdeeld, in zichzelf heeft zij de diepste verschillen, maar zij tracht die uit overwegingen van stembus-succes te verdoe zelen. De waarheid echter heeft zich in de prac- tijk al meermalen getoond. Wil men voorbeelden? Men speure eenvoudig een paar feiten na uit de laatste jaren. Daar is de Bakkerswet. Bij de stemming hierover bleek aan de rechterzijde hopelooze verdeeldheid. Alle christelijk-historischen stemden er tegen, benevens een aantal katho lieken en anti-revolutionnairen. De Steenliouwerswet. Ook hier kwam van rechts ernstig verzet: alleen door aanneming van een belangrijk amendement-Visser werd het goeddeels gebroken. De Verzekeringswetten. Mr. Van Idsinga en mr. Lohman gingen er in hun nota fel tegen te keer. De eerste noemde zs puur socialistisch. En alleen door 'n verbazenden politieken zwaai stemde de laatste voor de dwangverzekering. De Zondagsrust. De Amendementen om tentoonstellingen, die op Zondag geopend waren, niet te subsidieeren, werden verwor pen, met medewerking van een deel der rech terzijde. Ziekengeld. Een amendement, om geen zie kengeld te geven als de ziekte door onzede lijkheid ontstond, werd verworpeneen deel van rechts vóór, een ander doel tegen. De echtscheiding. Het ontwerp hieromtrent is door een commissie van rechtsche heeren hevig bestreden: het zoude onzedelijk heid bevorderen Zelfs in ethische vraagstukken valt dus de rechterzijde als droog zand uiteen. Er is geen eenheid. Heel deze coalitie is kunstmatig. Een be geerte naar macht, invloed, subsidies. Ja, als het daaarom gaatdan is er eenheid. Als het er om gaat, een raadsheer te benoemen in den Hoogen Raad, en niet te vragen wie de knapste is, maar wie tot een bepaalde kerk behoort dan is er een heid. Als het er om gaat, subsidies van tonnen gouds toe te staan voor bijzondere scho len, voor confessioneel onderwijs, voor de propaganda-instituten der rechterzijde dan is er eenheid. Als het er om gaat, goed te praten de benoeming van een kruidenier, die z'n eigen taal niet schrijven kan, tot schoolopziener, omdat hij tot de kerk behoort dan is er eenheid. Maar een eenheid, gegrond op gelijke denk wijze, op eenzelfde systeem van staatkunde, op eenzelfde programdie is er niet. En om te d o e n of zij er is, schermt men dan met misleidende leuzen. 4) Ons Program, blz. 51. 2) De Standaard, 7 Juni '07. 3) Hand. Tweede Kamer 1905/'09, blz. 537. 4) Hand. Tweede Kamer 1908/'09, blz. 308. 5) Land en Volk, 14 Nov. '08. hoofd prijkte een cylinderhoed, welke, ofschoon rijkelijk met couranten opgevuld, nog geheel op de ooren en den halskraag rustte, en aldus het reeds zoo luttele gelaat nog tot een minimum der ware grootte te herleiden scheen. De handen wa ren daarentegen weder opvallend groot, en wan neer hij peinzend nederzat, kon van geen aard- schen sterveling met meerdere juistheid dan van hêm getuigd worden: „Hij zit met het hoofd in de handen." De verschillende onderdeelen van zijn gezicht hadden elk een eigen karakter, doch zoodanig wederom, dat de expressie van het eene met die van het andere in volkomen tegenspraak was, wat mij vrijheid geeft den meest doortrapten gelaatkundige te tarten Wedelaar's ziel naar deze physionomische gegevens te onthullen; de neus, zeer groot, vertoonde een bult en iets meer naar voren weder eene inzinking, zoodat die niet recht, noch krom, en toch ook niet hol te noemen was; het meest geleek hij op een onregelmatig misvormde kurketrekker. De mond, aan de hoeken sterk om laag gebogen, had de suggestie van geestkracht gegeven, indien de lippen niet tamelijk ver van elkander waren verwijderd geweest, waarbij zij de boven- en ondertanden deels zichtbaar maakten, wat er de onnoozele gelijkenis met een geopende peulvrucht nan verleende. Onmiddellijk boven de oogen, die flets en vochtig waren, week het voor hoofd angstwekkend naar achter, een noemens waardige kin ontbrak feitelijk, en het profiel ver kreeg door deze eigenschappen het onmenseliwaar- dig aanzien van dat eens bokkings. De bekleeding van het lichaam was niet opval lend; een stijllooze jas en pantalon, en de wijde schoenen in sokvorm gaven hem het uitzicht der eerzame burgerheeren, die men in alle steden aller landen in veelheid pleegt aan te treffen, welk beschaafd voorkomen hem echter door den bedroe- Te Amsterdam vervoege men zicli voor abonne menten en advertentiën op ens blad voortaan bij VOOR ONZE DAMES. In een Franseli mode-blad vinden wij liet vol geude merkwaardige voorschrift om de sehoon- {ïeid van bet gelaat, zelfs bij vermoeiende, lang durige feesten, te handhaven. 