STEEDS MEER
-i sa
I"„Bloemendaal I" 0—0.
uur bericht komt, dat scheids-
len verhinderd is, dezen wed-
;n, staan 2 onvolledige elftallen
Met wederzijdsch goedvinden
an de aanwezige „V. V. C."-
wedstrijd, en we moeten het
n, dat hij het op werkelijk lof-
ijze deed. Van den wedstrijd
eel te zeggen. „V. V. C." speelt
irken wind mee, maar is toch
erker. De „Bloemendaal"-ach-
>nt telkens hare superioriteit op
tten. Ook de „V. V. C."-backs
dreef en bezweren alle gevaar,
dan ook 0—0, als de rust in-
>t is „V. V; C." geheel ingeslo-
ikele aanval doet ze nog, maar
;ndaal"-backs blijken te sterk
Met de „Bloemendaal"-voor-
;t niet erg. Telkens wordt tegen
L"-er aangeschoten. Een prach-
in links ketst tegen de bovenlat
'erder verwerkt. Ook de vele
eren niets op. Als de scheids-
tijd fluit, heeft „V. V. C." on-
ïlijk gespeeld.
.s. „H. F. C. Ill"„Bloemendaal
ig 10 uur (op het „H. F. C."-
31oemendaal I"—„R. C. H.
daal. Aanvang 2 uur. v. V.
EN KUNST.
ingen van Dirk Coster.
i zeer aandachtig gehoor hield
>ster Maandagavond, op uitnoo-
ons blad in hotel „Welgelegen"
idaal de eerste zijner lezingen,
:r Gustave Flaubert.
te hebben gewezen, dat Flau-
:ndhalbeiden dragers zijn van
het pessimisme geneigde, Fran-
esleven der 19e eeuw, komt hij
loorde aantijging weerleggen, Jat
venals Stendhal, koud, en hoeu el
en voortreffelijk schrijver, slee is
ijkheid als zoodanig beschreef
ets in te leggen van zich zelve',i,
ïige verheffing dus. Dit is va-
waar. Die werkelijkheid .vas
lechts het voorhanden materiaal
eigen beeld in uit te houwen, £r
t Flauberts werk een diepe le-
eid, een wijze les.
:ft de spreker ons een blik op
tijd.
ïensch is de drang naar geluk
:n. Daar dit geluk in zijn vol-
niet op aarde te vinden is, w d
ls erbuiten, erboven gedacht,
e menschheid aan zulk een bo-
h geluk gelooft, is zij sterk in
en vertrouwen; niet zoodra xh-
ikt dat geloof, die godsdiens;, oi
iheid zelve verzwakt. En suffend
rischheid neer tot een nieuw ide-
veer wekken komt. Zoo was het
ijk omstreeks 1830 gesteld. De
en het keizerrijk waren nauw
>eze beide, eens schijnbaar mege-
rgelijkheden, deze idealen als de
hap der Revolutie en het schoone
sldrijk van Napoleon noem' de
omantische idealen. Immers, was
naar het onmogelijke niet steeds
Ier romantiek Deze roman-
ilen nu trachtten zich in de maat-
e verwerkelijken,
aren omstreeks 1830, uitgeput na
gwekkenden stormloop naar deze
ag en herzag Frankrijk het verle-
:t huidige oogenblik. Men zag den
r de burgerij en het volk tijdelijk
gedrongen, hare plaats weder in-
genover die burgerij, welke mach-
geworden door de industrie. Men
/olk opnieuw verdrukt. Doch aan
ele zijde kwam het tot uitbarsting-
al deze groepen hadden één ge-
ppelijk gevoelangst, de angst van
naar een verwerkelijking van idea-
reven, van opnieuw een zoo gru-
eleurstelling als de ondervondene
gaan. Alles werd opgeofferd aan
iwende vrees voor - een mogelijke
itbarsting, en deze .vrees verstikte
lenschelijk groot en schoon en on-
was in een laffe behoudzucht-tot-
js: Doch de kringloop gaat voort.
geslacht blijkt wederom te droo-
te hopen, ondanks alles. Zij hoor-
ouderen hun suggestieve verhalen
eelbewogen tijd, eens medegeleetu.
en het waren den jongeren Pr'k'
leven,' tot alles-bèleven. En 'n
;tdrift zochten zij in de maatschap
een groote, schoone levenstaak,
platte, idealenlooze maatschapP'l
dagen kon hun geestdrift missen.
