Jti Het „jtotcl Boyal" Mevrouw G. v. d. BRINK, mengesteld uit leegloopemle oor 'n ander deel uit pan- j 't lidmaatschap aanvaar- ;s 'n paar uur de deur uit te moeder-de-vrouw, heeft in deze benarde dagen n vertrouwen gevestigd op laren moed en den onwrik- ;r kloeke mannen, die deze nde vereenigingen vormen, sturen der Bloemendaalsche weerbaarheidsvereenigingen lert" en „Bloemendaal Com. n in een van trouw en liefde land overloopende circulaire eroepen naar een vergade- loten zou worden tot de op een vrijwilligers-afdeeling zeventigtal slechts had aan gehoor gegeven en was der- adering verschenen. Eenige den draaiden toespraken af e recept: vaderland in ge- ran staal, reusachtig moedige jaren voor de vrijheid ge- erlandsche bodem, als één s, pal tot in den dood, enz., eeft zich thans op om toe te vrijwilligers-afdeeling land- ndaal I spannende stilte in de zaal entig krijgslustige schutters stilte, de ontroering, die aan vooraf pleegt te gaan De ingstig, wanhopig werd de i staal, mannen van dit, man- Wie geeft zich op :raden ten slotte drie jonge- /oren. n der schietvereenigingen na wat minder kabaal zouden lang stuk. En onze Volks- mendaal heeft wel zijn best r hij zal, wil hij na den oor van anderen dan dogmatieke maten hebben, (nü schenkt men wat al te weinig aandacht aan in anderen toon moeten aan- r toegerust voor het voetlicht en. Geen der bestuursleden derijkerij gedaan zooals hier- reven is; des avonds hebben >nen opgegeven, later zijn nog nen daarbij gekomen. Dat de :ide vereenigingen zich kranig j 'Uden. zal ook niet door ons eerd; doch de verbintenis bij gen landstorm houdt tot dus ting in, dat de minister over dene zoolang de mobilisatie Hen tijde kan beschikken, ook aats van vestiging der afdee- eer deze bepaling, gelijk door (ooihoven, Stinis en Zeewoldt lister gevraagd is. wordt gewij- wij opnieuw eens zien, wat er de vereenigingen zit. In het schietvereenigingen te hoonen i /olksvriend doet, gaat evenmin te zeggen: de Nederlandsche rlangt wel een hoog loon en I om zich te vermaken, niet die ontwikkelen, want in een plaats veer met 8000 inwoners, meest meldden zich voor avond- verschillende vakken niet mecr| vee. tie van „Het Volk" geeft een I beeld met dergelijke hoonentle| p te nemen. tiet aantal brandkranen werd aanmer- keiijk uitgebreid. Bij 260 brandkranen ,£rden ijzeren merkpaaltjes geplaatst, ttr kwamen weinig branden voor en dan van geringen omvang. ijedurende 1913 werden verscheidene elec- sche lampen bijgeplaatst, zoodat op ijl December van dat jaar in de straatver- :titing werd voorzien door 329 lampen van i kaars, 238 van 32 kaars en 8 van 16 kaars; voorts waren er 49 gaslantarens en n enkele, eenzame petroleumlantaarn. viiringen kwamen niet voor. De jeugd was jü iaar zoo vriendelijk, minder lampen stuk rooien dan vorig jaar. Woensdags en Zaterdags geeft de ge- I meaiite gelegenheid om tuinafval op de belt ie brengen. Er wordt bij vermeld dat hier- I l0or aan de gemeentenaren heelemaal niets I berekend wordt. De reinigingsdienst bracht de gemeente ook 1284,38 op. Werkelijke armoede werd in onze ge meente niet geleden. Ook de toestand van den veestapel was m alle opzichten bevredigend. Uit het Jaarverslag. (Vervolg.) len inspecteur en een hoofdagent I t politiecorps uit zes agenten] :even agenten 2e-klasse. Dezen i lgt ingedeeld: aan den politie-1 nendaal, 2 agenten eerste, j| sse; post Overveen: 2 agenten tweede klasse; Aerdenhout: 1 te. 1 tweede klasse; Vogelen-| ;ent eerste klasse, twachts waren als volgt inüe'j Bloemendaal; 2 te Overve:it]| mhout; 