sl SANTE, DKHUIZEM Go, let Bloemendaalsch Weekblad len Endt I/VERS Zk POORT. Mi. M. VAN PEi en Daal", geduid ANG- KOSTEL TEL: INT. 555 05. H AAR',E costumes. imrokken Qekleede Blouse =srgra.clrt 50. JDEAUX WIJNEN iEAUXWIJNEN. INE WIJNEN. MOEZEL WIJ NEI inlandsch Gedistilleerd. lemendaalsche en Puibewassch GBEM80IJK zijn „Insulind lalsche weg 80, egenover het Postkan J. A. VAN 't apper. LEVERLAAN i Hoogst hygiënis Buitenlandsch Overzicht. Binnenlandsch overzicht. A^WUTHRICf f-VERWAR M'ft DGNACHANDEL, gel Ao 1795. TELEPH. No. 30 L E M, Burgwal 31 HOON 1091. ERVEEN, AERDENE en HEEMSTEDE. het schoonmaken van enz., zoowel van binn I van Winkelpuien, W r week, om de veertien <e conditiën. Gratis prijsoi ;rken nt Select Triumph Labor Uiltjes Charmant van ZATERDAG 30 MEI 1914. TWEEDE BLAD. veekljl. is tijdelijk opgenomen HET MIDDEN) 3 C Rostand Onze Koloniën Herms. deToléd- Flor de Rosen* Spinosa fken. e merken Cigaref Aanbev.e1' ind, tlectrische Tram) li bel als oorkonde van de opvoeding enschheid tot het leven met God. 9 heeft, vaak geklaagd over, gespot inenschelijke voorstellingen, welke bijbel gevonden worden van God. een onwaardige voorstelling, zoo ni'-it, wanneer van God verteld wordt, Hj wandelde in den hof; wanneer de geschiedenis van den zondvloed het berouwde Hem, dat Hij de -eken gemaakt had," enz., enz. Het mde is echter het ergste nog niet; lies is misschien nog' als beeldspraak vatten, waarin diepe en ware ge iten kunnen liggen. Erger is het, wan- van God verhaald wordt, dat Hij van ham verlangd heeft zijn zoon te slach- 'u te offeren, of dat aan het volk van 1 bevolen wordt om zonder pardon de t.ers van liet, land met liet zwaard 1 rooien. God wordt liier gelijk ge le aan een Oostersch despoot, voor v 1 menschenleven niet telt. Staande lie feiten, kunnen wij dan nog vol- d* 11, dat God in den Bijbel tot ons 'i kt, of door de personen der profeten Israel gesproken heeft'.' Moeten wij veeleer toegeven, dat hier menschen al irmschelijk spreken van hun God? Mineer wij. ons alleen houden willen datgene, wat de profeten des. O. T. (rod gezegd hebben, dan kunnen wij maai- niet zonder meer verklaren, dat loor hen gesproken heeft. Wanneer door menschen spreekt, dan is dat r niet zo.o te verstaan, dat zij namens -preken, evenals een minister spreekt ns zijn vorst, zoodat wij in elk woord den profeet de stem van God zouden 11. God heeft veel meer gesproken hun gansche persoonlijkheid, door hun kter en leven, door hun daden en lij- Door dat alles hebben hun tijcigenoo- len indruk ontvangen, althans kunnen tuigen: God zendt Zijn boodschap tot c' ror hen. Het is .niet zoo, dat hun ellingen altijd dezelfde zijn als de ook niet dat wat zij gesproken heb- 111 gelijke mate geldt voor onzen tijd voor den hunne. Maar dit. wordt clui- uit alles wat zü g'eweest zijn en an en gesproken hebben: in het diepst hun zipl hebben zij iets beleefd, waar zij niet zwijgen kunnen. Hun geweten ingegrepen door een macht-, die lien weer loslaat en dringt tot spreken, al is hun spreken slechts stamelen, hen allen geldt meer of minder liet •tl va.11 een hunner: „Heer, Gij liebt. mij reed. en ik ben overreed geworden, Gij mij te sterk geweest en hebt over- lit." Niet zonder reden hebben de pro- liun boodschap, waarmee zij de 111de natiën of hun eigen volk Gods ■len aankondigden, een „last" ge- 1. Als een last drukte die boodschap mie ziel en zij moesten zich van ontdoen, wilden zij -zeiven er niet bezwijken. geschiedenissen van den bijbel," .de' 1 zelf, aan welker naïeve of barbaar- voorstellingen menigeen