ALGEMEEN WEEKBLAD Kantoor voor redactie, administratie en advertentiën Gedempte Oude Gracht 63. Telephoon 141. HAARLEM. t's Muze wil lal ze geen omdat ze al Mul in, ze e nnnres a 1 eener mei ting zij dot :eund word ulken heme is echter no n dezen tot Zijn vroiu Wat nu? i Land ware e vinden. Daa t tevreden is gt met scha.il look, de open alles. En tl le echtgenoo kken, om ooi aimen. •loren wij on 1, en dat wa. 'bben slecht van liet pro chrijvcr bezi laatste boel heeft aclitei Fischer. land, dat d jeu verminde de vier vooi rbije jaar bijna aan ontvjng- een nicht van angrijke hancty den groöten :r is ook een igjarigen leef- thans weder te geven; naar de nagedach- proeven met li. Bij elk dei- is een toestel van een meer ■n wil, zoo de schouwburgen 'arijs tusschen hem geschil- kwam het aan weinig vrijen een kort poosje n haar gezicht geleidelijk een men, een stoel :1e om uit te gebruikte voor van do grootte I practised, gc- iging gevestigd, zonderlinge ka- af en toe aan het gesproken ■aande gasten wijzen, om een at groente, het gegeven worden, plaats de aan zijn we daar- sterke evolutio- uaar nieuwere rbonden vormen, -lijk, dat! de voor- erdwijnen staat, nul saamhoopen, a- en komen tot par t ij der le meerderheid a naam en be- vroeger voor den gewetensdwang mierende aan de andschen Staat, iods Woord en Is, ons wees op dzijden onzer va,- liet daarop ge- hoogsten opbloei looiing aller ua- re naam- en he- liare oorspronke- en teekent ons itie niets anders •ts gaan, een te- rd worden naar nden, naar de den Staat. ermalen in intiemer „La politique c'est r-sermonen voor van tijdsomstandigheden prio van 9 Oct. 1911 ichting voor de ge- aan hun bisschop, voor het wereldlijk niet te ontkennen 4 dagen tegenover van Roomsche in-! 8e Jaargang. ZATERDAG 7 FEBRUARI 1914. No. 6. mendoolsch Weekblad. Prijs per hallja.ar f 1. SO bij vooruitbe taling. Prijs pei nummer fO.10 Advertentiën 10 cents per regel bij herhaalde plaatsing korting. Dit nummer bestaat uit 6 bladzijden. In dit weekblad is tijdelijk opgenomen „HET MIDDEN", waarvan de eerste afzonderlijke reeks is afgesloten met No. 34 van 24 Januari l.l. De gemeente met het dubbel aangezicht. Dinsdag is voor do rechtbank te Haar lem gepleit in ecu zaak, die een para phrase heeft opgeleverd op deze uit spraak van een der pleitershet is in ons land helaas een gewoon verschijn sel, dat een openbaar lichaam nu eens zijn publiek-rechtelijk, dan zijn privaat rechtelijk aangezicht naar voren schuift, al naar zijn eigen belang medebrengt, welke handeling steeds ten gevolge heeft nadeel voor dengeen, die met dat lichaam te maken heeft. Wij zullen er naar streven een objec tief verslag' van de pleidooien te leveren, kalm voldaan over de welverdiende af straffingen, die een der pleiters heeft toegediend aan lien, die aan het hoofd onzer gemeente staan en wier gemis •aan kennis des onderscheids tusschen publiek recht en privaat recht, en aan wat collectief goed of fatsoenlijk is, en collectief kwaad, zoovelen onzer reeds zoo vaak met teleurstelling heeft ver vuld. Eerst een korte uiteenzetting der zaak. Dunenburg is het liooge witte land huis aan den Hoogen Duin-eu-Daalschen Weg tusschen Blokland en Kijkduinhet is een huis evenals do-meeste landhui zen in Bloemendaal, tc groot voor den bijbehoorendeu grond, doch op een van de fraaiste punten van Duin en Daal e tegen .