ALGEMEEN WEEKBLAD
Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM.
9e Jaargang.
ZATERDAG 9 OCTOBER 1915.
No. 41
Het Bloemendoolsch Mind.
11
•ijs per jaar
2,60
Prijs
per nummer
25 rents.
Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie:
Advertentiën
10 cents per
regel
bij contract
belangrijke
korting.
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
dit weekblad is tijdelijk opgenomen
HET MIDDEN", waarvan de eerste afzon
derlijke reeks is afgesloten met No. 34
van 24 Januari 1914.
De Patriotten.
algemeene voorstelling omtrent de
tten. die slechts langzamerhand gaat
s maken voor eene betere waardeering
i inde „Keezen", is dat het feitelijk niet
meer waren dan revolutionnairen van
slechte soort. En feitelijk is dat de
irheid niet. De geheele achttiende eeuw
•nd vroeger in de schatting der Neder-
sche historici niet bizonder hoog aan-
hreven maar het tijdvak 17841795
hun en zeker aan mr. Willem Eilder-
het slechtste,
daar de latere onderzoekingen hebben
toond. dat juist dat optreden der pa
len ais een bewijs moet worden be.
nwd, dat alle leven uit de pruikendra-
nie Nederlanders niet was geweken
.arvoor overigens de hevigheid van den
nip ten bewijze strekt,
vat de regeering betreft stond de
18e eeuw in het teeken van dufheid,
regeerende oligarchie vast verbonden
r de door Fruin beschreven contracten
correspondentie beheerschte alle
staatkundig leven waarmee het lidmaat
s-hap van de Hervormde kerk nauw ver-
nden was. Want er was geen regeerings-
staatsbetrekking te krijgen, zonder lid
r kerk te zijn.
iele feiten zoowel die oligarchie als
litshiiten van alle andere godsdiensten
waren erfenissen uit de voorgaande
'Poen andere tijden, „andere zeden"
'rderden. Bovendien was de welvaart re-
zeer verminderd. Vele takken van
el en nijverheid kwijnden ook al
uat de naburige landen zich gingen toe
fen op hetgeen zij vroeger aan de Hol-
nders hadden overgelaten. Bovendien
'Hand had aan veel landen ik noem
Zweden en Pruisen tot leerschool ver-
c'kt. En het natuurlijk gevolg was dat
n dien landen door de omstandigheden
cl tot ontwikkeling gelaten werd hun
oei die van ons land moest verminderen.
Reeds van 1725 dateeren de pogingen om
Nederland door tarieven vaststelling te red-
Jen, Willem IV was vóór porto-franco.
Vlaar na zijn vroegtijdigen dood bleven
zijne plannen onuitgevoerd. Onze angstval
lige onthouding aan de politiek van Euro
pa strekte mede niet om onze positie ster-
kcr te maken.
De aan de spits staande klassen verlang-
i Jen niet dan rust. Nieuwe denkbeelden
waren uit den booze. Want ook in kunsten
en wetenschappen vermochten wij den ou
den roem niet meer te handhaven. Onze
kunsten waren grootendeels navolgingen ge.
worden en de klachten van de Leidsche
professoren tegen den tijd van het tweede
i eeuwfeest der Academie (1774) bewijzen,
i dat de ware studiezin verdwenen was. Ook
al omdat vele regentenzonen zeker van
j gewichtige betrekkingen het studeeren
een onnoodige zaak begonnen te vinden.
I och kon het niet. uitblijven dat een meer
algemeene ontwikkeling zich over de natie
begon te verspreiden. Vooral nam men
kennis van de denkbeelden van „hervorra-
gende' Engelschen en Franschen. Te mid-
j den van het volk d. w. z. van alle uitge-
slotenen van de regeeringsposten begon
zich eene democratie te vormen.
Had reeds in 1748 die democratie zich
doen kennen bij de verheffing van Willem
B tot de waardigheid zijner voorouders
naarmate de eeuw voortschreed veranderde
de democratie van karakter. Meer en meer
predikanten der Hervormde kerk voegden
zich bij die democratie. Jan Nieuwenhuij-
zen de stichter van de Maatschappij tot
Nu van 't Algemeen, werd door de regen
ten geboycot (gelijk prof. Kernkamp in zijn
boekje (1906) overtuigend aantoont.) De
heg selen, waarvan hij uitging, waren voor
zijn dagen bepaald revolutionnair. Er was
reeds direct strijd tusschen de regenten van
Zaandam en Jan van Nieuwenhuijzen.
