taurant „Jtoyal" Het Bloemendaalsch Weekblad S HEER v. d. BRINK, 3rijsvraag. Buitenlandsch Overzicht. Binnenlandsch overzicht. Letteren en Kunst. zij verslaan hebben, wnt eerten zullen een goede uit- lien menigeen opwekken en Ier woorden. van liet Brongebouw heb bezocht; bij buiten-con- ia Station", HAARLEM. g adres Diners en Banquets de en van Vergaderingen. SET lÈRlv '17 Amsterdam ïliers voor Reparatiën. van onze prijsvraag zijn de Zijlstraat 88, Haarlem; en nat 43, Haarlem. niet. zooals dat gebruikf- den prijswinner te moeten leiden den prijs toegekend. prijs heden toegezonden. ie verschijnselen. gedachten van de be llet Nieuwe Levonuit- 111 w i k k e 1 i n g. Woor- t: wegdoen van wikkels: ui ook ontvouwing van ontwikkelt is er aau- i is cr toch niet. Was eli niet meer hebben tc liet er niet, hoe zou n kunnen zijn.' Zoo is z ij n en een niet z ij n ,i worden, en als zoo rijdiglieid. Juist die t jft het proces elk oogen het feit, dat iets er b is, dat het zieii lieei'i is het geheim der ontj ntwikkeling is, daar denj het vroegere brengt hei voorschijnbeschouweij verband met licit vro>.| irin gegrond. Maar waal denken wij ook doei ere het latere uit ziel gt, dan bet eekent dit da hteus eigen aard liet la 'en stuurt naast cli vij dus de theologisch e houden. Niet alsof cli >rc te scheiden zou zijn n bij elkaar, oorzaak ei oorondersteld in de ont doelmatige verwerkelijk .1 verband; er is in dj uystieke macht, die, bui uil, -het -doelmatige berei ncest interessant is we gade te slaan allereec bied. Wij komen dan n en gewichtig vraagstuk hebben van hot 1 ev e i tegenover richting: is lie ere vorm van mechanise :1e Biomechanische sclioe dt hier een geheel nieuw e Neo-Vitalistisohe scho> inen verwachten, dat oc -eer de eenheid blijkt t ander bestrijdende thet is liet leven een ing' sch gebeuren, maar reet s maar niet mechanise minder liet organism anische is opgeheven. 1 jken, als wij het biolog i, zien welke plaats n< ig van het (begrip bekleed la Idee in tijd en ruimt ter: de natuur is de v° sene Rede; dit lregn.it dat we al denkende t< en te komen, dat al oi bedrijf een orde vooro voor kenbaar houden, o van ZATERDAG 13 JUNI 1914. TWEEDE BLAD. (In dit weekbl. is tijdelijk opuenomen HE.T MIDDEN) Over cl e r i c a 1 i s ui e. B waarheid is eenvoudig. Om in grootu trekken te weten wat ons va.n het eleri- calisme te wachten staat, hebben wij een voudig naar Rusland te zien. Rusland wordt zuiver a.utoera.tiscli-clerie uii geregeerd. De beselia.vingstoestand van Rusland iaat zicli liet be-sto vergelijken met dien van West- l'juroj.a in den middeleeuwsehen tijd, toen paus en keizer alle macht samen deelden, met Euroi a van vóór de Hervorming'. De ingezetene is niets, de regeering alles. oor zoover er in Rusland van volksvertegen woordiging spiake is, is de weikelyke olks- vertegenwoorcligcr daar niets, de regee- ringspartii alles. Wie kruipt verdient, meestal ook steelt hij, wie iets wil ge daan hebben van regeeringswege, vanwege ambtenaren, hij heeft geen recht om zich op te beroepen, liij kaai alleen steunen op het geld, dat hij tot onikooperij betaalt. l)e godsdienst lieeft beteokonis als vormen dienst, als etiket, godsdienstigheid is er niet godsvrucht of religie, maar wange loof of bijgeloof. De kerk troont er in uiterlijke piaelit, maar de zielen der ge- loovigen zijn vreesachtig en zwak. Kloos ters nemen grond en arbeidskracht vnn de bevolking in bezit, onder den schijn van heiligheid mergelen zij het volk lang zaam uit. De kloosterlingen zijn brutaal oil sterk. De priester weet van het wer kelijke leven zoogoed alls niets, ©.en bepaald vak verstaat hij niet, opdat het werkelijke leven hem niet ontglipt, moet hij liet- dus in ontwikkeling zooveel