ALGEMEEN WEEKBLAD Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie: Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM. feuilleton! 9e Jaargang. ZATERDAG 5 JUNI 1915. No. 23. Het Bloemendaibeh (Mblad. i per jaar 2,60 Prijs per nummer 25 cents. Advertentiën 10 cents per regel; bij contract belangrijke korting. Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. In dit weekblad is tijdelijk opgenomen „HET MIDDEN waarvan de eerste afzon derlijke reeks is afgesloten met No. 34 van 24 Januari 1914. Theorie en practijk der Internationale organisatie. Het is onder dezen titel, dat het comité „De Europeesche Statenbond" weder een vlugschrift in het licht gaf. Na een reeks iciangwekkende beschouwingen vinden wi.i Jaar de volgende samenvatting: Wat de theorie betreft. De oudheid kent voornamelijk de centra- Datie van de met wapengeweld gestichte r ken, welke spoedig na het bereiken van - en grooten omvang uiteenvallen. Het ro- idiische rijk maakt hierop een uitzonde ring. In de middeleeuwen werken de her innering aan het romeinsche rijk en het v orbeeld van krachtige centralisatie, zoo als zich dat in de christelijke kerk open baarde, te zamen om in een herstelde we reldmacht van Rome een waarborg voor Jen vrede te zien. Dante is daarvan een ■Ier meest bekende voorstanders. Omstreeks et iaar 1300 is eveneens de invloed van Germaansche individualisme reeds zoo 'root, dat Dubois zich de mogelijkheid van een statenbond een verbond van onaf- li. nkclijke, gelijkgerechtigde staten als - I Jdel tot meerderen vrede kon voorstel len. Paus en Keizer streven vruchteloos naar de opperheerschappij van het christe- ü'k West-Europa. Hun onderlinge strijd v rkt mede tot hun falen. Onder verderen Hoed van de Germaansche opvattingen treedt voortdurend meer desorganisatie in. Hiertoe draagt de reformatie het hare bij: zii brengt scheuring in de eens 300 hecht georganiseerde kerk. Het dogma van den vnicereinen staat wordt door het West- iaalsche vredesverdrag van 1648 formeel erkend. Met de opkomst van den onafhan- kclijken staat is de opkomst der theorie van Jet moderne volkenrecht mogelijk gemaakt. Hugo de Groot, de grondlegger er van, wijst reeds met een. enkel woord op de in ternationale organis'atie der onafhankelijke staten. In die richting worden plannen uit gedacht ter bevordering van den vrede. Voorloopig is het geen zeldzaamheid, dat edele motieven maar schijn zijn, en dat ver borgen beweegredenen (Turkenhaat, bena- deeling van politieke tegenstanders) op den voorgrond staan. Men denke slechts aan Podiëbrad en Sully. Bovendien zijn de voorstellen voorshands nog weinig in over eenstemming met wat het gezond verstand eischen mag. Met Kant wordt het anders. Zijn ideeën zijn bezadigd. Ook is hij zuiver van motief. Na hem wordt dat laatste regel. CURSUS VOOR OUDERS. 8e LES. lot aan de schooldeur had de vader hem gebracht; daar had hij hem nog eens over zijn pet geaaid. „Adieu, jongen, en braaf meren, hè." Pim had eens bevestigend ge knikt. de groote hand in grijswollen hand schoen gegrepen, en er een vluchtigen kus op gedrukt, waarbij enkele losse pluisjes aan zijn vochtigen mond waren blijven kleven. Dag, jongen, riep de vader nog eens -n stapte dan verder. Als Pim, trotsch op dit afscheid voor het oog van zijn makkers, naar de schooldeur stapte, kwam een dikke jongen op hem toe en vroeg. Wie was dat - Dat was nou mijn vader, deed Pim vol hoovaardij. Is me niet meegevallen, smaalde de dikke jongen, en trok peinzend met zijn li niaal letters in het zand van den straatweg, is me niet meegevallen na wat je ons alle maal van hem hebt verteld. Wat dan? Wat dan? riep Pim, die door deze woorden geheel verslagen was. Hetgeen na Kant (1795) tot het Parijsche congres (1856) uitgedacht wordt, kan het werk van den grooten Koningsberger nooit overtreffen, zelden evenaren. Het Parijsche congres en de tot standkomlng van de eerste internationale Unie de inter nationale organisatie in volle praktijk zijn een aansporing om practische, bezadigde voorstellen het licht te doen zien Wereldcentralisatie wordt algemeen als niet te verwezenlijken beschouwd, gezien de on afhankelijkheid der staten en de verschei denheid in den aard hunner bevolkingen. Het meerendeel der plannen zijn dan ook ingericht, hetzij als een meer of minder vol- ltdigen statenbond, hetzij als voorstellen tot het scheppen van enkele internationale lichamen ter behartiging van eenige weinige belangen, die geacht worden voor gemeen schappelijke regeling in aanmerking te ko men. Aan den tijd wordt dan overgelaten, wat zich daaruit ontwikkelen zal. Hier staat meer op den voorgrond het wegnemen van beletselen, dan menschelijk ingrijpen. Fried is van deze laatste categorie een sprekend voorbeeld. Concludeerende mogen we met het volste recht neerschrijven: Het voorstel van den Europeeschen Sta tenbond is geenszins nieuw. Wat de praktijk betreft. Verkeer van staten heeft internationale organisatie tengevolge. Internationale .or ganisatie is derhalve een noodzakelijkheid voor beschaafde naties. Internationale or ganisatie leidt tot het uitschakelen van het oorlogsgeweld. Statenbonden-en bondsta ten ieeren ons dat. Deze beide typen van vereeniging van staten, vooral de bondsta ten, worden herhaaldelijk in de geschiedenis vermeld. De statenbonden zijn meestal om gezet tot bondstaten. Hun gebied is in Eu ropa nog zeer beperkt. Wel is in Europa om ons tot dit werelddeel te bepalen een aantal verschijnselen van internationale organisatie te noemen. Voornamelijk met het doel van codificatie van volkenrecht hebben de internationale congressen en conferen ties plaats. De Unies en Commissies zijn bestuurs- of (en) politielichamen; ook wel is hun taak daarvan afwijkend. De inter nationale gerechtshoven dienen voor recht spraak binnen beperkt gebied; voor een deei voelen zij het gemis aan politie, om hun vonnissen sanctie te verleenen. De moder ne Interventie, welwillend beschouwd, mag als een voorbode van internationale politie gezien w.orden: de interventie mist echter het voornaamste kenmerk van politie: on partijdigheid. Op de vier gebieden van internationale organisatie: regeling, rechtspraak, bestuur en politie, bestaat in Europa derhalve veel vuldige toepassing. Maar de praktijk is nog niet tot zulk een hoogte gebracht, dat het oorlogsgeweld wordt bedwongen door de heerschappij van het recht. Omdat de he in zoo'n snel tempo dat hij zich verslikte, en wat kuchte en erg rood werd ineens. Nou, hij is me niet erg meegevallen, hè; anders niet, zei de dikke jongen, die met pret Pim's verwarring aanzag, op plagenden toon, en een andere knaap, die intusschen kwam aanloopen, en nauwelijks wist waar over gepraat werd, riep toch bij de laatste woorden van den dikken jongen: Nee, hoor. Nee. hoor. Niet erg. Pim zei niets, begreep niets, was versuft, was overstelpt. En nog een paar jongens kwamen er bij en riepen ook iets, dat öf het gezegde van den dikken beaamde, of, zoo lukraak maar uitgeschreeuwd, door Pim als beleediging voor zijn vader werd opgevat. Hij was radeloos, zijn hoofd klopte, hij was te zeer verbaasd over hun woorden, dan dat hij had kunnen rangschikken en oordeelen wat zij eigenlijk wel zeiden. Hij zag de ge zichten van de jongens dichtbij, dat van den dikke, rood en glad: dat van een ander met een hazelip, dat van weer een ander met grijsblauwe oogen, die hem valsch aanke ken; een had een litteeken over