aanstoot, ut, komen toch in een ander licht, wij ze lezen met de gedachte, dat zij breven zijn door mannen, die zich ge- gen gevoelden nader te brengen tot Wiens heiligheid en majesteit zij in hart en leven gevoeld hadden. En wij ons verder niet blind staren op le woorden en daden, maar letten op lersonen dor profeten, zooals zij daar in het milieu van hun tijd en zien, zij beheerscht en verteerd worden door éne groot e gedachte van den levenden te willen dienen, dan ook kunnen tot de conclusie komen: God heeft, hen gesproken tot de kinderen van tijd. Te meer gaan ons daarvoor de n onen, als wij den innerlijken samen- 11, waarin deze profeten met elkaar ,00 verschillend zij mogen zijn in ven en levensloop, in persoon en U tocli neemt een ieder van hen S'|-: van zijn voorganger weer op, toest mden en gebeurtenissen van dat iscli,en. Daarbij leert ieder God.' van een nieuwe zijde kennen, er z .1 aanschouwen de grootheid venLeid van hun God, des te beter 1 zij, dat Hij de hulp en het zwaard schen niet ncodig heeft om Zijn andhaven.' Zij zijn niet moede ge- hun volk in te scherpen„Wie 'e do-et, heeft het 1-even" (in hun ■er dan een tarn zedepre-ekjeil). is dat goede? „Wat eischt de u dan recht te doen en welda- lief te hebben en ootmoedig te met uwen God!" (Micha 6 8). 11 wikkelingsgangwelken het volk i onder leiding van zijn profeten heeft, ligt- de zichtbare bedoe- het te brengen tot het leven met ,et ligt niet aan de profeten zoo niet is bereikt, zou dat alles voor ons vain wei- ekenis zijn, als er niet op volgde eis beschrijving van Jezus. Jezus Vzijn prediking niet alleen -de ge le i er profeten weer opgenomen, maar lansche leven is er de verwerkelijking ii hem heeft, God Zijn laatste woord -keil tot het Israëlitische volk en it laiatst-e wo.ord is eerst de diepste al het voora-fgesprpkene ontdekt. Maar dut niet alleen: Jezus Christus is Gods Woord voor de menschen van alle tijden. Door hem komen wij individueel tot het leven met en in God. Hoe? l)at is een vraag v m belang, waarbij wij wol eens even mogen stilstaan. Wanneer wij het X. T. lezen, bemerken wij, dat er voor vele eeuwen een mensch geweest is, die de Messias van Israel wilde zijn en door zijn eigenaardige opvat ting van liet Messiaansche werk zich den haat van zijn volk op den hals gehaald In el'l, aan het kruis geslagen en toch ge storven is in de zekerheid van overwon nen to hebben. Deze dingen laten ons, als wij niets meer van hem zien, vrij on verschillig. Opmerkzamer worden wij daar entegen zoodra wij voelen wat liet betee- kertde, dat een mensch de Messias van Israel zijn wilde. Zulk een mensch beeldde zich noodzakelijk in, dat zijn bestaan en werk de werel-d voleindde, dat liet. doel van Gods schepping aan zijn persoon ge bonden was. De levensenergie van zulk een mensch dwingt ons bewondering af, maar als zijn denken staat onder het juk van een waan, als hij vatbaar is voor en jaagt naar menscbelijke eer en ma-clit, dan is liij een dweper, zooals er zoovelen geweest zijn. De overlevering meldt ons van Jezus het tegendeel. Zijn woorden zijn nuchter liij wil uit- en van zichzelf niets maken, hij is niet revolutionna.ir in politieken zin, maar hij wekt den indruk van te zijn een nederig, ootmoedig mensch. Als Jezus slechts het Mess las ideaal van zijn volk had willen verwerkelijken en met zijn stre ven zich geplaatst had in -de geestelijke sfeer van zijn volk, dan zou zijn Messias- zij.n niets merkwaardigs zijn. Wjant het is zeer goed te verklaren, -dat te midden van -een volk, dat zoo; in zijn gods-dienst leefde als het