I
k cfïit/j™
ALGEMEEN WEEKBLAD
NIEL Hz.
NiS.
3 VAN VFEfi,
9e Jaargang.
ZATERDAG 26 JUNI 1915.
No. 26.
IEMAKER Telefoon 371
ïtminster Carrillon
een Engelsche stijlen
>rnaamste fabrieken:
\ntoine frères
- Zenith
ATI E-IN RICHTING
;er en Speciaal Hard-
e Rackets der Firma's
ONS.
SONS Ltd.
ie.
Sporthandel
HAARLEM.
rc. 2870.
AMSTERDAM.
IN GEL 8.
:UBILEERING.
Telefoon 46
in alle stijlen
i eigen werk.
Ier garantie.
)R INBOEDELS.
Gedempte Oude Gracht 63.
Kantoor voor redactie en administratie:
Telefoon 141. HAARLEM.
t; daardoor moet de slapste we|
n tot nieuwe kracht en moed ge-
vorden. Daarna hoorden we nog
van Enrico Bossi, dat zeer
religieus-stemmingsvol was. Hei
imer was ..Marche solennelle''
se Mailly (meer gehoerd) begin
,n een deel licht en zangerig, en
escendo tot 't einde, dat machtig
h klonk. Zeer eigenaardig en
-hythmiek (syncopen).
:en zeer plechtig, indrukwekkend
nd-stichtelijk uur. waarvoor de.
ontvingen den gever dankbaar
De gever moge zich voor zijn
md achten door te bedenken dal
te geven dan te ontvangen.
erking was van een 13 jarigen, wel
lat een goed oordeel niet van leef-
S, Kleèrmaker,
2. Telefoon 815.
Telefoon 2016
eden reductie.
lu
NTERC,
TELEF. 130
'ERKPLAATS.
Het Bloemendaolscli Weekblad.
Prijs per jaar
2,60
Prijs
per nummer
25 cents.
Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN".
Advertentiën
10 cents per
regel
bij contract
belangrijke
korting.
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
In dit weekblad is tijdelijk opgenomen
„HET MIDDEN", waarvan de eerste afzon
derlijke reeks is afgesloten met No. 34
van 24 Januari 1914.
ALLES DRAAIT!
Opgedragen aan den „liberaal"
A. Roodhuijzen.
Dc lezers van het ..Bloemendaalsch
Weekblad" zullen voorloopig nog wel niet
vergeten zijn. dat er een gezantschap van
Nederland bij het Vaticaan is ingesteld;
maar wat zij wellicht niet weten, is, dat
„Het Vaderland", het blad, dat verschijnt
onder dc leuze: „Met vaderland getrouwe
blijf ik tot in den dood", en dat tot „poli
tieke hoofdredacteur" heeft A. Roodhuij
zen. er vurig voor heeft geijverd, dat het
gezantschap tot stand zou komen. De
hoofdredacteur van „Het Bloemendaalsch
Weekblad" en ondergeteekende, werden er
met name gehoond, omdat zij een ander
beleid wenschelijker achtten.
Maar nu vond ik zooeven in m'n docu
menten het volgende uitknipsel, waarvan
ik de lezing aanbeveel, na de aandacht ge
vraagd te hebben voor een korte inleiding
mijnerzijds.
De paus was niet uitgenoodigd bij de
eerste vredesconferentie. Hij riep zijn in
ternuntius bij ons hof terug en liet, als po
litieleen agent, dezes auditeur Giovannini
ichtev. Giovannini had last van zijn celi
baat cu viel in zonde. Giovannini af, we-
g ns ergernis in Den Haag en daarbuiten,
iöen sclireet de neer R. in „Het Vaderland'
redactie neel gedeelte, dit stukje, waarin de
iirsiveeringen van mij (v. V.) zijn:
li 'aarom een pauselijke interniintiatuur?