-a was als zoodanig een waar devol bezit voor den heer Krol, die het destijds liet bouwen voor, naar men Dinsdag in de pleitzaal stelde, een som van om en bij de f 28.000,Achter den bouwgrond was toen een terreintje van de Kennemer Electriciteitsmaat- s( hap pij, waarop deze enkele inrichtin gen had voor hare -waterleiding. Die inrichting was voor den heer Krol niet hinderlijk; de rein waterkelder was on der den grond, en de ontij zeringsinrich- ting bestond uit twee beurtelings in gebruik zijnde open bakken van geringe lioogte en gelegen op een 40 meter af stand van Krol's woning; de inrichting- was door fraaie door den zeewind ver bogen dennen omringd en het dagelij ksch gcruisch van het ter ontijzering in fijne stralen omhoogspuitende water gaf aan de omgeving- iets van een hoekje uit het Zwarte Woud. Meuschen kwamen op dat waterleidingterrein alleen zoo vaak dit voor werkzaamheden noodig was. De gemeente Bloemendaal nam deze Duin-en-Daalsche waterleiding in haar geheel over voor de geringe som van i 25.000,- - en bracht haar in verbinding met het bestaande buizennet, dat wa ter ontving uit de duinwaterleiding van Haarlem. Ten slotte kwam men op het plan, later zoowel door de gezondheids commissie als door de staatscommissie voor drinkwatervoorziening ten sterkste ontraden, een eigen groote waterwinning- met leiding-inrichtingen in Duin en Daal te maken. Het terreintje achter Krol werd door zijne hoogte aangewezen voor een nieuwe groote ontijzeringsinrichting en reinwaterkelder. Bloemendaal kocht er bij wat nog te koop was en stichtte kort achter Krol's woning de inrichting, die men op onze plaatjes a,ls een vier kant blok kan bespeuren. De gemeente- raacl had intusschen de bouw- en wo ningverordening- uitgebreid met een art. lObis, waarin werd verboden, o. a. op gronden in Duin en Daal gelegen, een gebouw te zetten op een afstand van minder dan 10 meter van cle grens van eenig aanliggend terrein, terwijl 20 meter moet worden vrijgelaten tusschen ge bouwen, uitkomende aan eenzelfden weg. Zonder zich te vergewissen of deze bepaling eenige belemmering op leverde tegen eigen bouw keurde het gemeentebestuur goed plannen, wellicht ook teekeningen, (doch daar van heeft huiten het gemeentebestuur zoover wij weten niemand kennis kunnen nemen ook aan de Rechtbank zijn die teekening'en niet overgeleg-d), waarbij een der te stichten gebouwen op ver boden afstand was gedacht; piketpalen, die dit afteekenden, werden gesteld en de gemeenteraad schijnt cloze situatie te hebben bekeken, alvorens het besluit te nemen, dat de daarmede overeenstem mende stichting ten gevolge heeft ge had. Althans de pleiter voor de ge meente Bloemendaal heeft aangeboden te bewijzen, dat die piketpalen vóór dien tijd met dat doel daar waren gesteld in overeenstemming met teekeningen, waarop de raad zou hebben beslist. De voorzichtige procureur der gemeente zal denkelijk deze teekeningen eerst voor den dag brengen, wanneer het tot ge tuigenverhoor moent komen. Zoover komt het volgens den pleiter van Krol niet. Deze heeft, toen het gebouw bin nen den verboden afstand eenmaal stond, de gemeente Bloemendaal gedag vaard om te worden veroordeeld. 