:lden de geestdriftigen dan de ziel-
1 van zulk een samenleving en.
•gelijkend met het schoone ideaal.
(als men weet, zal de heer Coster na
Stendhal behandelen.
zeiven leefde, verafschuwden zij
nloos; de bourgeois, beeld dezer
imenleving, was het voorwerp van
toomden haat. Men dient hierbij
king te nemen, dat de burgerij
r parvenu-staat verkeerde en het
de bij dezen staat passende zot-
irlijk niet mangelde,
de jeugdige geestdriftigen anders
liting voelen voor zulk een bur-
tiden ze, het rijke, volle Verleden
i onzalige Heden vergelijkend, tot
e uitkomst komen dan wanhoop
hoonste streven van een mensch-
|tC!U
Pt
la!:
ftb,
elijkheid wekte dus hun weerzin,
van haar afkeerend, ondergingen
an dengene, die het leven vlucht;
zichzelven, waren zij zichzelven
voorwerp voor, wreede en wree-
ing. En daar vonden zij al even-
etr i rechtigheden, als die, welke in de
nienleving weerspiegeld waren,
topten zij nu ook nog aan zich-
alles was hun weerzinwekkend,
]ie: i; leek hun „een monsterachtige
gr; p".
omantici hadden van het leven
>te i hoonheid en hartstocht gevraagd,
{it ha hun die niet te geven. Wat bleef
di.. schen dan nog over dan zich op-
verdiepen in den droom? Maar
nu zij, al droomend, tegelijkertijd dat
alle1- trJi geen werkelijkheid worden kon.
En in i groeide zoo nog iets anders: de
spot tv Je ontgoocheling.
it, die ..schoone romantische hel'", zooals
men haar genoemd heeft, leefden de schrij
ver die wij romantici noemen. In de wer
ken au De Vigny, Sainte Beuve, Hugo, De
Mu et, Baudelaire en anderen vindt men
'e elenv nten van dit innerlijk drama van
oomen en ontgoocheling en spot. De
terkste. onder hen zochten zich uit deze
choone hel'" der Romantiek te bevrijden,
het nu Gustave Flaubert, die met zijn
k de meest beslissende poging daartoe
Jaan. heeft.
i Flaubert's boeken vindt men den gan-
ntwikkelingsloop der Romantiek, als
en gegeven, weer: de stoute droomen,
i tegen de samenleving, het zelfbn-
r .1 de afkeer van het gansche leven,
denken we bij dit laatste, dat Flaubert
knaap woonde in de sombere omgeving
t hospitaal, waar zijn vader genees-
Jrecteur was. Later, student in de
'U, pijnde hem voortdurend het voor-
van een burgerlijk bestaan, en £ijn
xrzette zich met alle macht daar-
hij wil niet maatschappelijk zijn,
van den bovenaardschen gemoeds-
van een heilige, geeft zich dan we(Ser
i n armelijke, maar althans on-maat-
'lijke uitspanningen,
lii.; voert een overspannen innerlijk leven.
weerstandsvermogen begeeft hem
•is:; ips. Hij krijgt hevige aanvallen van
Li ;"sie. Hersteld, blijft hij toch voort
anend door de kwaal bedreigd. Het groote
daad-A erkelijke leven was voor hem onbe-
rtikbavr geworden. Thans was het echter
i is zijn vele voorgangers, dat hij han-
1 ice; wars van de onvervulbare droomen,
a -• hij zich met èen zwenking plotseling
i aar de werkelijkheid, de leelijke, de
lieu .gsche, maar de wèrkelijkheid dan
toet Vanaf dit oogenblik begint Flaubert
txi.m cenlijke taak. In de werkelijkheid der
sum' leving hervindt hij zich zelf: de em
s' -e jacht naar het onbereikbare geluk.
