ALGEMEEN WEEKBLAD Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM. 9e Jaargang. ZATERDAG 3 JULI 1915 No. 27. Het Bloemendaalsch Weekblad. Prijs per jaar 2,60 per nummer 25 cents. H Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie: Adyertentiëu 10 cents per regel bij contract belangrijke korting. Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. In dit weekblad is tijdelijk opgenomen „HET MIDDEN", waarvan de eerste afzon derlijke reeks is afgesloten met No. 34 van 24 Januari 1914. ALLES DRAAIT.... NOQ STEEDS. Ik heb me vergist, toen ik verleden week an het stukje over de pauselijke internun- atiiur zeide. dat het uit het redactioneel i deelte was. Het Vaderland" 2 Maart 1910). Die vergissing vind ik ernstig, om- ,a uit vergissing duisterheid ontstaat. „Het Vaderland" zegt nu, dat het ingezonden was •„■tl weet daar partij van te trekken om mijn betoog te bestrijden, en dat vind ik zeer iamtner. In de bibliotheek van de Tweede Kamer heeft men mij welwillend jaargan gen van „Het Vaderland" verstrekt en ik heb er gezien, dat het aangehaalde artikel w arkclijk onder liet hoofd „ingezonden stuk ken" stond. Daar ik echter het genoegen heb den ge- wonc-lezer-schoenen te zijn ontwassen en ik tegenover het courantenwezen allerminst sta als 'n „alionné", omdat ik het „vak" als zoodanig een jaar of tien tot een bijzonder J voorwerp mijner studiën heb gemaakt, al kan ik als buitenstaander, den boom slechts naar zijn „vruchten" beoordeelen, verontrust mij deze vergissing, hoewel in derdaad bestaande, niet zoo bijster. De praktijk immers heeft als regel ge leerd, dat een blad geen ingezonden stukken opneemt, die niet in zijn kraam te pas ko men. Durft liet vervolgens de risico half on zich te nemen, dan zet het er de bekende ..commentaren'' bij. Daarom kan de verze kering, dat de redactie zich niet aanspra kelijk stelt, haar niet van de moreele aan sprakelijkheid ontslaan. In het geval-Gio- vannini kan „Het Vaderland" iets wagen, omdat er een tijdelijke wrevel was tegen het Vaticaan; maar het z,ou een jaar later het zelfde stuk hebben geweigerd, ondanks dat het zich toch ook dan, met de bekende for mule, van aansprakelijkheid had kunnen ontslaan. Dat het genoemde blad in deze dagen voor geen geld ter wereld dat stukje had willen plaatsen, een gansch tegenoverge stelde houding aannam en hen, die het met de argumenten van het stukje volkomen eens waren, trachtte af te maken, daarin was de aantoonbare draai gelegen. Dat deze draaien zoo duidelijk aantoonbaar zijn. komt zelden voor, al zie je ze dagelijks. Ik maakte van de gelegenheid gebruik en hen nog blij het gedaan te hebben. Maar men vraagt mij, hoe ik ertoe kwam een „ingezonden" te doopeti tot „redactio neel gedeelte". Wei, eerstens, om de een voudige reden, dat het uitknipsel zelf er heelemaal niet als een „ingezonden" uitzag. Het is een gewoon opstelletje. Bovendien de heer Roodhuijsen, wiens initiaal er onder stond en wiens geluid er dóórklonk, behoor de op dien datum reeds onder de vaste me dewerkers van „Het Vaderland" en zijn naam prijkte in den kop van dat blad. Wel voegt het blad mij nu toe, „dat de „heer R. eerst op 1 Januari 1914 als politiek „hoofdredacteur van „Het Vaderland" is op getreden, waaraan hij sinds 1 Januari 1913 „als ast politiek medewerker verbonden „was. En dat hij vóór dien tijd slechts zeer „zeldzaam (sic! v. V.) van de gastvrijheid (cursief van mij, v. V.) „van „Het Vader hand gebruik heett gemaaktmaar mijn kop er af, als ik van morgen nog niet eens met eigen oogen gezien heb, dat op - Maart 1910 de heer A. Roodhuijzen onder „de vaste medewerkers" in den kop gedrukt staat; de openharing van de hiërarchische titulatuur van „Het Vaderland" kan mij die zekerheid niet wègschijnen. En het blad1 voegt er trotsch bij, dat, wan neer deze „vaste medewerker" (v. V.) van de „gastvrijheid" (Vad.) gebruik