Bkemetidaal, Kaarlet», Keemstede m omliggende plaatsen.
ALGEMEEN WEEKBLAD
AAN DE LEZERS.
I
VOOR
Vijverweg 7. Telephoon 938. Bloemendaal
KANTOREN
Gedempte Oude Gracht 63. Tel. 141. Haarlem.
öe verspreiding van ons blad is
de voorwaarde voor de verspreiding
on zet7 denkbeelden. Wanneer dus,
geachte lezeres of lezer, een artikel
of bericht, ja. zelfs al ware het
al een maar een advertentie, voor
komende in eenig nummer, Uwe in
stemming heeft of ook maar Uwe
aandacht trekt, doe dan Uzelven
en ons een genoegen en stuur het
blcid door aan een vriend of kennis
van U, die het op zijne wijze weer
door kan geven. Zoo komt voorlich
ting tot haar recht.
Iets over Théophile Gautier.
7e Jaargang.
ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1913.
de burgemeesters het-
de 30.000 maakten slechts
uit vrees voor de woede
lel Van D e l d e n.
de heer Van Delden, heeft
saai, Rokin 126, te Amster-
lling van kostbare Paisley-
No. 32.
ithandel opent in hare salons
van een collectie schil-
en portretten, van den
Cesare Maggi.
md Augustus exposeert de
del te Laren, in de villa
belangrijke collectie, waar
van Suze Robertson, Frans
Toh. Meijer. Bernard A. van
ber wordt de villa „Mauve"
y Koenen.
a.s. zal Tilly Koenen,
■econcert geven in de Groote
medewerking van Louis
Groote Kerk.
het gezelschap van de N. V.
•teur Willem Royaards, op
g 3 Augustus a.s. nog twee
ming Oedipus in park Sons-
oning van dit openluchtspel
oot; deze en de uitnemende
groote bladen, was ruim-
deze meesterlijk in elkaar
deze voorstelling zijn: de
lards, Jan Musch, Co Bal-
ab, E. van Praag en de da-
Jacq. RoyaardsSandberg,
verbonden dames
250 dames en heeren, die
om het volk van
T.
voor den Vrede.
reldcongres voor den vrede
woon groote belangstelling,
te Genève door ruim 500
it, hebben zich thans, meer
vóór den aanvang, reeds
doen inschrijven.
>deeld worden, dat de ,,ïn-
ciation" waarvan de Neder-
voor internationaal recht
besloten heeft tot het zenden
en dat de „Association
ale contre la guerre", die
s leden heeft, niet minder
naar 's-Gravenliage heeft
NG.
vanpalingen.
afd. Zeeland der Ned. Vei
ling van dieren, schrijft in
!rt."
en mond voor de stommen,
zaak van alle veriatenen."
Spreuken XXX 8.
is het medegevoel nog
van het aanzien, waarin
staat, en niet van de lievig-
van de Ned. Vereeniging
dieren, wenseht hier haai
den stomme, voor een lij
t in aanzien staat, n.l. voor
ie men eet, is levend gevild.
Jean Paul uit), „gedu-
orden dieren gemarteld ten
enkele minuut genot voor
en!"
en dezer dieren een vreese-
a ieder begrijpen. Palingen
e dieren, met een zeer ont-
Ook zonder hun wanhopig
tijdens de operatie en daar-
dat zij een onbeschrijflijk
ze zijn taai; ze leven nog
n men nog de gemartelde,
duldelooze pijn zien kron
r die wanhopig-angstige be-
t licht vergeten wat hij zag.
