Letteren en Kunst. Het eiwit- en vleeschvraagstuk in verband met de volksvoeding kan taak le waarheid slechts dwalende ge- voudii worden. En het is geen dankbare oliticus te zijn. aii: Is het optreden van Pierson's kabi net ran „sociale rechtvaardigheid" in de kinderwet van v. Houten in 81 i voorbijgezien is men in ons land L ng sociaae wetten te maken. bi. ivuyper heeft wel in 187-1 al een \w;li£k op den arbeid geëisclit 2). Ma,ar [er i> nog veel moeten gebeuren vóór pc uitgevende machine in die richting aa.i Ipt werk was. Af en toe geeft de oppositie aan den werkenden minister een „consilium abeun di Ztoals Mr. ïreub er in 1910 een aan .dun gaf. Zooals wij gezien hebben, bc- y de oppositie tegen Treub al „avant n it .ue'. Dat kan veel stof geven voor cv .zichten". Voor „bemngrijke" overzich ten genoegen van overzichtschrijvers ..Focus", tiendaagscli fotoblad voor Groot- Nederland, onder leiding van Adriaa-n Boer. Doze aflevering ziet er weer uitmun tend uit. De artikelen zijn leerzaam en onderhoudendde" bijgevoegde kieken zijn, naar ons oordeel, buitengewoon fraai. Allen, die belang in 'photograüe stellen, moeten zich op dit vakblad abonneereu. De opdracht voor het Luthcr-gedenktee- ken in de vesting Koburg is gegeven aan den Eerlijnschen beeldhouwer Eberhard Encke. ackc a. geeft in een zijner romans u n iite.aiieii arbeid van hem, die bui tten het actieve leven staat, een aardigen (kijk. Zijn held, Arthur Pendennis, voor het 0' inblik levende van zijne pen, heeft een hoek ongenadig afgekamd. Dat boek, vol- tens gewoonte het eigendom van den re- c rent, wo.dt door hem verkocht voor ei fiesch whiskey, waa.mede hij zijn zor- gf verdrijft: Eijne ironie voorzeker.] 1 i>e eisch van Multatulide roeping an den mensch is mensch te z i n, zit voor ook bij de worsteling om b re sociale regeling. Met Jean Paul 3) ik van meening, dat rechtvaardigheid fee i omsluierd begrip is. Maar er wordt H: toch ten minste naar die rechtvaar- H' i"id gezocht, onder het mekaar have- p dat de stukken er afvliegen. Hodial n eras tibi. Dat is thans aan de orde jv< Mr. Treub. Nu, bij zal het er wel g. afbrengen. De denker hoopt: „Uit cl uisternis tot het licht." De cynicus js; De onverschillige laat zich onder en nieuw pak maken. De nnïve neemt a voor echte munt. De onwetende be en over hem wordt beslist. "Voor ook voor de kemphanende po- jli geldt: Des drijvers geweldige roede Drijft ons rusteloos voort op Ons pad." H. A. Rit ter. a de Revue des deux Mondes heeft Emile. iOi ontkend dat woord in 1870 gezegd te hebben. ie toenmalige Minister van Binnenl. Zaken vi hem wat dat was. Den volgenden dag stond 'n Standaard" een compleet ontwerp. (Hoewel nomen uit een Engelsch ontwerp.) eschichte des A rmenadvolcaten Siebenkas. In Frankrijk verschijnen 6417 courauten, waarvan 2588 alleen te Parijs. D.> bladen, die zich in Parijs op geneeskundig terrein bewogen, zijn liet grootst in aantal, n.l. 206. Verder zijn er 195 finanoieele en 114 i politieke bladen, 10 tijdschriften voor de vrouwenbeweging, 10 bladen voor de keu ken, 33 muziekbladen, li voor stenografie, 12 yoor geheime wetenschappen en 3 voor geboorten en sterfgevallen. Van de 2588 Parijsclie couranten verschijnen er 141 da gelijks, 688 wekelijks, 44 om de veertien dagen, 10 om de drie weken, 844 maian- delfiks, 388 zesmaal per jaar, 110 vier maal per jaar, 8 tweemaal 's jaars en 329 op ongeregelde tijden. Van de 141 Parij sclie dagbladen hebben er 80 een