ir. 1II.
ALGEMEEN WEEKBLAD
!!o«wcnilaal, Kaarten, Keen^teée en onliggende plaatsen.
De Gemeenteraadsverkiezing.
VOOR
Vijverweg 7. Telephoon 938.
KANTOREN:
Bloemendaal. Gedempte Oude Gracht 63.
Tel. 141. Haarlem.
7e Jaargang.
ZATERDAG 1 NOVEMBER 1913.
No. 44.
ilt geregeld fa-
voor liet vijan-
houdend ster-
?ken de gasten
r gevaarlijk en
an dichtbij \ve-
te houden en
voorzet van
nog.
en hoewel Bloe-
is, blijft
lelijk weet Sy-
enomen corner;
engen.
i zeilen bij om
V. blijft de
Vilder weer
niet benut
lan's doel zwe-
jgt, eenige spe-
liard schot in-
te keeren. Met
en eindigt deze
het
it, tegen de goed
sten kwaad te
rhoede speelde
>ok een zwaren
tegen H. S. V.
in dezen wed-
overwinning te
em III en heeft
ikomst kan hier
F
9-
Vitt-herdenking,
tidbrief
r dan ééiie zijde
lang- verzuimde
groote Neder-
van onze
ancier en diplo-
ge, den onom-
onvermoeibaren
ibeeld van Üud-
Johan de
onder hen, die
zijn geëerd,
voor Johan de
van uitvoering
rdrecht, zijn ge
men daar ook
hij in de regee-
heeft gehad
op 's lands
heeft verworven,
ïen ontstond het
voor den grooten
Men wil daar-
in de plaats
id, ook nu nog
dig leven in Ne
standbeeld te
stad, dicht bij het
werkzaamheid, de
zich een aantal
te zinnen. Deze
gezocht en
zich, met liand-
1, te zamen voor
oor hunne denk-
door invulling
geven van be-
het Ilaagsche
ften zonder een
i gelijkelijk tus-
eeld.
mkteeken gelieve
van het Dordt-
Jonge, Binnen-
r het standbeeld
is van het Haag-
J.-v.-Oldenbar-
gezamenlijk, ge-
beide lieeren.
zaak in
lezers aan,
i Philips.
n, breng-t weder
tdel, n.l. de half-
kaarsen sterkte,
•onkelijk gedaan
Electric
uitsche electrici-
deze uitvinding
i copieeren.
t recht heeft de
j geen recht op
nnen we 1111 con-
jd in de labora-
t op uitgebreide
attlampen waar-
rkregen werden,
de lampen aan
eigen terreinen,
wat deze Ne-
hare buitenland-
te staan.
bewaren, door
vochtig is ge
roest door in
iwartsel, was en
chtig doen glan-
mengsel van
flink uil; te bor-
het bevochtigen
;er.
azijn gedrenkt
geheel zuiveren
midden in den
openingen goed
1913van het
Amsterdam.)
Prijs per
halfjaar f].25
hij vooruitbe
taling'.
Prijs per
nummer f0.10
Ad vertent iën
10 cents per
regel
bij herhaalde
plaatsing
korting.
Dit nummer bestaat uit 6 bladzijden.
Voor de verkiezing van een lid van
den Gemeenteraad op
DINSDAG 4 NOVEMBER.
hevelen wij den candidaat.
gaarne aan onze lezers-kiezers aan.
Dood aan de ketters.