De ervaring met monseigneur Giovannini
opgedaan doet ten leste ook hier te lande
de vraag rijzen of het wenschelijk is, dat
Item een opvolger geschonken wordt. We
reldlijk souverein heeft de paus al bijna
een halve eeuw opgehouden te zijn: staat
kundige en handelsbetrekkingen hebben
dus met hem geen zin: de vredesconferen
ties hebben geoordeeld hem buiten de deur
te moeten houden. De Heilige Vader is
dan ook niets meer dan een geestelijk op
perhoofd, en als zoodanig is hij reeds vol
doende vertegenwoordigd door de bis
schoppen die hij naar believen kiest en af-
zet. Om dusdanige zakelijke overwegingen
vijzen dan ook Engeland en Pruisen en
Rusland, zoowel als Frankrijk. Zweden
Noorwegen, Denemarken, Rumenië, en an
dere mogendheden, de Italiaansche nunti
ussen van de hand. Maar wat de schaal
doet overslaan: Nederland is de eenige
Staat van het heelal, die, ondanks een over
wegend protestantsche bevolking nog een
nuntius herbergt. De gepurperde man
heeft ecliter ook hier niets te doen dan
bezoeken af te leggen, maaltijden te vieren
en de rest van zijn tijd in sportclubs zoek
te maken, een hachelijk terrein voor een
geestelijk vrijgezel, zooals „De Tijd" zeer
ter snee herinnert. Alles pleit er dus voor
om den Heiligen Vader in eerbiedige over
weging te geven Nederland voortaan met
geen nuntius meer te willen vereeren. Van
beide kanten zal men er wel bij varen :de
confessioneele vrede hier te lande zal er
door bevorderd worden en de roomsche
eeredienst er in eerbiedwaardigheid hij
i winnen.
I ot zoover de heer R.
De cursiyeeringèn bevatten argumenten,
die ook wij in onze actie bij voorkeur heb
ben gebruikt; al hadden we nog tientallen
méér gronden om het gezantschap bij het
vaticaan af te stemmen.
ik heb zelfs gelijk gehad met de. in Am
sterdam uitgesproken, oogenschijnlijk ge
waagde bewering, dat de te benoemen ge
zant zijn leven in Rome niet geheel zeker
zou zijn. Ik heb de eer de romeinsche be
volking te kennen. Nu schreef van de
week „Het Vaderland", dat onze gezant
het Quirinaal (Italiaansche hof) vooi
zen agent van Von Biilow wordt aange
zien en dat men met steenen naar zijn
rijtuig heeft gegooid. En dan zou de ge
zant, geaccrediteerd bij het verdachte en
gehate Vaticaan, maar wonende in een der
wijken van de stad Rome, veiliger zijn??
Mais non!! Alleen voor de lui, die hier
in het Noorden in de ruimte zwammen en
denken, dat de dingen zijn, zooals zij zich
die laten vóónantaseeren om hun politiek
gepeuter prestige te geven en hun geweten
te sussen!
Bovendien zijn we nog na deze zaak
verrast geworden door het feit. dat de Zwit-
sersche Bund, die werd gepolsd over het
zenden van een gezant naar Rome bijna
hoonencl hierop heeft geantwoord en wel
met het zeer juiste argument, dat, als er
samenwerking voor vrede moest zijn, men
elkaar wel op duizend andere wijzen zou
kunnen vinden. L)
Maar nu nog even over het citaat van
hierboven! De heer R. had groot gelijk.
Maar om een veel sterkere reden hebben
wij op dezelfde argumenten gelijk, nu het
er om ging niet een gezant volgens traditie
te ontvangen, maar er zelf. als novum, een
te zenden; terwijl wij daarbij begrepen, dat
het tijdelijke karakter, zooals nu uit de
roomsche pers blijkt, maar een aanloopje
fe geweest; trouwens dat wisten wij van
te voren, o. a. omdat „De Maasbode", de
„katholieke voorzichtigheid" (woorden van
Nolens) over het hoofd had gezien, en alles
heerlijk had verklapt, van meet af aan.
Nadat Gualtieri een poosje in Den Haag
Giovannini's werk had overgenomen, is de
interniintiatuur (titel van legatie in niet-
gehccl-rooffiochc luiidvii/ iiict uc ucigisciic
nuntiatuur vereenigd en resideert de inter
nuntius in den regel te Brussel.
