tegen bloedarmoede. uit de Wilhelminabron te Haarlem KERK-AGENDA, Zondag 5 September. Haarlem Rem.-Ger. Gem. 10 u., Ds. Haentjens; Ev. Lutb. Gem. 10 u., Ds. De Meijere; Ver. Doopsgez. Gem. 10 u., Ds. Hylkema. BloenendaalNed. Herv. Gem. 10 u., Ds. Van Leeuwen. Heemstede: Ned. Herv. Gem. 10 u., Ds. Lekker- kerker. Pred, te Nieuw-Vennep. Houtrijk en Polanen Ned. Herv. Gem., 10 u., Ds. B. Baljon. Santpoort: Ned. Herr. Gem. 10 u., Ds. Van den Bergh van Eijsinga. Doopsbediening. Spaarndarn Ned. Herv. Gem. 10 u., Ds. S. B. Baljon. IJmuiden: Ned. Herv. Gem. 10 u., Ds. Creutz- berg, 5 u., Ds. Creutzberg. Doopsbediening; Doopsgez. gem. eu Ned. Prot. Bond, 10^ u., Ds. Bruins, Pred. te Stiens. Zandvoort: Ned. Herv. Gem. 10 u., Ds. Pos thumus Meijjes. Doopsbediening. AGENDA. BLOEMENDAAL. Café „Rusthoek" iederen Zondagmiddag en avond concert. Haerlem. Zaterdag 4 September. Excursie. HAARLEM. Bureau van Consultatie tot verleenen van rechts bijstand aan onvermogenden. iederen Vrij dag houdt bet bureau des namiddags ten half- twee zitting in bet gerechtsgebouw aan de Jansstraat. Koloniaal Museum (Paviljoen.) Dagelijks ge opend van 104 ure. Museum van Kunstnijverheid. (Paviljoen.) Dagelijks geopend van 104 ure. Gemeentelijk Museum. Dagelijks geopend van 104 ure. Entree f 0.25 p.p. Ie Woensdag van de maand vrij. Zondags van 10—3 vrij. S tad s-B ibliot heek. (Prinsenhof.) Dagelijks ge opend (behalve Zondags) van 104 uur. Groote Kerk. Dinsdags van 12 ure, en Donderdags van 2—3 ure. Orgelbespeling. Teyler's Stichting. (Spaarne.) Geopend (be halve Zaterdags en Zondags) van 11—3 ure. De bibliotheek alle werkdagen van 14 ure. Bisschoppelijk Museum. (Jausstraat 79.) Ge opend behalve Zondags en R.-K. feestdagen van 105 ure. Toegang 25 cents. Schouwburg Jansweg: Zaterdag 4 Septem ber: 8 u. De Derde Man; Zondag 5 Septem ber tot en met Donderdag 9 September: 8 u. Weet je 't al van Schellevis Mie?Zaterdag II September: 8 u. Potasch en Paerlemoer; Zondag 12 September: 8 u. Eet Geheim. heeft getoond, voor .goed ons eigendom ge worden is. Wie iets van dit volk wil be grijpen, moet, dunkt mij, voortdurend in de gedachten houden, dat het een saprophiet was, een roofdier. Van eigen arbeid heeft het, voor zoover wij weten, nooit geleefd; daarvoor energie beschikbaar te stellen, achten de ürieken beneden hun waardig heid. Oorlog, daar hielden zij van. Wie soldaten of zeeroovers noodig had, kon bij hen terecht, maar hij moest goed betalen, w ant zoodra een ander, al was het de vijand beter betaalde en dit is een kenmerkend onderscheid met de Qermaansche hulptroe pen liepen zij over. Kenschetsend voor hun geest is het volgende Dorische liedje: Ich habe grosze Schatze; den Speer, dazu das Schwert Dazu den Schirm des Leibes, den Stierschild altbewahrt. Mit ihnen kann ich pflügen, die Ernte fahren ein, Mit ihnen kann ich keltern. den siiszen Trau- benwein, Durch sie trag ich den Namen Herr" beiden Knechten mein. Die aber nimmer wagen, zu führen Speer und Schwert, Auch nicht den Schirm des Leibes, den Stier- schild altbewahrt, Die liegen mir zu Füszen am Boden hingestreckt, Von ihnen, wie von Hunden, wird mir die Hand geleekt; Ich bin ihr Perserkönig der Stolze Name schreckt. Hun tochten als huursoldaten, zeeroo vers of handelaars brachten hen natuurlijk veel aardrijkskundige Ên ethnologische ken nis aan, die voor volgende geslachten na tuurlijk weer hoogst nuttig was, terwijl de wijze waarop zij op hun ervaringen rea geerden, weer een helder licht werpt op hun eigen mentaliteit. Zoo is het b. v. 