1 te Vogelenzang. en 725 processen-verbaal opsTI den loop van 1913. Uit gende opgave der overtredingen j processen-verbaal uitlokten, z'e"| nmaal de orde door een in staal mschap verkeerend individu ver- J rd; :elfde eenmaal geschiedde d°°r] 'en van een zoogenaamd vl,i| verdacht geldstuk; maal de eerbaarheid werd gc'| ior aanstootelijke liederenj itinaal zonder armband gevnnl maal een rijwiel zonder zerd; f. e voertuigen zonder toestenu111"1'! ;oppeld door de gemeente rede«| lorts. Uit het politie-rapport. Processe n-v erbaal zijn opgemaakt negens: diefstal van peren, loopen over verboden grond en overtreding der jacht- I »et. Gevonden en terug te bekomen bij I, Huizinga, Kennemerweg n". 13, te Bloe mendaal, een zilveren armband; V. Bieren- hroodspot, Haarlemmerstraat n°. 1, te Zandvoort, een rozenkrans; aan het bureau van politie te Overveen, twee leesboeken, een halssnoer met gouden sluiting, een I moer van een patentas, een slot, een rijwiel- 1 sleutel, een rokspeld en een sleuteltje. I Verloren: een bruine schooltasch met inhoud, een brief met een bankbiljet van ft.—, een wit kanten kraag en een band I van een kinderwagen. BURGERLIJKE STAND. Van Vrijdag 28 Augustus tot en met Don- vlerdag 3 September. Geboren: d. van Th. C. de Jong en C.M. Heemskerk; d. van N. S. Hartog en J.C. F. Krul; z. van W. Steetskamp en \l A. Troost; d. van J. J. de Waal Male- en G. H. M. Groen; z. van A. W. van Rooij en P. Velde; z. van J. Ronner en J. Hilbrantsd. van A. Rietvink en E. van Vlijmen; d. van J. H. Monnik en J. A. M. van Schelven. Overleden: A. M. Eichenberger, 5 w. Overleden in het gesticht Me e- renberg: W. Kant, 52 j. UIT ANDERE GEMEENTEN. Museum van Kunstnijverheid. Het museum van kunstnijverheid werd gedut ende de maand Augustus bezocht door -n9 belangstellenden. De aan het museum verbonden boekerij zal 1 September weder geopend worden. Joch er zullen wegens de moeilijke tijdsom standigheden voorloopig geen boeken wor den verzonden. Op de aan het museum verbonden school voor kunstnijverheid werden de lessen pri mo September weder hervat. MUZIEK. Orgelbespeling- in de Groote- of St.-Bavokerk op Donderdag 27 Augustus 1914, des namiddags van 23 uur, door den beer Louis Robert. Ton allen tijde zijn en belden geweest Ien zijn er no'g) en 't is maar de vraagt «elke helden den goeden strijd ge streden hebben en dan geloof ik, dat de grootste belden misschien niet altijd op 't slagveld gezocht moesten worden, maar juist opi een gebied, waar de ?e e s t van t h o o g e r e zegeviert. Drwijl de eene held dooidt, verwoest, vernietigt, verdedigt, is 't' de andere die troost, bemoedigt, kalmeert, verheft en heiligt. Tot de tweede soort reken ik inde allereerste plaats den grooten J. S. Bach, die bij de „Holden der Toonkunst" zeker bovenaan staat, waait hij verwer kelijkt ©ene grooitsche en hoplge idee, alleen maar hoar bal ar, daardoor juist onmaterieel en zonder uiterlijke zielige ij delheid (wat Bach volgens mijn opvatting tot den allergrootsten stem- Pelt). Ditmaal begon de orgelbespeling met t ('horalvorspiel „Komm' Gott, Schöp- fer, Heiliger Geist" - waarin een praich- tige climax en verheven rust hp 't slot en II. Chora Ivors piel „Nun komm' der "oiden Heiland" beide van J. S. Bach. Bij dit laatste gebed was 't als een stille vrede groote tegenstelling met de "heidensehe" klanken der strijdende we reld. Ra. Bach volgdePrtaeludium und Fuga in e. kl. terts van Mendelssohn Bar- tholdy, een weemoedig getint werk, maan" mooi en vol MendelssOihnsche kracht en temperament. Vervolgens: „Pastel No.. III. van Sigfrid Karg-Elert, waarbij in het eerste deel (Andante Pastorale) een groote afwisseling was waar te nemen in de landelijke geluiden o.a. herders fluit, enz.; liet derde deel (Choral) klonk plechtig en breed. Hierna een geheel ander soort muziek, n.l. Gavotte" van. J. B. de Pa.uw, een verbazend aar dige, pittige dans, waarin aJ-le beval ligheid van die ouderwetsche dansmu ziek duidelijk uitkwam. (Staccato eu aardig rhythmisoh). Tot slot een „Mar- che" van Alex. Guilma.nt; die opgewekt, vol eu krachtig klonkdie opwekkende muziek heeft toch geen omkerksch ka rakter. Het hangt alleen maar van de uitvoering af, welken indruk zij maakt. Ik vind (bit het een groot voorrecht is, dat wij in de gelegenheid zijn (er wordt niet altijd gebruik van gemaakt door degenen die kunnen) om zoo verschil lende orgelmuziek te hooren o,p zoo voor treffelijke wijze uitgevoerd. Eerlijk ge zegd vind ik 't verheffender naar die muziek te luisteren dan naar een middel matige (of daar beneden) voordracht van „stichtelijke muziek", op een minder grootsch orgel. Ook vind ik 't zeer te waardeeren als een uitvoerend kunste naar zoo veelzijdig is en bij herhaling bewijst, dat hij alles volkomen be-- heerscht. Geeft men zich altijd reken schap van alles wat daarvoor noodig is waarlijk 't is zeer veel. HET NIEUWE LEVEN. D'e geschiedenis der menschheid. 5) (Vervolg.) De slaaf, de lijfeigene, heeft intusschen plaats gemaakt voor den loonarbeider, den proletariër, die niets bezit dan zich zelf, en zich verkoopt, wat winst Ije- teekent voor den ondernemer (Marx' „Mehrwert") en voor hem zelf aanvan kelijk bittere armoede. Maai- de vierde stand komt op: in industrieele centra wordt hij zich bewust van zijn posi tie in de moderne maatschappij, van de structuur dier maatschappij zelve, het proletariaat organiseert zich, het dringt den bezitters successievelijk hervormin gen op iu zijn belang; het begrijpt, dat de combinatie der kapitalisten intrusts, kartellen, enz. onvermijdelijk is en een gevaar voor de gemeenschap beteekent, het voorzegt en propageert de s o c i a- 1 i s t i s c li e v o o r t b r e n g i n g ,s w ij z e, die gelijkluidend is met de organisatie van den arbeid en van de distributie, waarin de gemeenschap zal zijn gewor den een werkelijk gedifferentieerd maar clan ook geïntegreerd organisme, waarin de macht over cle natuur verveelvoudigd is, de rijkdom is toegenomen, deze ten goede komt aan allen, allen tijcl over houden om behalve arbeider ook nog menscli te zijn. Dat er intellectueele vooruit gang is, zal niemand ontkennen, die wat weet van cle reusachtige ontdekkingen der laatste eeuwen. Ons inzicht in clen bouw van het universum, in de struk- tuur der organismen enz. is wonderbaar verrijkt. En ook hier was differentiatie, specialiseeringallerlei vakken en onder deden van vakken zijn successievelijk ontstaan, terwijl voor de integratie door cle philosophie wordt gezorgd. Phi losophic is niets anders dan centrale we- tenschaiwetenschap der wetenschap pen, en niets is onredelijker dan de ele gische verzuchting, dat „wat ons de wij zen als waarheid verkonden, straks komt een wijz're die 't wegredeneert". Neen, de philosophie is één, is een werk in gemeenschap. Een enkel voorbeeld hoe de latere de vroegere niet weerlegt i maar aanvult, niet ontbindt maar ver vult als Spinoza de eenheid der dingen accentueert, komt Leibnitz en accen tueert in z'n Monadologie de veelheid; heeft nu Leibnitz Spinoza te niet ge daan? Allerminst, want in de latere phi losophie zullen wij Spinoza's