mm
IAUS,
uses. 8
ALGEMEEN] WEEKBLAD
MIIH
iiimind
ek Anegang.
i
I
HHHH
FIS ZOON.
flOERSEL
gedaan.
DORT.
ige Anegang.
mdstoffenhandel.
GOM - LISSET
R (Hoofddorp)
iren enz. Speciaal
ing van
^SCHOEISEL,
i Schoenmaker,
€71
n
99
ogst hygiënisch
Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie:
Gedempte Oude Gracht 63. Telephoon 141. HAARLEM.
9e Jaargang.
ZATERDAG 23 JANUARI 1915
No. 4.
ning per wagon, per gewielit
oncurreerende prijzen.
Brandstoffenhanclel,
ie Weg 1. Telefoon 2857,
17, 19. Telefoon 773.
DE CLERCQ.
Prolongatie,
raring,
retten)
illegom.
N KEER
geurige en s makel ij kt
Hofleveranciers,
Telefoon 1S43.
t.
Bloemendcolsch Weekblad.
Prijs per
halfjaar fl.®®
by vooruitbe
taling.
Prijs pei
nummer fO.10
1
Advertentiën
10 cents per
regel
bij herhaalde
plaatsing
korting.
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
in dit weekblad is tijdelijk opgenomen
-HET MIDDEN", waarvan de eerste afzon-
Ideriijke reeks is afgesloten met No. 34
van 24 Januari 1914.
Lezeressen, lezers.
Wie uwer ons thans het genoegen doet,
ons een nieuwen inteekenaar op ons blad
0p te geven, ontvangt een lot op de fraaie
Monotype, welke door ons wordt verloot,
en die thans in het Sigarenmagazijn van
[den Heer J. A. VAN 'T RIET is uitge-
fstaid.
Zegt het voort
Verdwazing.
'et volgende citaat uit een preek van
d. vrijzinnigen predikant Robert Leon-
h;r i uit Bremen, doet zien tot welke ver-
tr. azing de oorlogskoorts in Duitschland
kdt. Het citaat kwam voor in de Kerke-
li te Courant.
t .Wat nog eenigen tijd geleden als
't 1 are de geheime godsdienst was van de
l tieke intellectueelen, is nu het ideaal van
Duitschers geworden tot den gering-
N u man: de wil tot macht, het geloof aan
.i-iii grooier Duitschland."
hi vraagt dan: „Is dit geen roofdier-
'n-. raai?" en antwoordt: „Volstrekt niet!"
f is de nuchtere erkenning, dat de eeu-
v. Voorzienigheid, zooals ieder volk, zoo
0 het onze, niet zonder doel op die be-
p de plaats van onze planeet heeft laten
ontstaan, die wij Duitschland, ons vaderland
j n- ion; dat zij het met bepaalde lichaams-
e.. rcestes-eigenschappen en aanleg heeft
to. erust, het als 't ware de bouwstof gele-
heeft om het de gelegenheid te geven
1 he wereld een zeer bepaald type van de
so: :t „mensch" tot openbaring te brengen.
Dit sluit in den absoluten wil dit eigendom-
l". -iijke in de overige wereld te laten gel
de goddelijke zending te vervullen, met
andere woorden: „de wil tot macht".
Vis ons volk uit den wereldoorlog van
1 '14 overwinnend te voorschijn treedt, dan
heeft het daarmee bewezen daarop een ze
delijk recht te hebben."
.Eens noemde Israël zich het uitverkoren
volk. Laten wij, Duitschers, dit van Israël
ieeren! Qeen volk heelt zóó als het Duit-
sclie, zijn gansche ziel in zijn geloof weten
te leggen. .4/s wij voor Duitschlands macht
en grootheid strijden, strijden wij tegelijk
voor den zedelijken vooruitgang van het
menschengeslacht. Daarom: wil tot macht!
God is met ons! Wij moeten nu en in de
toekomst zijn het zout der aarde, want
elders is dat zout smakeloos geworden. Als
wij deze, onze roeping, scherp en welbewust
in het oog vatten, om voor onze broeders
in andere volken de brengers der bescha-
FE UILLETON.
ving te zijn, een wereldbeschaving op te
bouwen op Oermaanschen grondslag, dan
behoeven wij niet te vreezen, dat ons volk
in geval van een zegevol einde van den
oorlog in grootheidswaan zal stikken."