11 arrive souvent qu'après plusieurs soirees qui se sont prolongées fort avant dans la nuit, nous pous trouvons le teint jaune et l'air fatigue. Pour redonner a notre visage sa clarté habituelle et pour sembler „en beauté" durant quelques hemes, je vous recommande la preparation suivante: Hélayez ensemble une cuillerée a soupe de miel blanc et un jaune d'oeuf. Ajoutez une cuillerée a café d'eau oxygénée et une cuillerée a café d'huile d'amandes douces. Mélangez parfaitement le tout en battant avec une fourchette. Appliquez sur votre visage, puis étendez-vous sur une cliaise longue, autant que possible dans le silence et l'obseurité, durant trois quarts d'heure au minimum. Wij kunnen de degelijkheid van dit recept niet beoordeelen, daar wij het zelf nooit gebruikten. Alleen lijkt het ons een weinig omslachtig. PLAATSELIJK NIEUWS. Een droevig verlies. Mej. C. WINDTHOE.ST— geb. Böttger. In den nacht, volgende op den dag dat ons vorig nummer uitkwam, overleed onverwacht een verdienstelijke medeburgermej. Windthorst— Böttger, de bekende kindervriendin, de moeder kunnen wij wel zeggen van de vereeniging „Boor Kleintjes Groot". Met haar is eene figuur uit onze gc-meente verdwenen, die aan groote goedhartig heid een buitengeineenen ijver paarde om voor anderen te werken. Hare naaste betrekkingen ver liezen met haar een trouwe huismoeder en echt- genoote, de vereeniging tot bestrijding der tuber culose een ijverig voorstandster, wier naam ook bij haar lang in eere zal blijven. Bij de heden gehouden aanbesteding van de vuilnisbelt te Vogelenzang, is ingeschreven als volgt He nollandsclie Maatschappij te 's ITage, voor 2570,de cementfabriek „Wittenburg", te Amsterdam, voor 3530,Sanders, te Amster dam, voor 4637,Stilemijer, te Amsterdam, voor 2666,Maatschappij ,,He Amstel", te Amsterdam, voor 2370,G. Kuijpers, te Rot terdam, voor 2570,en Wernink, te Leiden, voor 2459,Het werk is gegund aan de Mij. „He Amstel". Uit het" politie-rapport Processe n-v e r b a a 1 zijn opgemaakt we gens diefstal van ijzerdraad; mishandeling; ver missing van eenen geldswaardigen brief; het loo- pen over verboden gronden; rijden zonder licht; rijden over een voetpad; en vervoeren van wild strikken. G e v o n d e n en terug te bekomen bijde po litie te Overveen, een brief geadresseerd aan den heer A. E. van Boelens van Eisinga; bakker Van Vessem. Kleverpark, Haarlem; een Engelschen sleutel en een medaillon met portret; politiepost, Bloemendaal, een fantasiebroche en een sleuteltje; bij Bötger, Bloemendaal, een zweep; Piët, Berk- heidestraat I. Haarlem, een Jockeypet; Bestee, Hooge Huin-en-Baalscheweg, een grijs kinder manteltje. Verloren: een portemonnaie met inhoudeen pakje, waiirin een handwerk; een gouden broche; een gouden collier; een witte zak en een geel beursje met inhoud. Terug te b e k o m e nbij L. Zwart, Oranje straat 9, te Haarlem, een zwarten Buitschen her dershond, die in een strik zat in het duin onder Overveen. BURGERLIJKE STAND. Van Vrijdag 30 Mei tot en met Honderdag 5 Juni. 6 Geboren: d. van J. Th. Westermann en E. Hubnerd. van A. C. A. Baron van Hedem en A. E. H. Zubliz. van E. Wegelin en J. de V riese. Ondertrouwd: J. H. Nipper en C. Verde- gaalL. ïngelse en A. C. Houtgraaf; A. J. P. Janssen en A. M. van Op zeeland. Getrouwd: A. W. Kluijskens en A. M. J. Lindner; W. M. Thoolen en A. M. van Kleeff. Overleden: C. M. Zijnen de Gier, 74 i.- C. Ch, Bötger, 53 j. Overleden in het gesticht Meeren- berg: N. de Geus, 68 j.; L. Rodert. 