St. Thomas van Aquino (1215—74) de be
roemde roomsche godgeleerde, wiens theorieën
nog algemeen worden aangenomen in de kerk
en wiens leerstellingen te zullen doceeren de
promovendi in de theologie te Rome der school
ran Sint Thomas onder cede beloven, deze
door Leo XIII zoo hooggeprezen theoloog zegt
in het derde deel zijner Summa, blz. 111
(Senaats-editie) het volgende:
„Wat betreft de ketters heeft men te ietten
op hetgeen der ketters is en op de taak der
kerk. Van de zijde der ketters is er aanwe
zig eene zonde, waardoor zij verdienen niet
alleen van de kerk te worden gescheiden door
den banvloek, maar ook van de wereld
te worden uitgesloten door den
dood. Veel erger immers is het 't geloof te
verderven, waaruit het leven is der ziel -
veel erger dan valsch geld te maken, hetwelk
slechts dient voor het tijdelijke teven. Wan
neer dan valsche munters of andere misdadi
gers terecht door de wereldlijke vorsten met
den dood worden gestraft dan kunnen met
meer recht nog ketters, zoodra overtuigende
bewijzen hunner ketterij daar zijn, niet alleen
in den banvloek worden gedaan, maar ook
terecht worden gedood. Van de zijde
der kerk echter bestaat er barmhartigheid tot
hekeering der dwalenden en daarom volgt er
niet aanstonds eene veroordeeling, maar slechts
na eene eerste en tweede vermaning, zooals de
Apostel leert. Blijft de ketter echter daarna
volhouden, dan moet de kerk, niets meer ho
pende van zijne bekeering, bedacht zijn op het
zielenheil van anderen en dan scheidt ze hem
af van de kerk door het uitspreken van den
banvloek en zij levert hem vervolgens over
aan het wereldlijk gerecht om hem van de
wereld uit te roeien door den dood.
FEUILLETON.
CURSUS VOOR OUDERS.
u
LES.
Iht was avond.
Do stand van het weerglas, nocli die van den
thermometer beïnvloedde het tragisch verhaal, dat
hier volgen gaat; ik vermoed, deze daarom te
mogen verzwijgen.
Körtefijk dan: Hét was avond. (De wereld werd
oenen dag ouder, en wijzer.)
In het woonvertrek zaten de vader en de moe
der bijeen.
De kinderen sliepen.
De houding van den vader vertoonde geen en
kele afwijking van die aller andere vaders der
beschaafde volken: leunstoel, pijp en nieuwsblad
waren voorhanden. Aldus gezeten, herkauwde hij
<le avondrust.
Bedrijvig ging de naald der moeder; die ver
stelde kleedingstuklcen. (De dagtaak der vrouw
is nimmer voleindigd. Wie telt uwe steken,
Penelope
Zoo was een groot deel van den avond in even-
wichtigen vrede voorbijgevloden, wanneer iets
smartelijks geschiedde. Een traan ontviel het
naarstig oog der vrouw, en trof het kleedingstuk,
waarover zij gebogen zat. Haar echtgenoot be
merkte dit.
Wat maakt u zoo droevig, lieve vroeg hij,
en zijn stem was zeer luid, schier onbehoorlijk.
Tiet is niets, antwoordde zij bedeesd.
Ge poogt me te misleiden, lieve, hernam hij,
en wees naar de traan, welke nog' steeds op het
verstelgoed werd waargenomen.
Het is niets, werkelijk, zeide ze nogmaals.
Waarom zoudt ge uw leed voor mij verber
gen, drong de vader aan, voor mij, die, nu on
geveer tien jaren geleden, u op het raadhuis eeu
wige trouw beloofde?
Deze herinnering leek de moede*' te verteederen
zij ving aan, zich te beklagen over de ongehoor
zaamheid der kinders, welke haar leven verbit
terde. -Vergeet niet, dat ik steeds alleen ben,
sprak zo. gij zijt den gelieelen dag afwezig,
ziet ben zeer zelden, en hebt dus geen mzielit
in hun aard en doenwijzen. Elk voor zicli zouden
ze te regeeren zijn, doch samen is dit onmogelijk
zij verdragen elkander niet. Indien ik slechts
Sinl Hieronymus immers zegt: „Het rotte
vleesch moet worden uitgesneden en hel
schurftige schaap moet verwijderd van den
schaapsstal, opdat niet het gehcele huis, de
massa, het lichaam, het vee, brande, ten ver-
derve ga, rotte en verga. Arius was te Alexan-
drië maar een vonkje, maar daar dit niet aan
stonds uitgedoofd werd, verwoestte zijne vlam
de geheele wereld".