'hoogst leerrijk te zien met welk een ver bazing Xenophon in de Perzen een volk leert kennen dat zijn kinderen leert le de waarheid te spreken; 2e eerbied te hebben voor zijn ouders. Als in onze dagen Engeland den landoor log wil hunianiseeren, maar krampachtig vasthoudt aan de kaapvaart, zoo is zulks niets nieuws.3) In Athene werd straat- roef zwaar gestraft, doch de zeeroovers vormden een vereeniging, een gilde, dat zeer geacht was. Hiermede hen ik geenszins aan het einde der lijst hunner moreele tekortkomingen, doch waar ik meen dat al het andere bij zaak is, kan ik het er bij laten. Alleen moet ik er nog aan toevoegen, dat hun physio^ nomie zich in dit opzicht tot op hedep nooit gewijzigd heeft. Nog heden ten dag,e geldt in het Oosten het spreekwoord: „Eén Armeniër is zoo erg als 2 Grieken. Eén Griek als 2 Joden." Gewijzigd heeft zich helaas wel hun vi taliteit. Slechts gedurende ongeveer een eeuw, terwijl elke Griek gevoed en gekleed werd door 10 slaven, heeft deze zich ge handhaafd, en zeer eigenaardig vergelijkt prof. Kuiper dan ook de Atheensche staat met een uurwerk dat te snel afloopt.In deze betrekkelijk korte spanne tijds echter heeft het Grieksche volk aan de' mensch- heid gaven geschonken, op het gebied van wetenschap, kunst en godsdienst, als geen ander volk ooit gedaan heeft. Van de Grieken geldt precies hetzelfde wat H. Heine zegt van Luther; want hpt is Grie kenland, dat Europa behoedt heeft voor het Oostersch Sultanaat en wat dat betee- kent kan, wie geen geschiedenis leest o. a. te weten komen uit Heliogobalus van Cou perus. „Ruhm dem Luther", zegt Heine „Ewi- ger Ruhm dem teuren Maime, dem wir die Rettnng unserer edelsten Giiter verdan ken, und von dessen Wohlthaten wir noch heute leben!Seine Fehler? Die ha- ben uns mehr genützt als die Tugenden von tausend andern. Die Feinheit des Eras inus, und die Milde des Melanchton hiit- ten uns nimmer so weit gebracht wie manchmal die göttliche Brutalitat des Brti- der Martin. De vruchten op het gebied van gods dienst zijn een gevolg daarvan dat de Grieksche geest in zich zeiven steeds te worstelen had met het begrip Anangkè, het noodlot. Zoowel hun literatuur (voor een heel groot gedeelte van religieusen aard), als hun philosophie is ervan vervuld, doch natuurlijk, voordat het daarin kwam, lag het in den Griekschen aard zeiven. Veel duidelijker dan ik het te zeggen weet, wordt zulks aangetoond door Houston Chamberlain in zijn Grundlagen, enz. in het hoofdstuk Hellenische Kunst und Philiso- phie. Een stuk waarvan ik de lezing sterk aanbeveel aan een ieder, die het niet mocht kennen; meer wegens het licht, dat het werpt op de begrippen mensch, kunst en godsdienst, dan wel nog om de positieve kennis omtrent de Grieksche geaardheid die er uit blijkt. Chamberlain citeert op zijn beurt Schiller „Die Natur fangt mit dem Menschen nicht besser an als mit ihren iihrigen Werken; sie handelt für ihn, wo er als freie Intelligenz noch nicht selbst han- deln kann (zelfreiniging). Aber eben das macht ihn zum Menschen dass er bei dem nicht stille steht, was die blosse Natur aus ihm machte, sondern die Fahigkeit besitzt, die Schritte, welche jene mit ihtn antici- pierte, durch Vernunft wieder riickwiirts zu thun, das Werk der Not in ein Werk seiner freien Walil umzuschaffen und die physi- sche Notwendigkeit zu einer moralischen zu erheben. Dit nu hebben de Grieken gedaan. Het waren praatjesmakers en op snijders. Trouw jegens anderen kenden zij niet, maar hun trouw jegens zichzelven was ongeëvenaard. Geen leed, geen dood ook was in staat hen te doen af zien van wat zij eenmaal als hun roe ping gevoeld