80 j. Uet Jaarboekje. Zeer vriendelijk verzoeken wij allen die in ons laatste Jaarboekje een fout of een verkeerde op gave vonden, ons die mede te deelen. Helpt ons, het nieuwe jaarboekje zoo volledig en goed mege- lijk saam te stellen. venden stand van zijn hoed weder ontnomen werd. Tot zoover het uiterlijk van Godfried, dat hij bij slecht weder met een paraplu en een verkoud heid, bij droogte met een rotting vervolledigd werd, vergun me, met betrekking tot het innerlijk echter minder uitvoerig te zijn, eerstens, omdat ik over de ziel van dezen man, ondanks mijn ijverig speuren, geene gegevens verzamelen mocht, daar er wonderlijk genoeg geen enkel letterkun dige in zijn straat woonde, en tweedens, wijl ge u uit het tragisch verhaal, dat volgen gaat, wellicht reeds een meening over deze ziel verwerven kunt. Eéne eigenschap van Godfried moet ik u echter mededeelen, de eigenschap, welke dit bedroevend voorval baarde: hij was mateloos bevreesd voor honden. Ik zou u een reeks verdrietigheden over zijne ondervinding met deze dieren kunnen vertellen, want honden bemerken het, gelijk ge weet, terstond, indien men bang voor hen is, en aarzelen nooit van hun, in deze gevallen, moreel overwicht een smaadlijkst misbruik te maken; zoo werd het vreedzaamst dier gereedelijk herschapen in het beeld der gramschap, wanneer het in zijne nabij heid Godfried ontwaarde, welke ook van zijnen kant den hond reeds had bespeurd, en bij diens aanblik, door een voor menschengeest ondoor grondelijk iets, het dier van zijn vrees reeds ken nis had gegeven. Tot zijne, gedeeltelijke, gerust stelling had de menschheid zweepen, kettingen en muilkorven aangebracht tusschen hem en den vijand, doch niet steeds bleken deze een doel treffende beschutting voor den voortdurend be dreigden man. Haar Godfried, gelijk ik u verhaalde, schier van den ochtend tot den avond wandelde, was hij be stendig aan de moedwilligheid zijner belagers blootgesteld, en zelfs in uren, dat geen gevaar UIT ANDERE GEMEENTEN. Herhaalde oproeping aan de inwoners van Haarlem en omstreken. Zéér dankbaar voor de reeds verleende hulp, komt liet comité voor de ontslagen conducteurs der paardentram nogmaals tot u met liet verzoek om uw persoonlijke bijdrage. De helft der vereischte gelden is nog nauwelijks bij elkaar en liet blijkt dan ook, dat naar verhou ding te weinigen aan liun door ons verondersteld gevoel van waardeering uiting hebben gegeven. Ieder onzer blijft bereid uw bijdrage in ont vangst te nemen, in het vertrouwen, dat de in dezen zoo dringend noodige hulp, spoedig door ons zal kunnen worden verleend. Het comité: M. A. C. VISSER VAN HAZERSWOUDE. MARY I. FLEISCHMANN. J. W. A. BEIJNES. MAURITS H. BTNGER. A. H. DE HARTOG. 11. L. v. LINDEN v. d. HEUVELL. F. H. SMIT. F. W. VAN STYRUM. J. A. WILKENS. F. WILLEKES MACDONALD. Gaarne betuigen wij onze instemming met deze oproeping. Wij wekken dan ook onze lezers op, zoo ver in liun vermogen is, nog aan dit goede doel mede te werken. dreigde, was zijn geest van vrees vervuld, stelde hij zich, daar de lediggang een machtig phan- tast is de gruwzaamste mooglijkheden voor. In overeenstemming met zijn bangheid voor de vrijelijk ommegaande honden, bezat hij een bijna ziekelijke neiging voor deze dieren, in vastgeleg- den, opgesloten, of anderszins in machteloosheid gekluisterden staat, een neiging, welke zich ook tot andere, meer uitheemsehe, viervoeters uitstrek te, en wolven, heren, leeuwen en tijgers omvatte. Zoo was de Zoölogische Tuin zijner vaderstad een zijner meest geliefde verpoozingen. en het ge schiedde wel, dat hij gedurende ééne week dezen verscheidene keeren bezocht. Naar den totalen indruk zijner velerlei uiteenloopende gelaats expressies te oordeelen, terwijl hij langs de ge vangen dieren kijkend rondliep, scheen het leed vermaak een belangrijke plaats te midden zijner andere ontroeringen in te nemen. Het sterkst werd dit op zijn gecompliceerd gelaat waargenomen, wanneer hij het hok van den leeuw naderde. „De leeuw," zoo redeneerde hij, „vertoont gelij kenis met den hond, evenals de tijger overeen komst met de kat bezit. Het meest komt Hij den poedel nabij, met zijn geschoren achterlijf en poo- ten, met den uitbundig behaarden kop, nek en borst. Ik vermoed, dat, gelijk de tijger onze kat in wilden staat is, de leeuw de wilde hond ge noemd moet worden." Een rijp overdacht en zedig geuite navraag bij den bewaker bevestigde deze onverschrokken meening, en nadien was de leeuw, zooal niet het eenig doel zijner bezoeken aan de diergaarde, dan toch, om aldus te spreken, de hoofd schotel of het leeuwenaandeel geweest zijner genie tingen aldaar. Op den onheilvollen morgen, binnen welks uren de tragedie zich af moest spelen, was Godfried weder uitgewandeld met den dierentuin tot doel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1913 | | pagina 1