'D v rtste is het drama in zijn vijf groote
i uitgewerkt. En de les, met dat werk
g en, is: Verspil uw kracht niet aan
lo.iveiwerkelijkbare idealen en droomen,
maar geef u rekenschap van het bestaande
en dus ook van u zelf. Volbreng de u door
U' aanleg aangewezen taak.
hi .Madame Bovary" is de vruchtelooze
naar geluk, zooals Flaubert dit zelf
v!' 'id heeft, het volkomenst geteekend.
m trootsche droomen en woeste teleur-
igeu heeft hij neergelegd in deze vrou-
v guur. In deze armzalige vrouw, die
- is haar droomen vernietigd door de
''lelijkheid ziet, en, naar den aard der
santici, ze toch niet opgeeft, om telkens
-"der en gruwelijker te worden teleur-
teld, en die, in wanhoop om haar on-
f ht tot het opwekken eener groote liefde.
ertwijfeling om het altijd en altijd op-
;eiiw haar ontgaand geluk, alles om zich
vu verwoest, en ten slotte zich zelve
[ve nietigt.
r blijft een hoop: zoo zulk een vrouw in
V'ere omgeving geleefd had, of wèl de
g''Oelskracht tot het wekken van groote
0 roeringen en het beleven van groote din-
bezeten had, ware het haar licht beter
igaan. Flaubert slaat deze hoop neer met
ai boek „Salammbo". Deze Carthaagsche
tinses vindt wel de groote liefde bereid,
iaar zij miskent die door haar grooter aan
dacht voor iets anders.
En dat zulk een aanleg en lot alleen den
Touwen zou zijn toebedeeld, weerspreekt
aubert in zijn „Education Sentimentale",
:Waarin hij ons met Frédéric Moreau een
mannelijken tegenhanger van madame Bo
vary vertoont, den man die eveneens onder
gaat in de verlammende betoovering van
een onvervuld en nooit te vervullen ideaal.
Het einde van deze, zeggen we: per
soonlijke, immers door èen persoon be-
heerschte, romans is altijd negatief; dat
einde is steeds de tragische ondergang der
figuren. Met Flaubert's, latere, algemeene
romans is dat anders gesteld. Daar vin
den wij een slotwoord.
Lees „La Tentation de Saint Antoine", en
zie den heilige door de duizelingwekkende
vertooningen en leerredenen des duivels alle
zekerheid ontnemen omtrent een leven na
den dood, welk leven het hardnekkig ideaal
van de menschheid steeds geweest is. Tot
zoover de ontgoocheling als in de persoon
lijke romans, doch dan klinkt het slotwoord;
De heilige knielt na de ontgoocheling weder
neer, en: „II se remit en prières". Welk
een diepen zin hebben die woorden Aan
Antonius, of aan Flaubert, wat hetzelfde
is, is alle hoop op begrijpen van het we
reldraadsel ontnomen, entoch doet hij
de kleine taak, die zijn aanleg is.
Na den godsdienst is de wetenschap,
die nieuwe godsdienst, Flaubert ten on
derwerp. Wat de godsdienst niet vermoogd
had: den menschen het absolute geluk te
geven, de arme stervelingen vroegen het
thans aan de wetenschap. Met die laatste
hoop van het menschdom heeft Flaubert af
gerekend in zijn .Bouvard et Pécuchet".
Twee kantoorklerken, met deze namen ge-
heeten, dorsten naar wetenschap. Met een
sommetje gelds ;,ls steun, verlaten deze
brave lieden hunne cantoorkrukken, om zich
op de studie der watenschappen toe te leg
gen. Het experime t is een jarenlange reeks
van zotheden; als gekken dansen de twee
weetgierige manne jes over de even weid-
sche als ijselijk glalde vloeren aller weten
schappen, om ten si )tte, verbijsterd door het
bijna ononderbroke uitglijden, zich weer als
vanouds aan de se ur kantoorkrukken toe
te vertrouwen. De .lo zin„Zij gingen weer
boekhouden", bedu dt evenals „II se remit
en prières" niet dan een terugroep naar de
werkelijkheid.
De ziekelijkheid en verdrijving, welke de
romantiek kenmerkten, zijn in Flaubert's
werk overwonnen. M ar de tweespalt tus-
schen ideaai en werkt ijkheid is er niet door
opgelost. EFlauber: wist dit zelf wel. De
mensch me t, wil hij tot iets geraken, het
onverwerkt ijkbare ideaal nastreven. De
tijd, waarir de mensch dit ideaal nog onbe
smet in zie omdraag is de jeugd. Welnu,
ook dit is dc ir den greoten schrijver in zijne
boeken aai geduid. Zijne helden, onder
gaand in dc wanhoof om verwoeste idea
len, hebben oor hun ragischen dood allen
een oogenblik van he innering, van herin
nering aan den tijd teen zij nog geloofden
in hun schoone droomen, een geloof later
zoo bitter gelogenstraft.