maakte, hij „dan steeds met vollen naam onderteeken- dc.' Wie echter met deze gegevens voor oogen begrijpt, wanneer dan speciaal het 1 onderteekenen met den vollen naam opge houden moet hebben, is knap. Ik voor mij ben met „den vollen naam" van den heer R. niet verwend geworden. Hij heeft mij trachten klein te maken 7 Oct., 10 Oct., 13 Oct. 1913; 3 Jan. 1914; 25 Mei 1915; 29 Juni 1915. Leelijker dingen dan in eenige dezer artikelen zijn mij nooit door iemand toegevoegd, maar steeds heeft de heer R- zich verscholen achter het „wij" der redac tie, nooit onderteekenend met zijn vollen naam; ofschoon de bestrijding van mijn per- soon en niet zoozeer van de zaak, die ik voorstond, iedereen, die een beetje humaan voelt, er toe zou gebracht hebben te zeggen „Ik heb het tegen u en zal u trachten mach- „teloos te maken, maar wat ik u niet ont- houden mag, dat is de wetenschap, wie uw „tegenstander is; ziedaar mijn naam." Daar de heer R„ natuurlijk om den indruk van zijn operaties tegen mij te vergroo- ten, ervoor zorgde, als een onomschreven grootheid („de redactie") te schrijven, heb ik mij aan zijn geluid gewend en kan ik zeg gen of een stuk van hem is of niet en zoo zeg ik nu nog, dat, al beweert de heer R. niet te weten, dat het stukje bestond, er zijn geluid uitklinkt; afgezien nog hiervan, dat volgens de gewoonte van eenige der „vaste medewerkers", er met een initiaal en wel dat des heeren R. geteekend was. Het kan dan heel gced onder „ingezonden" geplaatst zijn, om het risico der plaatsing iets te ver minderen dat zijn van die vak-kunst greepjes en bij eventueele reclame den slag der o/z-aansprakelijkheid om den arm te hebben. Indien dit zoo is, dan is zulks in deze dagen gebleken zeer „nuttig" te zijn. Bovendien weet ik, dat de heer R. niet van de roomschen houdt en ze slechts dan met zijn ciericalisme in het gevlei tracht te komen, wanneer hij, met zijn calotje op, achter de toonbank van zijn politieke af faire wandelt. Zoodat de inhoud van het stukje heelemaal niet in tegenspraak is met zijn innerlijk wezen, dat hij toen wellicht ereis 'n keertje uit dacht te kunnen spreken. Iets wat wij doen iederen dag, dien God ons geeft; en waarmede onze gehcele benijdens waardigheid is uitgedrukt. De heer R. zegt echter niet te weten, dat het stukje bestond. Dit behoeft geen jokken te wezen. Hij zal wel meer vergeten, dat kan ik hem profeteeren. Van deze zaak afstappend, verklaar ik tot besluit, dat, indien ik mij in den persoon van den schrijver zou vergist hebben, dit zeer zeker te wijten is aan het feit, dat ik maar al te weinig van des heeren Roodhuijzen zijn „open naam" te zien heb gekregenEn ai heeft „Het Vaderland" van zijn „stand punt" gelijk, deze vergissing uit te buiten, zij doet aan het zakelijke niets af. Een der vele draaierijen, waaraan een industrie als het courantenwezen in onzen tijd haar hoop op welvaart ontleent en waartegenover de „eenvoudige lezers" zooveel mogelijk van hun „eenvoud" moeten worden ontdaan, blijft, dunkt mij, duidelijk genoeg aange toond, om er nut van te hebben. De kleine trucjes als „niet toegezonden", .alweer", „alwederom"' de heer R. be grijpt wat ik bedoel laat ik buiten be spreking. Jos van Veen. I)e Evangelische Maatschappij krijgt ge lijk. De Evangelische Maatschappij van 1853 kan tevreden zijn. De gebeurtenissen der werkelijkheid van de laatste dagen stel len in hare actie tegen een Nederlandsch gezantschap bij den paus, de Evangelische Maatschappij in het geliik. De paus blijkt meer en meer te zijn, niet een neutraal per soon boven, maar een tussclien dc oorlog voerenden staand persoon,Hij, die zich aanmatigt te zijn de vleeschworiing van de hoogste idee, zit in den klem met allerlei j kleinigheden, met zijne brieven, met zijne wachten, met zijne kunstschatten, (Van die kunstschatten gesproken, was dc paus ei genlijk niet altijd heel arm, moest de z.g. Pieterspenning niet dienen om den armen man te steunen?). En wat is hij een slecht diplomaat! Neen. dan verstaat de Italiaan- sche gezant in Den Haag de kunst beter. Toen een onzer redacteuren eenige weken geleden den gezant vaii Italië te 's-Graven- hage wilde interviewen, wees deze dit aller vriendelijkst en omstandig van de hand. En de paus De „eerste de beste" journalist van een r.