IE
ALGEMEEN WEEKBLAD
D
Firma J. H. KRUL 1l
LAMP
de.
Brandstoffen.
ITING.
gen
Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie:
Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM.
atj Hofleveranciers,
'M. Telefoon 1543.
Jonge Duitsche Dame (38
jaar), P. G„ van zeer goede familie,
de moderne talen en Hollandsch
sprekende, piano en zang gestudeerd
hebbende aan het Koninkl. Conser
vatorium te Den Haag, ziet zich
gaarne geplaatst in eerste
familie als Huisdame of voer
Gezelschap.
Als zoodanig in Engeland 18 jaar
in betrekking geweest en van uit
stekende aanbevelingen voorzien,
Br. No. 852 aan Boekh. M. v. D.
BEEK. Bred. Hendriklaan 109,
Den Haag.
OVERVEEN.
Telef. 1617.
L~SMÏTs7~
KLEIN HEILIGLAND 95,
HAAR LEM,
slijpjt alle soorten Scharen
en Messen.
ÉN KEER
nze geurige en smakelijks
9e Jaargang.
ZATERDAG 22 MEI 1915
No. 21.
liet Bloemendaalsch Weekblad.
Prijs per jaar
2,60
Prijs
per nummer
25 cents.
Advertentiën
10 cents per
regel
bij contract
belangrijke
korting.
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
In dit weekblad is tijdelijk opgenomen
..HET MIDDEN", waarvan de eerste afzon
derlijke reeks is afgesloten met No. 34
van 24 Januari 1914.
Is een mogelijke vertegenwoordiging
Xederlaml bij het Vaticaan te beschou
wen cds iets waar haast bij is
idat de Minister van Buitenlandsche
ikcii onlangs in de Eerste Kamer, hoe-
Zijne Excellentie persoonlijk niet is te
re het stichten van een gezantschap bij
Stoel van Petrus de opportuniteit
••van heeft meenen te kunnen ontken-
i -chijnen er toch bij de schijnbaar ver-
j rlc toestanden geheime besprekingen
zijn gevoerd, die de eigenaardige reis
:i mgr. dr. prof. Nolens, waarvan nie-
d het rechte weet, tot gevolg hebben
gehad.
einder dat er echter, van wat ook, een
breven plan aan de beoordeeling van
allen is voorgelegd, zijn enkele publi-
n reeds begonnen de bespreking over
lijdelijke of "altijddurende vertegenwoor-
g van Nederland bij het Vaticaan, als
i!' de deur staande, te openen. Een
a ijver in de „N. Prov. Ct.". êen in de
.Middelb. Ct.", een in de „Arnh. Ct.", Stjal
Het Vaderland", Van Hamel in -,De
•c", Netscher in ..De Gids", en Küy-
heblicn zich, van niet-roomsche zijde,
r verklaard den toestand te wijzigen
r een gezant naar derr Stoel van Pe
te zenden,nu. nu vóóral.
1 Gewei ieder onzer, evenals minister Lo'u-
wcl met de hand op het hart zal kun-
i verklaren persoonlijk niet tegen zoo'n
vertegenwoordiging te zijn, kunnen er toch
ken aangehaald worden, die uit een ge-
i 'enschapsoogpunt bekeken en eens door
meld met het sentiment eener fijnere mo
biliteit, wellicht ons de oud-Hollandsche
waarschuwing toe zullen voegen. „Haas
tige spoed is zelden goed."
k 'iór alles is het goed de houding van het
V'ticaan in dezen oorlog te schetsen. Daar
voor dient men een stap terug te doen in
het verleden.
l'oen Duitschland indertijd de „Panther"
zond naar Agadir en daar ter Marokkaan-
s - iic kuste eenige inboorlingen tot bescher
melingen van het Duitsche keizerrijk ver
klaarde. otn aldus zich in Zuid-Marokko te
vestigen, en Spanje van de ontstane diplo-
F niatieke beweging gebruik maakte om een
gedeelte van Noord-Marokko te bezetten.
dreigde de oorlog, die nu uitgebroken is. De
conferentie van Algeciras en de besprekin
gen van Jules Cambon met Von Kiderlen-
A\ achter bezwoer het gevaar. Cambon gaf 'n
stuk Fransch Congo en Kiderlen-Wach
ter liet alle aanspraak op een nederzetting
aan de Atlantische Oceaan in Zuid-Marokko
varen. Spanje en Frankrijk werden het
eens over de grenzen van hunne invloeds-
sfeeren. Met dat al, wie de zaak heeft ge-
[volgd, zal weten, dat het toen „heeft ge
spannen" en dat de volgende „spanning",
het ultimatum aan Servië, de ballon heeft
doen barsten.
