J zien er uit, dat het leden-aantal onveran- I jcrCi bleef en de rekening een voordeelig I saldo opleverde. I zoo. dat de schrijver als een vervelend sujet Rotterdam. rEN. landsch Verboml. em en omstreken van indsch Verbond, houdt t een jaarlijksche le ze vergadering vindt •heid". Jansstraat 85, tan. 1 een trouwe opkomst. 2 Hypotheekbank. g over 1914 der Haar- ank ontleenen wij: Ido over 1914 bedroeg gedeelte komt de winst hypotheekrenten meer n aan pandbriefrenten taald. Verder droegen lij de provisiën bij het e en bij het verlengen ningen; terwijl mede de vergoedingen wc- ilossingen, en voor de indeelen, en ten slotte gestorte reserve, r onkosten verkregen 66 Va stelt in staat, aan volgestorte aandeelen Ct over het onverplicht daarna in overweging Jene afschrijvingen en dend uit te keeren van tegen intrekking van 14. stnijverheid, Haarlem. igen van de school voor Haarlem, hebben Vrij- zoek gebracht aan het msterdam, alsmede aan gh Co., ten einde de ir den sierkunstenaar F. :ii ontworpen en door de m te Beverwijk zijn uit- igen, terwijl tevens eeni- iwe gebouwen in oogeu- momen. ig van Chineesche cera- meling A. Vecht Co., „De Roos" te Amster- ele van het Nationaal iden wordt, werd 's na- i. n Kunstnijverheid. i kunstnijverheid te Haar de de maand Februari be langstellenden, museum verbonden boe- oek- en plaatwerken ver- hillende plaatsen van ons iseum verbonden school nd werd bezocht door 273 lannelijke leerlingen. oor Vrouwenkiesrecht. aarlem der Vereeniging recht, houdt Maandag a.s. s in „De Nijverheid" Jans- lenvergadering. tie-vereeniging. ■vereeniging te Haarlem tarverslag over 1915. We 694 de rijstcultuur werke- erika ingevoerd, toen een uit Madagaskar in d'e ha- ton in Zuid-Carolina aan- ;in schonk bij die gelegen- rneur Thomas Smith een I d in een moerassig terrein een aanzienlijke opbrengst, te aanvang der rijstcultuur hetwelk nog den uaatn e rijstsoorten. Evenwel, ck tegenwoordig in den han- jest afkomstig van Java. 'oerd. De teelt van rijst in is onbeteekenend (in 19'-j ia 10.000 en in Zuid-CarM iels); sedert de afschaffi'1-1 den Amerikaanschen bur-1 65) weigerden de vrijtI s voor de malaria op d'j zelden te arbeiden, en daar-1 ie cultuur af, trots alle P°'l door beschermende rechten I r in Midden-Amerika we^l door de Spanjaarden e'l[ eezen in Brazilië. In Zin ie rijstcultuur in de nice^| itbreiding, die evenwel zoor den wereldhandel. :n de eilanden van Oceainj ur van jongen datum: erst op Hawaii ingevoerd- ijdschrift voor Econornisc'É| Geographic- TOONtEL. „De Heks van Haarlem", door dr. Frederik van Eeden, bij de N. V. „Het Tooneel". Dit is een spel van onzekerheid. Er zijn ten opzichte der „zekerheid" drie levens- I houdingen. Men is aanvankelijk zeker: Men gelooft (geloof is een bepaald soort I zekerheid), men heeft intuïtie, waarvan men I met af te brengen is of, wat men zoo noemt, 1 inzicht. Of men twijfelt, men isagnosticist (Wjst ik: skepticus). Dit is eene gemoeds houding voor het innerlijke tragisch con- ilict. Oimen heeft de twijtel doortwij- ieid. Dan is men wijs. Dr. Van Eeden is wijsgeer, let wel wijs geer. Mijne overtuiging, die is eene zeker- - heid van de eerste rubriek, is. dat zijn I zielekreet is: „Wijwij. arme menschen I weten niets." En toch beseft hij, ook blij- I kens eene uiting van „De Heks van het -[erbarmelijke oude wijf, dat in onze nietig- IIheid zich de wereld weerspiegelt. Zeer zeker: Eene verheugenis, dit spel, omdat t hier niet om een geval" te doen p maar omdat hier een bepaalde levens- j kijk is neergeslagen en toch ook weêr niet verontschuldiging gelden verlangt in „Ynske" véél van het aanpassingsvermo gen der luisterenden. Zij moeten zich kun nen en vooral willen verplaatsen in toe standen, die de schrijver, gebaseerd op feiten, als natuurlijk wil doen aanvaarden en die toch niet als natuurlijk aandoen. Een verhouding als