Israëlitische, een hoogbe gaafd mensch opstond, die zich geroepen gevoelde om te verwerkelijken het -,do-el, waarnaar alle verlangens uitgingen. Maai bij nader toezien bespeuren wij, dat Jezus' streven en wil geenszins een vrucht is van de joodsclie Messiasverwachting. Met zijn werk staat liij boven alles, wat in Israël als het hoogste goed gedacht en verlangd wercl, in het zekere bewustzijn va,n veler hoop op dit punt te zullen teleurstellen. Zeker, Jezus heeft ook gemeend, zooals in Israël van den Messias verwacht werd, dat aan zijn persoon het komen van het Gods rijk en daarmee de voleinding der wereld gebonden was. Maar daar is bij hem geen spoor van politieke idealen, v;an opwek king tot gewelddadig ingrijpen. De beslis singen, waartoe hij de menschen brengen wil, betreft, hun eigen innerlijk leven, want onder het koninkrijk Gods verstapt hij Gods heerschappij over -den mensch in zijn in nerlijk leveh en zijn omgang met anderen. Tot het, koninkrijk Gods, zooals liij het bracht, behooren alleen die menschen, die aan God zich volkomen onderworpen heb ben in grenzenloos vertrouwen op Hem en in onbegrensde liefde tot den naaste. Dat deze heerschap-pij 'in hem absoluut wias en in de weinige menschen van zijn naaste omgeving begon te kiemen, daarin zag Je zus het einde aller dingen. E. H. Wier inga. Vgl. W. Herrmann, der Verkehr des Christen mit Gott, blz. 4.5160. (Wordt vervolgd.) D;e Nederlands,olie officieren in Albanië. Zij hebben deel in den roep- v-an flink heid, die van ons volk uitgaat sedert ko ningin Wilhelminai verkondigde-, dat ons volk groot moest zijn in de dingen waarin het groot kon worden. Hun daden worden alom met de uiterste oplettendheid gevolgd. Hun leven verkeert niet zonder -ge-vaar in dat wilde land en een hunner, de majoor Snellen van Vol- lenhove, heeft reeds -een verwonding mee genomen. Z,oo op-eens uit een ka-lrn gax- nizoensbestaan zich over te werpen in het strijdgewoel van ruwe krijgslieden, van wier geaardheid men niets wist en wier woonstreken de onherbergzaamste waren van li-e-el Euro-pa, is al een kloek stuk op zich zelf. Aan. waarschuwingen om niet te gaan, heeft het geenszins ontbroken. D-e weer ontwaakte ondernemingsgeest der Nederlanders zoo werd betoogd moest niet verspild worden voor een ge heel vreemde zaak, een zaak bovendien, die géén toekomst hald. Nederlanders en Albanee-zen, wat wals dat. voor een vreemde ongelijksoortig© koppeling. En wie waren er Albaneezen in Albanië? Men had er M'irdieten, Malissoren, Goloibrdieten, een rommelzoo van stammen, waarbij vergele ken de niet te tellen -bieten en -kieten uit het bij bels che land Kanaan nog" een rnjo- del van nationale eenheid zouden vertoond hebben. Europa had zich op aandrijven van Oostenrijk, Italië en „ook van Engeland vermaakt om Albanië, dat louter een geo grafisch begrip was, samen te plakken tot een staat of zooiets. Hetgeen was en bestond: het Turksche Rijk in Europa, waardoor Albanië al eeuwen lang over eenkomstig zijn behoeften geregeerd was, lieten de Mogendheden ten onder-gang nei gen. De chaos, die nu ontstond, gaven zij de voorkeur. Er werd goedgevonden, dat zekere Ismail Kemtal en een paar do zijn op zijn Westerscjh aangek leed e lieden uit Albanië bij kris en kras zwoeren, dat er zonder veel moeite een Albaneeseli volks- baksel kant en klaar uit den oven zou worden geschoven, terwijl een andere ze- kerling, Essad, die naiaim had ge-maakt door vuig verraad te-gen de heldhaftige Turk sche verdedigers van Skoetari, zich vinden liet om met een stuk of wat van zijn sujet ten, den prins