mogelijk een paling te
leeft, maar er is toch
(en daardoor in de practijk
zijn bewustzijn te ont-
eerst de hersenen kwetsen,
met een scherp mes den
iet midden en wel van ach-
tusschen de oogen, vervol-
de hoogte der oogen (dus
ste snede) en een tweede
vingerbreedte dichter bij
van het lichaam blijven
hebben en het schijnt den
van het dier even hevig
dan echter niet te veront-
van pijn is er niet meer-
s zorg dat dit gebeurt. Gij
toezien dat dit werkelijk
degeen, die de macht hebt
eling te doen verdwijnen,
van u zelf te overtui-
ie gij eet, niet op zulk een
geslacht. Dochover-
„Wij dienen steeds de
wij de menschelijkheid die-
>pers èn verkoopers, lijden
n door het doen, de ander
Beiden door het gewend
Kinderen zien het
s arbeiden aan de verbete
arbeiden aan de ver-
sch.
bestuur van genoemde ver-
p op uw medegevoel niet te
Het Bloemendaolseh Weekblad.
Prijs per
halfjaar fl.85
bij vooruitbe
taling.
Prijs per
nummer f0.10
Advertentiën
10 cents per
regel
bij herhaalde
plaatsing
korting.
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
Onze burgemeester,
i.i waren dezer dagen in de gelegen-
I te Klbnrg kennis te maken met ver
diende personen, die niet lof spraken
r liet optreden van dhr. Ba.s Backer
burgemeester van die plaats. Men
wel va,n meening, dat tijdens zijn
uur de gemeentekas geducht was
gesproken, maar men toonde ons tal
groote verbeteringen, op zijn aan-
n tot stand gekomen. Bestrating,
den. riüleerülg, tal van werken- -van
'baar nut. Ook zagen wij een een-
lig maar keurig net badhuis aan
einde van don westelijken dam in
Zuiderzee, tijdens zijn bestuur op-
ht. Men betreurde algemeen zijn
gaan zeer.
•neger is wel eens het een en ander
gedeeld omtrentv een verduistering
een genieeut'-anil tenaar gepleegd,
bij de naam van onzen burgemees-
enoemd j.s. Het bleek ons, dat dhr.
I'aeker redelijkerwijs hieraan geen
ld had, maar dat hij niettemin,
il, uit eigen beurs de benadeelde
geheel had schadeloos gesteld.
OVi
als
wa i
bt>i
aan
van
sla-
sch<
Öjx
Vol
het
de
V
in c c
dooi
Willi
ter
Bas
sclu
royi
dain
D c school ni o t don B ij b e 1.
Wanneer men onze roomsclie en anti-revolu-
tiouiiri ire medeburgers te zamen en een van zin
zicli /iet beijveren voor de verdere en verdere
subsiilieèring van hun christelijk en roomsch-
katholiek onderwijs, welke subsidieering ook voor
't'ii uroot gedeelte den bloei der kloosters en broe
derhuizen in Nederland in de hand werkt, daar
brocd'T.s en kloosterlingen, hetgeen hun persoon
lijk len goede komt. moeten afstaan aan de in
stelling waartoe ze behooren wanneer men dat
FEUILLETON.
(Slot.)
l'ln persoonlijk, uitbundig persoonlijk dat ze
Waren! Ook in hun uiterlijke verschijning!
bange, uitgespreide haarbossen als leeuwenma
an. baarden als wonderbaarlijke verwarde fran
jes. een bleeke, schier groene gelaatskleur in de
lint \:ui gasgloëiliclitkoiisen, de meest onvoor
ziene snit en stof van de kleederen, ziedaar
verschillende begeerlijke en toegepaste zaken van
4eze club van romantici. Behalve De Nerval die
zich steeds zoo kleedde dat hij niet werd opge-
merkt, waren al deze jongelieden aangetast door
eei> heiligen ijver om zoo opzichtig te zijn als maar
Enigszins mogelijk was, elke lach, elk schimp
woord der gehate burgerij was hun als een lau
werkrans, en men kreeg den indruk dat niets hun
liever ware geweest dan in het openbaar gestee
nd te worden door het getarte volk der wande
laars om aan den rand des grafs nog te getuigen
Van hun liefde voor datgene wat üog nooit een
sterveling had gezien en van hun haat aan de
liggende linnen boorden en effen gekamde haren
der voorbijgangers. De een droeg een weidsche
v'iitlioed a la Rubens, een tweede spreidde een
Almaviva om de schouders, een derde droeg een
boolsche jas met brandenburgs versierd, een vierde
tooide zich met een kleurig visscherswambuis, enz.