hadden. Daardoor konden zij ontdekken en beleven, nadat zij evenals Ja cob met God geworsteld hadden, wat later een Pico de Mirandola zou uitdrukken als volgt: „Midden in de wereld," zegt de Schepper tot Adam, „heb ik u gesteld, opdat ge des te lichter om u henen ziet en op merkt al wat daarin is. Ik schiep u als een wezen, noch hemelsch, noch aardsch, noch sterfelijk, noch onsterfelijk alleen, opdat ge uw eigen vrije Schepper en overwinnaar zoudt zijn; gij kunt tot een dier ontaarden en tot een goddelijk wezen u herscheppen. De dieren brengen uit den moederschoot voltooid hun wezen mee; de engelen zijn van den beginne af, wat zij in eeuwigheid blijven zullen. Gij alleen hebt eene ontwik keling, een wasdom naar vrijen wil, de kiem van een alzijdig wezen draagt gij in u. „Door hun absolute volharding tegenover liet noodlot leerden de Grieken de identiteit kennen van "makro- en mikrokosmos, wat voerde tot de leer der Stoïcijnen, die over gezet in de taal van het Joodsche, ethische monotheisme luidt: „De Mensch is het kind Gods". Dit is het toppunt der menschelijke be wustwording tot op den dag van heden. Maar helaas, het getal dergenen, die deze uitdrukking begrijpen kunnen is uiterst ge ring. Des te grooter is het aantal van hen die haar voortdurend bezigen zonder te begrijpen, dat met het woord „mensch" hier heel iets anders wordt aangegeven dan het zelfde woord beduidt in de zoölogie. Ten bewijze. De predikant W. Zimmer- mann, lid van het Frankfurter parlement, zegt in de voorrede van zijn: „Groszer Deutscher Bauernkrieg": „Ich hatte in meï- ner ganzen öffenlichen Laufbahn kein ande- res Ziel, als diejenigen Rechte, welche das Evangelium allen Menschen als Kindern Gottes zuerkennt, zur Anerkennung im Staate zu bringen." Volgens Zimmermann stoelen dus de Verklaring van de Rechten van den Mensch en het Evangelium op een wortel des geloofs. Vernunft ward Unsinti. W i e d e m a n. J) „Die Natur" is van 1780, „Die Eriauterung" van 1828. -') Zou het waar zijn, dat de Israëliet niet tot een objectief aanschouwen van de zichtbare wereld om der oogenlust zelfs wil is aangelegd, maar dat de dingen eigenlijk eerst dan zijne Warme belangstelling gaan wekken, wanneer hij er menschelijke gedachten en gevoelens in belichaamd kan zien Geen heilig verlangen dan ook, geen vrome juichtoon en geen hemelsche accoorden ruischen door Jos. Israels' scheppingen heen, maar zij worden bewogen door zulk roerend zuchten, dat niet van serafijnen ntaar van geslagen Kain's kinderen is. (Jan Veth over Jos. IsraJs.) 3) Mit naivem Zynismus sagte Pitt: „jetzt wo die englische Seemacht allen anderen zusammen uberlegen sei, wolle sie ihre glückliche Situation ausnntzen und ihr Recht /est begriinden. Als englisches „Recht" bezeichnete also der englische Premierminister, die Entrechtung der Neutralen. Die Auffassung, dasz es England zukomme, das Recht auf der See zu bestimmen, wurde that- sachlich anerkannt im allgemeinen Frieden auf der Wiener Kongresz durfte von dem Seerecht kein Rede sein. Das gesanimte Festland muszte sich fiigen, obleich alle Staaten unter der will - kürlichen Seepolitik Engiands schwer gelitten haften. Glanzend war das den Gleichgewichls- politikern hundert Jahre früher vorschwebende Ziel erreichtviele Herren auf dem Kontinent, einer auf dem Meere: unmittelbare Herrschaft Engiands hier, mittelbare dort (Prof. Roloff. Der englische Weltherrschaftanspruch in Geschichte und Gegenwart). t) De zelfreiniging, die wij in Azië consta teerden, blijft hier plaatselijk uit, vermoedelijk wijl de geheele cultuur een kunstprodukt