van Wied den vors te-lijken troon van Albanië aan te bieden, welke troon een wrakke stoel bleek te zijn in het eenige niet geheel bouwvallige huis van de verloopen havenstad Durazzo. In middels waren de eerste Xederlandsche of ficieren aangekomen om een politiekorps te recruteeren uit prachtig rooversmate- riaal. Vorst. Willem, zelf een Nederlander van moederszijde, kon dadelijk met de onzen goed overweg. Hij vormde trouwens met hen en do Duits che, Oosfcenrijksohe en Ita- liaansclie be eren vpn zijn gevolg de -eenige fatsoenlijke groep tussohen een schaar van geheimzinnige s-luwe wildemannen. Hij trad echter niet op met die stevigheid, welke ilatuurmensclien ontzag pleegt in te boe zemen, en Essad zag hij te zeer naar de (logen, ten minste -a.ls liet waar is, dat de vorst om dit jaloors.che heerschap te be vredigen, de handelingen van onzen majoor Thomson, dien hij gevolmachtigd had om met de Grieksche Epiroten in Zuid-Albanië; een vergelijk te treffen, zou hebben verloo chend. Intusschen blijkt, uit het- opdragen van zulk een volmaiöht, dat men onze of ficieren dingen liet verdichten, waartoe zij volstrekt niet aangesteld waren. Hier kwam bij, dat zij door de matolit der omstandig heden gewikkeld werden in de partijschap pen van Essad en de andere aanzienlijken, die naar Durazzo waren getogen om daar eens naar hun aard den boêl flink op stelten te zetten. Het is ze-er moeilijk, en wij zullen dit ook geenszins onderstaan, te beoordeelcn of hier door onze landlied-en strikt correct gehandeld is. Wel kan men bezwaarlijk gëlooven, dat de knaphandig volbrachte verwijdering van den stoke brand Essad den toestand geklaard zou hebben. Voor dezen tien andere trotsche e-er- zuchtigen. Tegen de Grieken in Epirus Wil len de Albaneesdhe gendarmen nog wel wat vechten. Maar het is kennelijk, da.t zij niet te bewegen zijn om stand te houden tegen de insurgent-en, die uit hei achterland op Durazzo aanrukten en toen wij dit schre ven te Tirana, op slechts 35 K.M. van D-urazzo gelegen, een voorloopig bewind had-den gevestigd. Dieze insurgenten zijn Muzolmans-che oor logslieden uit het hart van Albanië. Hun godsdienstige dweepzucht is opgezweept en men moet aannemen, dat zij door Turken worden aangevoerd* In Januari j.l. vestig den wij de aandacht op de geheimzinnige reis van den Jongturkschen veldheer lz- zed naar het binnenland van Albanië -en waagden wij -de gissing, dat zoo eenige onderneming daar te lande kans had, het er een moest zijn, die geleid werd door de mannen van liet Jonge Turkije, die voor waar getoond hadden, hoe men met de vech tersbazen van Albanië behoort om te gaan en voor wie onder hen het noodige respect bewaard was. Toenmaals wist gen. D-e Veer een aanslag van Turksche soldaten, die over zee huiswaarts keerden, op de haven plaats Valona. t-e verijdelen. Maar men is niet bij ma-chte geweest de bedoelde Turksch-Albaneesche beweging in liet ach terland te stuiten -en lieeft maar liever niet daarop- gelet. Thans heeft -deze bewe ging een forschen sprong vooruit ge-daan en als vorst Willem Durazzo moet verla ten, za.l -dat -de stoot -ertoe zijn. Die ge vreesde Essad beduidde niets meer -en het ware verstandiger geweest, wilde men van hem afkomen, dat men hem had uitge zonden naar de bovengenoemde Turco-Ah bancezen, die lie-ni voor zijn verraad in Skoetari zonder dralen zijn lo-on hadden ge geven. Nu daarentegen loopt liij in Italië rond en vertelt aan het Ita-liaansche pu bliek, dat gretig naar hem luistert, welke domme streken vorst Willem a.lzoo heeft uitgehaald. Hier riaiken wij