ALGEMEEN WEEKBLAD ge Jaargang. Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM. Lezeressen, lezers. ZATERDAG 13 MAART 1915. No. 11. Het Bloemendnalsch Weekblad. rijs per jaar 2,60 Prijs per nummer 25 cents. Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie: Advertentiën 10 cents per regel; bij contract belangrijke korting. Iw Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. In dit weekblad is tijdelijk opgenomen „HET MIDDEN", waarvan de eerste afzon derlijke reeks is afgesloten met No. 34 van 24 Januari 1914. Wie uwer ons thans het genoegen doet, ons esn nieuwen inteekenaar op ons blad op te geven, ontvangt een lot op de fraaie Mor.oiype, welke door ons wordt verloot. Zegt het voort bloembollenstreek en cle Banken. LA oorlog heeft de luxe-bedrijven het y.w; rst getroffen. De bloembollenstreek is als i et ware lam geslagen. Het geld uit het nland komt nagenoeg niet in. In P: iisehland kan de bloemist zijne vorde- rs i e zelfs in rechten niet geldig maken. zoover betaald w.ordt, wordt betaald ir marken, wier koers enorm is achteruit lopen. Met Engelsch cynisme zegt de Ibiitscher: het hemd is nader dan de rok. De streek werkt grootendeels met bank kapitaal. Nu zegt wel de boer: „een bank -cd in tijd van nood, maar op den duur aki ze je dood." doch de bloemist, half I koopman, half boer, heeft de gezonde hulp var et fatsoenlijke bankkapitaal leeren idecren, in ieder geval kan hij het niet en. Terwijl de bloemist nu geen geld uigt uit het buitenland niet, en ook uit binnenland niets of zeer weinig, moet ttetuin zijn land, zijn bollenkraam blij ver verzorgen, loonen blijven uitbetalen, net hoofd in dit opzicht boven water hou- n zoo mogelijk kleinere bevriende va enooten meer met de daad nog dan in' ,vad bijstaan; wanneer men daarbij he in lioe betrekkelijk en ingewikkeld het brui der bloemisten is, die voor elkander P elkander opplanten, en voor elkander borg staan, dan begrijpt men de groote be- trgdheid van velen hunner. Doch hoop 'f t leven en hijkans zekerheid is hunne aghting, dat na den oorlog hun luxe- i'ijf vcnal een schitterende toekomst te- 1 oet gaat. Intusschen zijn alle ban- i ken niet even gemakkelijk met het laten 1 i'oorloopen van crcdiet; op wissels, of qui- tentiën wordt geld zoo goed als niet meer geschoten en de bankdirecteuren staan I ral ten opzichte van opkomende kwee- j kers, wier zaken wel gezond, maar nog niet t in bloei verkeerden-, met groote overwaar- i cl-, voor moeilijke vraagstukken. De ban- 1 ken die in de streek werken, zijn te onder scheiden in twee hoofdsoorten. Men heeft dc kerngezonde, deugdelijk gevestigde en FEUILLETON. li EEN GEVAL VAN ENGELSCHE ZIEKTE. DOOR JOB STEYNEN. 1) Mijnheer Kever was drogist in een pro vinciestadje, en een zeer gezien man. Daar, in datzelfde huis, waar hij zijn schoon be drijf uitoefende, hadden zijn grootvader en vader reeds de poeders en zalven bereid, en door hun diepe geleerdheid zich de ach ting en den eerbied hunner stadgenooten verworven. Beiden waren op hun tijd over leden, of liever: niét op hun tijd, daar eerst de vader en daarna de grootvader den geest gegeven had, doch, hoe dit ook zij, beiden waren door den dood (die minst on voorziene aller omstandigheden), wegge rukt temidden hunner artsenijen, en de zoon en kleinzoon, Cesar Kever, had deze aan vaard, vervuld van vele droefenissen. De droefenissen echter, o, ebben en vloeden der menschenzielen, —waren gedaald, en de vreugden om het winstgevende der zaak gestegen in het teedere, doch tevens zoo aardsche hoofd Cesars. Hij ging gaande weg zich zeer verheugen in zijn affaire, en de maatschappelijke positie, welke deze hem verschafte. Wanneer hij ongeveer een iaar als een eenzame temidden der laden en kastjes, der