Wij hopen, dat het bij den „wil" tot die
macht blijft en dat de oorlog in ieder geval
genezing van dezen „grootheidswaan" (die
zoo niet genoemd mag worden!) moge
brengen. Verlost van de Uebermensch-
philosophie, vervuld met den waarachtigen
ncderigen geest van het Christendom, zoo
alléén zal onzes inziens Duitschland andere
landen ten zegen wordenC. H. R. L.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Het Jaarboekje.
Het jaarboekje „Help u zelf" voor het
jaar 1915, is verschenen. Het bevat behal
ve de gewone rubrieken, mengelwerk, als
Het Bloemendaaische Volkslied, een histo
rische beschrijving van het huis Ter Kleef,
verscheidene aardige kieken van plaatse
lijke gebeurtenissen en een groote kaart
van den Zeeweg naar Zandvoort.
De jaargang van „Help u zelf" liep, zoo
als men weet, vroeger over twee halve
kalenderjaren; met dezen nieuwen jaargang
is voor het eerst het boekje bedoeld over
èen geheel jaar, voor gansch 1915 dus.
Deze verandering zal zonder twijfel door
de koopers van het jaarboekje als eene ver
betering worden gewaardeerd.
De oplaag, hoe fiksch ook, zal tegen de
ele aanvragen niet lang standhouden en
wij raden ieder, die een boekje wenscht, en
er nog geen bij ons besteld heeft, het nu
dadelijk aan ons kantoor aan te vragen.
De prijs is 1.50.
EEN HUWELIJKSINZEGENING.
Naar het Deensch van
MARIE LANDMAN N.
Het was onaangenaam weder. Er hing
een nevel, die eiken lichtstraal opslurpte
en als een ijzige stofregen op de aarde
viel echt Novemberweêrtje. Mij per
soonlijk was het, alsof de koude mist door
alle reten en kieren in mijn kamer drong,
wat drukkend en neerslachtig werkte op
I mijn humeur.
Of moest die droeve stemming wellicht
worden toegeschreven aan het boek, dat ik
tot afleiding ter hand had genomen
Het was voor dat doel eene slechte keuze
eene moderne roman, die met photogra-
phische juistheid de wereld weergaf, zooals
die nu eenmaal is, met beklagenswaardige
mannen, schaamtelooze of ongelukkige
vrouwen, even treurig en onvriendelijk als
't weer buiten.
Ik kon het ten slotte niet langer uithouden
in dat boek te lezen en legde het ter zijde.
Eene kaart met gouden rand viel daarbij er
uit. „Dinsdag 13 November, namiddag 4
Lezingen van den heer Meijer.
De heer Kees Meijer hield Maandag
avond zijn derde en laatste lezing, en wel
over den „geestenziener" Swedenborg. Men
noemt hem wel den Noorschen Dante; spre
ker noemt hem dan ook evenals Dante een
mysticus en visionnair, (mèer nog dan Dan
te. Leefde Swedenborg niet gedurende
meer dan dertig jaren met de geesten
wereld van aangezicht tot aangezicht?) On
derscheid tusschen hem en Dante is, dat
waar bij dezen Italiaan alles als grootsch
en heroïsch aandoet, en wel een katholieke
kathedraal gelijkt, men bij Swedenborg
meer denkt aan den eenvoud van de Pro-
testantsche kerk, waar alleen het Woord
het hem doen moet. Reeds in zijn jeugd
was Swedenborg de meening toegedaan,
dat de gedachten over de hoogste dingen
redelijk en eenvoudig kunnen zijn. Op
mannelijken leeftijd heeft hij een visioen,
waarbij een stem hem toeroept: „Ik, God
de Heer, heb u uitgekozen om de wonderen
der Heilige Schrift aan de menschen te ver
klaren." Sinds dien was het hem gegeven
ure in de Vrouwenkerk", las ik met groo
te, zware letters, en daaronder stond met
eene sierlijke vrouwenhand geschreven:
„Kom in elk geval bij de huwelijks-vol
trekking, lieve Tante! Ik verwacht u
zeker."
Ik keek op de klok. Het was kwart vóór
drieën, en door het lezen had ik de trouw
partij bijna vergeten de huwelijks-inzege
ning, waarbij ik te minder gemist wilde wor
den, daar ik, pas ongesteld geweest zijnde,
geen deel kon nemen aan het bruiloftsfeest.
Ik had juist nog tijd genoeg mij aan te
kleeden en een rijtuig te ontbieden om niet
te laat te komen. De nevel scheen mij nu
minder dik; de hemel minder bewolkt en
triestig toe; alleen de gedachte, blijde en
gelukkige gezichten te zien te krijgen, mon
terde mij reeds op. En gelukkig, gelukkiger
nog dan vroeger zou Hedwig er heden uit
zien.