I'en tijde van de conferentie te Algeciras
wenschte de Kerk een kastijding voor
Frankrijk, namelijk den oorlog met Duitsch
land. Een Fransch priester. Edouard Bar,
pastoor te Boisseau, verweet openlijk een
dergelijk verlangen aan zijn bisschop. Pa
rallel daarmede liep de stijgende vriend
schap van het Vaticaan met Duitschland,
die zich zeer populair uitte in de groote
ynondelü' beid van den keizer voor de
hen J tijner orde, die sedert het jaar 1860
Vu uit San Paolo te Rome over Duitschland
F gekomen. De keizer ging zóóver, ze
nzijn" benedictijnen" te noemen.
'V ir w aarom zou de Kerk iets tegen
Frankrijk hebben? Tegen Frankrijk niet.
;v" !H vol wens de bewering der geestelijk
en is dat nog goed getrouw aan den Stoel
•'au P 'irns. Maar wel tegen deze republiek,
waarvan de regeering bestaat uit on-
'oomschc mannen, die alles doen, om den
invloed der Kerk in Frankrijk terug te bren
gen tot een zuiver ethischen en religieusen
invloed, die geheel op zichzelf is aange
wezen en zijn aanhang moet vormen uit lou
ter innerlijke kracht. Wanneer een oorlog
onder dit bestuur werd verloren, zouden
de rampen en de vernedering aan wan
bestuur worden toegeschreven, en een of
andere pretendent, met beloften verbonden
aan de Kerk, zou den troon zijner vaad'ren
kunnen herstellen, waardoor de Invloed van
het Vaticaan zou worden verhoogd, in het
land waar hij vóór de revolutie maximaal
was. Zoo zou de Kerk weer de staat tot
haar beschikking kunnen krijgen. Zooals
het rechtens past.
Dergelijke in hoogeren politieleen zin zeer
logische verlangens, zaten ook bij dezen
oorlog voor; en mgr. Baudrillart, een zeer
hoog geestelijke, te Parijs, heeft dan ook
tijdens een interview met „De Tijd" op een
heel oolijke manier gedreigd met een toe-
komstigen staatsgreep. Anderzijds en dit
zeg ik er even bij dreigde hij op dezelfde
diplomatieke wijze met het stichten van
een nieuwe „Gallicaansche Kerk", wanneer
dat heulen van het Vaticaan met Duitsch
land niet ophield. Maar dat heulen bestaat
nog en was van het eerste oogenblik van
den oorlog merkbaar. De knapste Jezuïeten
werden zelfs voor den dag gehaald om den
inval in België te moraliseeren en slechts
gedesavoueerd toen het niet geheel op
ging. Maar er is gezorgd, dat de bewering
grooter publicatie heeft gekregen dan het
désaveu, dat slechts voor de roomschen,
onder het regime der geallieerden levende,
bestemd was.
Laat ik echter eerlijk verklaren, dat dc
Kerk voor Frankrijk alles gedaan heeft wat
zij kón. Zij erkende de republiek; zij hielp
in Elzas-Lotharingen, voor zoover ze dat
vermocht al was dat misschien weer, om
aan Duitschland te laten voelen, dat zij wel
eenigen invloed had en tot op den hul
digen dag heeft zij geweigerd aan Frank
rijk het geheele protectoraat over de Oos-
tersche missies te ontnemen. Wel is waar
heeft de vaticaansche diplomatie daar ook
haar nut uit getrokken, maar zij zou het
voordeel dat er voor een bewapend volk in
zit, „protector" te zijn, ook wel aan anderen
kunnen gunnen.
De vernedering van het Fransche régime
is het eerste logische verlangen van de
Kerk, waarom zij groote sympathie voor de
Duitsche zaak heeft. Er moet in Frankrijk
een regeering komen, die niet buiten de
Kerk kan. Hetzij dan door een door de
Kerk geprotegeerde monarchie, hetzij dan
door een roomsche meerderheid in de
Kamers.
Sedert het moment, dat bij Meaux en
Coulomniers de Duitsche rechtervleugel,
door het benoorden Parijs uitschietend leger
van GalliéniManoury, werd omgebogen en
de imperiale armee op de Aisne retireerde,
zijn er vredelievende stemmen uit het Va
ticaan opgegaan,
Italië mocht van het Vaticaan niet inter-
venieeren.
In deze tweede periode van den oorlog
werd op non-interventie aangestuurd.
Waarom
Omdat van de drie steunpunten der va
ticaansche politieke macht: Spanje, Frank
rijk en Oostenrijk, dit laatste land haar
voornaamste steun uitmaakt; die steun is
zóó gewichtig dat, toen na den dood van
Leo XIII Rampolla tot paus was gekozen.