ééne sub stantie terugvinden als de Idee, en de monade van Leibnit'z is de veelheid, die die Idee in tijd en ruimte redelijkerwijs uit zich ontwikkelt. Geen echte phi- losooph is weerlegd: met Pythagoras er kent cle berekenende natuurkunde, dat 't getal der dingen wezen is, met Demokri- tos handhaaft zij het atoom, met Herak- litos weet zij dat alles vervloeit toch weet zij heel wat meer dan Heraklitos, Demokritos en Pythagoras. Ons weten gaat vooruit, niemand die historisch denkt zal het kunnen loochenen. En zoo is het ook met cle morali teit. Beseft men da.t moraliteit be staat in eerbied voor den menscli en z'n gaven, dan twijfelt men niet of wij zijn wat verder in dit opzicht clan de Egyptenaren of de Grie ken, ja zelfs dan de oudste Christenen. Want wij houden geen slaven meer en willen in het socialisme de bevrijding der massa's, en wij ontvluchten de we reld niet, maar wij bedoelen haar te Overwinnen, wij willen het leven in al z'n rijkdom, maar dan mag het niet over ons heerschen, clan moeten wij z'n ge bieder zijn. Da.t we deze dingen voelen en ernstig beoogen verheft ons hoven allen. Ook onze religie, ons Christendom, is meer clan er ooit is geweest. Het is een religie, die het Eeuwige bevroedt in den tijd, die het denken vooronder stelt, die de cultuur zoekt, die het men- schelijke veelvuldig in pns ontwikkelt. Het is een religie, die niet wacht öp loon of straf, die niet zelfzuchtig is, die zich neergeeft onder goddelijke orde, en die toch ook weer weet dat dit godde lijke de kern is van ons wezen, dat wij helden, priesters, vorsten zijn. Natuurlijk is, wanneer het leveu zich meer ontwikkeld heeft, wanneer het rij ker is geworden, de spiegeling ervan in cle kunst concreter, omvattender. Het plastisch ideaal der Hellenen, de innigheid der Primitieven, de machtige conceptie van Michel Angelo zijn niet voorbijgegaan. Maar zij vertegenwoordi gen ons niet het ware, zij zijn momen ten, eik voor zich heeft betrekkelijken zin, er is ook nog een visioen van Rodin, er is ook nog een schouwing als van Meunier, er is een blik op de dingen, dien wij geleerd hebben van Vincent van Gogh. Shakespeare wordt aaaigevuld door Wagner. En is onze moderne cul tuur in vele dingen nog onartistiek, is onze kleeding sierloos, is onze architec tuur. zonder stijl, d. i. zonder ziel; de geestelijke renaissance, waarvan het So cialisme getuigt en die op- andere wijze zichtbaar is in de letterkunde en in het denken, zal ook hier van invloed pijn, en ons alclagsleven op den duur door trekken van het aestlietische. Dr. II. W. Ph. E. d. Bergt v. Eysinga. (Wordt vervolgd.) VAN HIER EN DAAR. Luchtschepen in den oorlog. Begin 1913 meende men nog, dat men met een paar kanonnen den inval van een lucht-eskader wel zou kunnen beletten. Krupp bracht die kanonnen in den handel. Ze konden op een gepantserden auto wor den geplaatst, en een geoefend scherp schutter zou in een minimum van tijd de heeie luchtvloot vernielen. Maarer werden proeven genomen, en dra bleek, dat de trefkans buitengewoon gering was. Inmiddels begon men al hooger te vliegen, en met het kanon van Krupp waren spoe dig de vliegmachines niet meer te bescha digen! Krupp z'n anti-aviatisch kanon en Krupp z'n anti-aviatische auto waren waar deloos. Wil men thans den inval van een lucht eskader beletten, dan moet men er een ander smaldeel tegenin jagen. Wensche- lijlc is het, dat men dan boven het eskader van den vijand vliegt. Het wordt dan wel een strijd op leven en dood, maar de inval kan worden voorkomen. De luchtslag zal ongetwijfeld