genoeglijkste in dit opzicht lijkt mij Gau-
tiers's beroemd „gilet rouge", en niet minder ge
zeglijk het enthousiasme en de zachtjes spot
tende verwaandheid waarmede hij zelf ons .daar-,
van verhaalt. Het was bij de première van Hugo's
vHeniani", de groote avond voor het romantisme.
l)f' literatuur was bijna een publieke zaak in die
Jagen door den oorlog tusschen romantieken en
Imnne tegenstanders, welke beiden met de meest
°pzienbarende middelen elkaar bestreden. Vree-
zend voor vijandige manifestaties hadden de ro-
gezamenlijk en met succes bekroond pogen eenige
tientallen jaren heeft gadegeslagen dan zou
men onder den indruk kunnen geraken dat eigen
lijk het verschil van meening omtrent den ver-
qispTiten aard van het onderwijs tusschen roojn-
schen en gereformeerde protestanten niet zoo bi
zonder groot is. En toch om ons slechts tot een
enkel punt te bepalen: hoe groot is niet reeds
liet verschil van opvatting omtrent het al of niet
plaats inruimen bij het onderwijs aan te verwer
ven kennis van den Bijbel bij gereformeerden en
bij roomsch-katholieken.
Wij willen speciaal de roomsch-katholieke op
vatting in deze weergeven; die onzer gerefor
meerde landgenooten is toch meer bekend.
Wanneer men van roomsch-katholieke zijde en
steunende op eigen beginsel, een oordeel uitspreekt
over de protestantscli gereformeerde school met
den Bijbel dan zal men bij deze beoordeeling
van zelf uitgaan van het stelsel dat de kerk hul
digt omtrent het al of niet geoorloofde van liet
bijbellezen. „Ongetwijfeld zal een lioogere wet, de
natuurwet, iemand het lezen van den Bijbel ont
zeggen, als die lezing voor zijne ziel gevaarlijk
is, aanleiding zou geven - - zeggen Dankelman
en Wijnen in hun handboek der katholieke gods
dienstleer blz. 43 tot verlies van de kostbare
gave des geloofs of tot gevaar voor de reinheid des
harten". De Haarlemsehe katechismus zegt blz.
20 dat het aan sommigen zelfs niet geoorloofd is
eene door de kerk goedgekeurde vertaling van den
Bijbel te lezen, n.m. wanneer die lezing gevaar zou
opleveren voor geloof of zeden.
Wanneer dus do bijbellezing reeds een zoo ge
vaarvol iets kan zijn voor volwassenen, hoeveel
te meer dan voor kinderen. De Meclielsche kate
chismus zegt, dat verlof tot hot. lezen der heilige
Schrift in dV moedertaal somtijds wordt gegeven
aan degenen, ..die geleerd en deugdzaam genoeg
zijn om den Bijbel niet alleen zonder gevaar, maar
ook met vrucht te kunnen lezen," Die geleerd
heid en beproefde deugdzaamheid nu kan zeker
nTët verondersteld worden aanwezig Fe zijn bq
kinderen.
We behoeven er niet aan te herinneren dat de
kerk de lectuur van den Bijbel niet verbiedt, wan
neer deze gelezen wordt in de grondteksten, iets
waartoe zeer weinigen in staat' zijn, noch in de
door den Paus goedgekeurde latijnsche vertaling
de Vulgata, welke overzetting alleen door latijn-
verstaanden kan worden benut.
De in eene der levende talen overgezette bijbel
mag slechts gelezen worden, wanneer de vertaling
is goedgekeurd door den Apostolisclien stoel of
goedgekeurd door eene mindere kerkelijke auto
riteit, bovendien voorzien is van aanteekeningen
uit de geschriften der 11. Vaders of van katholieke
geleerden.
