Groote aankon Tuchteloos Nederland. HET NIEUWE LEVEN. 8e Jaargang. Prijs per halfjaar bij vooruitbe taling. Prijs pei nummer f0.10 Dit nummer bestaat uit In dit weekblad is tijd „HET MIDDEN", waarvan deriijke reeks is afgesloten 24 Januari l.l. De nieuwe jaargang bi, Adresboek (HELP U ÜEL1 in bewerking. Wij blijven oi haven niet meer boekjes 1 dan wij strikt noodig heb oplaag was in 14 dagen i adresboek is voor Bloeme voor Haarlem onmisbaar g€ tdi geplaatste boekjes is iei jta lit dus Uwe ad verten' mei een teekening of kiek. Toekent op dezen jaargar V e 11 e 1 ij k bezwaai schoolgeldrege 4 Juni 19 e door den Raad vastg ui g op het heffen van do hier te openen M. I st -it cr. i. af op wetteljj \V fi wijzen hen, 'die dit z ae op: Art. 50 (46 oud) der i wet; De toelichtingen op art oen in De onderwijswetti van nir. P. F. Hubrecht, l.lz. 112 v., O. ödc deel, ie op art. 50 in Th. M lz. 977 v. Voorts op de regeling, n van de beginselen der w Haarlem in 1909. (Versla; handelde in den gemeente Het beginsel in art. 50 r De gemeente heelt hai fmg 'zoodanig in te ricl üort van ohderw ij s doet geven, toegankelf een, ook voor minvermc everin cgenden. Als dus de gemeente l L. O. of M. U L. O uoet ook -dat onderwijs, ei ii afzonderlijke schoot, en m i n v c mogend en t O. au de ministers Borgosi dr. hebben dit beginsel b liaafd en van Minister Coa kan hetzelfde woiden vei PLAATSELIJK NIEUWS. De School. Men schrijft ons in deze zat Het is toch wel zeer te hejdli de svhoolgeldregeliug aan den legd, dvoorstellen gepubliceer hebbenden daarvan kennis bade bun bezwaren tijdig hadden kul waar het bier voorstellen gold deel der inwoners direct betro l)e schoolgeld-regeling, die oiule school dreigt te scheppen digen unaniem veroordeeld wo dien geen rekening te licbbei leerplan der nieuwe M. U. L.O Volgens die regeling tocli ac M. U. Ij. O..onderwijs te b-'gin; getuige liet feit, dat, te beginn regeling aanvangt met inkoi Het leerplan voor de M. U. L, genoemd onderwijs aanvangen o. a. reeds niet bet onderwijs i aangevangen. Voor die klasse minimum van 54,aan se Ouders nu, met een inkome en wier kinderen dus de oude keu, moeten volgens liet leer school, bun kinderen naar kla neer ze lien liet M. U. L.-ondei gen. D selioolgeldregeling dw zenden naar klasse VIT. waart weer verzet. Van welke zijde men de schouwt men stuit overal op den we eens vernemen, wat t ervan zijn, d. w. z. de voorde* in zijn geheel en niet die voo woners of voor het personeel De nadeelen, vöor het opm goed ze hier nog eens te mem 1. De middenstand krijgt v toegang tot de opleidingsinric meente, mede en voornamelijk koste van groote sommen We 2. de middenstand is gen< te blijven zenden naar een s niet aan de eischen, die een kan beantwoorden. 3. Het volkskind krijgt ni aan bet dringend behoefte lie 4. De M. U. L. O.-cursus k; gevolgd worden door leerlini school, aangezien leerplan en verband met elkaar houden. gaise te Parijs elk jaar den verjaardag van Cofneille met de voordracht van ge deelten uit zijn werk en een toepasselijke rede. De heer R. P. J. Tutein Noltlienius, voorzitter van den Nationaleu Bond voor Volkskunst, gaf bij de firma W. P. van Stóckum Zoon - te 's-Gravenhage een boekje in het licht, getiteld: Opwekking tot het weder-invóeren van den handen arbeid in de huiskamer en wat daarvan de gevolgen zullen zijn. De schrijver wijst erop, dat het buitens huis leven, het uitgaan tot steeds stekker prikkels voert, en liet gezinsleven zeer ge baat zou zijn bij het beoefenen der huis vlijt. De gezelligheid is bij huisvlijt beoefe nende mensehen dan ook in betere handen dan bij anderen. Want couranten-lezen gaat niet -tegelijk met handenarbeid als deze, wel zingen: Zoo kan met de kunstnijver heid het gezinsleven, èn ook het gemeen-; schappelijk gezang tot hernieuwden bloei geraken. In den kunsthandel J. II. de Bois, Kruis weg 68, Haarlem, is een uitgebreide ver zameling werk van Odilon Redon te zien pastels, teekeningen, schilderijen en gra- phiek. In de prent kamer vindt men etsen van Bodewijk Schelfhout. Wij raden gaarne onzen lezers en lezeressen, eens een kijkje op deze belangrijke tentoonstelling te gaan nemen. De uitgever C. L. G. Veldt, Den Haag, zendt ons „De wonderbare historie van den laatsten Uilenspiegel", een nieuw boek door Jos van Veen. De pennen zijn in beweging gebracht door ''t gebeurde in Harderwijk," Ik zal ook mijn duit in 't zakje doen. 