zijn linker wang; weder een ander had iets anders wat zijn gezicht van die der andere knapen on derscheidde; en Pim zag in een paar secon den juist al die kenmerken van de verschil- schaafde wereld in het algemeen en Europa in het bizonder door de noodzakelijkheid van het steeds uitbreidend verkeer interna tionale organisatie van meer intensiteit zich eigen maakt; en omdat, zooals gezegd, meerdere internationale organisatie leidt tot dien intenseren vorm, welke statenbond heet, daarom ligt die vorm in het spoor van de thans bestaande internationale or ganisatie en daarom ook is het voorstel van den Europeeschen Statenbond op zich zelf geenszins buitensporig. PLAATSELIJK NIEUWS. Concert. Heel wat vertier, Vrijdag avond om en bij „Duin en Daal", rijtuigen rolden at en aan, auto's blaften en floten, menschen kuierden belust aan. En dit was waarlijk geen wonder, er was voor dien avond een vocaal concert beraamd op het terras van het hotel. De zanger Louis Mo- risson, geflankeerd door een staf van be gaafde medewerkers, deed op zijn kunst- rondreis door Nederland, ook Bloemendaal aan en bood daar een concert van een soort als men teil onzent voorzeker niet gewend is te hooren: een opera-concert. Voegen we hierbij dat de toehoorders aan tafeltjes op het terras te luisteren zaten, echt zomersch: mooi weer en een kopje thee buiten op een schoone, litterair en historisch vermaarde plek te midden van bosschen, en in plaats van nachtegalen dan deze mcnschelijke zangers. We zullen niet pogen u een opsomming te geven van wat er ai zoo gezongen en gespeeld werd; het programma was zeer veelzijdig en het pu bliek wist het gebodene naar waarde te schatten. Het is dan ook een even ongekend als aangenaam genot gansche opera-scènes te hooren uitvoeren op een schoonen zo meravond te midden van zulk een meester lijk natuur-decor. Voorzichtig zijn! Het is nog niet zoo lang geleden, dat wij op een wandeling in onze boschrijke omgeving weer een ge volg bijwoonden der onvoorzichtigheid van wandelaars, die voor ons geweest waren; een bladerhoopje had, vermoedelijk door een weggeworpen lucifer, vuur gevat en de kleine vlam sprong al over naar een nabij laag struikje. Met de hulp van een voorbij ganger konden wij het brandje gelukkig blusschen. Den laatsten tijd lazen we herhaaldelijk in de dagbladen, dat kleinere of grootere boschbranden hier en daar uitbraken en ge woonlijk bleken deze aan de onvoorzichtig heid der wandelaars te wijten te zijn. Met instemming nemen wij onderstaande uit „De Kampioen" over: Helpt allen mede boschbrand te voor komen Van groote beteekenis is het bosch voor den wandelaar en den wielrijder. Het spreekt echter vanzelf, dat het lende gezichten, en hij haatte die jongens, die leelijke nare jongens, die zijn vader al leen wel allemaal tegelijk kon opnemen en aan een haan van een toren hangen als hij wou. Hij huilde bijna van drift, en de v u's- ten toeknijpend, liep hij op de jongens toe. Je vader is heelemaal niet sterk, zei de dikke jongen, die niet uit den weg ging, hij is een dunne veilt. Meer niet. Leelijkerd. Leelijkerd, huilde Pim, en stompte naar hem, maar zonder hem te raken. Hij is mager, je vader, veel magerder dan de mijne, smaalde een ander. Hij is klein, en hij is slap, ik ben niet bang voor hem, hoonde een derde, en maak te veel kwaadaardige bewegingen rondom zich, als denkbeeldige stompen, trappen en oorvijgen, ik ben niet bang voor kleine slappe kerels, al zijn het vaders. Als Pim woest op hem toeliep, hielden anderen hem van achter vast, en huilden en tierden en joelden om den armen jongen, die alleen in dien grooten hoop van vijanden zich weren moest. En telkens schreeuwden de jongens iets anders, en telkens