Wat zoo'n gezantschap om regeering en
Hof geeft, blijkt hieruit, dat de nuntius te
Brussel heeft geweigerd, de Belgische re
geering naar Havre te volgen. Hij is ook
niet, dan alléén bij wijze van smoesje, bij
een regeering geaccrediteerd; in werkelijk
heid is hij een politieke hoofdinspecteur na
mens de kerk in het land, waar hij „bij de
regeering is geaccrediteerd". Daarom is
zijn plaats nu nog Brussel en niet Havre.
De lieer R. had dus alweer gelijk, wanneer
hij zoo iemand liever voor altijd miste,
maar zou tóch gepiqueerd moeten wezen,
omdat, terwijl de internuntiatuur bij onze
regeering officieel bestaat, wij worden af
gescheept met iemand, die tegelijk België
controleert.
Echter begrijpen wij niet den totalen om
keer in des heeren R. zijn gedachten!!
Toch onderschrijven wij geenszins zijn
aangehaald stukje! Want daar is iets iieel
leelijks in.
Giovannini zondigde tegen de kuisch-
heid. Ja. Maar voor ons, vrije mannen, is
niets natuurlijker dan dat het celibaat te
zwaar was voor Giovannini. Wij moeten
altijd, als wijze menschen, tevreden zijn, dat
de natuur blijkt te gaan boven de vaticaan-
sche „tucht". De domme menschen echter
jouwen graag den „gevallene" uit. Tot zelfs
„De Tijd" deed het; om te zeggen, dat „de
kerk" de hand van den zondaar terug trok
Hieraan deed de heer R. mee. Foei, mijn
heer R.! Wie uwer zonder zonden is
Daarom, omdat deze weinige regelen
van den heer R. zoo dóór en dóór onfat
soenlijk zijn, désavoueeren wij ze in hun
geheel. Non tali auxilio! Wij, vrije Neder
landers. kunnen en zullen ons wel redden,
zonder zulke liefdeloosheid tegenover een
gevallen individu; wij vatten den strijd
waarlijk heel wat grooter en fatsoenlijker
op! Alleen wilde ik den heer R. even met
zich zelf confronteeren, misschien let hij
dan in het vervolg heter op zijn woorden,
zoowel tegenover „vijanden" als tegenover
zijn „medestrijders".
Ten slotte:
O, wat heerlijk, o wat fijn,
Abonné van ,,'t Vaderland" te zijn!
Jos van Veen.
Den Haag, 20 Juni 1915.
0 Het bedelen om gezanten wordt dus, op
hoop van zegen, voortgezet. Curieus dat de man,
die mtdracht in Europa zegt te willen stichten,
heelemaal er niet voor aarzelt, Oiwdracht binnen
de grenzen van een bepaald volk te stichten.
UIT- EN INZICHTEN VAN EEN
PRO-DUITSCHER.
Slechts een romanticus kon de
romantiek dooden.
Th. Zieoler.
III.
Hebt u wel eens gestaard, aandachtig
gestaard in het oog van een jongen hond,
van een groot soort U leest dan in dat
oog verwondering en nieuwsgierigheid. Bij
niets nu is een Germaan beter te vergelij
ken dan bij zoo'n jongen hond. Zijn nieuws
gierigheid drijft hem van ontdekking tot
ontdekking, maar de nieuwsgierigheid blijft.
Voldaan wordt hij nooit. Prachtige eigen
schap niet waar Deze eeuwige onvoldaan
heid, waardoor hij de menschheid onschat
bare diensten heeft kunnen bewijzen en
toch brengt ook deze heerlijke eigenschao
soms gevaren met zich. Als de Germaan
of een Germaansch volk wat ouder wordt
leidt dit gevoel van onvoldaanheid niet zei
len tot onderschatting van eigen aard, ei
gen kunnen, eigen inzicht. Zelf heeft het
niet gevonden, doch waant nu dat andere
dit wel deden; kritiekloos gaat het het
vreemde vereeren en eerst te laat merkt
het dat het bedrogen is.