mogelijk tegen houden. Ilccrsckt er rust, liet is niet de rustige harmonie van den rechtsstaat, maai de rust van het kerkhof. De leek, die al leen natuurlijk leeft, eet, drinkt, slaapt, zich voortplant, heeft vrede, wie denkt en zijn gedachte uit, wordt met kunst en vliegmiddelen ten onder gebracht, want denken behoort alleen tot het gebied der gee- l elijkheid. De geestelijkheid, die hot volk in bedwang houdt, vormt als zooda nig ook de scheidsmuur tusschen volk en legoering, de regeering staat niet in wer kelijke verbinding met liet. volk clan dooi de geestelijkheid, zoo lieerscht tie ze over beiden door zo te scheiden, gelijk de gees telijkheid volgens liet oud-romeinsche voor schrift: verdeel en liecrsch, ten allen tijde heeft gedaan. Waarom wij aan ons temperament toe geven om dit alles neer te schrijven'? Om dat subjectieve waarheid is wat op den bodem des harten ligt, onder woorden ge- braellt, en omdat liet bovenstaande (onze - ub ji rtievo waarheid) door de objectieve waarneming van geschiedkundigen van vroeger en van heden lielags bevestigd wordt. Omdat wij in de eerste plaats onze elericsaal gestemde landgenooten willen waarschuwen, want zij zullen de eer ste is la c li t offers zijn van elk cleri cal! stelsel, van elke clericale overwin ning. Omdat wij onze niet-clericale land genooten willen aansporen wakker te blij ven, jde oogen open te houden, omdat wij in het bizondei- onze conservatieve land genooten willen blijven wijzen op een maat schappelijk en staatkundig verschijnsel, dat zich bij lien met. een vriendelijk gezicht aandient, maar alleen om hen te gebrui ken, omdat wij cle protestanten van elke richting in onze omgeving willen doen be- sefl'en, dat, wat Rome wil (en Kuypèr is slechts een bijlooper van Rome gewor den) niet anders is daal scliijnveredeling -i.iliontwikkeling, inderdaad onderdruk king, slavernij, slavernij in het familie leven, slavernij in liet maatschappelijk le ven, onderwerping van don souvereinen staat, vernietiging van alle zelfstandig le ven buiten de roomsclie kerk, onderwerping can alle leven binnen don kring dier kerk, vernietiging onzer rechtsorde, om daarvoor, in de plaats te stellen een kinderkamer met een italiaanselie en spaiansche curie, welke ons land niet kent en zelfs nooit heeft, gezien als kinderjuffrouw. Wij schrij ven en wij spreken zoo, omdat wij cle vrijheid van onze medeburgers en onszelven liever hebben dan de rust, ja, als liet moet liever dan den vrede. Vrijheid is de in houd van het recht. Zonder vrijheid is het recht niets dan een leeg omhulsel, een vorm rondom algemeene onzedelijkheid. T. De verkoeling- lussehen Italië en Frank rijk is een verschijnsel, dat niet langer hedeki lean worden. Italië heeft liet zoo gewild, maar Frankrijk vindt het onaan genaam. In de landen aan den Zuicler- en Oosterzoom van de Middellanclsche Zee stieten de belangen van beide mogend* lieden op elkaar. Dankbaarheid is in de politiek een rook, een damp. Italië was goeddeels cloor Frankrijks hulp één en zelf standig geworden. Alle dankbaarheid blies liet alras weg. Frankrijk daarentegen hield zich aan clen waan, dat het te (loon had met een gedwee schuldenaar en nam voor Italië's neus het kostbare Tunis weg. De Italiaanselie staatsman Crispi achtte hier op de rekening vereffend, .maakte Italië los van zijn ouden bondgenoot en begaf zicli in do hem door Bismarck gretig aan geboden alliantie met liet Duitsche Rijk. Meer dan twintig jaren gingen voorbij. Italië geraakte met Duitscliland op den imiemsten voet en liet Frankrijk onop houdelijk blauwtjes loopen. En Frankrijk ïiiot willende of kunnende ontwaken uit zijn droom van revanche voor 1870, cleed den noodlotiigeii sprong naar Rusland. In liet