politieke kleur. Slechts 353 van de 3829 bladen, die buiten Parijs verschijnen, zijn dagbladen. Mejuffrouw Cato Neeb, de bekende ont werpster van tooneelcostumes en décors, zal van 1 September e. k. af vast ver bonden zijn aan de Kon. Ver. „Het Ned. Tooneel", Wijfje van den grooten Nachtpauwoog. Bij Verkade's gezelschap zal nu Chris Lebeau in het nieuwe seizoen verbonden zijn voor de decors. ■rt eenige datgen is er bij de bekende h laars in Japansche en Chineesche k voorwerpen Van Veen Co-, aan het I: ak eene zeer bizondere tentoonstel- 1 .an oud-Japansche uithangborden tc Z1 Nooit te voren is eene dergelijke ver- z; iing hier geëxposeerd geweest en ik jv. met deze weinige regels aansporen cl ollectie te bezoeken. Het is geen ten- t telling voor Jan-en-allernan, maar do V' kunst ontvaukelijken zullen er bui- te woon veel moois en belangrijks vin- pOnmogelijk is het, stuk voor stuk lp) te beschrijven, want ze zijn zonder ci scheid ieder op zich zelf prachtig jen 't is bovendien een uitgebreide verza- jpK ing. Eigenaardig is 't op te merken, jho'- le oude Japanners reeds 200 jaren feci den de artistieke reklame kenden en (gebruikten, vóórdat wij in Europa daar .b' dp van hadden. Als zeer treffend noem [ik ,i een uithangbord voor een parapluie- winkel. Merk op hoe prachtig de letter de i- us op de groene plank met wit ge- se derd zijn en tevens hoe decoratief die (tenens op zich zelf zijn. Dan één van een winkel in borduurwerken. Die reclame moet latenzien, hoe prachtig de winke lier kan borduren en vertoont een met gouddraad en relief geborduurden draak. Iervolgens die van een drogist; en verge- ijk dit uithangbord, met die der drogisten uit onzen tijd en 't zal u duidelijk zijn met poe een kunstzinnig volk ge te doen hebt. P i 11 o r e. Marie Wandschoor ho.udt een tentoon- stelling in den kunsthandel „De Protec tor" te Rotterdam. We lezen daarover in „Het Handelsblad'' o. m. het volgende Niets anders dan bloemen: twee zalen vol. Gewoon werk, zoo op het eerste ge zicht; damesachtig, beschaafd, zachtmoe dig en bescheiden, meer aangenaam bezig houdend, dan boeiend. Maar bij nader be schouwing verandert onze aandacht, en mede onze waardeering. Gene verstrakt, deze verinnigt zich. Het blijkt, dat in deze eenvoudige stillevens zonder zwier en praai een zuivere liefde met onmiskenbaar talent is uitgesproken. Het werk van mej. Wand- scheer heeft volstrekt geen pretention van sterke persoonlij klieid. Het dringt zich niet op, dwingt ons niet tot aandachthet verschuilt zich veeleer. Maar er gaat een zoete en zachte bekoring van uit, en hoe langer wij het beschouwen, des te vaster worden wij overtuigd, dat deze niet sterke, maar teederê kunst recht van bestaan heeft. Het teedere en fijne van de bloem is zuiver en gevoelig weergegeven, zoowel in teekening als in kleur. Dikwijls is deze j schilderes niet gelukkig met de omgeving van haar bloemenmet baar achter- en ondergronden. Maar somwijlen geeft ze toch vooral in haar kleiner werk gave composities, waarin de bloemen, gevoelig van stofuitdrukking, ook wat dc kleuren j betreft uitmuntend met de achtergronden samenstemmen. Prcfundis Clamavi is de titel 'aa het nieuwste boek van Henri van Wer- rken, door Scheltens Gilta.y in het li' -egeven. iofdpersoon is een dame, die voor p d< - scliapsverzekering is, in dien zin na- pi' ii., dat- zij gaarne van het moeder- /erzekerd wil zijn. En niet slechts "ij ervan verzekerd wil zijn, zij weet er ook van te verzekeren. En da.t i. wel buitenechtelijk. Dit feit is het k-pv.'it voor een lange reis door be- "i bekentenis, biecht, en heeft als zoo- g 'tof voor dezen roman geleverd, kennen van dezen schrijver een aan- andere boeken, waarvan alle op bind of elders het portret van den o ijver voeren. De eerste maal droeg de 11 -ur, die een aangenaam, zachtzinnig, es' unfd en verstandig uiterlijk heeft, op der portretten een keurig zittenden n op oi.n volgend een smoking, op het -a. 