'k Neem het niet op voor de tuchte- looze jeugd; ook niet voor de eich min of meer aanstellende vreemdelingen of landgenooten. Ik wil u alleen iets uit eigen ervaring vertellen, 't Gebeurde in een Gel- dersch landstadje, 't Geldersche volk is bijzonder onhebbelijk. Kan het dat helpen? Reeds uit don. ouden tijd is 't rijmpje: „Wassenaar het. eêlsto, Breero de oudste, Egmond het rijkste, A r k e 1 het stoutst e". Eu Arkel lag in Gelderland. Een behoorlijk Geldersch kind is van nature stout; maar 't heeft ook een bi zonderen aanleg voor h u m 0' r en die aan leg speelt het dikwijls parten. Eens logeerde ik bij twee bejaarde nien- schen. Zij hadden twee hondjes. Zat mijn gastheer in den tuin en de straatjeugd passeerde, dan klonk het: „Daar zit ie! de oude vader van de hondjes". Steentjes werden in 'den tuin geworpen vroolijlte neven heb". Niemand zegt meer iets. Toen ik een kind was, zat ik overal met mijn neus bij. Ben standje, een brandje, de schutterij, ik was op 't appèl. Eens was ik zóó lang bij een brand blijven staan, dat ik te laat op school kwam.' Tot straf moest ik liet werkwoord „blus- schen vervoegen. Ik haatte werkwoorden. Ik kou beter met tollen en knikkers over weg. Toen ik het klaar had, zette ik er onder (in mijn jeugd ging men vroeg ter catechisatie en werd er 's morgens uit den Bijbel voorgelezen): „Blusch den geest niet uit". En deze woorden schrijf ik ook nu I>e tuchtroede, zoo noodig, maar zoo danig gebruikt, dat „de geest niet uitge- bluscht wordt". Want dat brutale, dat moppige in een kind is nauw verwant aan moed. Aan vroolijken levensmoed, dien wij in onzen tijd van toenemend ze nuwlijden zoo hoog noodig hebben. GRADA VAN GELDERLAND. Santpoort, 15 Juni 1914. De biologische v e r s ch ij n s e 1 e n. -) (V e r v o 1 g"). In het voorbeeld van de stijfsel, dat wij aanhaalden, blijft het liieibij, maar wan neer het voorkomt, dat een organische ma terie onophoudelijk opnieuw aan prikkels blootstaat en ophoudelijk er op reageert, dan is hier het verschijnsel, dat wij aan duiden als het leve n. Dit. kan natuur lijk alleen wanneer die materie - zooals het plasma —reeds veelvuldig is geleed, ontvankelijk is voor verschillende actiën van buiten af, en, in die geleding, toch een eenheid vormt, zoiodat de deeleu op elkander werken en daardoor eerst leden zijn: een stelsel, dat nooit in rust ver keert, maar steeds, van buiten af, innerlijk bewogen is. Zulk een stelsel nu draagt den naam van organisme. In zijn een- voudigsten vorm is liet een embryo, maar ook reeds dan is het veeleenigheicl en, onder de nooit ophoudende prikkeling en reactie op die prikkeling, zullen de aan vankelijke onderscheiden steeds sterker uit komen, zij nemen toe omdat, waar de wer kingen van elders de gegeven oerstof op verschillende wijzen treffen, deze oerstof steeds sterker wordt gedifferentieerd. Maar omdat die oerstof reeds een organisme is in aanleg, handhaaft zich het moment der eenheid o,ok; het evenwicht blijkt wel ver broken maar telkens weer hersteld, het wordt steeds concreter, de eenheid om spant cle differentiatie als hare integratie, en waar differentiatie en integratie hand aan hand gaan, daar is, volgens Spencer, ontwikkeling; deze heet, in dit bij zonder geval geleding en s a. m. e n- grociïng: het embryo, geleedt zich en groeit tot een levend lichaam, dat HET ORGEL IN DE OROOTE KERK TE HAARLEM. (Uit ile Gids voor Haarlem en Omstreken, uitgave v. d. Vor. v. h. Vreemdelingenverkeer.) HET FRANS HALS-STANDBEELD TE HAARLEM. Uit de Gids voor Haarlem en Omstreken, uitgave v. d. Ver. v. li. Vreemdelingenverkeer.) en de hondjes gaven door luid geblaf hunne verontwaardiging te kennen. De oucle heer stoof op en ging met zijn stok gewapend de kinderen achterna. Dat wekte natuur lijk hun vroolijkheid op, daar ze er vast van overtuigd waren, dat ze veel harder loopen konden dan een oude man. Onder luide vreugdekreten bliezen ze den aftocht. Was echter de oude mevrouw met de hondjes op straat of in den tuin, dain was er niets te doen, want zij was de vriendin der armen. Voor ieder kind had zij een vriendelijk woord en haar ver zoek om de hondjes niet te plagen was een bevel, dat terstond gehoorzaamd werd. 