iets ont zettends zijn. Van de 100 luehtsoldaten zui len er minstens 90 sneuvelen. Natuurlijk is de kans om doodgeschoten te worden, be trekkelijk klein. Maar de kans, dat het vijandelijk vuur de vliegmachine treft, is groot. En bij het minste defect aan de vliegmachine zal die met een duizelingwek kende snelheid vallen, en verpletterd wor den op den aardbodem. voorh. „De la Station". Stationsplein 2 te HAARLEM, liet ter lezing: N. Rotterd. Courant, Handels blad, Telegraaf, De Standaard, De Maas bode en 't Nieuws van den Dag, terwijl voor families, welke Haarlem overdag bezoeken, een Portefeuille ter lezing ligt, welke bevat The Gra phic, 1' Illustration," London News, Illus- trirte Zeitung, Uber Land und Meer, Punch, Pliegende Blatter, The Sketch, London Life en Het Leven, alsmede het Berliner Tageblatt en The Daily Mail. CORSET1ËRE. Keizersgracht 717 - Amsterdam «rgettep Oorlogshonden. In de oudheid heeft men niet alleen van paarden, olifanten en kameelen, maar ook van honden in den oorlog gebruik gemaakt. Ook in de middeleeuwen had men honden in den oorlog noodig. Uit een handschrift, dateerend uit de veertiende eeuw, dat zich in de Nationale Bibliotheek te Parijs be vindt, blijkt het volgende: Men maakte gebruik van „bloedhonden", die er op afgericht waren den vijand aan te vliegen. Hun lijf was bedekt met een soort pantser, waaraan een korte lans be vestigd was. Ook hadden ze soms op den rug een steenen vat, waarin zich licht ont brandende stoffen bevonden, die bij de nadering van den vijand in brand gestoken verden. De honden waren voorts afgericht in de pooten der paarden te bijten. Bracht de puntige lans geen verwondingen aan, dan gelukte dit wellicht aan de brandende stoffen. En wanneer ten slotte ook hier door in het vijandelijk leger geen verwar ring werd veroorzaakt, bleven nog altijd de vreeselijke tanden van de honden over. Zelfs in de vijftiende eeuw werden in Frank rijk nog de honden bij het oorlogvoeren gebruikt. In dien tijd vond deze manier van oorlogvoeren evenwel weinig of geen na volging. In de zestiende eeuw werden de honden uit het leger verwijderd. Nu, in de laatste jaren, worden de hon den weder in de Europeesche legers ge bruikt voor het trekken van licht veld geschut. Ook in ons leger. De heer Ch. Z. maakt in een ingezonden stuk, dat wij echter niet zullen plaatsen, o. a. deze aardige opmerking; Zij die de meening toegedaan zijn, dat een rotsves ting sterker is dan een zand- of kleivesting bedriegen zich. Ter vergelijking diene: neemt een lei en laat er een knikker op val len. de knikker zal bij niet te hoogen val terugspringenlaat hem van grootere hoog te vallen of met meer kracht geworpen worden, de lei zal in stukken zijn. Neem nu een zelfde oppervlakte zand. werp de zelfde knikker en hij smoort, van nog groo tere hoogte of met grooter kracht gewor pen. smoort hij nog sneller. Zand- of klei- forten zijn dus beter te verdedigen dan rots vestingen. Telefoon 1751. Ateliers voor Reparation De tien geboden van een man. I. Ik ben uw man, aan wien gij liefde, eere en gehoorzaamheid verschuldigd zijt, want ik heb u van den schrik, eene oude jonge dochter te worden, verlost. II. Gij zult geenen anderen man bezien om hem te beminnen of te bewonderen, want, ik, uw echtgenoot, ben ijverzuchtig. III. Gij zult nooit met lichtzinnigheid van uwen man in zijne afwezigheid kwaad spreken; gij zult zijne gebreken aan uwe geburen verber gen, uit vrees dat hij het te weten kome, en uw trouweloosheid zoude straffen door berooving van verschillende uwer vrouwelijke