1. tot verwijdering van het gebouw; 2. tot machtiging op den eischerom dit zoonoodig zelf te doen met behulp van den sterken arm 3. tot betaling van f 10,voor eiken dag, clat het gebouw er langer zou staan dan geoorloofd (deze drie punten der dagvaarding zijn later alle ingetrokken) en 4. tot vergoeding der schade, geleden on nog tc lijden door de aanwezigheid van het aldaar verboden gebouw, bet bedrag nader op te maken bij schade- staat 5. tot betaling dor proceskosten. Deze dagvaarding is van 1 Maart 1913. Niet onbekend is, en ook voorde Recht bank wercl haar naam eenige malen ge noemd, dat zich voor dit proces per soonlijk bizonder heeft geïnteresseerd Mevr. Visser van Hazerswoude, bewoon ster van Karmel, buur en medebena- deelde van den heer Krol, omtrent wier verhouding tot Krol's pleiter wij dezen zich grapis hoorden verspreken, toen hii. willende gewagen van het voorrecht deze dame .tot zijne cliënten te rekenen, het oen voordeel noemde, wat misschien óók wel juist is. Van de zijde der gemeente Bloemendaal is de wethouder O. J. van Tienhoven cle man, die zich in deze zaak de meeste beslommeringen en on aangenaamheden op den hals heeft ge haald. Dunenburg is bij executie verkocht en bracht slechts op 13.950,de le hy potheekhoudster had niet de verplichte aflossing ontvangen, het huis is een tijd niet verhuurd geweest en de deskun dige van de Nationale Hypotheekbank, de heer Reinders, berichtte bij zijne waardeering, dat het perceel in de te genwoordige gesteldheid nog slechts voor de gemeente Bloemendaal waarde had. De heer Van Tienhoven heeft, waar schijnlijk om zichzelf tegen de verwij ten, tot hem gericht, eenigszins te dekken, het perceel voor zich ingekocht en het voor den zelfden prijs aan de ge meente aangeboden. De raad heeft het van hem gekocht. En zooals dit hier zoo vaak gebeurt, een der raadsleden had de onhandigheid den heer Van Tienhoven om zijn handigheid te prijzen, hetgeen het ongegrond vermoeden op dezen wierp, da.t hij de executie zou hebben uitgelokt. Al deze misère eindigde in een raadsdeba.t over de goedkoopste wijze het perceel over te dragen en een strijd over de keus tusschen 2 notarissen, waarbij men besloot den goedkoopsten te kiezen, als ware men in een fransclie bazar. Met den aankoop van het perceel is wel iets bereikt, n.l. dat de heer Krol van zijn eischen die tot afbreken dei- inrichting heeft laten vallen, hii heeft daarbij niet meer belang. Blijft de vor dering tot schadevergoeding. Deze vor dering steunt op de overweging, dat ge bouwd is met aigemeene. minachting van de bepalingen der gemeentelijke bouw verordening, zooals de pleiter het uit drukte tot schande van Bloemendaal, tot spot van de gehecle streek, ten bate van Bloemendaal's portemonnaie. De eigenaar wordt gekreukeld, de bouwver ordening overtreden, het perceel in zoo- danigen toestand gebracht, dat heit al leen waarde beeft voor Bloemendaal, aan wie het als een rijpe vrucht van onge rechtigheid in den schoot valt. Aan den wethouder Van Tienhoven wordt gede monstreerd, dat het milieu, waaruit iemand voortkomt, blijkbaar zijn persoon niet altijd bepaalt eu gevraagd wordt of in het „edelachtbare" van den bloe- mendaalschen raad het „achtbare" wel voldoende behouden is gebleven. Bloe mendaal heeft, door v. T. voorgegaan, de grenzen overschreden, door wet en verordening aan zijn eigendomsrecht gesteld. Volgens den pleiter, die dit alles onstuimig aan de Rechtbank voorzette, is hier gepleegd een absoluut onrechtmatige daad, omdat hier de da der (de gemeente) aan eigen rechtsplicht) tekort hoeft gedaan. Dat is het wezen van het geval, aan oogenschijnlijk kleine verschijningsvormen moet de onrechtma tigheid worden gedemonstreerd. Uit die feiten, klein of groot, die strijden met de rechtsplicht des daders en niet uit het antwoord op de vraag of bewezen is, dat de gemeente beoogd