Dien eeuwigen troosteloozen gang der
menschheid van droon naar ontgoocheling,
Flaubert ziet hem met bekommering aan.
En niets is minder gegrond dan het verwijt
van ongevoeligheid, dat menigmaal dezen
schrijver trof. Integendeel, zijn boeken zijn
vol van liefde, van een sombere, trooste-
looze, doch van een groote liefde voor de
menschheid. Een klacht om de arme
ontgoocheling. Altijd weer dat blijde spelen
met die hoop, welke u altijd weer uit de hand
geslagen wordt, en te brijzei valt.
In zijn volgende lezing, dat is op 14 De
cember, zal de heer Dirk Coster, zooals we
weten, den schrijver Stendhal bespreken.
Voor deze lezing zijn nog kaarten aan
ons kantoor verkrijgbaar tegen ƒ1,per
stuk.
sten) druk van de „Camera Obscura". Het
is een volksuitgave, van 360 bladzijden om
vang, en aardig van uiterlijk. De prijs is
maar 90 cents ingebonden. Nu kan elk
Nederlander, die nog geen „Camera" op
zijn boekenplankje heeft staan, zich er een
aanschaffen. Men doe dat dan.
Belgische kunstenaars.
In den Larenschen kunsthandel, Heeren
gracht 495, Amsterdam, is een tentoonstel
ling van werken van uitgeweken Belgische
kunstenaars geopend. Er is daar menig be
langwekkend stuk te zien.
Op de tentoonstelling van oorlogs-teeke-
naars in denzelfden kunsthandel werden
verscheidene prenten verkocht. Wij vinden
onder een opgaaf der aldaar verkochte
kunstwerken, de namen der Haarlemsche
bevriende kunstenaars: Ko Doncker, Kruy-
der en Louis Raêmaekers.
Mr. H. Ph. 't Hooft is de schrijver van
een genoeglijk en tevens belangwekkend
boekje over Beets. Titel is „De student
Beets". Het boekje is uitgegeven door de
Erven F. Bohn, te Haarlem, ten voordeele
van het Hildebrand-gedenkteeken. Het
werkje is verlucht met goede teekeningen
van Louis Raemaekers, personen uit de
„Camera" voorstellend, waaronder van je
aardigste. Het geschrift zelf biedt menige
belangwekkende bizonderheid en behoort
tot de boekjes, die pleizierig zijn en tegelijk
nog leerzaam. De prijs is slechts 50 cents.
Dezelfde uitgevers bezorgden ook een
nieuwen, (nota bene: den zeven--en-twintig-
Het laatste nummer van „De Ploeg"
bevat o. m. een belangwekkende beschou
wing over „Oorlog en Kunst" door W.
Steenhoff, mooie verzen van Karei van de
Woestijne en een verdienstelijk gedicht van
den schilder-schrijver Erich Wichmann.
In den kunsthandel J. H. de Bois, Kruis
weg 68, Haarlem, is een verzameling wer
ken van den Haarlemschen schilder A. L.
Koster tentoongesteld. Dagelijks is de ten
toonstelling toegankelijk van 9 tot 5 uur,
des Zondags van 1012 uur. Sluiting op
15 December.
UIT ANDERE GEMEENTEN.
Sint-N icolaas-viering.
Voor de gemobiliseerden te Haarlem en
omstreken wordt een Sinterklaasfeest op
touw gezet.
Het „Plaatselijk Comité voor ontwik
keling en ontspanning van de gemobili
seerde troepen" bedacht het plan en zal het
tot uitvoering leiden.
Het feest wordt gegeven in „De Veree-
niging" hedenavond. Er zijn verscheidene
vermakelijkheden voorbereid, o. m. zal ook
Speenhoff komen zingen.
Museum van Kunstnijverheid.
In de rotonde van het museum van kunst
nijverheid alhier, zal de belangrijke verza
meling oorspronkelijke penteekeningen, be
trekking hebbende op de oude dorpskerken
en de oude boerenwoningen in Nederland,
de volgende week nog tentoongesteld
blijven.