Tn het bisdom van Roermond wordt ieder
roomsch-katholiek verplicht voor liet lezen der IT.
Schrift toestemming te vragen aan zijn pastoor of
biechtvader.
Die beperkende maatregelen, door de kerk ge
troffen omtrent het lezen der Bijbelboeken, be
rusten volgens Dankelman en Wijnen op o. a.
de volgende overwegingen1°. omdat de lezing des
Bijbels niet noodzakelijk is ter zaligheid; 2°. wijl
eene menigte vèrvalsehte vertalingen, van geloof -
en zedenbedervende kantteekeningen voorzien,
in omloop zijn en door protestantsche bijbelge
nootschappen verspreid worden, enz., enz. Zie
blz. 44 van genoemd boek.
mantieken clubs gevormd, wier leden in zeer groe
ten getale overal in de zaal verspreid waren, om het
succes te bezorgen, de tegenpartijders te over
schreeuwen, te overklappen, te overtrappel'eh met
de voeten, hen zoo noodig, te lijf te gaan en al
datgene te doen wat daarbij te doen gebruikelijk
is. De zaal was van liet parterre tot de hoogste
galerijen gevuld met intellectueelen. Welk een
gelegenheid voor de Cénacle-vrienden om hun bar-
baarsehe toiletten te vertoonen! Gautier droeg
een vuurrood vest dat overweldigend schijnt ge
weest te zijn. „Le gilet rouge", schrijft hij,
nu, na meer dan veertig jaar spreekt men er
nog over, en in de toekomstige eeuwen zal men
er niet minder over spreken. Mijn verzen, mijn
romans, mijn artikelen, mijn reisbeschrijvingen
zullen vergeten worden; mijn roode vest wordt
nimmer vergeten. En het mishaagt mij niet, deze
herinnering' achter te laten bij de brave burgerij,
want ofschoon een weinig smakeloos, toonde ik op
deze manier een woesten en hoogliartigen afkeer
van de publieke opinie en al hare belachelijk
heden. Wie liet Fransclie karakter kent, zal moe
ten zeggen, dat mijn daad in een stampvolle,
helder verlichte zaal waar de bloem van intellect
en kunst vergaderd is, me te vertoonen met haren
zoolang als die van Albrecht Dürer en een vest
zoo rood als de muleta van een stierenvechter
dat deze daad nog een anderen moed eischt dan
het bestormen van een schans vol kanonnen die
dood en verderf uitbraken. Want in eiken oorlog
worden voor liet laatste lieden gevonden, maar
nooit tot op den huidigen dag vond men in een
land als Frankrijk een jonkman die op zijn borst
zulk een brutale, beleedigende en onverschillig-
hooghartige kleur durfde dragen. En meer nog
dan de kleur was het. de waanzin van vermetel
heid, die zich zoo koelbloedig uitstalde voor liet
gegiechel der jonge vrouwen, voor het hoofd
schudden der oude .heeren, voor de verontwaardigd
gerichte lorgnetten der dandy's, voor het- bulkend
gelach der burgerlieden. Voor de bourgeoisie
blijft, wat ik ook later aan verscheidenheid van
de somberste kleuren gedragen mag hebben, mijn
De tuchtmaatregelen der kerk omtrent het bij
bellezen, stellen als van zelf in het licht den
afkeer der roomsclie kerk voor scholen, waar uit
den Bijbel wordt voorgelezen aan kinderen en
ieder roomsch-katholiek die het in deze eens is
met zijne kerk zal daarom de gereformeerde
scholen met den bijbel beschouwen als uiterst ge
vaarlijke sektescholen en dit in nog hooger mate
dan de scholen waar alleen zekere algemeene
christelijke stellingen worden voorgehouden en
waarvan toch de congregatie tot voortplanting
des geloofs bij schrijven van 16 Januari 1841 aan
de bisschoppen van Ierland zeide: „Veel veiliger
is het dat in gemengde scholen alleen gewoon
onderwijs worde gegeven, dan dat er ook zekere
algemeene christelijke stellingen worden onder
richt."