Daarna behandelt St. Thomas de vraag of zij,
die terugkeeren van hun ketterij, weer door de
kerk moeten aangenomen worden en antwoordt
hierop o. m.„Wanneer de terugkeerende ket
ters altijd weer werden aangenomen om hun
li e t leven e n andere t ij d e 1 ij k e goe
deren te sparen, dan zou dit kunnen zijn ten
nadeele van het zielenheil van anderen, want
hervallen ze in de ketterij, dan kunnen ze ande
ren besmetten, en blijven ze zonder straf, dan
zullen anderen gemakkelijker tot ketterij komen
volgens het woord van den prediker: „Daar
er niet spoedig een vonnis wordt geveld tegen
de boozen, daardoor bedrijven de kinderen der
menschen het kwade zonder vrees." Zij nu die
voor den eersten keer terugkeeren van de
ketterij, dezen ontvangt de kerk ter boete
doening en spaart hun ook het leven
en geeft hun soms opnieuw de kerkelijke be
dieningen en waardigheden, vroeger door hen
bezeten, in het geval dat ze namelijk inderdaad
bekeerd blijken en zulks gebeurde meermalen
ter wille van den vrede. Vervallen ze echter,
na eenmaal weer te zijn aangenomen, opnieuw
tot ketterij, dan is zulks een teeken \an onstand
vastigheid opzichtens het geloof en daarom
worden zij, die ten tweeden male terugkeeren,
wel aangenomen tot boetedoening, maarniet
om hen te be v r ij den van het dood-
v o n n i s."
Op de objektie dat God immer de boelvaar
digen ontvangt in genade hierop antwoordt
St. Thomas: „dat God de harten kent en de
ware boetvaardigen maar de kerk mag
dit niet navolgen. Zij immers moet aan
nemen dan zij niet oprecht terugkeeren, diè na
weer opgenomen te zijn, opnieuw vervielen tot
ketterij. Zij sluit voor hen niet den weg van
het eeuwige heil, maar z ij beschermt ze
ook niet voor het hun dreigende
doodsgevaa r."
Deze leer van den vorst der theologen, -
zooals Leo XIII Thomas noemde wordt
nog algemeen aangenomen door de room-
sc he canonist en en theologi, n.l. in
dien zin dat men voor de toepassing dezer
leer moet rekening houden met de tijdsomstan
digheden, daar het aandoen van lichamelijke
straffen en het volvoeren van een doodvonnis
door de moderne samenleving wordt verhinderd.
voor een oogenblik de kamer verlaat, ontstaat
een wild gevecht. Wanneer er een kwade streek
heeft plaats gehad en ik vraag wie van hen die
bedreven heeft, ontkennen beiden. Tk had een mid
del gevonden, lien tot, bekennen te brengen: ik
zeide: „Wie eerlijk de waarheid zegt, dien zal ik
niet bestraffen." Sinds liegen ze niet meel' zoo
veel. doch zijn ook buiten bereik van eenige straf,
ze bedrijven de ergste ondeugendheden, en beken
nen vrijmoedig hunne schuld. Zoo sta ik machte
loos, wijl ik hun vooruit elke straf heb kwijtge
scholden. Wat zal ik nu doen 'in zulke gevallen
Ik weet liet. waarlijk niet.
De vader vouwde het nieuwsblad in mathema
tisch zuivere rechthoeken, steeds kleiner, tot dit
wederom het formaat bereikt had, waarin men
het te bezorgen plachtdan nam hij de pijp uit
zijn mond en schikte ziek tegen den rug van den
leunstoel in een doceerende houding. Lieve,
begon hij, en zijn spreektoon bekwam iets gedo
cumenteerds, lieve, ik geloof ook niet, dat straf
u baten zoude. Indien een kind slechts uit vrees
voor straf braaf is, kan dit nimmer de rechte
deugd zijndaarom moet men het kind overtuigen,
dat een door hem bedreven boosheid leelijk is,
opdat hij. het leelijke ervan inziend, die niet meer
herhalen wil.