't Gebeurt mij somtijds, wanneer ik onze opgeschoten straatjeugd ontmoet, dat ik begroet word met een: „Dag, oude tante", Met een vriendelijk gezicht zeg ik dan steeds: „Wat ben ik blij, dat ik zulke volgens het voorafgaande innerlijk be wogen en toch ook in zekeren zin onbewe gelijk is. Precies als een rivierdaarin is het moment der bewegelijkheid het stroomend water, het moment der onbe wegelijkheid is de vaste bedding. Zoo is het moment van het onbewegelijke in het organisme zijn bouw, het moment der bewegelijkheid de functie, en die beide, ongescheiden onderscheiden, om met Bol land te spreken, vormen het levend li chaam in het algemeen. Nu kan het niet anders of de voort durende loswording der gebonden energie beteekent voo-r het organisme een verval, want het is immers die energie, liet bestaat er uit. Het organisme s 1 ij t, het organi schs wordt gedepoitentieerd, er heeft gis ting plaats, een teeken van ontbinding. Maar het organisme maakt dit weer goed door de voeding (die wij hier in den ruimsten zin hebben te nemen als ook omvattend de. verhouding van liet levende ten opzichte vaii lucht en licht)het or ganisme herstelt de energie, die liet ver loor, door van buiten nieuwe energie in zicli op te zuigen. De „horror vaccui", d. i. de afkeer van het ledige, de osmose speelt hierin een groote rol. Evenals bij den stroom, het water, dat hem verdam ping en uitmonding deed verloren gaan, door nieuwen toevoer van elders wordt aangevuld, evenals zich dus liet evenwicht herstelt, zoo is het ook hier het geval. En evenals bij den stroom het nieuwaan- gebraehte wat-er de oude bedding door loopt, zoo bestendigt zich, in de stofwis seling, liet oude t y p e dat liet organisme te voren vertoonde. Dat. dit type lia r mo llis cli is, dat het, innerlijke doelmatigheid openbaart, is naar1 het voorafgaande van zelfsprekend. Het organisme toch is objec tiveering van Begrip; d. w. z. bij alle dif ferentiatie integratie tevens, zooidat het eene moment het andere vooronderstelt, zoodat alles op alles „berekend" is. Wat zich. nu in dit type heeft gesteld? Het Wereldzelf, dat nog altijd zoekend is naar eenheid uit de veelheid, naar vereehiging uit de versplintering". Maar dan kan het dit Wereldzelf onmogelijk te doen zijn, om 1 dit levend wezen, dat he* dus heeft voprt- j gebracht; dit levend wezen in zijn be grenzing is niet eindwit, maar middelhet is er om te worden overschreden, al is het niettemin voorondersteld. En dc be doeling zal in de richting van het alge meen© gaan, want het Zelf, dat het alge- meenste js, beoogt zich zelf, dus de plge- meenheid; en het werkt in die richting waar het het individu, het exemplaar, be zigt als middel tot de soort. Welnu, I het exemplaar vindt die in liet.prooes der voortplanting, hierin vindt het leven zonder meer zijn zin, zijn hoogtepunt het levende wezen is geslachtsrijp als heb volwassen isals het niet meer ver mag voort te planten, devolueert het, het is der soort onnut geworden, dus valt het uit. Dit is de ondergang en deze ligt in de rede, omdat wat eindig is een einde neemt. Tweeërlei moei hier nog worden opge merkt. Ten eerste dat ,de .voortplanting j bijzonderlijk bij het. leven behoort al is er, zooals wij zagen, reeds elders, wat er aan doet denken. Zij behoort bij het leven, omdat het Wereldzelf nu, in de orga- j nische materie, en niet eerder zich heeft geschapen een vdrm, die in alle wis seling duurzaam is, dus den naam zelf reeds verdient en als zoodanig deelt die vorm in de onvergankelijkheid van liet Wereldzelf, ook al wordt hij verbroken, hij zet zich voort in andere, door hem