'rob vo'SRnd een jacquet, en op dezen 1'JU een zeer hoogen boord, be- i.'; ue andere kleeren dan. De afbeelding v. ova ilvorni, evenals die van de ko oi op de postzegels, en maakt een T i gen indruk. Alleen om het portret I - boek_koopen. Werkelijk. Ontvingen de vijfde aflevering van lil de kunstzalen van „Arti et Amicitiae" zal ter eere van de nagedachtenis van prof. Bart van Hove va,n 8 tot 22 Maart a.s. eene tentoonstelling van zijne werken worden gehouden. Nicolas Beauduin, de „paroxystische"11, Fransche dichter, draagt in het laatste nummer van „La Vie des Lettres" eene reeks lofgedichten op Parijs bijziehier het slot Je suis en eet instant de délire lucide, l'on niaitre, ton chantre et ton guide, Et c'est pourquoi dans ces hyrnnes d'espoir, J'ai pu synthétise. tes voeux et tes vouljo.rs, Le ronflement de tes hélices, Le chant des express sur le rail, L'essor de ta pensée et le rut de tes vices, Et ton besoin de lutte et de travail, Le frissou de l'acier, le bruit des rotatives, Et lc sourd tournoiement des autos [emportés Dans ton éblouissante et terrible clarté, O, Paris, moteur fou et fournaise [explosive. Gematigd futuristische. Zeden en g e w o o n te n der insec ten door J. H. Fabro is een belangwek kend boek. Het bevat een reeks zeer aantrekkelijk geschreven eigenaardigheden uit het in sectenleven. Het is leerzaam, en dat op de meest doeltreffende wijze; namelijk, zóó dat men, geboeid door den aangenomen vorm, verder leest, en zoodoend ongemerkt neemt men menige wetenswaardigheid in zich op. In den aauvang van het boek wordt de cicade behandeld, de door Lafontaine in zijn fabel „La, cigale et la fourmi" zoo smadelijk geminachte. Deze cicade (ton on rechte als krekel vertaald) is geenszins zorgeloos en lui, zooals de fabel ons ver haalt. Integendeel, dit diertje zou zeer ijverig zijn, en zoo berust do geheele fabel (die vermoedelijk oorspronkelijk ook nog van Esopus is) op een fout.. Daarna be schrijft de zeer bejaarde natuuronderzoe ker ons het leven der cicade. Wat zeer leerzaam eu onderhoudend is. Daarna krij gen we een beschrijving van de levens wijze van den bidsprinkhaanvoorts eene van den gouden loopkever, den veldkrekel, den italiaanschen krekel, de graaf wesp, de metselbijen, den grooten nachtpauwoog. Deze nachtpauwoog is de grootste vlin- der van geheel Europa. Iiij is fluweelig bruin, en zijn kraag is smetloos wit. De vleugels, grijs wit gespikkeld en met franje afgezet, vertoonen in het midden een ronde vlek, als een groot oog met zwarte pupil, cmgeven door een glanzende iris. Van deze vlinders wordt ons de leefwijze lieel uit voerig en pakkend beschreven. Wc vinden daar ha. nog een aantal kevers en torren van de meest uiteenloopenda soorten behandeldhet eeue artikel is a.1 leerzamer en aangenamer geschreven dan het andere. Fabre, de grijze'natuuronderzoeker, beeft niet slechts den naam van een zeer we tenschappelijk man ie zijn, doch ook die van een uitnemend vertellerwij onder schrijven gaarne