tusschen dezen man en deze vrouw in dit drama, lijkt niet aan nemelijk en het verschil van volksaard, als eigenlijke oorzaak aangegeven, is in de uit werking van het gegeven niet voldoende naar voren gebracht. Ook is de bezetting der rollen niet ge lukkig. Mevrouw Van Eijsden is in dit stuk niet de gewenschte tegenspeelster van Louis Chrispijn en omgekeerd. Mevrouw Chrispijn en Jules Verstraete zijn er voortreffelijk in: ook als figuren. In „Onder één dak" hindert de taal, door het onnatuurlijke, opgeschroefde en het weinig-boersche in de voorstelling door de spelers gebracht, méér dan het gebeuren, dat ook alweer sterker een uitzonderings geval is, dan dat het te aanvaarden zou zijn als een „Tranche de vie" in een speciaal milieu. Henri Poolman treedt in dit stuk sterk naar den voorgrond door een prachtige weergave van de vader-figuur, ouden, kop- pigen boer. Mèt hem het echtpaar Tar- taud, de heeren De Jong en Van Hees en mevrouw VervoornKarstel. om den hoek komt kijken en zijne theorieën uitgalmt. Het is een behoorlijk drama: De synthese van lyriek en epiek, met den na druk op de epiek. Was het niet zoo inner lijk dan zou het overeenkomst hebben met lie requisietcn van de oude draakStrijd tusschen.. liefde en plicht. Maar. zooals gezegd, 't is hier een innerlijke strijd, die tot uiting komt en daarom is dit stuk wel root en wel tamelijk diep. De korte inhoud: Cousaert .schout van Haarlem, heeft eene dochter, die hij zeer I liefheeft. Deze dochter is getrouwd met Arent van Bijland, Amsterdammer koop- t -an. vendrig der Amsterdamsche Bur gerwacht. Deze drijft handel, kosmopoli- -eli, ook met den vijand, wien hij wapens levert (het stuk speelt in 1638). „De Heks", I de schvrouw Hille Bablis, brengt dit aan kei licht. Strijd in het gemoed van Cousaert, den drager der onzekerheid, -I hij als goed vaderlander Arent moet verraden, of als goed vader zijn mond moet houden. Hij houdt zijn mond niet na een gebed waarin hij (tijdelijk) zekerheid ver krijgt. Arent geeft zich, als men hem wil gevangen nemen, maar niet zóó over, hij trekt het zwaard.... en zijne vrouw, des schouts dochter, wordt gewond en sterft. Dc vrouw van den schout wordt krankzin nig en nu verkeert zich de zekerheid bij Cousaert in twijfel. Een tweede maal, dit is mooi en men- schelijk en consequent in dit spel van on zekerheid verraadt hij Arent niet, als hij uit Loevestein ontsnapt en bij hem heul zoekt. Het is een spel in blanke verzen en 't spel was bijna volmaakt. Prachtig bovenal de groepeering, een schilderij van Vermeer. Den regisseur Royaards komt weer de aller hoogste lof toe. Zijn spel was prachtig en hij gaf bijzonder intelligent het karakter van Cousaert. Een heel enekle maal offerde hij de schoonheid en het goede begrip door een schrellen toon. Mevrouw Royaards was zeer dramatisch als de dochter, vooral in de slotscène. Een bizonder woord van hulde voor Jan Musch als de heks, vol prachtige, kleine trekjes wat een pracht-acteur, deze kerel, en voor Louis Saalborn, die een fanatieke, godsdienstwaanzinnige predikant was, een geestesdrijver. Edmond Visser. P. J. Blok. LETTEREN EN KUNST. Antwerpen. Dezer dagen kwam ons weder eens onder de oogen Emmanuel de Bom's treffend lof gedicht op zijn vaderstad. In dezen tijd mocht het, zoo leek ons, wel eens worden afgedrukt. Het spreekt van zoo groote liefde voor Antwerpen. En aan de wilde Schelde, daar rijst de grijze steê, op alle watervelden, draagt schip bij schip als eertrofee haar wapens en haar kleuren mee.., Hoezee de wilde Schelde, hoezee de grijze steê. Aan Vlaandren's stroom, den wilde, daar ligt de kunstenstad, tresoren puur en milde, der eeuwen erf, der eeuwen schat, houdt ze in ha-ar steenen schrijn gevat. Hoezee den stroom, den wilden, hoezee de kunstenstad! Aan wiegelende wellen, daar rijst ze in 't blauw verschiet; de blanke' zeilen zwellen, de