Oostenrijk met het meeste gemak van zijn
veto-recht gebruik heeft kunnen maken, om
den Franschgezinden (anti-Duitschen) Ram
polla te weigeren, als alliantie-dienst tegen
over Duitschland; wat tot gevolg heeft ge
had, dat Joseph Sarto den Stoel van Petrus
beklom.
In deze periode was het doel van het Va
ticaan door voorkomen van intervenientie
te vermijden, dat Oostenrijk vernederd en
verzwakt wordt.
Sedert echter de vraag of Italië zal inter-
venieeren, zeer naar een bevestigend ant
woord nijgt, vooral na den eersten aanval
op de Dardanellen, begint de door eenige
bladen bij wijze van profetie aangekondigde
„Vredevorst", daar werkelijk de houding
van aan te nemen. Dat ik niet spreek van
het uitwisselen van invaliede krijgsgevan
genen is niet om den Stoel van Petrus den
roem van menschlievendheid te misgunnen,
ook al zie ik niet in, dat hij daar méér van
heeft dan wie ook, doch alleen omdat zulks
met den oorlog niets uitstaande heeft, die
waarlijk door subtielere problemen wordt
beheerscht.
Wanneer wij echter eens aannemen, dat
het Vaticaan als een zijner verhevenste be-
staansfuncties het stichten van vrede voor
nu en de toekomst heeft geadopteerd
hoewel haar verleden voor deze opvatting
niet pleit, want de kruistochten zijn haar
glorie, en, later, kwam het leger van Gérard
niet zonder vaticaansche impuls voor Ant
werpen terecht dan blijft ons eerstens
in dit praktische geval de vraag te beant
woorden of het zeker is dat op het beginnen
der vredes-besprekingen of op de leiding
daarvan, het Vaticaan invloed zal kunnen
uitoefenen, door en met zichzelf.
Dit nu is zeer twijfelachtig. Een ding is
m. i. zeker; n.l. dat bij een duidelijke zege
praal een der beide partijen, de overwinnen
de partij, zeker het Vaticaan niet zal erken
nen en veeleer direct zijn tijdens den oorlog
ontwikkelden invloed zal vernietigen. De
mogelijkheid daartoe zal iedere partij als
een bij-overwinning beschouwen, die zij niet
onbenut zal laten. Of is sir Howard om
eenige andere reden bij het Vaticaan, dan
om de Ieren te gelieven en ze tot dienst-
name te anirneeren Een zegevierende
Wilhelm II zal er ook niet aan denken naar
Canossa te gaan. De mogelijkheid blijft
echter bestaan, dat de oorlog dood loopt en
dat het initiatief tot vrede van een buiten
staander, het einde kan bespoedigen.
Wie geeft er echter eenige zekerheid van.
dat het initiatief, dat door zoovelen nog kan
worden genomen, het Vaticaan als reddende
engel zal doen erkennen. Me dunkt we kun
nen tot deze gebeurtenis wachten om onzen
invloed op de vredesregelingen te betalen
met een gezantschap bij het Vaticaan. dat
graag gezanten heeft en op ieder uur van
den dag ons met open armen zal ontvangen.
Er is warempel geen periculum in mora!
Ook zou ik nog kunnen vragen naar de
competentie der vaticaansche diplomatie,
wat het maken van vrede betreft, want ik
leer uit de Encycliek over den Vrede, dat
Benedictus XV als oorzaken van den oorlog
noemt: het ontbreken der wederzijdsche
welwillendheid, het gebrek aan eerbied voor
gezag, de klassenstrijd en het najagen van
ijdele goederen. (1 Nov. 1914, 2e oorlogs
periode.) Daar zit veel liefs en veel waars
in, maar heelemaal waar is het toch niet en
ik vrees dat de heeren diplomaten de zede
lijke strevingen van het Vaticaan zeer hoog
zullen prijzen; maar als het er op aan
komt, meer licht zullen wenschen.
Alles te samen genomen, heeft de hou
ding van het Vaticaan te veel den indruk
gegeven van neiging tot het uitbreiden van
zijn invloedsfeer bij gelegenheid van dezen
oorlog. Wat hem gelukt is, is dit: Ondanks
zijn verleden, zien talrijke menschen het
aan als een centrum van vrede; eenige ge
zanten van diplomatiek-vrije hoven heeft
het ontvangen; tot op den huidigen dag in
tervenieert Italië niet, gedeeltelijk onder den
druk van sociaal-democratan en room
schen; de jezuïetenwet in Duitschland ter
afschaffing voorgesteld; Nederland gaande
weg neigend naar zijn verlangens om het
in 1872 opgeheven gezantschap te herstel
len; Frankrijk hoe langer hoe meer geïso
leerd; het Vaticaan vredestichter in spe, in
het vervolg op iedere vredes-conferentie uit
te noodigen; pogingen tot internationale be
vestiging van de nationale garantie in het
werk gesteld! enz., enz.