in -die bont geplekte Alhaneesche quaestie een -eigen aardige plaats aan. Die Italiannsche regee- ring is verplicht den vorst van Albanië de liand boven 't lioo-fd te houden. Het Italiaanscke publiek zag hoe eer hoe lie ver, dat het vorstendom er geweest was. Oostenrijk wilde -een Albaneeschen staiat maken óm de uitbreiding van Italië aan de overzijde van de Adria. voor de toekomst te versperren. Italië heeft toegestemd en met Oostenrijk meegedaan, omdat het voor eerst geen betere kans zag en omdat het nu •eenmaal met Oostenrijk in één ver bond zit. Diit is wa-t men lioo-ge politiek - noemt. Miaar daarvan heeft het p-ubliek geen begrip. Dit kan niet zoo gere-edelijk inzien, waarom een regeering de liuik naar den wind moet hangen. Het ItaJiaansche volk hecht aan zijn verleden, dat van strijd tegen de Oostenrijkers getuigt; het her innert zich hoe liet kustland van Albanië d,oor Italianen gekoloniseerd werdhet beschouwt die streken als een -erfgoed van Italië en vooral in dezen tijd, nu het. ge prikkeld wordt -door grootheidszin, laat het zicli door zijn regeerders niet zoo liclit tene-ar h-et zwijgen opleggen. Chr. F. Ha je. De vrijzinnige staats- en maa-tsehaippijt- bëschouwing schijnt, na, een tijd van lethar gie, te gaan herleven. D-e stormloop van '13 is daarvoor wel geen -geheel afdoend bewijs. Want. dat was een plotselinge golf beweging tegen een bewind, dat gewan trouwd werd. Een ac u t e, geen constan- te voortstuwing'. Maar thans gaan ook de vrijzinnigen wapenschouwingen houden, revues over hen, die zich in Nederland vrijzinnig noemen. Naar -aanleiding daarvan wilde ik het een en ander zeggen over het liberale regeeringsbeleid. Het hoofdkarakter vian het liberalisme en dus ook van liet liberale regeerbcleid kan worden weergegeven in deze twee woordenv r ij zinnig en demper a- t i s c h. Wel te onderscheiden de liberale de mocratie van d e a- b s o 1 u t e d e m o- e rat i e, die het tegendeel van vrijzinnig is. Terwijl het liberalisme zonder vrijzinnig heid onbestaanbaar i.s. Hoewel nu de liberalen iii Nederland op het oogenblik verdeeld zijn in drie frac ties, al naarmate de democratische kleur meer of minder overhecrsc.ht, komt liet, zoo wel tegenover de uiterste rechter, als te genover de uiterste linkerzijde aanniet op wat hen scheidt, ma,ax op wat hen ver e en i g t. Dp.t wil zeggen op dat, waf allen samen houdt, die, zich, zonder te vervallen in de excessen van de o n v e r m e n g d e d fi rn o-cratie, bevinden links van de groote scheidingslijn, waardoor ons volk in twee deelen wordt verdeeld. Hun vrijzinnigheid en democra tie komen tot. uiting, vereenigen rich in do handhaving van het moderne staatsbe grip. Een staatsbegrip, dat scheiding- maakt noch tusschen „geloovig" en ,,on- geloovig," uo-cli tusschen „bourgeoisie" en „volk." Een staatsbegrip, dat li e t geheel om vat en tevens daardoor, meer dan dat van eenige andere partij inderdja,a,d natio- ïi a a.l genoemd kan worden. Zeer groot is liet aantal onderwerpen, waarmede de staat zich heeft te bemoeien. Uitgaande zoowel van rechten en verplich tingen van liet- individu, als van wat Quack „de gemeenschap" noemt, omvat de werk zaamheid van den wetgever een uitermate groot gebied. In onze samengestelde sa menleving doen zicli duizenden vragen op, geboren uit, gevolg van de aanraking tus schen de personen en van de botsing hun ner geestelijke en stoffelijke belangen. En gelijk die samenleving feitelijk, in laatste instantie, berust op geweld, dat door meerderheidsbesluit vervangen wordt, zoo ligt het ook in den aard