Zij was een dochter mijner beste vriendin
en mijn lieveling, sedert den dag, waarop
ik haar voor het eerst in mijne armen hield
en de groote donkerblauwe oogen uit een
kreeftenrood gezichtje naar mij opgeslagen
waren.
Ik had haar zien opgroeien, een lief kind,
een goed en beminnenswaardig jong meis
met de geesten te verkeeren, en schrijft hij
boeken ter verklaring van den Bijbel, boe
ken waarin van buitengewone ontmoetin
gen met geesten wordt verhaald.
Swedenborg sprak met de geesten als
met gewone menschen, en zag en hoorde
hen als dezulken. Op zijn sterfbed vroeg
men hemNu gij gereed zijt om voor Qods
rechterstoel te verschijnen, kunt gij nu ge
tuigen ,dat alles wat ge geschreven hebt
van uwen omgang met geesten, de waar
heid is? En hij antwoordde plechtig be
vestigend.
Spreker vertelt verscheidene gevallen,
waarin Swedenborg gebeurtenissen, die el
ders plaats vonden, in zijn geest duidelijk
gag geschieden. Zulke feiten zijn later cri-
tisch onderzocht en als juist bevonden.
Spreker raadt zijn hoorders niet aan,
Swedenborgiaan te worden door zich bij
ziin kerk van „Het Nieuwe Jeruzalem" aan
te sluiten, want er zijn nog andere zieners
die bij het slaan van een blik in de geesten
wereld, daar weer andere dingen zagen.
Zeker is, dat in een toestand van trance
psychische vermogens zich schijnen los te
maken van den menschelijken geest, welke
vermogens door de psychologen nog niet
gedefinieerd zijn. Het is een verwaten dom
heid te zeggen, dat achter het gordijn des
doods niets is verborgen.
Swedenborg noemt deze aarde het kleed
en symbool van een andere wereld, de gees
telijke; elke actie ontstaat in de geestelijke
wereld en wordt vandaar in de stoffelijke
overgebracht. Swedenborg zoekt naar een
redelijken godsdienst, kan niet boven de
overgeleverde waarheid uit, maar drukt
daarop zijne persoonlijkheid en komt tot
wondermooie dingen.
Evenals Dante is hij de apostel der hooge
geestelijke liefde. Het leven van den
mensch en de liefde zijn èen. God is liefde
en wijsheid. Het leven wordt door de wijs
heid gekend, en leven is bewust worden dei-
innerlijke liefde. Wat een mensch innerlijk
liefheeft, dat is hij. Swedenborg leefde op
de hoogste hoogten van het geestelijke
leven. De wetenschap zoekt, maar de lief
de heeft gevonden. In wat hij vond is naai
de letter menig bedriegelijk beeld wellicht,
maar wie den dieperen zin zijner geschrif
ten kennen leert, hij ziet dat deze man de
hemelsche zaligheid doorleefde, en gedu
rende zijn bestaan op aarde als het ware
in den hemel was.
Deze lezing is de laatste uit de reeks van
drie door den heer Meijer gehouden. Waar
de heer Meijer bij den aanvang ons zeide.
geene verhandeling te zullen houden, doch
gewoonweg pratend met zijne toehoorders
te willen trachten, hen tot Dante en Swe
denborg wat nader te brengen, daar geloo-
ven wij dat hij bevredigend geslaagd is in
zijn pogen.
De tram.
De trampassagiers tusschen Bloemen-
daal, Overveen en Haarlem ondervinden den
laatsten tijd wederom een klein ongemak.
Het gebeurt namelijk menigmaal dat de
tram defect is, en zij dus niet op den be
paalden tijd vertrekken kan, ja, menigmaal
door een anderen wagen op het Stations-
plein moet worden vervangen. De schuld
1 van deze narigheid ligt echter niet bij de
tramdirectie, doch komt op den breeden
rug der gemeente Haarlem. Onder het via
duct naast het station, verzakken de rails
herhaaldelijk, en zoo schuift het onderstel
van den tramwagen over de keien. Dat on-
derstel, daarop niet gemaakt, kan niet best
tegen dezen barren proef, en blijkt, op het
- Stationsplein aangekomen, dan ook in deer-
niswaardigen staat. Het is waarlijk zielig.
De tramdirectie heeft zich natuurlijk met de
gemeente in verbinding gesteld om een
spoedig en duurzaam herstel van den toe
stand te verkrijgen.
je, in haren onschuldigen overmoed de
vreugde en het zonneschijntje van het huis.