was, een kunstbloem zonder wortels in Moeder Aarde. Natuurlijk kan men ook juist omgekeerd dit afsterven opvatten als een verschijnsel van zelf reiniging. Men kan dan ook een analogie vinden tusschen het Grieksche volk en den schrijver Oscar Wilde. Het schitterend tijdperk van Salome wordt gevolgd door een De Profundis. De menschheid dankt haar zedeleer aan twee gevallen volkeren, de Grieken en de Joden na Ezechiël. Ook alles weer heel natuurlijk. De onmisbaarheid van de zedeleer wordt den mensch eerst geopenbaard in tegenspoed, in tijden waarin het hem duidelijk wordt, dat eigen kracht te kort schiet om zijn geluk te bewerken. PLAATSELIJK NIEUWS. De Dank. Nogal wat bekijks heeft de bank, die op den driesprong nabij „Rust hoek" plotseling werd aangetroffen. De vorm van deze bank is driehoekig. De zittingen liggen rondom een door een lantaarn bekroond middenpunt. Nochtans deze bank zal bij nadere beschouwing den belangstellende slechts een voorloopige bank lijken. Zij is namelijk niet meer dan he: houten model van een in graniet te maken bank. Het is de vereeniging „Bloe- mendaal s Bloei", die de bank aan de ge meente zal aanbieden. Wij achten de plaatsing van dat voor werp geheel in strijd met den aard der om geving, hinderlijk en zelfs gevaarlijk voor het verkeer, terwijl het ook uit een schoon heidsoogpunt, ons voorkomt, dat daar niets moest worden gebouwd of gesteld, opdat de koepel van „De Rijp", voor hen die komen van Haarlem in volle schoonheid, in het raam van groen uitschijne. Jubileum dr. Bakker. Woensdag vierde dr. D. Bakker zijn 40-jarig jubileum als ge neesheer te Bloemendaal. Uit vele huizen wapperde de vaderland- sche driekleur, en het aantal patiënten en vrienden, dat den dokter kwam gelukwen- schen, was zeer groot. Een comité bood bij monde van den heer A. Koolhoven aan den jubilaris een bijeen gebrachte som van ƒ5000,aan, het Dr.- D.-Bakker-fonds, hetwelk bestemd is om den dokter nog meer dan ooit in de gele genheid te stellen, zijn arme patiënten in den nood bij te staan. Het onweer. Bij het jongste onweer is dc bliksem geslagen in het tuinhuisje van notaris Wildervanck de Blécourt en wel in de electrische lichtleiding. Gelukkig was het stopcontact, dat die leiding met jie lei ding van het woonhuis verbond, niet inge zet, anders waren waarschijnlijk ongelukken niet uitgebleven. Het is, of liever: het was in den mor gen van 1.1. Zondag. Een zoete vredige rust heerscht op deu Dorpsweg. Eenige plaatsgenooten ventilee- ren hun pasgeschoren gelaatstrekken, en hebben daarbij een sigaar opgestoken; jufjes etaleeren hare Zondagsche blousjes; kinde ren bevuilen zich al kakelend langs den weg. De wereld heeft daar en in de naaste omgeving een zachtaardig aanzien. Daar klieft als een vlijmscherp mes een auto de rust. Voor liet postkantoor stopt hij. Een heer stapt uit, en gaat een brief in de bus steken. In de auto blijft de opvallend élégante echtgenoote achter, tot groot plei- zier der omstanders, groot en klein, die haar van alle kanten bezien en taxeeren. De heer heeft zijn brief reeds ip de bus ge stoken, en wil weer in de auto stappen, als hij een militair tegen het lijf loopt. Weder- zijdsche vreugd. Hoe is 't mogelijk Waar zit je tegenwoordig?Wei, wel, hoe lang is het wel geleden den laat- sten keerIk kan er niet over uit Mag ik je even voorstellen?Aange naamNa uDank uAl leraardigst die ontmoeting De auto met de drie inzittenden, schiet weg als een bom. De jeugd stuift uiteen, en omringt den heer Metman, den operateur der Hollan- dia-film, die deze onverwachte ontmoe ting met liet