Zondag is de toegang kosteloos.
Het museum van kunstnijverheid te Haar
lem werd gedurende de maand November
bezocht door 612 belangstellenden.
Uit de aan het museum verbonden boe
kerij werden 212 boek- en plaatwerken uit
geleend.
De aan het museum verbonden school
voor kunstnijverheid werd gedurende de
maand November bezocht door 219 vrou
welijke en mannelijke leerlingen. Eenige
leerlingen van de Academie van Antwerpen
en andere kunstinrichtingen in België nemen
deel aan het onderwijs.
VAN HIER EN DAAR.
Geïnterneerde Vlaamsche studenten.
De Utrechtsche studenten-afdeeling van
het Algemeen Nederlandsch Verbond brengt
moderne wetenschappelijke Nederlandsche
boeken bijeen voor de geïnterneerde Vlaam
sche studenten. Wie zulke boeken te mis
sen heeft, of geldelijke bijdragen voor dit
doel wil afstaan, zende ze aan het secreta
riaat der bovengenoemde vereeniging,
Catharijnesingel 5, te Utrecht.
Noodhospitaal.
Het noodhospitaal voor Belgische vluch
telingen, te Bergen-op-Zoom gevestigd,
zendt ons een verslag van haar arbeid; bij
het lezen van dit verslag bemerkt men eens
recht hoe groot de nood was, en hoeveel er
alleen reeds in deze stichting geholpen
werden.
T00NEEL.
Schouwburg Jansweg, N. V. Tooneel-
vereeniging „Muis" van Ed. Pail-
leron.
Zaterdag is het gezelschap van Heijer-
mans te Haarlem Pailleron's geestig, luch
tig spel „Muis" komen vertoonen. Dit stuk
was in vroeger jaren in Frankrijk zeer ge
wild. Sedert echter minder in aanzien. Het
werk stelt hooge eischenvan geestelijke le
nigheid, levendigheid, ondegelijkheid. Niet
geheel werd door de Nederlandsche speel
sters daaraan voldaan; toch moeten we
erkennen dat Julia Cuypers, Caro van
Dommelen en Pine Beider menig goed
oogenblik hadden. Het niet overvloedig op
gekomen publiek genoot wel van het ge-
bodene.
belooft dit een feestvoorstelling te wor
den, en wij hopen dat het mevr. De Boer
van Rijk dien avond niet aan belangstel
ling zal ontbreken.
Schouwburg Jansweg.
Woensdag 9 December a.s. heeft in den
schouwburg de 499ste voorstelling plaats
van „Op Hoop van Zegen"', spel der zee,
van Herm. HeijermanS; Buiten mevr. De
Boer van Rijk, die dezen avond tevens de
rol van Kniertje voor de 499ste maal speelt,
werken ook mede Julia Cuypers, Caro van
Dommelen en Willem v. d. Veer.
Al zal te Haarlem niet de feestvoorstel
ling plaats hebben van de 500ste opvoering
(welke te Amsterdam plaats heeft), toch
„Fanny's eerste Tooneelstuk", door Ber
nard Shaw bij de N.-V. „Het Too-
neel", (dir. Willem Royaards).
Welk een echt, heerlijk Shaw-stuk is dit
weer, waarin Shaw den draak steekt met „het
fatsoen", met de conventie en met
zich zelf. Hoe grappiglijk critiseert hij de
critici, die hem becritiseeren en die toch wel
eens een waar woord zeggen over dezen
cerebralen artist, dezen vernuftigsten aller artis-
ten, diemeer sentiment heeft dan hij wel
bekennen wil. Zoo i s Shaw een paradox, de
geestigste paradox zijner paradoxen.
Waarom treft en boeit Shaw ons zoo? Laat
ons dit eens bedenken. Omdat hijrealist
is het moge wel schijnen of er een „smet-
stofje" van zijn geest op mij is overgewaaid:
H ij realist? omdat hij reëeler ziet dan „men"
dit wel bedenkt: het leven van onzen tijd,
die een tijd is vangrensoverschrijding.