Toen kwam er een tijd, dat zij stiller en
bleeker werd, en de donkerblauwe oogen
kregen diepere uitdrukking, als getuigden
zij van in stilte vergoten tranen. Zij zei
niets, maar wij kenden toch zeer goed haar
zorgvuldig bewaard geheim en konden er
niets aan veranderen, want hij, wien zij
haar jonge hart had geschonken, hield zich
hardnekkig verre van haar.
Die smartelijke proeftijd liep echter on
verwacht ten einde. Hij had, zooals nu
bleek, het niet durven wagen de hand der
dochter uit eene rijke familie te vragen,
vóór hij verzekerd was van een vast be
staan.
Hedwig was eene van geluk stralende
verloofde. Haar beminde had ik gedurende
den korten verlovingstijd slechts oppervlak
kig ieeren kennen en hetgeen ik in den
familiekring van hem had hooren vertel
len, was wel geschikt mijne goede meeninsr
omtrent hem te bevestigen.
Het rijtuig hield stil. De plechtigheid had
reeds een aanvang genomen, toen ik de
kerk binnentrad en plaats nam in een der
stoelenrijen tusschen de nieuwsgierige toe
schouwers en nog talrijkere toeschouwsters.
D. Tiemens Kersen, t
In den ouderdom van 76 jaar overleed te
Overveen de heer D. Tiemens Kersen, rent
meester bij de familie Van der Vliet.
Maandag heeft op de begraafplaats te
Overveen de teraardebestelling plaats.
Lezingen dr. J. D. Bierens de Haan.
Plato's wijsbegeerte heeft veel toegedaan
aan de bewustwording van den menschelij
ken geest in dichterlijken trant. Dr. Bierens
de Haan zal ons over dezen gr.ooten denker
veel wetenswaardigs verhalen. Op 26 Janu
ari a.s. wordt de eerste lezing gehouden.
Men kan zicii nog opgeven bij den heer J. C.
de Wijs, Noorder-Stationsweg 18, telef. 819.
Het is thans voor de derde maal dat de heer
Bierens de Haan in een reeks, onderling ver
band houdende, voordrachten, een beschaafd
publiek, dat eene steeds klimmende belang
stelling toonde, over Grieksche wijsheid
voorlicht. Zij, die levensverheffing en -.ver
fijning zoeken, passen onder het gehoor van
onzen groote gedachten kalm verklarenden
doctor.
De hoornen aan de Kleverlaan.
Een onzer lezers, die met ons het rooien
van de eene rij boomen aan de Kleverlaan
betreurt, verergert ons verdriet over deze
zaak, door de opmerking dat deze boomen
nog eigenlijk veel beter groeiden dan we
wel wisten. Onze spijt over het rooien
wordt er te grooter om. Te bedenken hoe
fraai zoo'n Kleverlaan had kunnen worden
met die dubbele rij dikke boomen. Trach
ten we ons echter te troosten met de over
denking, dat we daarvoor dan ook dubbel
spoor hebben.
Van mijne zitplaats kon ik slechts een ge
deelte van het elegante gezelschap van het
bruidspaar overzien, maar tot vergoeding
zooveel beter het bruidspaar opnemen.
Hedwig, met de innemende, ernstige uit
drukking in baar gelaat en een verheugden
blik in de blauwe oogen, zag er heelemaal
zoo uit als ik mij haar gedacht had. Daar
entegen scheen het mij toe, dat de bruide
gom in 't geheel niet goed was: zijn gelaat
was betrokken; saamgetrokken wenkbrau
wen, iets onrustig vorschend in de oogen,
kortom hij zag er allesbehalve gelukkig uit.
Nu had ik weliswaar een kennis, die be
weerde, dat er geen beklagenswaardiger
schepsel gevonden wordt dan een bruide
gom op den bruiloftsdag. „Zie den stak
ker," placht hij te zeggen, „hij verzinkt hee
lemaal in het niet bij zijne bruid. Voor haar
is deze dag de schoonste in haar leven,
waarop men haar als eene koningin ver
eert. Hij daarentegen vervult niet alleen
een ondergeschikte, maar een volkomen be
klagenswaardige rol en men kan zelfs op
een afstand wel zien, hoe onbehagelijk hij
zich gevoelt."
Maar hij, die deze bewering uitte, was
een oude vrijer en ik heb nooit veel geloof
geslagen aan zijn uitspraak en deed dit