begin dezer eeuw beproefde do Republiek een laatste poging om Italië tot andere gevoelens over te lialen. Presi dent Doubet bracht ten jare 1902 een of ficieel bezoek aan koning Victor Emanuel. Men vleide zich in Frankrijk met de hoog ste verwachtingen. Te dien tijde maakte de Republiek zich gereed, hare betrekkin gen met liet Vatioann te verbreken, waar mede' men Italië een buitengewoon genoe gen meende te bereiden. Frankrijk vol bracht deze daad van eigen bevrijding, maar liet miste zijn doel ermede ten opzichte van Italië. Niets bracht de goede lieer Doubet uit Rome mede en zoo wij ons meeuen te herinneren - is do koning van Italië nog steeds een tegenbezoek te Pa rijs schuldig gebleven. Frankrijk moest zich voorts liet verlies van zijn positie bij de katholieken in de Levant getroosten, waarvan Italië zijn profijt trok, gelijk ook van de grove fouten welke de Frausehe diplomatie beging tegen Turkije. Op roe- kolooze wijze vervreemdde zij van zicli dien ouclen betrouwbaren vriend. Zonder oonig protest gedoogde Frankrijk.dat de Italianen Tripoli roofden en men is nog niet vergeten, dat Frankrijk geen hand uitstak om liet door de Balkan-barbaren vermoorde Turkije te ontzetten. Alle vriend schap voor Frankrijk is nu bij de Turken weggevaagd en Duitscliland en vooral Ita lic» trekken de vruchten van Frankrijk'» misgrepen. Wat tegenwoordig de houding van Italic"» tegenover Frankrijk betreft, ze is nauwelijks meer hoffelijk te noemen en krijgt een toon van geringschatting zoo iets van „wat heb ik met u nog te doen'". Her kan inderdaad niet toegegeven wor den, dat Frankrijks positie is vooruitge gaan en er schijnt zoo langzaam aan sprake te worden van een staat van zekere een zaamheid. Het heengaan van Eduard VII blijkt, voor de Triple Entente en voor Frankrijk in 'c bijzonder een zeer droeve gebeurtenis te zijn geweest. Aan de mo gelijkheid van een Engelscli Duitsche bot sing wordt in cle verste verte niet meer gedacht. De Franschen zelf hebben haar zich uit het hoofd gezet. Wat Rusland aangaat, dit bejegent Frankrijk als een hond van een patroon een stakker van een bediende. Men is in Frankrijk niet meer zoo blind voor de br-ooslieid van do Triple Entente en daar men niet gezind is, op het beslis sende oogcnblik alleen te staan, ziet men zijn oogen uit of er niet een steuntje te vinden is. Over liet nut van hartelijker be trekkingen met üostenrijk-Dcmgarije wordt do laatste maanden in de Fransche pers vrij druk geschreven. Het is wel treurig, dat een staat als Frankrijk, uit zichzelf zoo rijk en sterk en dat met ecnig betoon van eigenwaarde door anderen zou gezocht worden, zoo bidt en smeekt om de vriend schap. van vreemden. Oostenrijk zal het nu wezen en naar 't schijnt heeft de lieer Douuiergue, die o.ok een blauwen maandag minister van buitenlandsche zaken was, een appeltje in cle richting van Weenen opgeworpen. Wat dit voor zin heeft? De blunders, bedreven toen de Temps ten tijde van den Balkanoorlog Rusland ter wille allervenijnigst uitviel tegen Oostenrijk en toen men verzuimde den Aartshertog- Troonopvolger bij diens bezoek aan het Engelsche hof, ook naar Parijs uit te noo- digenze kunnen vergeven zijn. Maar wat verder is men dan nog? I)e Donau-'Monar chie zit in liet net van Duitscliland en Italië; zij lieeft zelden met Italië zoo best verkeerd als tegenwoordig, getuige het sa mengaan van beicle mogendheden in de Albaueesclic cpuacstie en de strengheid, waarmede cle Italiaanselie overheid de anti- Oost enrijkselie demonstration in Zuid-Ita- lië zoo pas nog lieeft gefnuikt. Zeker, in liet Dongaarsche Magnatenhuis heeft verleden week prins Windiscli-Graetz zeer vriendelijke woorden aan liet adres van Frankrijk gezegd en cle onbetrouw baarheid