dezen roep. Het is be halve een der meest leerzame ook een dor meest aantrekkelijke boeken, die wij nog over dit onderwerp lazen. De kieken, welke liet boek verluchten, en waarvan wij er eeuige voor onze lezers afdrukken, vinden wij zeer mooi en sugges tief. Wij hopen van harte, dat de uit geefster - de firma Scheltema Holkema te Amsterdam liet werk spoedig uitver- koopen zal. Het verdient dit dubbel en dwars. II. Wanneer nu ons dagelijksch voedsel nicer eiwit toevoert dan dit minimum, noodig voor de stoffelijke functie, vervult dit meerdere oen dynamische functie, dat wil j zeggen, het wordt verbrand en levert de noodige energie en warmte (een bi- zonderen vorm van energie) voor het le vensproces. Als zoodanig staat het in func tie gelijk met vetten en koolhydraten en kan dit gedeelte eiwit door deze laatste voedingsstoffen vervangen worden. Rnbner noemt dit deel van het eiwit daarom liet dynamogene. Indien een arbeidende mensch uitslui tend van eiwit zou willen leven, zou liij 7 a 800 gram eiwit per dag moeten nutti gen, een hoeveelheid, die in den vorm van vleesch ongenietbaar zou zijn, omdat die to voel kauwarbeid zou vorderen. Maar 't zou wel mogelijk ziju ook langen tijd achtereen 3 a 400 gram eiwit per dag tot zicli te nemen, wanneer men die behalve uit vleesch ook uit melk, kaas enz. betrok. De vraag is nu, welk verschil het ople vert of men het minimum van 30 gram, dan wel het maximum van 400 gram tot zich neemt. Wanneer men boven het minimum nut tigt, dan zet zich eeuig eiwit ia het lichaam af. Rubner noemt dit overgangs- en voorraads eiwit. Dit heeft niets te ma ken met deu voedingstoestand van cellen en spieren; of 't aanwezig is of niet, blijft voor de gezondheid en het arbeidsvermo gen gelijk. Het kan echter dan nuttig zijn, wanneer men een tijdlang (door ziekte of hongerlijden) met zijn voeding onder het eiwitminimum blijft; en wanneer men het cclverlies later weer wil inhalen, geschiedt dit te spoediger naarmate de eiwitrant soenen overvloediger zijn. Leeft men op het eiwitminimum, dan is er weinig toe noodig, vooral bij verrichten van zwaren arbeid, om storingen te ver oorzaken, waarbij het voorraads eiwit wordt aangegrepenen hij eiwitarmen kost wordt dit geleende bedrag niet spoedig terug gegeven. Het gevaar, dat liet lichaam hier onder lijden zal, is bij een groeiend kind minder te duchten, omdat juist 't feit van groeien wijst op de aanwezigheid van eiwit overschot boven 't minimum in de voe ding'. Is nu tijdelijk het voedingseiwit te karig, clan gaat het organisme nog niet achteruit, alleen cle groei vermindert en men is daardoor gewaarschuwd. Bij volwassenen is de toestand geheel anders. Daar ontstaat slechts eiwitaanzet- ting bij flinke overmaat van voedingseiwit. Hebben cle organen van volwassenen door gebrek aan eiwit schade geleden, dan wordt die schade in 't algemeen langzaam hersteld, en om die herstelling te bereiken is ruime eiwittoeyoer met het voedsel noo dig. Hoeveel daartoe boven 't- minimum worclt vereischt, is wetenschappelijk nog niet uitgemaakt. Bij eiwittekort iu de voeding verzwakken allereerst de spieren, vooral hij menschen, die weinig arbeid verrichten. Bij zwaren arbeid is een geringe eiwitovermaat reeds voldoende 0111 de spiereu te herstellen. Dit alles betreft de stoffelijke functie van het eiwit. Deze verlangt dus dat men in cle voeding iets boven het gestelde eiwit minimum blijft, al is hot weinig daar boven alleen na tijden van