Ik heb ook dit reeds menigmaal beproefd,
antwoordde de moeder ernstig, doch nooit eenig
gevolg daarvan bemerkt bij het kind.
Steeds herhalen, steeds herhalen, zei de
vader, en zijn stem drukte dezen gansehen volzin
cursief. slechts met geduld is er iets te berei
ken.
Gij spreekt, als had ik heel geen andere
bezigheden, wierp de moeder tegen, moet ik
het eten voor u allen niet bereiden Uw kleede
ren en die der kindren niet verstellen Om van
mijn eigene niet te spreken. Moet ik het huis
niet rein houden Ik kan niet alles gelijktijdig
doen. Als ik hen een wijle bijeen moet laten,
draag ilc den oudste op, wel nit. te zien, en mij,
zoodra ik wederkom, te verhalen, wat er gedurende
mijn afwezigheid is geschied. De oudste verhaalt
mij dan ougeloofelijke geschiedenissen van den
jongste, begeerig ais hij is, dezen bestraft te zien.
Dit is ook geen goed systeem, zei de vader,
die een onderlegd psycholoog was, zoo leert
men den kinderen, elkander te verraden.
Mijn God, brak de moeder uit, ik kan
toch niet steeds bij hen zijn. Ik doe mijn uiterste
Die moderne samenleving wensciit men daar
om opnieuw vervangen te zien door eene
13de-eeu\vsche theokratie.
Onomwonden werd die leer o. a. uitgespro
ken in onze dagen door den pater Lepicier in
zijn „de stabilitate et progressu dogmatis"
en door mgr. Cavagnus, hoogleeraar in het pu-
bliek,kerkelijk recht aan het Pauselijk Seminarie
te Rome, en ook in de seminariediktee's in
Nederland vindt de toekomstige priester ze
weergegeven.
Dr. J. A. H. van den Brink.
(„De Protestant").
O „Over de vastheid (in wezen) en den
voortgang (in uitleg) van het dogma."
PLAATSELIJK NIÉUWS.
L e n v r i e n d e 1 ij k verzoek aan ons
gemeentebestuur.
De nachten zijn pikdonker. Reeds om vijf
uur 's morgens bewegen zich tal van werk
lieden, wel 70 a 10J, van eiders naar en door
onze gemeente. Verschi.ltnden per fiets, maar
allen hebben grooten last van de donkerte.
Ook voor de brievenbeste.lcrs is die duisternis
alles behalve aangenaam.
indertijd brandde het eleclrisch licht in onze
gemeente tot 12 uur; naderhand werd het tot
2 uur aangehouden. Zou dan thans, nu
de K. L. M. ook in Santpoort den gelieelen
nacht licht verschaft, en zulks in Bloemen
daal voor deze maatschappij ook wel geen
bezwaar zal zijn, ons gemeentebestuur er niet
voor kunnen zorgen, dat in ons dorp het elec-
trisch licht ook tot 7 uur 's morgens brandt?
Of, indien de lichten des nachts moeten wor
den gedoofd, kunnen ze althans des morgens
b.v. na 5 uur niet weder worden aangestoken?
Zeer velen zou het gemeentebestuur daar
mede een grooten dienst bewijzen.
X-Cents-Vcreeniffing „Door Kleintjes Groot".
Gaarne deelen wij mede, dat aan de tot deze
vereeniging te rekenen kinderen, Woensdagmid
dag r> November a.s. een lichtbeelden-voorstelling
zai worden 'gegeven in de zaal van den lieer Van
Holst, die deze welwillend kosteloos heeft afge
staan. Allen, die voor het streven dezer veroeni-
ging (bestrijding der tuberculose) gevoelen, wor
den uitgenoodigd ter bestrijding der onkosten, iets
bij te dragen. De heer J. Windhorst, Straatweg
223 en wij, nemen voor dit doel gaarne bijdragen
in ontvangst.
waren uitverkocht, dat wil dus zeggen, dat de
gebeële zaal van den heer Van Holst reeds be
sproken is.