der inensche lijke natuur en in den aprd van vereeni- g'ingen van menschen, hun eigen invloeds sfeer zoowel geestelijk ais stoffelijk uit te breiden ten koste van die van anderen. Mant zoowel in geestelijken als in stof- fclijken zin blijft de scherpe uitspraak dei- oude Romeinen waarliomo hominis 1 u p- u s: Maar ook als geheel zijn er voor de natie levensvragen, wier oplossing aanlei ding kan geven tot het voeren van een partij-politiek, die zicli stelt buiten de be langen van liet volk als geheel. Meer dan eenige andere staatkundige richting heeft het liberale .staarsbeleid lij nen getrokken, die van algemeen i n- z ie lit getuigen, en waarborgen bieden, dat door goen tijdelijken waan de overlicer- fcching van idee of kla-sse ten koste oi ten nadeele van andere denkbeelden of klas sen in de staatswetgeving, die voor a-lien bindend is, wordt neergelegd. In de 30 jaren, die in ons land onder liberaal bestuur voorbijgingen, zijn alle be lemmeringen afgeschaft, die in een vorig tijdperk de rechten van leven -en beweging van het individu benadeelden. En is de su prematie van „stiapden" -en „kerkelijke rich ting" boven anderen geknot of vernietigd. Er zijn natuurlijk ook dwalingen begaan. D-e kracht, die noo-dig was om te slagen, dreef getuige de schoolstrijd nog voort, huig nadat de overwinning was bo- lia, aid. En het was in e li s c li e i ij k, dat van den materia,listisclien geest, die liet liberalisme omstreeks '70 tot '80 min of meer kenmerkte, in de wetgeving' een weer schijn was te bespeuren. Vanzelf riep dat echter een reactie op, die haar lioogt-epunt bereikte in liet. Kuyper-regime. Aan den anderen kant heeft dezelfde Kappeyne, die in den schoolstrijd uit riep dat „de minderheden maap onderdrukt moesten worden," toch in 1874 vastgesteld, dat het eerste gede-elte van de taak van den liberalen staat was afgeloopen en dat nu voortaan de liberale beginselen: vrij zinnigheid en d e m o c r a t i e moesten worden toegepast op de verh oudiiige n in de maatschappij'. Getuige de wet geving van 1889 op den fabrieksarbeid, is dat dan ook geschied en geschiedt dat in voce sociale wetgeving tot den hui- digen dag. D-e liberale staat begon zich van toen af te richten tegen de p 1 u t o- c ra. tie, die, gelijk Multatuli schreef, Ne-' derland regeerde. Maar ook op dat gebied was de reactie verschenen tegen het beleid van den libe ralen staat, die zicli had bezig -gehouden met uitsluiting van alles met de vorming der staatsinstelling volgens mo derne begrippen. Eerst daarna, kan er sprake zijn van toepassing der moderne beginselen op de „maatschappij." „Onze moderne beschouwing" aldus Kap peyne in 1874 „leert ons inzien, dat die oude „opvatting der natuurlijke vrijheid een klank zon- „dor inhoud is en de mensch slechts tot zijn aard- „sclie bestemming kan komen, als lid der maat schappij, en die bestemming te beter bereikt wordt, „naarmate de belieerscking der natuurkrachten, „die wij beschaving heeten en die enkel door de „vereeniging vorkregen worden kan, volkomen „wordt. Zij leert ons tevens beseffen, dat geen „handeling, geen nalatigheid voor het individu „zonder terugwerkende kracht blijft op het geheel, „dat allen zijn solidair en dat d&armee men „moge het duidelijk uitspreken of liet onbewust „doen de Staat van zijn ingezetenen kan ver- „gen al wat tot zelfbehoud der vereeniging nood zakelijk is, maar dat hij ook aan hen alles moet verschaffen wat vercischt wordt om hun het volle genot der beschaving te verzekeren."2)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1914 | | pagina 5