tekort kan een ruime overmaat uit dit oogpunt ge- wenscht zijn. Dc dynamische functie van 't eiwit, d. w. z. zijn rol als energiedrager, brengt heel andere beschouwingen mede. De eigenaardigheid daarvan is deze, dat het een enorme warmteproductie iu het lichaam veroorzaakt, meer dan koolhydra ten en vetten, hoewel cle verbrandings- warrute van koolhydraten gelijk staat met die van eiwit, en die van vetten zelfs 27i maal groot-er is. Wanneer men zich rijkelijk met eiwit voedt, wordt dus een groote hoeveelheid warmte iu het lichaam ontwikkeld; deze veroorzaakt dan een betere bloedcircula tie en vermeerderde verdampingde warm- tegeleiding en -straling door de'huid, als mede de afkoeling tengevolge van ver damping nemen toe en houden cle lichaams temperatuur in evenwicht. Een mensch, die cle helft van de voor lietn noodige voe ding aan eiwit zou ontleenen, zou 24 memi warmte produceeren. Dit zou hem in staat stellen bij gelijk-dikke kleeding zich .bij een temperatuur, die 10° C. lager is, even behagelijk tc voelen als 't geval zou zijn, wanneer liij ziju voedingsbehoefte door middel van koolhydraten bevredigd had. Dit feit hoeft belangrijke praktische re sultaten. Vooreerst dat in warm klimaat veel éiwitgebruik ondoeltreffend is. In stinctmatig volgen de arbeiders iu cle tro pen, de Japansche koelies bijvoorbeeld, met hun rijstvoeding een eiwitaim dieet; en wanneer zij tot vleeschvoeding, dat is: bij uitsték eiwitrijk voedsel, overgaan, zijn zij niet meer in staat hun gewouè werk te verrichten. Bij warm weder is dan ook een eiwit rijke voeding' voor arbeiders ondoeltref fend zij worden erdoor tot overmatig zwee- ten gebracht en voelen zich minder pret tig hun arbeidsvermogen lijdt, er onder. Bij koude ecliter is het tegenovergestelde waar. Dan ve.rooorzaakt flinke eiwitvoeding een beliagelijke warmte, en kunnen zwaar- arbeidende lieden, die in cle buitenlucht of iu nièt-verwarmde vertrekken werken, heel wat eiwit verdragen. Dit verwarmend effect doet zich iu 't bizonder na zeer eiwitrijke maaltijden gevoelen. Hierin ligt een .physiologische grond, waarom voor al menschen, die weinig spierarbeid ver richten en uiteraard krachtens hun zittend leven kouwelijk zijn, in koude klimaten prijs stellen op eiwitrijk voedsel. Het vleesch is zeer eiwitrijk; melk en karnemelk, eieren, kaas, erwten en boonen, enz. zijn dit echter ook. Het vleesch heeft evenwel dit voor, dat zonder aanwending van bizondere kookkunst de maaltijden daardoor smakelijker worden, en de braad- smaak, vermeerderd met de prikkelende werking der extractiefstoffen van het vleesch, werken bevorderend op den eet lust. Dit wordt vooral op prijs gesteld door menschen, die tengevolge van hun zittende leefwijze en overwegenden hersen arbeid van nature niet met bizonderen eet lust gezegend zijn. Ook voor herstellende zieken wordt van medische zijde het be lang van eetlust-opwekkencle voeding er kend, al zijn daarvoor wel andere midde len dan juist het gebruik van vleesch. Dikwijls heeft men voorgeslagen het te kort aan eiwit in de volksvoeding aan te vullen door stokvisch, door erwten en boonen, door de goedkoope aleuronaten of de gluten, die bij de stijfselbereiding afvalt, te gebruiken en bij de aardappels of heb tarwemeel te mengen, maar al die voor stellen hebben weinig ingang gevonden. Want het volk verlangt geen eiwit, doch vleesch. Felix Ortt. (Wordt vervolg'd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1914 | | pagina 5