van Italië doen uitkomen. Ver volgens heeft graaf Michael Karolyi ver klaard, dat aan Duitscliland te wijten was liet door Costenrijk-Dongarije geleden ver lies van talrijke handelsmarkten in den Balkan, waarna deze zelfde magnaat een toenadering tusschen do kabinetten van Weenen, Parijs on St. Petersburg- bepleitte. Maar daarop stond cle minister-president graaf Tisza op, „homme de botiche et. cl'épéron", een der stoerste medestanders, in wie Wilhelm II zicli mag verheugen, en met. een paar stevige woorden verjoeg liij alle gedachte, dat er geschaafd zou kunnen worden aan de kantigheid van den Driebond. Pas als Frankrijk zich met Duitscliland heeft verstaan zeide hij hij kunnen we spreken over een toe nadering tusschen Oostenrijk-Hongarije en Frankrijk. Hetgeen klinkt alsof men van iemand wilde vergen, dat hij goede maatjes werd niet den roover zijner kinderen. Laat Frankrijk liet zich gezegd zijn en niet verder morrelen aan een gegrendelde deur. Mocht het niet langer bij onwilligen bede len, maar tevreden zijn met de schoone vooruitzichten die het zich zelf heeft ge opend en zal kunnen tegemoet trekken, desnoods alléén. Ch. F. Ha je. Vruchteloos gunstbejag. Zoowel in liet bijzondere leven als in de politiek is dat altijd een verschijnsel, dat de ironie te voorschijn roept. Als ik zoo cle lange stukken van E. J. W. Dttijs zie in „De Telegraaf", denk ik daar aan. Zeker. Wat do Zaaiidamséhe wethouder beweert, hooft verdiensten. Maar is het wel noódig om zooveel „leven om niet-s" te maken. Er moet er altijd één zijn, die aantoont wat wij allen allang weten. Enfin, lil „De Telegraaf", cle concurrent van het „Algemeen Handelsblad", is dat wel op zijn plaats. Maar zou nu inder daad cleze „roocle" magistraat meenen, dat de overige Nederlanders al dan niet „rood" niet weten dat sinds, ja, laten we niet verder teruggaan dan de Romei» hen, cle legioenen van Rome op den voet gevolgd werden door cle agrimenclores en cle geldwisselaars, cle wereld door iets an ders geregeerd wordt dan door het. ideale. Wordt liet langzamerhand niet een weinig belachelijk zich zoo voor te willen doen als de man die ch» fouten zal aanwijzen, die wij allen weten. ..Het wordt bedaardheid met de jaren, Wat heete drift raas' in de jeugd." Dat proces schijnt bij dezen Noord-Hol- lniidsehen staatsman bijzonder lang te du ren. Tegen dat liij minister is - hij was liet reeds haast geweest zal dat vuur wel verminderd zijn. Intussclien moet het antwoord van cle Regeering op de vragen van den heer Brurn- melkamp velen verwonderd hebben. En ik zie in dat ontwijkende antwoord van clen minister van Binnenlandsche Zaken een poging om cle sociale vrienden niet te ont stemmen. Dat lijkt op gunstbejag. Ik aar zel niet dat „vruchteloos gunstbejag" te noemen. Het ware cle plicht geweest .van de Regeering om de symbolen, die wij te genover cle geheele wereld liebbon, lioog te houden, ook hoog te houden in ,,'s lands vergaderzaal" en ronduit te verkla ren, dat de houding, cloor het Gemeente bestuur van Zaandam ingenomen op 30 April on op 1 Mei, niet alleen bij de re- geering geen instemming vindt maar dat van hare zijde met kracht zal worden op gekomen teg-en alles, wat op die wijze ont binding bevordert. De natie te verdeelen in twee kampen, symptomen van burger- strijcl te doen ontkiemen. Ik vraag, kan dat en mag dat de taak zijn van een lichaam dat niet de macht van plaat selijke regeering is bekleed? Je ne suis pas si béte om niet te weten, dat zeèr velen dat vasthouden aan cle symbolen van ons onafhankelijk volksbestaan chimère achten. En dat wijd en zijd verbreid is de meening: dat liet land, dat het meeste voorspoed verschaft eigenlijk het va derland is. Er zijn ook nog andere be