,E VERWARMING ALGEMEEN WEEKBLAD ORST. EST - HAARLEM [TIN, - Tel. 1273. (T hoek jansstr TELEF. INT. 249 onovertrefbaar smiddel ar bij - Telef. 1403. ilage. "3KQI E COLOGNE ET TTE1, RLEM. Tel. 2670. Gedempte Oude Gracht 63. Kantoor voor redactie en administratie: Telefoon 141. HAARLEM. üteek en Sjako. 't middendeel was n roolij - de bekende „Séréaade va, echt gracioso ed amoroso, 1 lieflijk. Tot besluit hoor' is: „Rhapsodic sur des air; Oigout, een heel bizondei wren en zeker ook om ui( t begin-motief dacln ik aar. !oland", het slot vond it leze avond gaf veel verhef- r alles verstaan (begrepen) rachting? Ik vraag 't om zijn, die de eenigszins on- ie termen „onzin" vinden, 6; ;en. of lezen zunder te ver- TER VOORZIENING ET GEHEELE HUIS -:- RE ARTIKELEN \l PRIJSOPGAVE KOSTELOOS ;sch f 2.— ;sch f 1.25 i E3 fums Cent r HAARLEM: 'ARTIKELEN, ■■■■■■■niaiiuie si a ■B S1B i»a eb sa na BES mm BB B3 «a BB Ba BB BB BB BB DE CLERCO. \om - LISSE. (Hoofddorp) Prolongatie, ring. tten) legocn. I KEER e u r i g e en s in a k e 1 ijk lof leveranciers, Telefoon 1543. Qe Jaargang. ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1915. No. 32 t r™ Het Bloemendaolseh Weekblad. Prijs per jaar 2,60 Prijs per nummer 25 cents. Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Advertentiën 10 cents per regel bij contract belangrijke korting. r ■will iL g Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. in dit weekblad is tijdelijk opgenomen ,HET MIDDEN", waarvan de eerste afzon derde reeks is afgesloten met No. 34 van 24 Januari 1914. SCHIEDSCHRIJVINü VAN DEN EQENWOORDIQEN OORLOG. Meer dan eens kan het in onze tijden •ord worden, dat den mensch de bo- zinkt, waarop hij staat. Al wat tot als boven allen twijfel verheven had gegolden, is voor menigeen cvaagd. i ts op de „beschaafdheid" van Eu- i|) de vorderingen op sociaal gebied, e verzachtenden invloed van een „cos- i Nine" ontstaan en vermeerderd dooi /us intensiever internationaal ver- i o de zich langzaam overal versprei ïtwikkeling, is plotseling vernie- n den overmoed zijn velen tot twij- ulaald. Er is zelfs gesproken van enden invloed van het christen- v wonderen is dat niet. ng is het ware karakter van de arden van alle aardsch bestaan, die ,i de volken gelden, voor den dag li. De cocon, waarin de moderne zich had vastgesponnen, is eens- verscheurd. Opnieuw is de scherpe k der oude Romeinen: homo ho- tipus bevestigd. Het rag van eene cultuur is meedoogenloos vernie- plo ITïJllSi a 'ps z.tspr minus FEUILLETON. 3ch s uit den franzoosentijd door n. m. k. die lange rede was Wimpie opge- 111 ei: ei nu deze er uit was, moesten l anen het verzoek ondersteunen. •I daar, vrouw! Als ik .ie niet beter zou ik zeggen: ga weg van mij, '■'■•nas! Maar ik waardeer je goede be- eet, dat .ie mijn steun en stut j eiu echter moet ie mij geheel over n laten heerschen, mij de zaak niet 'tanker maken en haar naar mijn eigen ctuiging laten afwikkelen «i> dat nu," zeide Wimpie, „de toepa:- van den tekst uit Filippenzen 2 14, larover ,ie onlangs preekte: „Doet al'e hi"en zonder murmureeren 'uist v/el te verstaan alle goede din- en dat is het niet, wat je van mij ver- - .§t. Breng jij dit nu in toepassing en ga ernstiger is dat, omdat niemand een hooger beginsel als oorzaak .1 trijd kan aangeven. Omdat alleen i' Blijft op de eind-overwinning van oger staat dan barbaarsche strijd, redenen wacht den toekomstigen schrijver van dezen krijg een zwa- n 'aak. Ontworstelen moet hij zich in de aller gie pk ets aan den invloed van den wir- r ".en oordeelvellingen, van voor- en i'" enin:c:.nomenheden, van in- en uitzich- i v.-ui den tijdgenoot. Zoo hij tot die tijd- <"n:n behoort, zal dat niet het kleinste k i l van zijn bezwaren wezen. Bit moet dus komen tot onpartijdigheid. mrliik niet tot de absolute onpartijdig- Maar „verschillende van meeslepende •'lis.