Terwijl do derde regel van den Index handelt
over de bijbelvertalingen door z.g. ketters samen
gesteld, luidt de vierde Index-regel aldus: „Door
de ondervinding is het meer dan duidelijk, dat
bij een algemeen toelaten van het bijbellezen in
de moedertaal, hieruit, ter oorzake van de ver
metelheid der mensclien, meer nadeel voor hen
voortspruit dan nut. Wat deze bijbellezing be
treft, zoo laten we het over aan 't oordeel van
den bisschop of geloofsrechter, den geloovigen na
hun pastoor of biechtvader te hebben geraad
pleegd, de lezing toe te staan van door katholieken
vertaalde bijbels, namelijk aan die geloovigen van
wie kan worden verwacht dat ze door die lezing
geen nadeel der ziel, maar eene verhooging van
hun geloof en godsvrucht zullen ondervinden.
Deze toestemming tot het lezen der Schrift in de
moedertaal moet men schriftelijk in zijn bezit
hebben." Deze omzichtigheid omtrent volwassenen
toont ook aan hoe verkeerd de roomsclie kerk het
bijbellezen acht voor kinderen'vooral en nu spreekt
de Meclielsche Catechismus wel ervan dat men in
de plaats der Schriftuurlezing kan stéllen de
lezing van een of ander boek, gevende een ver
kort en beknopt overzicht der geschiedenis van
liet oude en het nieuwe Testament, zooals ook
-eeeWr Wij-nen er een eaim-aatelde, maar de leuze-:
„Houd den Bijbel verre vooral van het kind" zal
menig pastoor ervan terughouden zelfs deze hand
boekjes aan kinderen ter lezing te geven of ze
dezen als prijzen te schenken.
De pater jezuïet Schouppe (Theol. dogm. I 228)
geeft onder de redenen van dit kerkelijke verbod
o. a. ook aan dat liet bijbellezen onnutwerk is,
daar de meesten er toch niets van begrijpen; dat
in geen enkelen vorm van samenleving «allen zon
der onderscheid de wetboeken inzien, wier kennis'
en uitleg aan eene afzonderlijke klas van perso
nen is voorbehouden; dat het bijbellezen gevaarvol
is, daar de zin der Schrift op vele plaatsen duister
is, waarbij komt dat de mensclielijke zwakheid
en hoogmoed bij de bijbellezing oorzaak worden
van zeer groote dwalingen, zegt de theoloog.
De Meclielsche Catechismus vraagt blz. 25:
„Als iemand verlof heeft gekregen om de hei
lige Schriftuur te lezen in de moedertaal, mag hij
dan ook kettérsche bijbels lezen en het ant
woord hierop luidt: „Geenszins; want hiertoe is
bizonder verlof noodig."
Als meer bizondere, speciale reden voor het
verbod van bijbellezen wordt aangegeven door de
theologen, dat door een moer algemeen verlof
onder de roomsch-katholieken zou worden in de
hand gewerkt de verbreiding van het protes
tantscli beginsel: „de bijbel voor allen" en verder
maken ze er den protestanten een verwijt van.
persoonlijkheid verbonden met het roode vest.