heeft Krol te schaden, volgt haar plicht tot schade vergoeding, wanneer het causaal ver- Gezicht op „Dunenburg" met het daarbij geplaatste gebouw der waterleiding. band tusschen de geleden schade on de onrechtmatige daad slechts vast staat. Alleen door middel van qu,alifi- caties heeft, zoo de le pleiter, tic ge- mee nfco in het proces op grove manier het bestaan van schade ontkend. De on rechtmatigheid verschijnt: 1°. in het niet bouwen aan de hand eener bouwver gunning, door liet publiekrechtelijk ge meentebestuur aan de gemeente als privaat persoon gegeven2°. uit het feit, da,t de afstandsruimten van 10 en 20 meter bij den bouw niet zijn inachtgenomen3°. uit het feit, dat men dit later, op 24 Maaxt '13, dus na de dagvaarding, door eene zichzelf verleende dispensatie heeft wil len goed makenwelke dispensatie 4°. niet in orde was, omdat zij achteraf is verleend, niet op eene voor dien gegeven vergunning aansluit en het advies der gezondheidscommissie daarop niet is in gewonnen. Sterk protesteert de pleiter van Krol tegen de houding van het ge meentebestuur vóór en tijdens en na de procedure. Vóór en na dien werd alles zoo geheimzinnig mogelijk behandeld, in de procedure werden zelfs niet overgelegd de stukken, waarop van de zijde der gemeente een beroep is gedaan, de raadsbesluiten van '12, van '13 en de teekening-en. Dat geen onmiddellijk tastbare schade aan het perceel is toegebracht, wordt van geen gewicht geacht, omdat, gelijk de Hooge Raad nog dezer dagen besliste (N. R. Ct. van 31 Jan. '14) althans het genot van de woning is aange tast. De pleiter voor de gemeente vond te genover het warm en overtuigd pleidooi van zijn collega, zijn kracht in groote kalmte. De raadsman van den eischer vat z.de zaak veel te tragisch op. Hij vergeleek den advocaat van eischer bij de acteurs, die wel indruk maken, maar in vervoering geraakt overdrijven. Welk recht liad men den lieer Van Tienhoven te (jualificeeren als is geschied, wanneer men hem niet verwijt met opzet Je hebben gehandeld? Deze pleiter kan in de actie niet anders lezen dan eene schadevorde ring, gegrond op 3 bepaalde stellingen: 1. er mag niet gebouwd worden zonder vergunning van B. en W., ook niet dooi de gemeente 2. er is gebouwd zonder dispensatie va,n de afstandsbepaling; 3. door die handeling hebben wij schade geleden. Ad 1. De geheele bouw- en woning- verorclening heeft blijkbaar de bedoe ling, dat 'zij geldt voor gebouwen, door anderen te stellen, niet door de ge meente zelve. Aan eene vergelijking met de Hinderwet, waarin Ged. Staten zijn geroepen om aan het gemeentebestuur vergunningen te geven, en niet B. en W., wanneer de gemeente zelve eene hinder lijke inrichting wenscht op te richten, knoopt pleiter de opmerking vast, dat een zichzelf vergunning geven zinloos ware. Ook groote gemeenten, als Haar lem, geven zichzelven geen vergunning. Uit liet niet bestaan dier vergunning op zichzelf is, de tegenpartij gaf het toe, sclrade niet ontstaan; dit dan toch te gebruiken als element bij het stellen der dagvaarding acht pl. het non plus ultra van spitsvondigheid. Ad 2. De ontheffing is eo ipso stil zwijgend verleend, doordat de raad B. en W. heeft opgedragen de plannen, zoo als zij daar lagen, uit te voeren, en die plannen, in verband met de uitge- zëtte piketten en de teekeningen, het ge bouw stelden binnen de afstanden van 10 en 20 meter. B. en W. althans hebben het zoo begrepen, en alleen dezen zijn vol gens art. 179 Gemeentewet