verder geplante existentiën. Een nog zuiver na tuurlijke onsterflijkheid dus, een onsterf lijkheid van het exemplaar in de soort. Ten tweede bedenken wij dit: de hier genoemde onsterflijkheid van het exem plaar in de soort,, zijn algemeenheid, be teekent, dat'die algemeenheid'het ware is aan het exemplaar, dat zij is de ideali teit, die i n zijn realiteit woont. De soort is niet b uiten maar i n de exemplaren, liet, algemeene is niet buiten maar i n het enkele, of wel het is van de enkele de vormende, sturende macht. Het is wat Reincke genoemd heeft tie dominant en waarvoor Neo-Vitalisten als France zijn opgekomen als voor een onstoffelijk be ginsel, dat zij „ziel" noemen. Zij hebben ongelijk als zij dit woord gebruiken, dat wfj, trouw aan de traditie der taal, liever reserveeren voor dit beginsel, zooals het zich speciaal bij het dier vertoont bedenken, dat wij het hier te doen ben met liet levende in het algem dus ook met de planten en de cellen in plaats van het begrip ziel uit te ken, dus geweld aan te doen, substit ren wij liet liever door dat van o r n i s c h zei f. Mits wij dan maar be ken en daarin hebben de Neo-4 listen gelijk dat dit organisch (die er een bijzonder geval van is) i worden opgevat als oen soort clair a,nt,e bewustheid, al is het vergelekei de menschelijke bewustheid on- of or bewust, lil zooverre heeft al het organi zijn waarheid in liet psysische in ru ren zinde idealiteit is alle realiteit uitgegoten en er mee vereenigd; wij ben te doen met een zelf, dat zich or scheidt en zoo zich spiegelt meteen. En nu is 't heel duidelijk, dat wat wij st als in het begrip leven liggend ontj keiden vorming, herstelling, voortplan telkens dc aandrift is van dit organ zelf, een aandrift, die logisch bleek die wij dus zullen noemen zin, waint heeft een dubbele beteekenisz in s tegenover o n z i n, accentueert de redt beid, z i n wil zeggen trek, neiging, ik jheb; zin uit te gaan. Welnu, benoe wij deze aandriften dan respectiev plastisch en zin, h e r s t e 11 i n g s v o o r t. pi a n t in g s z i n, dan is aange> zoowel een logische inhoud a.ls het daa; zich realiseeren. Voorstelling en zal dit tweevoudige heeten in het bijzo geval, bij den mensch. Hier waar wi doen hebben met een ruimer begrip, men wij den logischen inhoud die het. zich op zijn wijs bewust wordt sens 1 i t e i t en de rea ctie daarvan op de staadighed en van buiten i r r i tab t e i tin dc eenheid dier twee openb zich dan dit organiscfh zelf en het ver kelijkt zicli dus door het proces van leven. Misschien dat, toen wij boven leven demonstreerden als een onopho lijk antwoorden van een bepaJalde chj sclio stof op prikkels van buiten af, seinen dat men ons toen van materi|ajii heeft beticht. Maar het zij eens voor g gezegd: het materialisme is in alle nat' philosophie voorondersteld, het hopger er niet dan in en door het lagere, kan men beweren «dat het biologische staat in snelle chemische processen, bonden aan bepa|ajlde chemische strir ren. Maar denkt men deze bewering d zooals wij dat boven gedajan hebben, komt men vanzelf tot de erkenning iets ideëels, dat zich in al dit vermeends felijke waarmaakt, liet materialisme kis zicli tot idealisme op. En dit werpt i ook weer licht op de levenlooze of organische natuur: wat wij daar zien beuren in mechanische, physische en c mische processen is wel wat and dan wat ons het leven geeft te z'. maar liet is toch ook weer hetzelfde lalger niveau, in min ontwikkeld stadit liet heeft, gelijk het organische zijn wa heid heeft in het psychische, zijn diepte zin in het streven van de Idee of. i Wereldzelf, dat zich zoekt te verlos! uit den inadaequaten vorm. Want i derscheiden en tegenstellingen kent de w kelijkbei'd, maar zij worden opigelost in hoogore identiteit, en zoo zijn anorganii en organisch verschillend (ide Neo-Vitai ten), maar zij zijn niettemin hetzelfde Biomechfapici), wat dab beteekent dat de onderscheiden zijn van de Idee, die zi zoo objectiveert en objectiveeren moetl (Wordt Vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1914 | | pagina 6