Zoo is het ook met mijne manengelijkende haren
gegaan; ik heb ze later laten afknippen, maar
liet. diende tot niets, al had ik mij in de stalles
vertoond met een kaal hoofd, zoo glad en zoo glan
zend als een struisvogelei, men had u, ondanks
dat, verzekerd, dat een zwarte stroom van glan
zende liaat-c'ascaden tot over mijne schouders
golfde. De belangrijkheid der kleuren hield mij
meer dan wat ook bezig; de mensckhéid werd door
mij verdeeld in vlammenden en grijsachtige», de
eersten voorwerp van mijn liefde, de tweeden van
mijn bodemloozen afkeer. Wij luidden een buiten
gewone vereering voor èèii kleur boven alles: het
rood, het edele rood. thans onteerd door politieke
razernijen, het rood, dat alles is: purper, bloed,
leven, licht, warmte, het rood dat zoo prachtig
past bij liet goud en bij het marmer, en het was
een woest verdriet, deze edele kleur te zien ver
dwijnen uit het moderne leven. Vóór 1789 kon
men een scharlaken mantel dragen mot goud
galons, en tegenwoordig kan, wTie een stukje dezer
prachtige, blijkbaar verboden Geur wil zien, kaar
alleen nog' vinden in de roode rokken van de iox-
hunters op de Engelsclie jaclittafereelen in de uit
stalkasten van platenwinkels. De „Iiernam"-
avond w^as een sublieme gelegenheid om het held
haftige rood weder zijn plaats in de samer leving
terug te geven. Is het dan niet passend, dat een
joiige rapin met een leeuwenhart zich tot ridder
van het rood opwerpt, en de vlamrnende kleur in
de oogen van déze grijsachtige burgerij slingert,
evenals de pracht der poëzie zich daar ontplooide
voor hare vijanden: de vereerders van het classi
cisme Deze ossen zullen liet rood zien en naar
de verzen luisteren van Hugo.-'
Tot zoover om u een blik te doen slaan in de
genoeglijke aanzichten van s.amenleving en kunst
van dezen Gautier in zijn jeugd, aanzichten welke
door velen zijner vrienden gedeeld werden, en ge
propageerd in die woelige dagen der beginnende
romantiek. Gautier was een der hevigste, meest
opvallende figuren, hij, de vriend van Balzac, van
Hugo, van Baudelaire, De Banville en vele andere
den bijbel te hebben vervalscht. Dat dit verwijt
onverdiend is behoeven we hier niet aan te too-
nen.
In een schrijven van 25 Maart 1879 door paus
Leo XII1 gezonden aan den kardinaal-vicaris2)
van Rome, Monaco La Valetta, stelt Leo XIII
het godsdienstloozc onderwijs op ééne lijn m<1
de school met den Iiijbcl en hij betreurt het in dit
schrijven dat de Italiaansehe wet den protestan
ten vrijheid verleent zelfs te Rome scholen op te
richten volgens protestantscli godsdienstige le
venspraktijk.
We vertalen uit dit in het Italiaanscli gesteld
schrijven eenige zinsneden. De nams klaagt er
over dat aan de kerk elke positieve macht is ont
nemen in het bestuur van het gemenebest in
Italië en vervolgt dan liet betreurende, dat ge
lijke rechten worden toegestaan aan elke soort
van godsdienst en eeredienst en dat men nu ook
nog het. openbaar onderricht wil onttrekken aan
de waakzaamheid en aan het gezag der kerk. die
van meiischenheugenis af opvoedster was en leer-
meesteresse en dat door deze nieuwe regeling de
Laan is geopend voor elk soort van onderwijs ook
voor het godsdienstloozc of kettersehe'. Men ziet
Lor lat er oud-,es. beid wordt gemaakt tus
sen m godsdienstloos onderricht en prot \jtaulseh
or.derv, ijs dat door Rome als kettersch -v.irdt aan
geduid.