schouwingen daaromtrent. Een der rech ters van Karei I, die de wijk had geno men naar Zwitserland, schreef boven zijn woning: „Overal vindt de sterke een va derland, quia pat ris". Maar daarover loopt, wat ik bedoel, niet. Wanneer een gemeentebestuur stappen zet op den weg naar de Sociale Repu bliek binnen cle grenzen van de wet, dan kan daartegen, ook volgens Thorbecke's beginselen, niets worden ingebracht. Vox populi, vox dei. Maar de Regeering-, die verplicht is de continuïteit te bestendi gen, van wat ons volk als geheel on derscheidt van alle andere volken, moet' handhaven wat door de beginselen van liet- internationale proletariaat met ver nietiging wordt bedreigd. Daarmede te liébaugeln is het reclit van het individu, maar mag nooit het beginsel zijn van een Rege er ing. Von Bismarck be schouwde het centrum en de .sociaal-de mocraten als „roichsfeindlich". Wat het centrum betreft, had hij claarin ongelijk. Maar zeer zeker waren de besluiten van het congres te Eisenach regelrecht gericht tegen wat hij als zijn levenstaak beschouw de. Wel wil me voorkomen, dat cle demon stratieve houding van het Gemeentebestuur van Zaandam ook „reichsfeindlich" is te noemen. De natie, die hare belastingen betaalt en hare zonen naar het 'leger zendt op grond van wetten, cl ie uitgaan van het denkbeeld van eenhei d, heeft recht te weten of de Regeering al dan niet machteloos staat tegenover de ma gistraten, die maatregelen nemen vierkant gericht tegen datgene, waaraan zij hun autoriteit ontleenen. Zich er achter te verschuilen dat geen wetten of reglementen geschonden werden, is 'een u i t v 1 u c li t. Hannibal ante portas. Rood-wit-en-blauw of rood is in Zaan dam aan cle orde gesteld. Er moet uitgemaakt worden wat tegen over bet Nederlandsclie volk als geheel cle suprematie zal hebben. Ik vestig de aandacht van lien, die het sociale vraagstuk willen oplossen op een boek, waarmede ik eerst onlangs kennis maakte, n.l. „Die Grundsatze wissenscliaft- lielier Betriebsfiilirung" (Tlie principles of scientific Management) van F. W. Tay lor, wiens systeem in Amerika grooten op gang heeft gemaakt. De belangrijke inlioud van dat boek zal menigeen tot nadenken brengen. Uit clen aard van de zaak is liet niet geschikt voor het Binnenlandsch Overzicht. Daarom volsta ik met clen titel aan te geven. H. A. Ritte r. Tooneel te Diisseldorf. 1) (S1 o t). Max Dreyer heeft in „Masken", het tijd schrift, uitgegeven door het Düsseldorfer Schauspielhaus", een artikel geplaatst „Dichter an die Front", waarin hij het goed recht van het schrijven van „ten- denz"-stukken vurig verdedigt. Zoo ruim genomen als hij dit met het begrip „ten- denz" doet, heeft liij gelijk. Betrekkelijk gesproken is elke meening oen tendenz, zou dus een objectief drama stelt u voor: een objectief drama slechts on- tendentious kunnen zijn. Alsof ook niet cle feiten spreken. Intussclien blijf ik be weren. dat tendenz-jstukken uit den booze zijn, maar dan bedoel ik „tendenz" in en- gen zin gebruikt. Een drama is de synthese van epiek en lyriek van ob- en subjec tiviteit. Hoe subjectiever lioe persoonlij ker liet drama is. Toegegeven! Maar wan neer dat subjectieve, dat persoonlijke iii dienst gestold wordt van iets partijdigs, iets bekrompens, iets wat buiten de tij- delooslieid staar, dan noem ik „de ten denz" die in zoo'n stuk zit, uit den booze. Max Dreyer houdt eene oratio pro domo. Hij wil maar zeggen: „Mag ik in mijne toonéelstukken niet te velde trekken te gen den leugen, tegen de geveinsheid en andere slechtigheden? Moet men mij dan beschimpen of het zwijgen opleggen wan neer ik in een concreet geval dien kamp stel?" En bet antwoord van ieder redelijk mensch zal dan zijn„Wel, natuurlijk niet". Intussclien