Hoe staat het met de verhouding der geslach
ten? Is het jonge-meisje van nu nog wel de
tijdelijk verwachtende, de jonge-man de ver
overaar? Of overwint in „het duel der ge-
slaahten" het woord is van Shaw „de
zwakke sekse" het „sterkere geslacht?" Ja,
te drommel, dwingt Margaret in „Fanny's first
play" niet haar jongen blaag van een verloofde,
Rob Gilbey, haar te kussen om zich en hem
tegenover elkaar eene houding te geven vol
gens de nieuwe convenances en slaat ze
hem, den vlegel, niet op zijn snuit als hij t e
lomp of te verlegen? zich gedraagt?
De inhoud van het stuk de vorm b 1 ij f t
belangrijker dan de inhoud bij Shaw, hoe aardig
het verhaal ook mag wezen. Fanny O'Dowda,
die te Cambridge heeft gestudeerd vraagt haar'
rijken vader, den graaf O'Dowda, die in Venetië
woont, omdat hij Engeland niet uit kan staan,
en die in een vorige-eeuwsch pakje loopt, om
dat hij deti tijdgeest en de mode van dezen
tijd iniet uit ka:n staan, de opvoering van een
door haar zelf geschreven stuk met échte too-
neelspelers en met échte tooneel-critici. Aldus
geschiedt en tot ergernis van den vader, wiens
verbijstering opvoedend kan werken op het
oudere geslacht, is er een stuk van den geest
van dezen tijd in gerealiseerd, is 'het dus oncon
ventioneel, zonder „pruderie" en zonder „conve-
nance-van-den-ouden-stempel."
De inhoud van Fanny Shaw's stuk is: De
familie Gilbey is uiterst ontdaan, want eene
„dochter der vreugde" komt ze vertellen dat
hun zoon, hun jongen, hun kind „zit" wegens
beleediging van een agent van politie, door
haar, het dametje, daartoe gebracht in eene
fuifstemming van de andere wereld. Wat zal
de familie Knox daar wel van zeggen, mevrouw
Knox met den vroolijken godsdienst van niet
heelemaal feemelende heilsoldaten en Margaret
Knox, de dochter, met wie Rob is geëngageerd.
Maar ook in den huize Knox is treurnis en
rouwe, want Margaret „zit" ook, omdat zij een
agent van politie twee tanden uit den mond
heeft geslagen, die een Franschen meneer, met
wien zij in een theater in een theater, ja!
had „aangepapt" had willen opbrengen en
welke agent haar had beetgepakt. Rob en Mar
garet begrijpen dat ze elkander hun woord
moeten teruggeven, van wege „de schande",
maar eigenlijk kan men bij Shaw spreken van
eigenlijk, van de precieuse innerlijke motie
ven, daar zijne „karakters" zulke ware com
plexen zijn? omdat Rob meer zin heeft
in het dametje, dat door zijn „oude snoes" van
'n moeder niet wordt doorzien en omdat Mar
garet meer zin heeft in den eleganten Fransch-
man, Monsieur Duvallet. Deze blijkt echter
getrouwd en Margaret trouwt met den huis
knecht Juggins, op wien zij al lang in stilte
zelfs een Margaret verlieft zich zoo maar
niet op een huisknecht een oogje had. Maar
die trouwenis is geheel, „comme il faut", want
Juggins is slechts een verkapte huisknecht, in
werkelijkheid een hertog.
En o schrik! in den epiloog bllijkt dat
hier iets van Fanny's eigen geschiedenis in
schuilt, want ook zij heeft als suffragette „ge
zeten".
Behoef ik te zeggen dat de geest van
Shaw volkomen tot zijn recht is gekomen
onder de regie van Royaards, zooals de geest
van Shakespeare, van Ibsen, van Molière daar
tot zijn recht komt. En omdat hij ook onzen
Vondel zijne rechten hergeven heeft, had in
het voorbijgaan gezegd, al lang een doctors
titel honoris causa, zijn deel moeten geweest
zijn.
Wat de details betreft, zou het eene vol
maakte opvoering geweest zijn mevrouw
Sablairolles als „de oude snoes", Marie Holtrop
als Margaret, Royaards als graaf O' Dowda,
van Staalduynen als de hertog-huisknecht, waren
schitterend, indien Coba Kinsbergen, die
werkelijk gaf wat zij geven kon, wat een meisje
van haar leeftijd maar geven kan, niet t e jong
was geweest als Robert's „vriendinnetje". Als