spanen doozen en grauw- geadministreerde, bij den grooten geldhan del te Amsterdam in gewonen tijd volop crediet genietende, en de kleinere, meer in samenwerking met één Amsterdamsch ban kier werkende bank. Der bank van de eerste soort zal het niet moeilijk vallen, ook al wordt veel rente en aflossing niet be taald, het hoofd boven water te houden, het uit te zingen tot betere tijden aanbreken. De bloemist die bij zulk een bank goed staat aangeschreven, ondervindt alle mede werking, de directie der bank begrijpt, dat haar belang is allen te helpen het hoofd op tc houden en in het vak dat zij als bloe misten verstaan, te blijven. De bank van de tweede soort staat er moeilijker voor. Achter haar staat niet het Nederlandsche bankierssyndicaat, maar een enkele bankier, die in gewonen tijd, door bizondere relatiën, b. v. in de kerkelijke we reld meestal over voldoende fonds beschikt, maar in dezen tijd van uitzonderingen ook de gevolgen van de ongewoonheid des tijds sterk ondervindt, deze soort banken, vaak financierders van bepaalde industrieele on dernemingen, lijden met die ondernemingen en het vaak exclusief karakter van hunne geldschieters en clientèle gevoelt zich in die afgeslotenheid thans ietwat verlaten. Toch moet er geld zijn om eigen verplichtingen na te komen en vooral zekerheid om aan den grooteren geldgever aan te bieden. Bij de directiën van zulke banken ontstaat dan licht de neiging uit haar eigenlijke bank bedrijf te treden en verschillende bedrijven van niet aan hunne verplichtingen voldoen de klanten te naasten in de hoop daarmede later niet alleen geleden schade te dekken, maar zelfs goed te verdienen. Een belangrijk vraagstuk voor zulke ban ken is de zekerheid die haar geeft de ver leende hypotheek op bollenland. Daarover een volgende maal. T. Nederland Vredebrenger .11 faut toujours pilei- le grand! elio- min. Stadhouder Willem III. Volk van Nederland Verheft u boven uw gewone peil! Verheft u boven den rampspoed der tij den. Verheft u boven den angst om zelf in dezen wereldkrijg gewikkeld te worden. Verheft u tot zelfopoffering! Niet slechts als volk moeten we een offer brengen. Om iets van belang in dezen vreeselijken maar grootschen tijd te kun nen bereiken, moeten wij beginnen met ieder persoonlijk een offer te brengen, om daardoor den innerlijken vrede, de innerlijke kracht te verwerven, die alleen tot groote papieren zakken had omgedoold, verkoos hij zich een vrouw en huwde. Vanaf dien tijd verveelvoudigde zich nog de voorspoed; de drogisterij werd een der best rendeerende zaken van het stadje; het echtpaar Kever genoot met gepaste discre tie van dezen voorspoed, en was zeer ge lukkig. Hun huwelijk bleef kinderloos, wat wel eens verwijdering tusschen echtelieden te brengen pleegt; niet aldus bij de Kevers: het leek zelfs of dezen het niet wel bemerk ten. Ze leefden plichtmatig en edel naast elkander voort; wanneer de een afwezig was, bediende de ander de vele klanten, de winkel werd eiken avond te negen uur ge sloten, een kwartier later soupeerden de echtelieden. brood met cervelaatworst, rookvleesch en koffie, (het rookvleesch mocht een enkelen keer worden afgewisseld door ham, de cervelaatworst was echter niet voor variatie vatbaar; even zeker als de zon eiken dag de onrechtvaardige menschheid beschijnt, even vast en gere- geld bescheen de cervelaatworst iederen avond den eetdisch van het echtpaar, en geen Josua was er. die de cervelaatworst uit haren baan leidde, noch stil deed staan). Dit tot den aanvang dezer avonturen. Twintig jaren waren in geluk eii zegeningen voorbijgegaan, wanneer een ontzettend plan in het brein van Cesar Kever oprees: hij wilde een reis gaan maken, een pleizierreis, met zijn wettige vouw Suzanna Kever, geboren