Voltaire werd hier gedrukt en vlijtig gele
zen. Al wat vooruitstrevend was, voegde
zich bij de patriotten. Ook Bet.ie Wolff en
Aagje Deken de romancières, bij wie ei
genlijk voor het eerst een oorspronkelijke
Hoilandsche belletrie begint.
Een nieuwe geest werd vaardig over de
natie. De oligarchie kon niet langer worden
geveeld. En met onstuimigheid eischte Qti-
daatje in 1784 te Utrecht medezeggingschap
van de ontwikkelde, gegoede burgerij in het
beheer van de zaken. Mr. W. H. de Beau
fort heeft in „Oranje en dc democratie" zeer
aanschouwelijk den strijd dier partijen be
schreven, die toen den loop der gebeurte
nissen trachtten te leiden.
De regentenpartij na eerst vergeefs en
met opvallende ostentatie getracht te heb
ben, de democratie in het gevlei te komen,
koos beslist eindelijk de zijde van Oranje.
De inroeping der Pruisen in 1787 kon wel
voor een tijd de patriottische beweging te
genhouden maar niet voor goed. Van het
eigenlijke „volk" was evenwel bij dit alles
niet de minste kwestie. Wel heeft in 1798
de „Staatsregeling" alle Nederlanders als
gelijkgerechtigde staatsburgers beschouwd
maar dat was een eeuw te vroeg. De
grenzen werden dan ook in 1801 weder
vernauwd.
Merkwaardig is dat omstreeks denzelfden
tijd (1789) het Fransche volk stormliep te
Parijs en de feodale instelling?" krachte
loos ineenzonken. Wisselwerking tusschen
hen die daar en hen die hier den nieuwen
geest trachtten in te voeren, bestond natuur
lijk. En de ondersteuning aan de uitgewe
ken patriotten verleend zie o. a. het Ba-
taafsche legioen geeft daarvan een vol
slagen bewijs, al wordt de beteekenis daar
van overdreven. Uit Colenbratider's Ge
schiedkundige Publicaties is overtuigend
gebleken dat er nooit meer dan 6000 „Ba
taven" in 1787 zijn uitgeweken. Terwijl de
geheele 19e eeuw door, geloofd werd, dat
er 40.000 waren.
Wat in de oogen van den nazaat den
patriotten kwaad heeft gedaan, is in de eer
ste plaats hun gezwollen, bombastische stijl
en in de tweede plaats de op hen gevolgde
en door hen voorbereide Fransche invasie.
Maar wat hunne heginseleij. betreft: toen
Willem I als souvereine vorst terugkwam,
schreef een aanhanger van het Oranjehuis:
de prins is patriot geworden.
En om een juist inzicht te krijgen in den
toestand, dien de patriotten wilden veran
deren, is het voldoende de eerste elf ver
volgen op Wagenaar te lezen, omtrent den
strijd tusschen de duizend potentaatjes, die
toen stad en land niet regeerden, maar mis
bruikten voor eigen hoogmoed, heersch-
zucht en voordeel. Het is om er misselijk
van te worden, om Multatuli na te spreken.
Wie die regenten goed wil zien, moet op
het Mauritshuis de aquarellen van Troost
gaan bekijken. That speaks volumes. Met
één slag werd aan het wanbeheer in 1798
een einde gemaakt. In den bitteren strijd
tusschen de Unitariërs en de Federalisten
spiegelden zich nog een oogenblik de oude
partijen af. Maar het was gedaan. De weg
der eenheid was betreden. Wel met vertre
ding van veel historisch schoon maar tot
onzegbaar voordeel van het geheel.
Leerzaam is die tijd ook voor hen, die
zeggen, dat ons volk niet tot politieke harts
tochten is op te voeren. Het had weinig
gescheeld of de guillotine had te Amster
dam druk werk gevonden. Maar de Con
ventie te Parijs verhinderde dat. Geen her
haling van de bloedtooneelen, waarover
men (in 1795) zich in Frankrijk begon te
schamen.
Bilderdijk heeft ontzettend gefulmineerd
tegen de patriotten, en dr. Kuyper heeft
hem daarom geprezen.
Maar het landverraad van 1787, toen mr.
W. Bilderdijk aan de, van angst vervulde1)
Pruisen den weg naar Holland wees
strekt hem niet tot eer.