de beslis sende macht omtrent de beteekenis van het raadsbesluit. Zij, en niet de rechter, beslissen alle geschillen, die omtrent de uitvoering van raadsbesluiten rijzen, de rechter staat daar buiten. Doch laten wij dit alles daar, is er dan benadeeling alleen omdat de ontheffing niet uit- drukkelijk verleend is Trouwens, het raadsbesluit bevelende den bouw blijft van kracht, totdat het vernietigd is heeft de eischer nu schade omdat hij de vernietiging- niet tijdig heeft kunnen vragen, als onbekend met de verleende ontheffing? Zoo goed als de vergun ning verleend zou zijn, wanneer die aa.n B. en W. was gevraagd, zoo goed zou de ontheffing verleend zijn, indien deze aan den raad was gevraagd. Ad. 3. Dit alles zoo zijnde, kan men niet construeercn, dat men schade heeft geleden, doordat noch het een, noch het ander is gevraagd. Pl. ontkent voorts, dat de villa rendabel is geweest, totdat de ontijzeringsinrichting is geplaatst. Bij d; repliek wees de eerste pleiter onder meer nog op een leugenachtig heid in het rapport der waterleiding- commissie, beriep zich op staatsrechte lijke adviezen van mrs. Vos en Blaupot teil Cate, hii ontkende zijn actie te heb- ingesteld op de wijze als de gemeente het wi! doen voorkomen; het feit, dat de gebouwen daar staan in strijd met de verordening- en dat- ik daarvan schade heb, zeide hij, dat is mijn grondslag. De gemeente vergeet voortdurend, dat zij èn een publiekrechtelijke èu eene pri vaatrechtelijke persoon is. Wat art. 179 der Gemeentewet betreft, het besluit van den raad tot bouwen blijft bestaan, maar daarnevens staat het den rechter vrij om te beoordeelen of privaatrechtelijk door de uitvoering van het besluit rechten zijn geschonden of een eigen rechtsplicht is verzaakt. De verordening eischt wel een voorafgaande vergunning. Pl. acht het wensclielijk, dat men aan het raadhuis te Bloeemndaal les neemt in liet onderscheiden van pu bliek recht eu privaat recht. Het aan geboden bewijs acht pl. niet toelaat baar, liet heeft de strekking de beteeke nis van het gemeenteraadsbesluit uit te breiden buiten zijn tekst. In zijn tweeden termijn zegt de pl. voor de gemeente onder meer, dat het ten onrechte wordt voorgesteld, alsof de gemeente van zijn publiekrechtelijke macht heeft misbruik gemaakt om zich privaatrechtelijk te bevoordeelen, om gedaan te krijgen,wat ze anders niet zou hebben gedaan gekregen. Dit is niet juist. De gemeente heeft haar eigendom niet misbruikt, omdat ze gedaan heeft wat ze mocht doen. Plet O. M. zal over 4 weken conclusie nemen. Deze zaak is voor elke gemeente van ons land van belang, omdat hier is een strijd cm den voorrang tusschen privaat recht en publiek recht. Wij zullen de uitspraak der rechtbank daarom te zijner tijd aan onze lezers mededeelen. PLAATSELIJK NIEUWS. Ook in onze plaats is opgericht een sub-comité van liet Hoefijzerverbond. Het bestaat uit de dames: mevr. Bas Backerv. d. Eeltz, eere-presi- deute; mevr. J. MolièreGouda, presidente; mevr. J. Lemstra van BeusekomMeder; mevr. H. Ja- eomettiVan Hnlsteijn; mevr. A. IJzermanVan den Esch; mevr. M. MerensVau Lookhorst, pen- ningmeesteresse, en mevr. C. M. E. ter Gast Antuseh, secretaresse. Eerstdaags zullen lijsten rondgaan. Het comité hoopt op ruime giften. Bovendien is er een feestavond in voorbereiding, waarvoor wij hopen dat alle bewoners van Bloemendaal, Overveen en Aerdenhout zullen inteekenen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1914 | | pagina 1