Het is waarlijk een verrukkelijk succes voor
de belangelooze ondernemers dezer concerten;
en een alleszins verdiend succes.
Hel is natuurlijk niet prettig, le worden afge
wezen voor wie zicli nog aanmelden. Maar de
tocht van dezen behoeft nog niet vergeefs te zijn;
immers men kan zicli door den heer Van Holst,
doen inschrijven op de lijst voor het eerstvolgende
volksconcert, en komt dan dus wis aan de beurt.
Een goede maatregel, want ook dan, wanneer de
goede roep der uitvoerende kunstenaars zjeli nog
meer zal hebben verbreid, zal liet nog moer storm
loopen.
Wanneer dit tweede concert plaats hebben zal,
weten wij nog niet. Bijtijds zullen wij het in ons
blad vermelden.
Ilooftl MULO-schonl.
Velen onzer lezers zullen met groot genoegen
vernemen, dat de heer A. IJzerman met alge-
ineene stemmen is benoemd tot hoofd der nieuwe
M. U. L. O.-scliool.
Van harte wenschen wij den lieer IJzerman
geluk met zijne benoeming.
Volksconcert.
Wij vernemen, dat reeds Vrijdag tegen den
middag alle programma's voor het volksconcert
best hen goed op te voeden, doch moet dit geheel
alleen doenuwe bezigheden veroorloven u niet,
mij behulpzaam te zijn in deze moeilijke taak.
Helaas, dit is zoo, lieve, hernam de vader,
en zag haar zorgvol aan, gij weet echter, dat
het geen onwil van mij is u te helpen. Meermalen
wees ik hen op het goede, (zooveel in mijn ver
mogen 'was: dit is des Zondags en op erkend
Christelijke feestdagen).
Gij verzuimdet zelfs dit gedurende den laat-
sten tijd, verweet de moeder zacht, te zeer
waren uwe gedachten vervuld van uwe bezigheden.
En toch, als ge wist, welk een genoegen het voor
mij wezen zou, zoo gij me wederom eens wilde
helpen hij de opvoeding. 11c denk, dat een man
door zijn meerder wilskracht hen vaster leiden
kon.
Zeker, zeker, beaamde de vader vol stellig
heid, (lit. is zoo. Ik beloof u, den eerstvolgen-
den Zondag op heil te letten, en, zoo zij het ver
dienen. hun mijne terechtwijzing/ ant t ivn.
Alleen, ik wil niet met straf, (locii door de kin
deren te overtuigen, pogen 1: n te beteren. Wat
ik u bidden mag. doe gij (li: ook steeds. We ir.o;
ten ethisch zijn, dit alleen kun ons de kracï t d.er
vasthoudendheid verleenen, elke bij ie opvoeding
onmisbaar is.
.Wanneer de vader aldus gesproken had, keek
hij met een blik vol schrandeilieid .naar -!< klok.
waardoor hij onmiddellijk den U n Den.
opstaand, noodde hij (le moe r .,-t avondgebed.
[Iet was Zondag.
De vader ging op pantoffels in het huis rond;
geen boord was om zijn hals aanwezig, en volg
blijmoedigheid genoot hij deze oogemeene vrijhe-
den. De moeder arbeidde in de keuken: ze bra t
een rollende. (Beklagenswaardige! Waar was
hare rust des Zondags Zij mocht in den namid
dag gedurende eenige uren. aan den aim d
vaders voortstappend door de hoofdstraten, de
dure toiletten der prostituees bewonderen, doch
werd niet de gunsche (lag verdol ingen
huiselijke zorgen V Zij had dit nimmer ai. eis g
kond. noch verwachtte eenig. wijz ging de toe
komst. Van staats-exploitaiie had zij niet iet
geringst besef.)