De paus treurt er over dat na de inname van
den kerkdijken staat ook aldaar werd „open
gesteld de deur der meest mogelijke vrijheid voor
de dwaling. „Daardoor," zoo vervolgt Leo XITI,
„gebeurde het dat binnen deze eerbiedwaardige
muren, waar vroeger geen ander onderwijs werd
gegeven dan dat allerzuiverste, gewild door de
kerk, dat daar nu op de openbare scholen slechts
enkele uren worden afgestaan voor onderricht in
den katholieken catechismus; vervolgens in de
scholen opgericht door protestanten wordt de tee-
dere geest der jeugd doordrongen van zulke leer
stellingen, die beantwoorden aan den ketterschen
geest van dat onderwijs. Uit deze menigvuldige
feiten spreekt zeer duidelijk het plan, zegt de
paus, van de vijanden der kerk om in Rome op
groote schaal propaganda te maken voor de vul
sella beginselen van het protestantisme
Uit dezen brief van Leo XITI aan Monaco La
Valetta blijkt ook weer dat in tegenstelling met
de school der gereformeerden onderricht in den
godsdienst zelf niet zoozeer wordt geteld onder
roomsclien. Die enkele uren catechismus-les op
de openbare Italiaansehe scholen, wordt door den
paus, zooals blijkt uit den tekst van bovenge
noemd. schrijven, beschouwd als eene povere con
cessie en in eene les van het theologisch semi
nal re te Hoeven over de schoolkwestie lees ik:
„Niet dat de meeste of zelfs veel tijd aan liet
onderricht in de katholieke leerstukken moet
worden gewijd, maar het katholieke gebed voor en
na schooltijd, religieuse liederen, kerkelijk goed
gekeurde leerboeken, verwijzingen naar en voor
beelden uit het katholieke geloofsleven, de katho
lieke overtuiging van den onderw ijzer, maken eene
school tot katholieke. Dus de kruis- en heiligen
beelden, verhaaltjes uit de levens der roomsclie
heiligen worden hooger geschat dan deugdelijk
leerstellig onderricht.
In de eerste eeuwen der kerk dacht men geheel
anders over het lezen der gewijde boeken. Do
Fransclie bisschop Fénélon, beroemd .door zijn
Télómaque, schreef o. a. „Vele gebruiken hielden
later op, die toch tot eer hadden gestrekt der
beteekenisvolle kunstenaars, hij, de ingewijde
in de intieme omgeving der veelsoortige kunste
naars, was wel de aangewezen mar. om over de
litteraire troebelen, feller dan de felste burgeroor
logen. dier dagen e schrijven. Wie was er meer
middenin dan hij, kroniekschrijver van de ,.Mo-
niteur" en de „Presse" en de „Figaro", getrouw
medewerker van een mass.a ndero couranten en
tijdschriften.
Behalve de vele honderden door hem geschre
ven artikels en novellen, heeit luj een twaalftal
romans gepubliceerd, waarvan Mademoiselle de
Maupin en Le Capitaine Fracasse liet meest naam
maakten; onder zijn dichtbundels is Emaux et
Gamees het schoonst; daarin zijn verzen van con
I buitengewone pracht.
„En tout," zoo drukt hij zich uit, --- „quelque
chose comme trois cents volumes, ce qui fait que
tout le monde m'appelle paresseux et me demande
quoi je m'occupe". Aldus schrijft hij van zicli-
zelven in „Portraits Contemporains", waar de be
langstellende een meer systematisch overzicht van
Gautier's leven en werken vinden kan; mijne cau
serie bedoelde slechts, door liet verhalen van
eenige bi zon derlieden, uw aandacht een weinig te
wekken voor dezen kunstenaar, wiens groote kwa
liteiten door die zijner grootere tijdgenooten
als de daareven genoemden eenigszins aan den
zoekenden blik van het nageslacht onttrokken
werden. Het is daardoor niet dan langzaam aan,
dat men den inventaris zoo te zeggen kan
opmaken der heerlijke aesthctisclie schfitten door
hem nagelaten. Bij het onlangs gevierde „Cente-
naire te Farbes", zijn geboorteplaats, heeft men
rijkelijk getoond, dat zijne groote beteekenis, gaan
deweg meer en meer erkend, met een onvergelijke
lijke geestdrift thans geëerd wordt, en zulk eene
herdenking, veertig jaar na liet overlijden van den
kunstenaar, wijst erop, hoe het ïlageslacht hem de
plaats inruimen zal die hem toekomt: een oere-
plaats naast de zeer grooten.
S.