-katholiek blad uit Frankrijk, ont vangt allerlei vertrouwelijke mededeelingeu. een oordeel over de oorlogvoering, en dit vooral is voor óns belangrijk klachten over zijn benarden staat. Hoe slecht blijkt ons departement van buitenlandsche zaken omtrent den toestand van het Vaticaan te zijn ingelicht geweest. En dan die vrees van den door sommigen hieilig-geachten man voor een revolutie; revolutie als Italië wint en revolutie als Italië verliest, revolu tie tegen het Quirinaal, tegen de roomsche geestelijkheid. Welke reden kan er zijn voor die vrees Natuurlijk alleen deze, dat ze gegrond is, dat deze revolutie onder alle omstandigheden als noodzakelijk gevoeld wordt in het Quirinaal zelf. Men gevoelt alleen iets wat in aanleg al bezig is te groeien. Maar waarom zou deze revolutie juist groeien Zou het dan toch waar zijn. zooals Alex. Robertson, predikant te Vene tië, het beschrijft in zijn werk: „The roman catholic church in Italy" L'), dat tot '70 Ita lië door de roomsche kerk eenvoudig is uit gezogen, dat terwijl Italië verarmde, de kloosters barstten van den rijkdom, zoodat de van 1866 tot 1901 tot staatsgoed ver klaarde goederen der duizenden kerkelijke corporatiën, aan rente alleen een waarde vertegenwoordigen van bijna 30 millioen gulden per jaar; dat de regeering herhaal delijk ter bescherming der domgehouden bevolking tegen de roomsche geestelijkheid heeft moeten optreden Rome heeft Italië bij den strot gehad. Rome, dat thans Nederland bij den strot grijpt, denkt aan dit land een gemakkelijker prooi te hebben. Voorloopig schijnt Neder land ook een gemakkelijke prooi; nog soest de reus in een halven dommel,' maar eiken keer dat de jezuïet vaster grijpt, wordt de onderliggende man wakkerderOok in ons land doet Rome niet anders dan de re volutie voorbereiden, revolutie allereerst in de r.-k. kerk zelve. Door alle groote ge beurtenissen, als oorlog wordt de mensch van waandenkbeelden bevrijd, uit gruwe lijke werkelijkheid rijst de waarheid; het waandenkbeeld van de macht der kerk, die den oorlog noch heeft tegengehouden, noch heeft voorzien, het waandenkbeeld van de macht cles priesters (de opperpriester kan niet eens zijn brieven beveiligen), het waan denkbeeld van de hel hiernamaals, als ware iets helscher denkbaar dan de hel waarin miilioenen onschuldigen thans op aarde verkeeren, de roomsche kerk wordt ervan bevrijd van binnen uit. De fatsoenlijke, de nadenkende, de eerlijke katholieken geloo- ven niet meer ,of gelooven minder of geioo- ven anders dan voorheen aan de straffende macht van het gezag van den slechts uiter lijk gezalfden priester, zij verlangen naai den innerlijk gezalfde des Heeren, en in hunne kerk vinden ze dien maar schaarsch. Dat zal het behoud zijn ook van ons land en van geheel Europa, dat de volken bevrijd zullen worden van de waandenkbeelden van het roomsche geloof, dat het hart luide zal spreken, dat zij zullen worden bevrijd van priesterdwang. De roomsche leiders in ons land zullen sociaal-democraten worden op hunne wijze om het grootste aantal op hun hand te hebben, maar het zal daartoe te laat zijn, want Nederland zal tijdig ontwaakt zijn. b En hoe moeil(jk staat hij er tusschen! 