Kasteelen. Hij, die nimmer, noch naar buiten gerichte daden in staat stelt. Waaruit dat offer moet bestaan vraagt gij Welnu, zweert af uw hebzucht, uw ge makzucht, uw gebrek aan tucht, uw gebrek aan vertrouwen, uw gebrek aan geestdrift, in één woord, uwe kleinheid van ziel, zweert die af en houdt uwe geloften. En wanneer gij dan één zijt geworden in het zeer zware offer van al die uwe natio nale gebreken, eischt dan algemeene oefen plicht, zoodat gij allen in staat zijt om beter dan thans, waar het moet met de wapens in de hand, pal te staan voor uwe nationale, maar bovenal voor uwe internationale ide alen. Wanneer gij dan door zelfoverwinning weerbaar zijt geworden (en dit kan spoedig zoo gij wilt) roept dan met de kracht uwer innerlijke eenheid de wereld toe: „Komt „hier bijeen, gij die elkander vermoordt. „Ziet, wij zijn sterk, omdat wij ieder per soonlijk ons zelf overwonnen en een offer gebracht hebben voor een hooger ideaal. „Brengt dan thans met ons een nieuw „offer. Offert met ons op uw zelfzuchtig „nationalisme, uw chauvinisme, want wij „weten, dat slechts door het offer de vrede „in onszelven kan geboren worden. Thans ,nu wij sterk zijn, eendrachtig weerbaar als „nooit te voren, stellen wij al wat wij bezit- „ten, ons vaderland en onze koloniën, ons „leger en onze vloot, ons geld zelfs, ter be schikking van de menschheid onder de hoede van een Souverein Wereldgerechts- „hof voor Internationale Aangelegenheden. „Gij allen, oorlogvoerenden en neutralen, „deelt met ons in het herstel van wat deze „wereldoorlog heeft vernield, stelt nu uwe „weerbare mannen allen ter beschikking van het Wereldgerechtshof om uit te laten „voeren niet uw eigen wil, maar den wil van „alle volkeren der wereld Dan eerst, wanneer allen zich zelf geof ferd zullen hebben, wanneer zij het lot der wereld onherroepelijk zullen gelegd hebben in de handen van de edelste mannen en vrouwen van alle volkeren, waaruit het We reldgerechtshof moet worden samengesteld, dan eerst zal er blijvende vrede kunnen zijn op aarde. Geeft dan het voorbeeld, gij volk van Ne derland, en uw daad kan worden een zegen voor de wereld. Die daad kan zijn een eett- wigheidsdaad. Zult gij het offer brengen F. TEDING VAN BERKHOUT Jr.. 2e Luit. vrijw. Landst., bestuurslid afd. Haarlem „Vrede door Recht" en „Onze Vloot". PLAATSELIJK NIEUWS. Op initiatief van het bestuur der Bloe- mendaalsche Schoolvereeniging zal dr. Gunning, districts-schoolopziener te Am sterdam, in April a.s. een lezing houden over dr. Maria Montessori, de bekende Ita- liaansche opvoedkundige. De lezing zal worden gehouden in een der lokalen der school. Een tentoonstelling van leermidde len zal er waarschijnlijk aan verbonden worden. te voet, noch per as, zijn geboortestad ver laten had. hij, die als een klok was, welke nimmer voor noch achter liep, zoo punc tueel, een chronometer, een levende chro nometer, hij wilde naar Londen, naar Lon den, naar Londen. Waarom juist naar Lon den? vraagt de scherpzinnige lezer. Ei, zoo hij naar Parijs wilde, kondet ge me even goed de vraag stellen: Waarom naar Parijs? Enzoovoorts, enzoovoorts; dus: hij ging naar Londen, en daarmee uit, of liever, daarmee niet uit, wijl de avonturen nu eerst aanvangen. Wanneer mijnheer Kever zijn plan voor zijn vrouw geheel ontvouwd had, \vas deze zeer bleek geworden, en had om een glas water gevraagd. Hij had haar dit aange reikt, plagerig zeggend: „Verheug u nog een enkele maal aan dit zoete water, spoe dig zullen wij met volle teugen het brakke water van den Atlantischen Oceaan drin ken." (Hij had zich voorgenomen, nimmer over „Het Kanaal" te spreken, daar zulk een benaming hem te zeer aan de onbedui dende wateren der binnenvaart herinnerde, en dus zijn illusiën