Professor Van Hamel citeerde het feit dat
Hare Majesteit de Koningin aan Leo XIII
een sympathiek schrijven heeft gericht, toen
Zijne Heiligheid niet op de eerste vredes
conferentie was genoodigd, evenmin als
Paul Kruger. Maar Zijn Hooggeleerde heeft
niet het recht daarmede stemming te ma
ken, daar de Stoel van Petrus zich heeft
gewroken door den internuntius monseig
neur Tarnassi terug te roepen uit Den
Haag en dezes secretaris den heer Giovan-
nini hier alleen achter te laten. Sindsdien
is de toestand nog verergerd daar de inter-
nuntiatuur van Nederland onder de Belgi
sche nuntiatuur is getrokken.
Generaal Staal beveelt het Vaticaan aan
„want in zijne qualiteit van geestelijk hoofd
„zou zelfs een volslagen échec hem onmo
gelijk kunnen deren." Dit nu is een
vreemde aanbeveling, want in dén regel
kunnen zij, die niets te verliezen hebben, zich
zeer slecht indenken in den toestand en de
wilsrichting van hen, die wel iets te verlie
zen hebben; waarom men als regel niet
gaarne in relatie treedt met iemand, die
niets te verliezen heeft.
Maar als „geestelijk opperhoofd" zou men
van het pontificaat verwacht hebben, dat
het den oorlog zou hebben bestreden door
zedelijk verbod nu en vroeger. Te veel kee-
ren is het echter in de historie voorgeko
men, dat een pauselijk leger of een ander
leger onder invloed van het pontificaat op
het oorlogspad ging, om nu ineens zoo het
volkomen vertrouwen te mogen geven aan
de „geestelijkheid" van het Vaticaan.
Ik zeg ditalles sans rancune, want ik
denk er niet aan om het heden aansprakelijk
te stellen voor de wreedheid van het verle
den en of er een gezant bij het Vaticaan
geaccrediteerd wordt, zal de meesten on
zer persoonlijk koud laten, omdat het geen
beteekenis voor ons geestesleven heeft. Ik
zeg echter „persoonlijk"; want in 'n land
met zooveel andersdenkenden kunnen wel
eens massa-sentimenten levendig worden,
die vroeg of laat een al te lichtzinnig onder
nomen daad, tot groote binnenlandsche on
aangenaamheden omzetten.
Jos van Veen.
Een gezantschap bij den paus.
Het hoofdbestuur der Evangelische Maat
schappij plaatste in de voornaamste bladen
van liet land een ingezonden stuk van dezen
inhoud
Men kan toegeven, dat van de roomsch-
katholieke kerk in overwegend protes-
tantsch- of andersdenkende landen een in
vloed uitgaat als van een zedelijke politie,
waardoor het maatschappelijk verband tus-
schen het roomsch-katholieke deel dei-
staatsburgers min of meer wordt bewaard;
men kan eveneens toegeven, dat die
burgers belang kunnen hebben bij eene
vertegenwoordiging van hun nationale
organisatie, bij het hoofdbestuur of hoofd
der internationale organisatie, waar
aan zij zich vrijwillig, desbewust of
-onbewust, hebben onderworpen of willen
onderwerpen; maar het Iaat zich niet als
werkelijkheid denken, dat een Staat, die de
souvereine rechtsorganisatie is van grooten-
deels protestantse!}- of anders dan roomsch-
denkende landgenooten er belang bij zoude
hebben als gelijkwaardige in onderhandeling
te treden met of in min of meer langdurige
verbinding te staan tot zulk een hoofdbe
stuur of hoofd, nadat de roomsch-katholieke
kerk in haar geheel en in al hare deelen
dezen zomer haar volslagen onmacht had
getoond om dien wereldoorlog te voorko
men, nadat ook zij zelve in bijna zooveel
stukken is uiteengereten als er natiën vij
andig tegenover elkander staan;
de roomsche clerus in Nederland schijnt
het loffelijk voornemen te hebben opgevat
het weder samenkomen dier uiteengereten
deelen te bevorderen;
dit is een zaak van roomsch-katholieken
kerkgenootschappelijken aard; doch in een
oogenblik van, overigens niet te verwon
deren, onwaakzaamheid, heeft de minister
van buitenlandsche zaken zich er toe laten
vinden bij de Staten-Generaal een voorstel
in te dienen, daartoe strekkende, dat de
Nederlandsche Staat zich bij die zaak van
kerkgenootschappelijken aard op sleeptouw
nemen laat;
dit"zal in werkelijkheid nooit gaan;
de Nederlandsche Staat heeft hooger we
zen, hooger titel dan het hoofd van welk
genootschap ook, hij heeft wat Nederland
aangaat in waarheid souvereiniteit, een
ander niet;