beiaard zingt zijn helder lied: 't is weelde en rijkdom, waar gij ziet Hoezee de blauwe wellen, de stede in 't klaar verschiet! En aan de wilde Schelde; daar rijst de grijze steê, de geest van onze helden; hun moed in nood, hun vlijt in vreê leeft voort in hare zoonsHoezee; Hoezee de wilde Schelde, hoezee de grijze steê. aangrijpend zijn deze armste der vrouwen en hun kinderen van het zwoegende, Vlaam- sche arbeidersvolk in hun angst voor wat over hen komt. Deze zwoegers, door heel hun leven met al de vezelen hunner ziel vastgeklonken aan hun armelijke omgeving, en in dat bekende voor geen zwaren arbeid of ontbering beducht, zijn nu verlamd door eene ongekende verschrikking. In de hou ding, in uitdrukking der oogen is dit mees terlijk uitgedrukt. En om dit magistrale stuk heen hangen enkele boerenkoppen: ook hier is het leven gegrepen: geen plat weergeven van een paar oude mannengezichten, maar uit de uitbeelding der werkelijkheid spreekt hier een hooger besef van de realiteit, door de uiterlijkheid van zuiver afgebeelde gezich ten straalt de innerlijkheid van hun wezen. En zoo zijn deze-twee oudemannenkoppen, waarin het leven diepe lijnen groefde, de meesterlijke typeering geworden van twee erlei gemoedsleven: het contemplatieve en het actieve: de ééne inzichzelfgekeerde met peinzende oogen, de ander met feilen blik speurende naar wat buiten hem is. Etsen van Belgisch stedemnooi zijn er van verschillende kunstenaars; merkwaar dig is de collectie oorlogsteekeningen, waar van Jan Ponstijn er vele teekende. Ook hier treft naast het besef van de wreedheid van België's leed, het onverwoestbaar ver trouwen op de toekomst, het schoonst ge symboliseerd in de machtige, zwarte kerk toren, oprijzend in het licht der opgaande zon, met het onderschrift: Doch weest getroost, Zie 't Oosten bloost. En Vlaanderens zonne Gaat aan 't dagen. Mogen vele dezer stukken, die achter eenvolgens in Amsterdam, Utrecht en Den Haag tentoongesteld zijn, hun weg vinden naar Hollandsche verzamelingen, om daar blijvend te getuigen, dat ons land zijn plicht ook tegenover België's kunst heeft be grepen. Dr. J. van den B e r g h van E y s i n g aE lias. Vrijdag 26 Februari vierde de oude heer Alex. Faassen zijn 50-jarig jubileum als too- neelspeler. Hij werd met bloemrijke woor den en geschenken gehuldigd. Ook van deze plaats wenschen wij dezen sympathieken. eenvoudigen, onpretentieusen en waren kunstenaar nog vele, vele jaren, waarin hij de kunst dienen mag en dan nog vele jaren om van een welverdiende rust te genieten. Immers een zoo krasse, oude heer als hij is, wordt wel honderd jaar. Rotterdamsch Tooneelleven. Twee stukken van Fabricius in ééne maand. De première van „Onder één dak" ging voor leden van „Voor de Kunst", die van „Ynske" voor de leden van de af dee ling Rotterdam van het Nederlandsch Too- neelverbond, een publiek, dat naar het al gemeen gevoelen der artisten, het vreese- lijkst is, dat men zich denken kan. Een bewijs daarvoor mag wezen, dat het zich bij de opvoering van „Ynske" niet ont zag, door geschuifel en gepraat en gelach van zijn weinige ingenomenheid met dit drama te getuigen. Fabricius dit moge eenigermate ter Werken van Belgische kunstenaars in de kunstzalen d'Audretsch, Hoo- ge Wal 16a, 's-Gravenhage. Het Nederlandsche volk heeft de taak zijn ongelukkige tot hem gevluchte broe ders uit het zuiden te voeden en te kleeden op zich genomen, moge het ook van ons volk gezegd kunnen worden, dat het de cultuurdragers van het Belgische volk zóó heeft gesteund, dat zij hun taak in een her boren België zullen kunnen volbrengen. Er zijn kunstenaars, wier ziel door de hemeltergende bejegening hun land aange daan, zóó zijn geschokt, dat hun werk kracht, hun inspiratie verlamd zijn. In ande ren weer heeft juist de emotie intensen scheppingsdrang opgewekt, en allen hebben geschilderd.... zooals