-rici als Michelet, van hallucineeren- ■•■•k-, als Carlyle. van gemoedelijke als ices, van patriottische als Von Treitsch- ■•-'. van geestige, als Huet", moet hij de "Hit tijdigheid betrachten ons door Fruin 'Chooi, geteekend. Een onpartijdigheid. ki: rop neer komt dat zij aan alle partijen hl toet, zonder te trachten aan allen te n. Daarom acht hij de eigenschap- i1 vcm Shakespeare „de man met duizend sten'de eigenschappen voor den idea- c ciiiedschrijver. -gevende, dat wat voorstelling betreft <k onpartijdigheid van Shakespeare, blij kt zijn vermogen om alle overtui gingen, alle karakters zoo levendig uit te drukken, van onschatbare waarde is voor den geschiedschrijver zij echter de aan dacht gevestigd op de eigenschappen, die Fruin zelf bezit. „Door de helderheid van zijne fantasie „overtreft hij alle geschiedvorschers, die „Nederland heeft voortgebracht gelijk hii .hun meerdere was door de vastheid van „zijn brein, de bedachtzaamheid van zijn „oordeel en den reusachtigen omvang van „zijn weten.... Geen warmte, maar licht „brengen zijne geschriften." Aldus Kernkamp over Robert Fruin. Zonder twijfel is het geschiedschrijven, aldus opgevat, buitengewoon moeilijk. Voor velen zal het onmogelijk zijn. Die eischen stellende wordt de beschrijving en wat van zelf daaruit voortkomt, het oordeel over de gebeurtenissen gebracht op een zeer hoog pian. Toch moet, zal een dergelijke beschrij ving waarde hebben voor de menschheid en voor den nakomeling, een dergelijk hoog ideaal gevolgd worden. En daarom is de tijdgenoot, te nabij bekend met de ver schrikkingen en bovendien niet op de hoog te van alles wat zich heeft afgespeeld, ongeschikt een dergelijk verhaal van den oorlog, die in 1914 is begonnen, te geven. Zoo niet zijn eigen land bloedige wonden heeft gekregen, dan toch heeft hij in angst verkeerd het in den hara-kiri te zien mede- sleepen. En bovendien zullen zijn sym pathieën, zijn antipathiën hem te sterk zijn. Fruin stelt ten slotte aan den historicus de volgende eischen: 1. Een volledig onderzoek van het ge beurde; 2. een zorgvuldige schifting van het ware en onware der overlevering; 3. een onkreukbare onpartijdigheid; 4. een voordracht die liefde wekt voor het vaderland en" liefde voor.hetgeen groot en edel is. Het is waar, Fruin dacht daarbij voor namelijk op de geschiedenis des vader lands. Maar mutatis mutandis zijn dat ook eischen voor het beschrijven der wereld historie. Van een beschrijving der gebeur tenissen wordt de taak van den historicus verheven tot hoogere rechtspraak. En daarbij geraakt, voor wat wij nu reeds we ten, de vaderlandsliefde in de knel. De Belg zal den Duitscher veroordeelen maar welke uitspraak zal later de Bel gische historicus moeten doen, omtrent de houding zijner regeering, indien hij een on- wederleghaar bewijs mocht vinden dat Bel- gië en Engeland te samen een inval in Duitschland beraamden. Vrijspreken kan dan alleen, indien eveneens uit de archie ven kan worden aangetoond, dat het Duitschlands plan was, bij oorlog met Frankrijk zijn weg door België te ne men. Want. zoo de Belgische regeering dat lang te voren heeft geweten, was zij ge rechtigd, daartegen middelen te beramen. Ik spreek hierbij niet over courantenberich ten, maar over vastgestelde feiten. eer- kijken op de kinderkamer, want ik meen, dat ik Jansje hoor schreien." Snikkende verwijdert de vrouw zich en zoekt haar troost bij de kinderen, zonder echter het gewichtige onderwerp te kun nen loslaten. Zij peinst, wikt en weegt en komt tot de conclusie, dat haar man moet toegeven. Ja, zeker! Ze weet wel, dat haar echtvriend een man is van strenge be ginselen, die sterk op zijn stuk staat, maar evenals de sterke muren van Loevestein, zouden die vaste beginselen ook voor vrouwenlist te zwak blijken. Bij de avondboterham komt de chirurgijn op bezoek. Nu, daar was niets