schaadde. „De Atlanti sche Oceaan" leek hem passender, en zou tevens een beteren indruk geven aan zijn clientèle, met wie hij uit den aard veel over zijn zeereis sprak, meestens naar aanleiding van het zeegras, een artikel, dat hij in groo te hoeveelheid voorhanden had, en hetwelk hem ijverig door zijne stadgenooten werd Onze post. Men schrijft ons Als men de aandacht heeft gevestigd op een te wachten jubileum en daarbij van de bedoeling is uitgegaan om anderen mede gelegenheid te geven tot uiting te brengen eene waardeering, waarvan de algemeen heid als zeker mag worden aangenomen, dan is het niet leuk, gecontrarieerd te wor den door den jubilaris zelf, die een briefje schrijft, dat hij den herdenkingsdag liefst onopgemerkt voorbij ziet gaan. Maar als men den jubilaris, wien het hier aangaat, kent. dan weet men, dat de heer Van Riet schoten alleen bedoeld kan hebben, zelf niet in aanmerking te willen komen voor blijken van belangstelling. Zelf wars van eerbe toon, is hij de eerste om anderen te waar- deeren, en stellig zou het hem genoegen doen, als den jubileerenden bestellers Bak ker en Huizinga op 1 April een verrassing werd bereid. Deze brave beambten, naar wier komst door ieder op zijn beurt met verwachting wordt uitgezien behalve dan misschien als zij postquitanties komen pre senteeren hebben, wordt van dit koperen jubileum geen notitie genomen, maar wei nig kans op een zilveren feest, dat hen zal schadeloos stellen voor thans afwezige be langstelling. De bestellersdienst is te zwaar om hem tot in hoogen ouderdom te kunnen waarnemen, en al wordt beiden jubilarissen een lang leven toegewenscht, men mag wel aannemen, dat zij na niet zeer langen tijd naar rust zullen gaan verlangen of althans naar verlichting van dienst. Daarom is nu het oogenblik zoo geschikt om dezen postbeambten een genoegelijken dag te bereiden. Zou nu niet de een of andere lezer van „Het Bloemendaalsch Weekblad" en liefst een lezer van in vloed zich beschikbaar willen stellen, voor het voorbereiden van een postfeestje Steller dezes zal gaarne een bescheiden bij drage zenden of zich, desgewenscht, ver staan met wie iets zouden willen organi- seeren. We kunnen den verdienstelijken bestellers een prettigen dag bezorgen. Waarom zouden we het dan niet doen? afgekocht. („Over zeegras gesproken, weet u al, dat ik zelf een zeereis maken ga zoo leidde hij het gesprek veelal in; de klanten waren er van ontsteld tot in hun ingewan den.) Mevrouw Kever, die in den aanvang zoo onthutst geweest was, had deels haar ang sten overwonnen, en wat daarvan nog ove rig was, terzijde gezet, teneinde aan haar vreugde over zulk een reis den vrijen loop te laten. Door tusschenkomst van den boekhandelaar was zij in het bezit geraakt van een boekje „Een week in Londen. Prac- tische Gids voor Toeristen", en samen met haren man las zij naarstiglijk hierin, gere geld eiken avond na de cervelaatworst. Zij verstond noch sprak eenig Engelsch, doch haar man had als jongen reeds eenige jaren privaatles in deze taal genoten, had echter, naar zijn zeggen, alles weer vergeten. Hij nam dit zeer luchtig op. „Als kind heb ik de Engelsche ziekte gehad," zei hij dan, want hij was een onmetelijk grappenmaker voor het aangezicht des Heeren, „en iets zal mij daar wel van bijgebleven zijn. Nü, op staanden voet, zou ik, om je de waar heid te zeggen, geen enkel woord weten, maar wacht maar, als ik eerst maar in Lon den ben. Je zult ervan' versteld staan." (Mevrouw Kever verhaalde vele jaren later, dat zij hierover ook werkelijk versteld had gestaan; echter op een andere wijze dan haar echtgenoot toén gemeend had.) Cesar mocht tegenover zijn ega zoo onbevangen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1915 | | pagina 1