De kinderen speelden samen voonKauier.
Wanneer (le vader, 'die juist in dfe gang op "ii
neer wandelde, langs (le deur kwam van dit ver
trek, vernam hij eensklaps zeer luid schren
L ij k v e r b r a n d i n g.
Dr. Ph. K. van Lissa, algemeen secretaris van
de vereeniging voor Facultatieve Lijkverbranding',
trad Dinsdagavond in hotel „Welgelegen", voor
de in wording zijnde afdeeling Bloemendaal op
met een leerzame en onderhoudende verhande
ling over de crematie. Duidelijke en interessante
lichtbeelden, op het doek geworpen door de
prachtige lantaarn van de Bloemendealsche
Amateur-Fotograf en-vereeniging, die welwillend,
ter beschikking was geseld en met walker be.lie-
ning de lieer M. Zwartser, uit Haarlem, zoo goed
was geweest ,zich te belasten, gaven den spreke,
aanleiding tot verschillende mededeelingen, waar
door liet crematie-vraagstuk van verschillende
zijden belicht werd. Crematie is een quaestie van
sentiment en van piëteit. Dit was de eerste
stelling', die door dr. Van Lissa werd v. rd.'dig 1
op welsprekende wijze. De griezeligheden van
het proces der rotting, de profaniteit der ver
schillende methodes van li.jkbewari.ng,de nuttigheid
der crematie, dit alles werd overtuigend gede
monstreerd en met een schat van feiten en cijtcrs,
getuigende van volslagen meesterschap over zijn
onderwerp, tconde dr. Van Lissa de wenschelijk-
heid aan van crematie, bestrijdend en weerleg
gend de bezwaren van toxicologisch en aard, t rwijl
Hij zich ook op juridisch gebied begaf om aan te
toonen, hoe de bedoeling der begrafeniswet is ge
weest ook aan de crematisten vrijheid te laten
om op de hun gepast voorkomende wijze, zicli te
ontdoen van menschenlijken.
Dr. Van Lissa werd voor zijn zeer bevattelijke
voordracht beloond door een warm applaus en
hem werd nog eens de dank der vergadering ge
bracht door den waarnemenden voorzitter, den
bleef staan. Het schreien hield op; de stemmen
der jongens keven dan. „Er is blijkbaar iets ge
beurd, waarvan de een den ander beschuldigen
wil," aldus dacht hij, „dit is een geval als dat
waarvan de moeder sprak. Zoo ik nu binnenga en
vraag wat er gaande is, zullen zij geen van beiden
zich zei ven, doch elk zal den ander als oorzaak van
den twist noemen. Ik zal dat eens t et.vol aanvatten,
niet binnenga mi voor ik weet wie de schuldige is,
wat ik alleen ervaren kan door te luist, ren."
Hij naderde behoedzaam, en bracht het oor naar
de kier. Nauwelijks stond hij echter daar, of de
deur werd met, een ruk geopend. Het was de
oudste jongen, die even verschrikte door de aan
wezigheid van zijnen vader, maar toch onmiddel
lijk, met de handen in de zakken, een deuntje
begon te fluiten.
De jongste brak uil in lachen.
Zeer ontsteld was <le vader blijven staan in de
deu:ofHning. „Ik heb hun meer dan eens gezegd.
dat het heel leelijk .is. een ander al ie luisteren,''
du hl hij. -- „en n i bei rappen >;ij mijzelf daarop.
Bejden ingrijpen, dal ik <iit deed: ik bemerk dit
zeer wel." 1
Wij ging daarop eeivige slappen de kamer in,
en, terwijl li ij zicli eenigszins rood voelde worden,
begon hij te jokken: ,.1'k wilde juist binnen
komen
IIij hield plotseling op:
Zij bespeuren nu.beid,en, dat ik lieg," zei hij tot
zichzelven, - - „iets, wat ik hun altijd als een
groote ondeugd aangerekend heb'."
D'e oudste knaap' was nu opgehouden met
A zagen