2) LondonMorgan Scott. Uitverkocht waarschijnlijk door r -k. vereenigingen opge kocht. Katholiek of roomseh. Er zijn weinig dingen die zooveel van elkander verschillen als katholiek en roomsch. Katholiek, het woord beteekent eigenlijk algemeen, kunnen we noemen wat gemoedelijk godsdienstig, in vele dingen ruim van opvatting en tevens religieus is, neigend naar een innerlijke godsdienst, iet wat naar het denken, meer naar het my stieke en toch het uiterlijk, het aesthetische en het practischje niet verwaarloozende. Katholiek is, ieder op eigen wijze, Augusti- nus, is Franciscus van Assisi, is Thomas a Kempis; katholiek is Pascal, veel katho lieks heeft Luther, heeft Zwingli, heeft Ar- minius, en in den laatsten tijd is niemand zoo zuiver, zoo goed, zoo beminnelijk ka tholiek geweest als Guido Gezelle. De katholiek draagt den eerlijken andersden kende achting toe, soms stijgende tot be wondering. Stel daartegenover het roomsche wezen. Roomsch is wat afstamt van het louter door militaire macht en vermogen tot organisee- ren eens tot de wereldheerschappij geko men antieke heidensche romeinsche keizer rijk. Zijn wezen is heerschzucht, gezags- fanatisme, haat tegen wat hem weerstaat, vooral tegen den andersdenkende, zijn stel sel is vreesaanj aging en dwang, al wat den geest doet verstijven in het vleesch en wat liet vleesch doet verdorren aan het gebeente is echt, uitsluitend roomsch. Daar de wer kelijkheid niet de verstijving, niet de ver dorring wil van wat nog niet is uitgeleefd, is dit roomsche wezen de vijand van al wat groeit, van al wat bloeit, van al wat zich ontplooit. Om toch over het zich ontwikkelende leven te kunnen heerschen, heeft het daarom als wapen noodig het tegengestelde van zich zelf. Van het katholieke heeft het hier en daar dit wapen gemaakt, en een tijdlang gaat dit ook wel. Roomsch is verstande lijk, berekenend, ongodsdienstig, katholiek daarentegen is zielvol, zielig soms, zicli overgevend aan God. Te midden van de practische wereld, die dit laatste niet be grijpt en dus niet toelaat, stelt roomsch zich tot harnas van het levende katholieke: maar in een harnas gedijt niet, wordt in tegendeel belemmerd, de menschelijke per soonlijkheid, hoogstens wordt door het harnas de indruk die het uiterlijk aanzien van den mensch maakt, tijdelijk verhoogd, hoogstens verschaft het aan den mensch een dood middel tot afweer van aanvallen, komende van buiten. Met de hervorming is het bloeiende leven uit het harnas gekro pen. Het is nu wat vermoeid, wat ontdaan van zijn velerlei ervaringen. Zou het thans weer in het harnas terug willen kruipen? Bij ons wil het er niet in .voor ons blijven „katholiek" en „roomsch" gescheiden, al zijn er die begeerig naar alles, èn het „ka tholieke" èn het „roomsche" te zamen op- eischen voor zich alleen. PLAATSELIJK NIEUWS. Benoeming. Onze plaatsgenoot, de heer F. A. L. Lang, sedert 1904 inspecteur der Assurantie-Maatschappij tegen brandschade en op het leven „De Nederlanden" van 1845, is met ingang van 1 Juli benoemd tot direc teur van het bijkantoor te Bloemendaal der levensverzekeringmaatschappij „Arnhem". Concert. Het concert van Jos. Orelio met Canivez en Doortmont, dat 5 Juli op „Duin en Daal" zou worden gegeven, is uit gesteld. Echteruitstel is geen afstel. Spoe dig hopen wij onzen lezers den datum te kunnen meedeelen. Ongeval. De bloemistknecht Van den Bosch uit Santpoort, die bij de firma Bos te Overveen werkt, is Woensdagmorgen in een sloot verdronken. Van den Bosch leed aan toevallen, vermoedelijk is hij daardoor thans onderweg overvallen. Berijden der voetpaden. Herhaaldelijk klagen onze lezers over het berijden der voetpaden langs den Zijlweg, een gevaarlijk aardigheidje voor de wandelaars. Zou de gemeente daar niet eens een paar flinke bor den kunnen plaatsen met„Verboden op de voetpaden te rijden", of andere verstandige woorden in dien geest Candidaten. Voor onzen gemeenteraad zijn candidaat gesteld de aftredende leden; dr. Bornwater. Laan, Van Tienhoven en Van der Vliet, benevens de heer G. M. Klomp (S. D. A. P.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1915 | | pagina 1