En wel zijn de tijden veranderd bij toen,
nu in de Kamer zelfs een sociaal-democraat
zeide: het eerste naar de grens te zullen
vliegen om de vrijheid te verdedigen, als
wij door wie ook zouden worden aange
vallen.
Wat de patriotten vonden, na Willem IV
en prinses Anna. was:
Een krachteloos Oranjevorst, zonder
grootheid en initiatief.
Een verbrokkeld, bespottelijk landsbe
stuur.
Een verdeeld land waaraan de uiter
lijke eenheid ontbrak.
Een allerslechtst beheer, zoowel van de
buitenlandsche verhoudingen, als van de
financiën.
Een verouderde rechtspraak. Een ver
deelde kerk.
Overal tweespalt, verdeeldheid, nepotis
me, gebrek aan hooger inzicht, en tyrannie
Van groote en van kleine despoten.
Zoo vond b. v. de opstand der Amerikaan-
sche koloniën hier wel sympathie maar
men dacht er niet aan uit die „geschiedenis
van gezag" eenige les te trekken.
Mat de patriotten eischten was:
Eenheid in bestuur, financiën en recht
spraak. Gelijk recht voor alle godsdiensten.
Deelname van het geheele volk aan de re
geering van land, gewest en stad.
Kortom: vrijheid en democratie: de leus
van den opstand iti Frankrijk. Welhaast de
leus van Europa in de 19e eeuw.
Dc patriottische beweging moet dan ook
beschouwd worden als een vulkanische uit
barsting. De opgehoopte krachten konden
dosr liet bestaande omhulsel niet meer wor
den tegengehouden. Er moest een explosie
volgen.
Qelijk nevenvulkanen gaan rooken en
lava spuwen als een machtige vuurberg de
aarde doet beven zoo werd in Europa
ook de toestand in het laatst der 18e eeuw
toen de Fransche revolutie uitbrak.
En zoo volkomen was in Nederland de
wensch naar verbetering, dat het machtige
bankiershuis Hope in 1794 weigerde geld te
leenen voor de verdediging.
De vlucht van Willem V op 20 Januari
1795 toonde de debacle. De Engelsche be
ginselen van de Droits de l'homme had de
geesten dronken gemaakt, maar in dien
roes werden nieuwe banen betreden, die,
onder veel smart en ellende geleid heb
ben tot een toestand, die met de verkregen
geestelijke en zedelijke beschaving in over
eenstemming was.
Het verleden was veroordeeld en de pa
triotten hadden de taak een nieuw heden op
te houwen. De toestand van vandaag rust
öp hun werk.
Gezien van den afstand die ons van hen
scheidt, droegen zij niet ten onrechte den
naam patriotten, d. i. vrienden des Vader
lands. Want in hun wenschen lag de kiem
van de eenheid en grootheid van Nederland
H. A. R i 11 e r.
i) Dat klinkt vreemd. Maar het Pruisische
reddingsleger dorst haast geen stap te doen op
ons grondgebied, uit vrees voor hinderlagen en
overs trooniingen.
Naar aanleiding van dr. Wiedeman's,
onlangs door ons opgenomen, kort afkeu
rende kenschetsing van onze „Patriotten"
uit het einde der vorige eeuw. nemen wij
bovenstaand artikel over, dat onze vriend,
de heer H. A. Ritter, aan hen heeft gewijd,
en waaruit een heel ander oordeel omtrent
hen blijkt. Het werd geschreven in „De
Bandelier" van 28 Maart 1914. De bekwa
me historieschrijver geeft ons hier weder
een klaar voorbeeld van zijn studiezin en
helderen stijl.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Station Overveen. - - Met plcizier heb
ben we het werk aan liet station te Over
veen eens aangekeken, en wij moeten zeg
gen, dat het al aardig vordert. Ja. begrijp
goed, gereed zijn zal het morgen of over
morgen nog niet. men is er nog middenin
het werk, maar er komt voor wie den
oogenschijnlijken baaierd wat nadrukkelij
ker beziet, toch al teekening in. De baan,
nu zoo lekker breed, geeft u een ruimen
blik op wat er daar al zoo gebeurd is. da
gelijks gebeurt en nog te gebeuren staat.