zij steeds schilder den. Zoo bevat deze tentoonstelling, naast veel middelmatigs waaronder zeer zeker smaakvolle, aardige stukken ook eenige stukken van diep gevoel, van machtig kun nen getuigend, eene belofte voor de toe komst. Eene belofte voor de toekomst die is gesymboliseerd in den kloeken jongen, de spade op den rug, van den arbeid thuis- keerend, met zijn vastbesloten profiel, zijn krachtige houding. (126: Arthur Verbeeck. De landjongen keert huiswaarts.) Daartegenover spreekt uit Nico Lehman's Ploegen (184) de obsessie van België's lij den: dit werk is meer symbool dan reali teit, met zijne sombere, noodlotskleuren in het landschap paars, met gele lichtstreep aan den horizon, en onheilzwangere blauwe luchten, en zijn ploegers met slappe, kracht- looze lichamen. De angstwekkende obsessie, de taaie, op timistische kracht, ze zijn vereenigd en ge louterd in het aangrijpende werk van AI- fons Blomme: Vlaanderen in 1915. Sober en dat thans weder met zijn gruwelijke ge volgen aanschouwd hebben. Hij vraagt zich dan afWat hebben de volken aan den prijs het uitbreiden van het eene rijk ten koste van het andere en vooral wanneer men nagaat, dat geen staat ooit een ander volk in zich kan opnemen zonder zichzelven te verzwakken en aan duurzame moeilijkheden en gevaren bloot te stellen: „Een staat is de organisatie van een volk onder één bestuur en gelijke wetgeving. Geen volk behoort in verschillende staten verdeeld te zijn. De hiermede tot voor een halve eeuw strijdige toestand in Duitsch- land en Italië kon zelfs door sterke aan grenzende staten niet worden gehandhaafd. Maar omgekeerd leert de ervaring, dat geen staat een ander volk in zich kan opnemen en met zich tot een duurzame eenheid ver werken. Slechts met kleine, aan de bevol king der grensstreek zeer verwante land streken is dit gelukt. Honderd jaar nadat het Weener Congres de verdeeling van Po len definitief sanctionneerde „is Polen niet verloren." Oostenrijk kon zijn Italiaansch terrein niet behouden en moet al weer vech ten voor het behoud van andere vreemde elementen. Engeland ziet zich genoodzaakt Ierland weder zelfstandig te maken. Een halve eeuw Pruisisch-Duitsch bestuur heeft het Deensche deel van Sleeswijk niet kun nen assimileeren. België was onverteerbaar voor Spanje en Oostenrijk. Vereeniging met het Napoleontische Frankrijk beviel ook al niet; althans België probeerde het op hoog bevel gewillig eens met Noord-Neder land, wat ook geen succes had. Eerst als zelfstandige staat begon het te groeien eu te bloeien. Als de Duitschers de onbegrij pelijke fout, dezen toestand gestoord te hebben, nog vergrooten door België in zich te willen opnemen, wacht hun het lot hun ner voorgangers." Het Vlaamsche landschap. In een artikel over Vlaamsche schilders in het maandbericht van den Larenschen Kunsthandel wordt Streuvels' lof op zijn Vlaamsche landschap herdacht, en droevig om wat daar in zulk een landschap nadien aan verwoestingen geschied is, doet dit aan „Nergens ter wereld is de aanblik zoo verrukkelijk. Nergens krijgt men zulk een gevoel van levensblijheid, van levensvol heid. Het stijgt op uit den grond en bruischt als een klinkend geluid. Alles werkt samen, alles zingt mede in 't zelfde accoord: de lucht, de zon, de kleurigheid der welige landen, de weelde der vruchten, de boomen allenthenen en de huizen, de huizetjes die over heel de uit gestrekte, weidsche verte verdeeld, ner gens een bloote vlek laten,nergens een ledige plaats, maar alles vervullen, als een krie lende bevolking vol leven ,vol beweging, vol speierende, klaterende kleur en blijheid!".. VAN HIER EN DAAR. Generaal Christiaan de Wet. Het „Hbld." ontvangt onderstaand schrij ven van mrs. Robinson en miss Petts, Ame rican Hotel, Amsterdam: Engelsche vrouwen wenschen samen te werken met de vrouwen van Holland om een aanvraag voor gratie tot het