vreemds in, hij was huisvriend en kwam derhalve, ai moest dominé niet geschoren worden en al waren er geene zieken, vaak aanloopen. Bovendien had hij er aanleiding toe, want Jansje was voor de tweede maal ingeënt en naar het verloop daarvan informeerde de esculaap. Het bericht luidt gunstig; de pokjes wor den vertoond en het kind wordt genezen verklaard. Ziedaar één voorbeeld waarbij de recht vaardigheid van het oordeel afhangt van de verkregen kennis. En welke quaesties waren er niet hangende tusschen Rusland en Oostenrijk, tusschen Oostenrijk en Ser vië 2 Uuesties, waaromtrent misschien wel nooit helder licht ontstoken zal worden. In zijn strijd om zijn plaats onder de zon te handhaven, gebruikt elk volk geliji elk individu soms, noodgedrongen mid delen, die afschuw en verbazing wekken bij hen, die de gevaren niet kennen, waar mede het bedreigd wordt. Er geldt in den strijd nu eenmaal helaas eene andere moraal, dan die wij gaarne zou den wenschen. Daarmede moet de histo ricus ter dege rekening houden. En dat is feitelijk alleen mogelijk voor den nakome ling. Histoire contemporaine kan daarom nooit een hoogste oordeel alleen eene be schrijving zijn. De uiterlijke feiten zijn al dadelijk in wit-, groen-, oran.ieboeken opgenomen. Wie die opmerkzaam leest, moet tot het inzicht ko men dat alle partijen verzwijgen wat zij van elkander langs andere wegen dan de ge wone diplomatische te weten zijn geko men. Iedere partij wascht zich zelf schoon en doet uitkomen dat hare tegenpartij of uittart öf bedriegt. Op al die beschuldigin gen zou natuurlijk kunnen geantwoord wor den, met de volle waarheid. Het is een spel voor de tribune. Uiterst geschikt het eigen volk over de vermetel heid van den tegenstander in woede te doen ontvlammen. Na zulke voorstellingen klin ken de kreten alsnach Paris! ei Berlin. Om die reden zijn die officieele openbare verantwoordingen voor een diepgaand his torisch onderzoek en oordeel onbruikbaar. Maar de tijdgenoot moet de illusie opge ven ooit omtrent den waren stand van za ken te worden ingelicht. Trouwens voor de massa is dergelijk academisch geschied schrijven onbruikbaar. Het onderstelt lezers van niet alledaagsche ontwikkeling met vol doend wijsgeerig gevoel om ook in recht matig ongunstige oordeelvellingen als in het onvermijdelijke te berusten. Daarom zal in de naaste toekomst het woord moeten zijn of aan gemoedelijke, öf aan patriottische historici. Na den vreese- liiken storm zal het overgroote deel der menschen de daden van eigen landgenooten willen zien verheerlijkt, de rol door het eigen land gespeeld willen zien toegejuicht. De vlammende stijl van Carlyle de historische werkwijze van Bagehot1) zullen grooter succes behalen dan een vonnis- vellen, waarop geen beroep meer mogelijk zal zijn. Vooral geldt dat voor de oorlogvoerende landen. Uit den aard staat de Nederland- sche historicus ook al schrijft hij voor de massa des volks daar tegenover eenigszins anders eenigszins vrijer. Meer dan de anderen zal hij het audi et alteram partem kunnen toepassen, al moet hij zich ook met de officieele waarheid te vreden stellen. Ten minste als wij buiten Het gesprek kwam natuurlijk ook op politiek gebied en op de keukenscène, waar- bii de heer des huizes zich er op beroemt, het veld behouden en den krijger tot den aftocht gedwongen te hebben. De vriend verheugt zich in den afloop en vindt, dat die bovenmate gelukkig is ge weest. hoe licht had het niet kunnen ge beuren, dat de dominé zich ernstig gebrand had. „Heelemaal vrij is Do er niet afgeko men." merkt de huisvrouw op. „hij heeft nog een leelijk plekje aan zijn been." „Van geen beteekenis," zegt hij, hoofd schuddende en met de hand eene afwerende beweging makende. „Daar moet je toch voorzichtig mede zijn vriendLaat mij eens zien, wat er van is „Och, kerel! 