Dicht langs de gele glooiing van het afge
graven duin, ligt blinkend het verlegde
spoor reeds uit; het middenperron is nog
in zijn ouden staat, dat wil zef^en: nog
maar een paar meters breed, maar het
wordt er zeven Een tweetal flinke, prac-
tische banken zal er sieraad en geriefelijk
heid brengen; de twee geraamten ervan
staan reeds, en met hun spitse dakkapjes
en stevig houtwerk lijken ze wel op kleine
zomerhuisjes in aanbouw. HooPen zand
en steenen liggen als een soort van bereid
willige chaos op de scheppende hand van
den arbeider te wachten, om tot een nieu
we. ruime goederenloods te worden omge-
tooverd. Het is de firma Os uit Den Haag,
die dit werk in orde maakt, en het is de
moeite waard, dat nijvere gedoe aan den
gang te zien. Een groote verbetering is
hier te wachten, en we verheugen ons, dat
dit alles weder aan de welvaart onzer ge
meente ten goede komen zal. Wat óns
betreft: oprecht verheugen we ons om
alles wat er. in het klein of in het groot,
gebeurt in het belang onzer schoone en
bloeiende plaats, en dat deze uitbreiding
van het station Overveen in het belang
van velen is. dat kunnen we op een briefje
geven, hoor. Vooruit dus maar weer. Bloe-
mendaal, vooruit! Hoera!
De iepjes. Lezeressen, lezers, herin
nert ge u de iep.ies. die aan èen kant de
Kleverlaan zoo aardig aankleedden, of
beter gezegd: aan den anderen kant, want
aan èen zijde staan er nog in al hun heer
lijkheid. Het lijkt ons trouwens een lastig
karwei, uit te maken, wat de eene en wat
de andere kant is, van de Kleverlaan of
van wat dan ook, maar wie van onze lezers
het weet, mag het zeggen, beter nog,
schrijven. Porto's worden door ons ver
goed!Maar om op de iepjes terug
te komen, of, gelijk de ouderwetsche ge
zellige schrijvers zoo vriendelijk konden
zeggen, om tot den draad van ons verhaal
weer te keeren, die iepjes zijn er slecht
aan toe, heel erg slecht. Ze staan langs
de nieuwe straat, die tegenover het huis
Ter Kleef op de Haarlemsche Kleverlaan
uitkomt, en het is bijna niet om aan te
zien. Recht tegenover de Stadskweektuin,
dè hoornen-polikliniek, zeg maar,
staan die stakkerds van boompjes langzaam
maar zeker te overlijden. Omvang hebben
ze niet meer. met eiken dag worden de
stumperds magerder en zieker, en de dag
is niet vèr meer, die de laatste hand aan
hun verscheiden leggen zal. Aan enkele is
no? wat blad, aan sommige bespeurt men
hier en daar nog takken, maar vele zijn
reeds zoo akelig eenvoudig eraan toe. dat
ze wel iets van onregelmatige en onbruik
bare vischhengels hebben.
Het gaat ons eigenlijk niet aan. en wij
kunnen er toch niets aan doen, maar pret
tig is het toch niet om te zien; we hebben
ze allemaal toch wel aardig gevonden toen
ze nog in onze gezonde gemeente verblijf
hielden, en er natuurlijk gezond en frisch
uitzagen, hè. zoeals wij allemaal bij ons in
Bloemendaal.
Het is doodjammer, hoor.
Huisvlijt. Naar men ons meedeelt, heb
ben er te Bloemendaal in verhouding veel
minder jongens zich voor den huisvlijtcur-
sus opgegeven dan te Overveen, en men
zal nu het teveel aan liefhebbers in laatst
genoemde plaats naar Bloemendaal ter cur
sus laten gaan. Een goed denkbeeld, voor
waar.
Cursus. Mevrouw Anna van Gogh
Kaulbach, de bekende letterkundige te
Haarlem, zal ook te Bloemendaal een cur
sus over Shakespeare houden, en wel op
acht Woensdagen om de veertien dagen,
aan te vangen op Woensdag 27 October.
De cursus heeft plaats in de groote zaal
van „Welgelegen", en hegint des avonds ten
8 uur. Toegangskaarten voor de acht le
zingen tezamen a 5,zijn verkrijgbaar
bij mevrouw A. van GoghKaulbach.
Frans-Halsstraat 8, Haarlem.
Een „Inleiding tot Shakespeare", zoo
wordt het onderwerp van dezen leergang
omschreven. „Mijne bedoeling," aldus
luidt het pro'spectus der inleidster, zal
zijn, de toehoorders nader te brengen tot