gretige oog van zijn lens heeft opgevangen en opgenomen in de hersens van zijn camera, om nooit meer te ver geten. Het bestuur der woningbouwvereeniging „Bloemendaalzond aan den gemeente raad het volgend adres: Aan den raad der gemeente Bloemendaal. Geven met verschuldigden eerbied te kerï- nen, de ondergeteekenden, G. Kalkman, J. G. van Kessel, J. W. Lassing, A. J. Prin- senberg, F. van Twisk en Chr. F. Visse; dat zij met belangstelling hebben kennis genomen van de bij uw college ingediende motie van uw medelid, den heer J. Th Bornwater; waar zij hebben opgericht eene vereeni- ging genaamd Woningbouwvereeniging „Bloemendaal", met het eenig doel „in liet belang van de verbetering der volkshuis vesting werkzaam te zijn," daar behoeft het geen betoog, dat zij U.E.A. dringend ver zoeken in deze aangelegenheid en in ver band met die motie, eene principiëele be slissing te nemen, zoo mogelijk in d: n zin, dat de Raad besluite zoo spoedig en zoo krachtig mogelijk mede te wer ken tot het stichten of doen stichten van een zoodanig aantal woningen, naar de ei- schen der hygiëne gebouwd, als noodig al blijken voor de behoefte der geregeld in onze gemeente werkzame arbeiders an daarmede gelijk gestelden. Het bestuur der Woningbouwvr- eeniging „Bloemendaal" G. KALKMAN. J. G. VAN KESSEL. J. W. LASSING. A. J. PRINSENBERG F. VAN TWISK. CHR. F. VISSE. Bloemendaal, 28 Augustus 1915, Uit het politie-rapport. Processen-verbaal zijn opgemaakt wegens: rijden zonder licht; loopen over verboden grond; verzet tegen een ami te- naar in functie; overtreding der Arbeids wet en een woning in gebruik nemen zan der vergunning. Gevonden en terug te bekomen ij' B. van 't Land, Kleverlaan n". 125, te Bbe- mendaal, een mond-harmonica; aan het bu reau van politie te Overveen, een huissleu tel, een rozenkrans in étui en een hondaii- ketting. Verloren: 2 gouden brocheseen hee- ren-parapluie; een zilveren heeren-horloge; een zilveren dames-horloge; een gouden dames-horloge; een damestasch; een por- temonnaie met inhoud; een kerkboekje; een gouden manchetknoop. BURGERLIJKE STAND. Van Vrijdag 27 Augustus tot en met Don derdag 2 September. Geboren; z. van C. Schuijt cn G. Dijk man; z. van J. A. M. V. Hillen en M. S. V. A. de Lelie. Ondertrouwd: J. A. van Buggenum en M. Dekker. Getrouwd; A. J. Hekker en A. B. Lensen; H. Th. Vermaas en P. J. G. Hns- kes; L. H. Koolhoven en M. C. Petri. Overleden in het gesticht Mee re n b e r g: J. Kat, 39 j.; B. Brouwensteijn, 91 j.; E. Simons, 64 j.; D. van Oort, 49 j. UIT ANDERE GEMEENTEN. De Reddingsbrigade. De Reddingsbri gade voor drenkelingen hield Zondagmid dag in de zweminrichting aan de Hout vaart onder leiding van den heer A. J. Meyerink een demonstratie. Ondanks het weer, dat eigenlijk allen aardschen sterve lingen een voorkomen van drenkelingen verleende, was er veel belangstelling voot het werk der reddingsbrigade. En dit is waarlijk geen wonder, daar het bijwonen van zulk een demonstratie leerzaam en te vens pleizierig is. De mise-en-scène van eenige reddingstafereelen was aardig in elkander gepractizeerd. Men zag een even wakker als liefhebbend vader zijne zoons uit de diepte opduiken; men zag een wis- seilooper door een bandiet bespringen, uit schudden, knevelen en te water smijten, men zag den gebonden wissellooper zich drijvende houden tot een menschlievend voorbijganger hem met tasch en taebehoo- ,ren op het droge haalde. Ook een drenke ling, die. zeer weerbarstig is, bleek tegen de forsche pogingen om hem tegen zijn zin

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1915 | | pagina 2