berijdt Dreyer een stok paardje en als men één van zijne stuk ken kent, kent men ze eigenlijk allemaal (of groptendeelsMisschien bestaan er stukken van hem, clie ik niet ken). De „tendenz" alweer tendenz komt hier op neer: „Al is de leugen nog zoo snel, cle waarheid achterhaalt haar wel" en dan leugen en waarheid een beetje ruim op gevat. „Der Probekandidat"Een tijdelijk aangestelde leeraar verkondigt op school libtTtijnsche denkbeelden. Ook is liij atheïst. De rector en cle curatoren zijn „Frömmler". Hij moet herroepen. Hij staat op liet punt het te doen: Het broodje. Maar op het laatste oogcnblik kan hij niet. Ontslag volgt. Armoede, maar eene serenade van zijne leerlingen. Eén van Dreyer's „Schurkenspiele"Een oude man heeft zich van kant gemaakt, omclat liij w eet dat hij aan het aftake len is of omclat hij ongeneeslijk ziek is of omdat hij voelt clat hij krankzinnig zal worden ik weet 't niet precies meer en 't doet er ook niet toe. Maar in elk ge-i val: hij sterft bewust. En zijne doch ter houdt zijne nagedachtenis hoog als van een' held. Zoo te sterven vindt zij m,ooi en grootscli. Maar de vader kan niet in gewijde aarde begraven worden en haai man, die dokter is, clie op het punt staat directeur van het gemeentelijk ziekenhuis te^ worden, zal daardoor in zijne „car rière" geschaad worden. Hij schrijft dus een attest, tegen beter weten in, clat zijn schoonvader krankzinnig was, dit of dat defect in zijne hersens had toen liij zich zelfmoordde. Dan kan hij toch in gewijde aarde worden begraven. Strijd. De vrouw verscheurt het attest. De man dreigt: „Pas op, ik laat jou ook krankzinnig verklaren: erfelijk belast" enz. Nu zagen we in Diisseldorf „Der grei nende Zweig". En het was, mutatis mutan dis, wéér zoowat hetzelfdeTwee geeste lijken: cle eene dogmatisch, star, hard; de tweede modern, zachtzinnig, humaan. De oude „Domanenrat unci Kircheupatron" Jo- liann Detleff houdt veel van den modernen zaclitzimiigen, hitmanen. Maar clie wordt, door intriges van den dogmatischen en starren, afgezet. Detleff krijgt eene be roerte van drift. De dogmatische en starre houdt de lijkrede. Hij begint te prijzen, zooals dit te doen bij een' doode gebrui kelijk is. Doch daar treedt de moderne de kapel binnen. Nederig zet hij zich onder de menigte. Maar de andere bemerkt hem. En hij zwaait öm: „Vroeger was Detleff zóó, maar in den laatsten tijcl, heeft eene dwaling zich van hem meester gemaakt, toen hij te oud begon te worden om on derscheid te zien tusschen het goede en liet boozeDaar weerklinkt een kreetDe dochtër van Detleff springt op, roept uit: „Je liegt". Groote opschudding. Gods dienstverstoring Echtgenoot gecompro mitteerd. Zoon, die officier is, „carrière" gebroken, zij zelf misschien gevangenis straf, tenzij herroeping, een excuusbriefje. Echgenoot dringt aan. Vrouw: Dat nooit. Droefenis alom: „Tout est perdu, hors l'licmneur". Het spel was prachtig vooral van Detleff (August Weber). Louise Du- mont, die cle dochter was, viel me niet meè. E d m o n cl V i s s e r. Beau Brummell, „the prince of Dan dy's" en „Giacomo Casanova" door Mr. 0. P. van Rossem. Bruna's Historische Bibliotheek. Toen wij voor het eerst Bruna's Histori sche Bibliotheek zagen aangekondigd, trof ons al dadelijk Brummell's naam. En vol nieuwsgierigheid, wat een Nederlander wel van clen veelbesproken, veel beschreven dandy vertellen zou, vroegen we dat boekje aan. Het uiterlijk van het boekje, band, papier, lettersoort, is zooals dat past voor een werkje, dat. over Brummell handelt, goecl verzorgd. Het innerlijk de tekst is echter al heel slecht verzorgd. Is het niet pijnlijk, te zien hoe de correctie meer

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1914 | | pagina 3