't Is heusch niets; anders zou ik toch je hulp wel ingeroepen hebben!" Na veel tegenstribbelen laat de man ein delijk toe, dat zijn vrouw de kous afstroopt en het wondeplekje aanwijst. Hoewel de deskundige moeite heeft het waar te nemen beziet hij het met een ern- den oorlog blijven. Ziedaar in het kort enkele gedachten om trent de geschiedschrijving over den tegen- woordigen oorlog. Uit de tegenstelling waarop hier de aan dacht werd gevestigd, worde niet opge maakt dat een van beide daartoe misbaar wordt geacht. Mannen als Bruin, dien wij gerust naast Ranke kunnen plaatsen, schrijven voor staatslieden, wetgevers en geleerden, wier oordeel in moeilijke omstandigheden dooi de regeering wordt gevraagd en door de regeering wordt ontzien. Daarnaast is aan andere historieschrijvers behoefte. En aan hen, die in hunne geschriiten voor het volk het nationaal gevoel opwekken door de be teekenis van Nederland in den geestelijken en materieelen wereldstrijd met vollen na druk te doen uitkomen, zij gaarne de eere- palm toegekend. Want bij slot van rekening moet de le venskracht van het volk ten slotte in elke worsteling om het bestaan in de balans den doorslag geven. Onvermijdelijk schijnt het nu eenmaal dat een hooger licht eerst kan schijnen, dat een betere toestand eerst kan intreden, na een geweldige worsteling van materieele krach ten. Ook hier is van toepassing: post nu- bila lux. Dit te doen uitkomen is de plicht van eiken historieschrijver van welk gehalte hij ook zij. H. A. Ritter. The best history is but like the art of Rembrandt you must exaggerate much and yon must omit much. Physics and Politics, page 62. UIT- EN INZICHTEN VAN EEN PRO-DUITSCHER. VII. „Die de Goden verderven willen, ontne men zij het verstand," zoo spraken de oude Grieken. Moet de waarheid van deze spreuk thans blijken uit den ondergang van geheel het blanke ras Het heeft er veel van. Langer dan een jaar, 52 weken, gaat nu het moorden en verminken zijn gang op een schaal als te voren nooit gekend is. Het Etigelsche volk, dat toch betrekkelijk het minste deelnam aan den strijd, begroef toch dag aan dag gedurende dit geheel jaar, 200 van zijn beste jonge krachten. Wien vreet het niet diep in het gemoed, te denken aan de hoeveelheid jeugdige kracht, die voor immer voor de andere strijdenden verloren ging? Behalve bloed, hebben wij ook ontzet tende verliezen aan welvaart en aan schoon heid te bejammeren, productie van jaren, ja soms van eeuwen arbeid, en toch nog steeds zien wij tevergeefs uit naar het tijdstip, dat de volkeren als met één stem zullen roepen: „Het is genoeg. Wij willen niet langer ver nielen. Wij willen weder gaan bouwen." Te vergeefs is het, dat een deel der Duitsche socialisten den kunstenaar Van der Hem ge ïnspireerd heeft tot een zijner schitterendste teekeningen. Naast zijn prachtigen Duit- stig gezicht en raadt aan, het been rust te geven. „Het is wel geen open wondje, maar met brandwonden valt niet te spotten." Van huisarrest wil onze ijverige herder echter niets weten; hij moet immers Zondagmor gen bepaald optreden. „Je moet het zelf weten, vriend!" merkt de chirurg op, „ik geef je den raad uit voor zichtigheid." „Daarvan ben ik overtuigd en ik wil, om .ie pleizier te doen, mijn been meer rust ge ven dan gewoonlijk; trouwens ik moet wel veel zitten, want nog slechts twee dagen resten mij om mijn gelegenheidspreek in elkaar te zetten. Die moet op eene lofrede gelijken, al naar men de woorden wil uit leggen, zonder mijne beginselen te kwetsen en dat is. zwaar werk, dat verzeker ik je." Dat is alvast wat gewonnen, denken de juffrouw en haar handlanger en bij het af scheid wisselen zij een blik van verstand houding. Dominé sliep gewoonlijk den slaap eens rechtvaardigen, doch den daaropvolgenden nacht wat onrustig, daar het been van den

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1915 | | pagina 1