grillen en genegenheidjes. IV. Gij zult liever sigaren voor uwen man koopen dan lintjes en strikjes. V. Gij zult noch naar de komedie, noch naar een feest gaan zonder uwen man, en niet te dik wijls babbelpartijen houden. VI. Gij zult naar de vleiers geenszins lui steren en van geene andere mannen geschenken ontvangen. VII. Gij zult de zakken van uwen man, wan neer hij slaapt, geenszins onderzoeken; gij zult zijne brieven, die er zouden kunnen inzitten, niet lezen, want het is niet goed veel te weten, vooral voor eene vrouw. VIII. Gij zult niets aan uwen man verzwij gen, noch eene vaische rekening van uwe keu kenuitgaven of van uwe kleermaakster doen. IX. Gij moet des morgens vroeg opstaan, ten einde gereed te zijn uwen man bij het ontbijt te ontvangen, met al de bevalligheid en de zacht heid die eene beminnelijke vrouw bezit. X. Verwacht nimmer geschenken van uwen man op den verjaardag van uw huwelijk, want er staat geschreven„Gezegend zijn degenen, die niets verwachten, want zij zullen niet te leur worden gesteld." AVIATIEK. Aan een artikel over militaire aviatiek van den heer L. J. Roeper Bosch ont- ieenen we het volgende Zooals we allen weten, zitter er aan een vliegtuig verschillende si uur-orga nen en een motor, die de aviaiteur met handen en voeten bedient. Al weet men de besturing en het gebruik van verschillende hefboomen en kranen, dan kan men nog niet vliegen. Dit vereischt een voortdurende oefening, routine al leen geeft de vereischt© vaardigheid, het moet ten slotte een gewoonte worden, daardoor alleen is het mogelijk aan drie of vier dingen tegelijk te denken en lie te doen. We zullen nu eens een opleiding van een leerling volgens moderne me thode doorloopen. Het is onmogelijk van te voren van iemand te zeggen of hij geschikt is voor aviateur of niet. Ook zelf kan men daar niet over oordeelen. Lichamelijke ge schiktheid laat ik voorloopig achter wege. Het is zeer goed mogelijk, dat een volkomen gezond mensch, die zijn zenuwen voldoende in bedwang heeft, toch ongeschikt is voor aviateur. Hij kan bijv. last hebben van hoogtevrees, of van een ongesteldheid, die op zee ziekte gelfj'kt, enz'. Ddt alles weet men nu niet van te voren. Iemand, die een leerling wil worden, maakt daarom eerst eenige flinke vluchten mede als passa gier. Bepaalde ongeschiktheid wiist zich dan wel uit. Eerst passagieren, dan leer ling worden. Nu bkeekt de tijd van vroeg-opstaan aan, hoor. Een leerling moet beginnen met de besturing van zijn toestel en niet met het bekampen van wind en luchtstroomen. Dus de eerste oefeningen dan, als de atmosfeer het rustigst is, dat is bij het op- en onder gaan van de zon. Over het „waarom" zullen we het misschien later hebben. De leerling heeft nu eens 't leerstoestel eens bekeken en hem is gezegd, dat hij alle bouten en moeren eens naziet, of er soms een loszit. Hij moet er zich tevens direct aan gewennen om benzine- en olie-reservoirs na te zien. De avia teur moet n.l. Vooir iederen tocht zelf zijn toestel, wat de hoofdpunten aan gaat, nazien. Het medenemen b'iv. van te weinig benzine is een fout, die niet mag en ook niet behoeft voor te ko men. Bij het opgaan der zon is de leer ling nu op het terrein. Het, zoogenaamde roltoestel wordt, buiten gebracht. Dit is meestal een klein toestel met, zwak ken motor, doch sterk onderstel, daar het bij de volgende oefeningen door voortdurend rollen over de heidé veel te verduren heeft. De leerling klimt in 't toestel en gaat zitten op een laag

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1914 | | pagina 3