Engelsche gouvernement te richten voor generaal Christiaan de Wet. Zij wenschen er op te wijzen, dat hetgeen De Wet deed, natuurlijkerwijze van staat kundig standpunt als landverraad be schouwd kan worden, zulks echter van mo reel standpunt gezien, slechts een uiting kan zijn van het hoogste gevoel voor vrij heid, hetzelfde waardoor hij een held ge noemd werd, gedurende den harden strijd der boeren. Generaal de Wet werd door zijn vrocge- ren kameraad, generaal Botha gevangen. Elke Hollandsche vrouw van den top tot den voet van de sociale ladder, zal gaarne haar stem geven voor de bevrijding van dezen man. Wij beginnen dit request in Holland, het land van waar de eerste mannen het Zuid- Afrikaansche gebied exploiteerden. Zendt allen uw naam en adres op een briefkaart aan bovenstaand adres en laten wij hopen, dat zij, die De Wet moeten von nissen, het hart op dezelfde plaats zullen hebben als allen, die deze kreet om hulp zullen teekenen. Ook handteekeningen van mannen wor den gevraagd. Laten wij vragen en hoDen! Over den oorlog. In n°. 4 van zijn reeks 1915 „Staatkun dige brieven", geeft mr. S. van Houten een beschouwing van het dwaze en onverant woordelijke spel der diplomaten, zooals wij De Leiding van het Algemeen Nederlandsch Verbond. Aldus is de titel van een door mr. A. Loosjes geschreven vlugschrift, bevattend „een ernstig woord tot de leden van het A. N. V. naar aanleiding van de „memorie van antwoord" van het hoofdbestuur en de aanstaande groepsvergadering". Voor leden van het A, N. V. is dit vlug schrift kosteloos te verkrijgen bij den schrij ver, mr. A. Loosjes, Leidschegracht 117, Amsterdam. Oorlogsrecht. Onlangs hield prof. Van Eysinga, hoog leeraar in het volkenrecht een merkwaar dige rede over het recht in dezen oorlog. Het slot dezer rede is kenschetsend: „Het oude oorlogsrecht is gerevolutio neerd; sedert 1899 de eerste vredesconfe rentie hebben alle pogingen tot inter nationale beperking (beperking der leger- sterkte en der artillerie, verbod om duik- booten en mijnen te gebruiken, alsmede om bommen uit luchtschepen te werpen) het ten eenenmale afgelegd tegenover de toe gelaten, ongebreidelde uitzetting der strijd machten en der oorlogstechniek." In „Vragen van den Dag" behandelde dr. J. B. Schepers het onderwerp „België's on afhankelijkheid voor Nederland een levens belang Wij bevelen dit artikel zeer in de aandacht onzer lezers aan. Uit de geschiedenis gaat de schrijver na, hoezeer de belangen der zuidelijke en die der noordelijke Nederlanden steeds nauw verbonden waren, en hoe zulks nog het ge val is, blijkens een op 4 Augustus 1914 dooi de Duitsehe regeering aan haren gezant te Londen gestuurd telegram, waarin o. m. de volgende zinsnede: Het is duidelijk, dat wij niet het Belgi sche grondgebied zouden kunnen annexee- ren op een voor ons voordeelige wijze zon der een gelijktijdige vermeerdering van grondgebied ten koste van Nederland." Schrijver bepleit voorts krachtige eens gezindheid met onze regeering, waar het geldt den fikschen wil om te blijven wat wij zijn: een vrij onafhankelijk volk. MUZIEK. Orgelbespeling in de Groote kerk, op Donderdag 18 Februari 1915, door den heer Louis Robert. Deze orgelbespeling begon met een „Praeludium et Fuga in C. gr. t." van J. S. Bach; dat was een grootsch begin; vol, krachtig was die koraal-melodie en het slot na de fuga klonk machtig en indrukwek kend. De hierop volgende „Moment musi cal" van Joseph Haas was zeer verschil lend, meer „effectvol", doch in zijn soort ook mooi. Vervolgens: Sonate n°. 2 van Felix Borowski, waarvan het eerste deel „Allegro" rijk aan afwisseling, het tweede „Andante" zangerig en met eigenaardige registratie en het derde deel Allegro con spirito" een vol en sterk slot was. Een mooie tegenstelling hiermee vormde „Cantilène"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1915 | | pagina 3