Toen in de 18e eeuw Holland rijk en
(ui geworden was. vonden tallooze Fran-
schen, gelijk Voltaire en Mirabeau, voor
wie de vaderlandsche grond wat warm ge
worden was, in Amsterdam een pracht-
gelegenheid om aan voer te komen en te
gelijk hun kam te laten groeien. De Hollan-
Jers, die eigenlijk nooit een adel en een
zoning laat staan een kerkvorst gekend
hadden, waren diep bewonderende luiste
raars naar hun eloquente toosten tegen de
tyrannie en gasten en gastheeren waren
uitstekende maatjes totdat de gast ver
trok. Dan hoorde men: „Adieu, canaux,
canards, canaille, maar aan zulke kleinig
heden stoorden de gastheeren zich niet.
Toen les amis met een leger kwamen, haal
de men hen met gejuich in en danste samen
om den vrijheidsboom. Wie kan becijferen
hoe duur Holland dit feestje is komen te
staan
Nu dat men bokken schiet in het leven,
dat is onvermijdelijk en dat men voor zulke
lesjes betalen moet, eveneens. Het hindert
niets, als men het lesje maar niet vergeet,
als het leergeld maar niet in het water ge
worpen is, doch helaas:
't Wispelturig volk, dat veel te los van
[hoofd.
Genoten dienst vergeet,
kan door geen kwakzalver1) zoo dikwijls
bedrogen worden, dat het hem afzweert.
Altijd en altijd weer heeft de Franschman
bewezen, dat hij bij al zijn mooie theorieën
een achterdeurtje open houdt2). doch altijd
weer is Holland de gewillige dupe. Voor
14 dagen wees ik er op, dat vele Hollau
ders, misschien nog wel leden van het Taal
verbond, volkomen geneigd zijn de Vla
mingen aan de Franskillons uit te leve
ren 3). heden wensch ik te wijzen op de
houding, die vele Hollanders aannemen
tegen ds. Giran. Deze Fransche dominee
vindt het blijkbaar verdienstelijker de Hol
landers naar de loopgraven te jagen, dan
er zelf heen te gaan. Nu daar heeft hij van
zijn standpunt misschien geen ongelijk in,
maar wat te zeggen van de Hollanders, die
hem ongehinderd zijn gang laten gaan. In
dien er nog eenig gevoel van eigenwaarde
in ons is, behooren wij tot dat heer te zeg
gen: „Indien u zelf niet begrijpt, hoe onge
past uw houding is, zoo moeten wij u dit
onder het oog brengen. In Hollands zaken
wenschen wij te handelen volgens Hol-
landsch inzicht. Het kan best zijn dat ons
oordeel veel bekrompener is dan 't uwe,
maar wij moeten roeien met de riemen, die
wij hebben en u moet uw mond houden.
Kunt u dat niet daner uit." Natuur
lijk zal hij dan naar de boulevards gaan en
ik hoor hem daar al redeneeren, druk ges-
ticuleerend: „Ah, ces Hollandais! ces imbé-
ciles! incroyable." Laat hem zijn gang
gaan. Indien het hem gelukt Holland in
den oorlog te storten, zal hij precies het
zelfde zeggen. Het eenige verschil zal zijn.
dat hij het dan met een verheugd, nu met
een boos gezicht zal doen en ik zie liever
het laatste.
Overigens laat ons Giran en den zijnen
geen kwaad hart toedragen. Laat ons met
Luther zeggen: Gij hebt een andere geest"
maar laat ons hun de hand niet weigeren.
Tont comprendre c'est tont pardonner en
als wij toonen hen te doorzien, zullen zij
vanzelf wel wat minder luidruchtig worden.