wilde Pim hen te lijf en telkens werd hij door an deren tegengehouden. Het duurde een heele poos op die manier, want, door het tumult drukke bezoek der bosschen ook zijn na- deelen medebrengt. Sommige wandelaars en wielrijders stellen zich niet tevreden met de genoegens van rijden of wandelen door het bosch. links en rechts kiikend en genietend, de zui vere boschlucht inademend, zonder meer. Zij verlangen sterker geuren, een meer prikkelend genot. Al rijdend of wandelend wordt een pijp, een sigaar of sigaret aangestoken, lucifer en straks ook de brandende sigaar weggeworpen. Raken deze toevallig op een begroei den wegberm, dan is de kans o zoo groot, dat ze de ruigte in brand steken, zonder dat de dader er iets van merkt. Hij is reeds weg, vèr-weg, wanneer van de ruigte de vlammen overslaan op een naburig dennenbosch. Men kan buiten met vuur niet voor zichtig genoeg zijn. Wie het rooken in het bosch of op de heide niet kan laten, bedenke, dat daar alles des zomers brandbaar is als buskruit; hij denke eraan nooit achteloos een brandenden lucifer weg te werpen, doch legge den ver branden lucifer weder in het doosje of steke hem in den grond. Brandende eindjes sigaar of sigaret stoppe men onder den grond. Maar beter nog: rookt niet in de bos schen als het zéér droog is. Uit het politie-rapport. Processe n-v e r b a a 1 zijn opgemaakt wegens: diefstal van bloemen; diefstal van pijlen; rijden zonder licht en loopen over verboden grond. Gevonden en terug te bekomen bij R. Riphagen, Voorhelmplein 4rood, te Haar lem, een portemonnaie met inhoud; Van Riessen, Pretoriaplein 74, te Schoten, een bankbiljet van 10,A. J. Grootegoed. Bloemendaalscheweg 116, te Bloemendaal, een rozenkrans; Meeuwenoord, Domp- vloedslaan 19, te Overveen, een portefeuille; Van der Reep, Amsterdamschestraat 3i, te Haarlem, een snoeimes; aan het bureau van politie te Overveen. een portemonnaie, j een r.-k. kerkboekje; een rozenkrans en een rozenkrans in étui, Wed. Eichorn, Dompvloedslaan 27, te Overveen, een hond en bij Hilbrands, Bloemendaalscheweg 81, te Bloemendaal, een hond (foxterricr). V e rl o r e neen portemonnaie met f 50; een boek inhoudende kwitantiën; een gou den broche; een gladde gouden ring; een koperen dop van auto; een pakje en een taschje. BURGERLIJKE STAND. Van Vrijdag 28 Mei tot en met Donder dag 3 Juni. Qeboren: d. van J. B. Broekman en Ch. E. IJnzonides; z. van J. M. de Zwaan aangetrokken, kwamen er aldoor meer jon gens bij, en den aard die den menschen ook later eigen blijft, niet verloochenend in het inspannen van vereende krachten waar het er op aankomt eenen enkeling te ver drukken, namen allen het op tegen Pim, die alleen was en zich op zijn best meer roe ren kon; hij huilde van drift en spijt, en werd nog maar aldoor aan alle kanten gepakt en door elkaar geschud en geknepen en ge plukt en aan zijn haar getrokken door jon gens, die als ze alleen waren, bang voor hem geweest zouden zijn, maar nu alles durfden, nu ze met een hoop waren. Toen de vechtpartij uit was. en de jon gens, gedreven door goedmoedigheid, spijt of mogelijk door lafheid, weer poogden zich met Pim te verzoenen, had deze blijkbaar niet den minsten lust tot toenadering. Hii ontweek hen waar hem dit maar eenigszins mogelijk was, hield zich afzijdig van de an deren gedurende de lesuren, zocht een een zaam plekje op de speelplaats en treuzelde wat bij het uitgaan der school om zoodoend alleen naar huis te kunnen loopen. Onder weg tobde hij voortdurend in zichzelf; het leek hem of er iets heel verschrikkelijks in zijn leven gebeurd was dien middag, en hij was bizonder terneergeslagen al dien tijd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1915 | | pagina 1