Nu is helaas de weg van het begrip lang,
moeilijk en dikwijls vervelend, ten minste
voor iemand die eerlijk wil wezen. De zo
nen van „la douce France, de oudste doch
ter van Minerva, wier taal het schoonste
werktuig van het verstandelijke" is (Ver-
meylen) schuwen niets zoozeer als ,.le gen
re ennuyeux", terwijl „de kunst van ver
velend te wezen, juist daarin bestaat, dat
men alles zeggen wil." Zij bereiken hun
helderheid, hun aantrekkelijkheid en ook
hun doel, doordien hun aard het hun ge
makkelijk maakt het met de eerlijkheid niet
al te nauw te nemen (restrictio mentalis).
De Duitscher daartegenover is zwaar op
de hand, vervelend omdat hij boven alles
uit beheerscht wordt door den drang om eer
lijk te wezen. Laten wij niet vragen of dit
goed of kwaad is, te prijzen of te laken
valt, maar laten wij ons stellen op Nietz-
schiaansehe hoogte: dan toch valt er voor
ons wat te leeren, iets wat de eenvoudige,
de arme van geest wellicht reeds uit zijn
bijbeltje gehaald heeft, n.l. „dat veel denken
niet gelukkig maakt" en dat de vrucht van
den boom der keunis, juist als die van den
papaver, niet één vergift bevat, doch een
lieele groep vergiften en dat een rnensch
wil hij rnensch blijven, genietbaar voor zich
zelf en anderen, slechts een zeer bepaalde
dosis van dit vergif verdragen kan.4)
Een van de kwade eigenschappen van het
intellect is, dat het nooit boven zich zeiven
uit kan. Het verstand is nooit meer dan
het hinkende paard, dat achteraan komt.
Wat wij achter den rug of onder de knie
hebben, dat kunnen wij beoordeelen en mis
schien waardeeren. Wat zich bevindt op
een hoogte, die hij zelf niet bereikt heeft,
is voor den intellectueel kennis maakt
opgeblazen niets anders dan een bron
van ergernis. Ziehier verklaard waarom ds.
Giran de Duitschers zoo belastert.5)
Ook ik, geachte lezer, heb een groote
afschuw van het genre ennuyeux, maar wil
toch eerlijk wezen, zonder dat ik iets ach
terhoud. Ten einde me de kool en de geit
te sparen, dans ik om mijn onderwerp heen
als een aap om een pot heete brij. Als u
weet, dat zulks geschiedt om u verveling
te besparen, zult u het mij mischien ver
geven.
Als ik den Germaan vergelijk bij een jon
gen hond, dan kan ik deze vergelijking ook
doortrekken en dan wordt de Romaan de
malicieuse kwajongen,die het jonge
heest, dat geen wantrouwen kende, tallooze
kwade poetsen gebakken heeft. Naakt was
het beest uit zijn nest gekropen, de Ro
maan heeft hem gekleed, kunstjes geleerd,
geciviliseerd. Nu is civilisatie waarschijn
lijk altijd min of meer syphilisatie of te wel
bederf, maar nooit is dat erger, dan wan
neer men de vruchten van een ouden peer
plotseling gaat hangen aan een jongen ap-
pelboom. De voorbijgegane eeuw heeft ge
staan in het teeken van ontwikkeling.
Prachtig natuurlijk, doch onze schoolmees
ters, hoog of lager geleerd, hebben niet
begrepen, dat deze ontwikkeling juist als
bij een graankorrel van binnen uit geschie
den moet, integendeel, onder het motto
„het kinderhoofd is hol" (Jan Holland), heb
ben zij het stammetje behangen met pe
ren, appels, pruimen, ja met alles wat maar
in den tuin te vinden was en wie verlosr
ons nu van het monster dat ons dreigt te
verslinden, den geleerde, den mandarijn,
Keeren wij terug tot den Germaan. Zich
zelf is hij nog nooit geweest. Een zuiver
Germaansche beschaving heeft de wereld
nog nooit gezien. Wij hebben een cultuur,
maar hij bestaat uit de meest heterogene
brokken. Grieksch, Joodsch, Roomsch, Ae-
gyptisch, ja wat niet al. Zal deze oorlog
daarin verandering brengen? Zijn het de