ALGEMEEN WEEKBLAD Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM. 9e Jaargang. ZATERDAG 30 OCTOBER 1915. No. 44 imfltuM Het Bloemendgibeh Weekblad. m Prijs per jaar 2,60 Prijs per nummer 25 cents. id Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie: z*— Advertentiëu 10 cents per regel; bij contract belangrijke korting. Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. in dit weekblad is tijdelijk opgenomer JET MIDDEN", waarvan de eerste afzon (ierlijke reeks is afgesloten met No. 34 van 24 Januari 1914. ORANJE EN DE DEMOCRATIE. r bestaan voor zoover mij bekend _e opstellen over Oranje en de demo- tieHet oudste van 1875 heeft tot au- r de zeer bekende historicus mr. W, H. Beaufort en behandelt de verhouding -chen Oranje en de democratische be ging der Patriotten1) het jongste van 1 bevat eene beschouwing van republi- .r.ische strekking, waarvan professor nkamp de schrijver is.2) ionder nu „der Dritte im Bunde" te wil- i zijn zoowel mr. De Beaufort als i. Kernkamp zouden daartegen ernstig waar inbrengen kies ik denzelfden 1 voor hetgeen ik in het midden heb te agen, over: Oranje en de democratie. óór alles zij vastgesteld, wat verstaan t worden onder democratie. Ik meen ainnen volstaan met daaronder allen te iipen, die niet behooren tot de geboorte- geldadel. En dus te spreken over dat ergrootste deel van het Nederlandsche waarvan het leven en de arbeid fei lt uitmaken welke plaats ons vader- ai de wereld bekleedt. 'e kracht des volks is de kracht zijner oratie". zoo wordt het ook in Enge- begrepen, waar de geboorte-adel, om •era tie te voorkomen, voortdurend bloed tot zich neemt, uit de rijen van in iiet-geadelde volk. ar geldadel spreek ik niet. Aangevuld door de „gelukkige spelers" in de schappij heeft zij als geldadel geen ui aren invloed dan welke geldmacht heb- i'ui nan. Geen schrede verder. Soms is n. Js het tweede geslacht van dat „verhe- -tandpunt" afgedaald. Veeltijds: Sua maxima culpa. Nadenkende over de beteekenis van ons ko ngschap komt dus in hoofdzaak Oranje de democratie aan de orde. Prof. Kernkamp teekende in 1911 „snel het beeld der onderlinge wederkeerige be trekkingen". •.Daarbuiten ligt èn voor Oranje èn voor de democratie een wijd veld. dat wij onbe treden laten." ecl troostrijks biedt wat mijn hoogge waardeerde leermeester dan verder zegt voor Oranje en voor de democratie niet. Na 1848 eindigden de betrekkingen tus- schen Oranje en de democratie, waarvan eerst in 1747, met het ontstaan van een democratie in Nederland, sprake kan zijn. „Vriendschappelijk was die verhouding „nooit geweest, het Oranjehuis heeft met „andere vorstenhuizen de eigenschap ge- „meen. dat het geen enkele staatkundige FEUILLETON. KAPITEIN ROSS. Aij dineerden bij mevrouw E. Het was op het genoeglijke uur, dat, de eigenlijke maaltijd geëindigd, koffie en sigaren worden rondgediend, en de gasten, gaandeweg gemeenzamer met elkander geworden, tot gemoedelijker gesprekken üchter dan in den aanvang geraken. De dames hadden ons vergund in hunne tegenwoordigheid te blijven rooken en met ernstiger gezichten dan wel noodig'leek, staken wij onze voedzame havana's aan, niet een handgebaar den blauwgrijzen rook omhoog wuivend, opdat die den lieven we zens, zoo toegeeflijk voor al onze zwak heden, niet hinderen mocht. Dit en onze kopjes koffie waren voor een wijle het eenige wat in dat uur een werkelijke be teekenis voor ons had; zoo voelde ik al thans. en de gezichten der andere heeren monsterend, begreep ik, dat allen in een „hervorming in den democratischen zin uit „vrijen wil heeft bevorderd of tot stand „gebracht." Die democratie waarover dr. Kernkamp hier spreekt, is die van 1848 die van de gegoede burgerij die van de middel klasse. En daarom moet wie Oranje en de democratie met betrekking tot onzen tijd bespreekt een ander standpunt in nemen dan hij deed. Zelf gevoelt hij dat bezwaar, immers hij zegt: „Maar zoo zal misschien iemand re| „deneeren het constitutioneele koning schap was de regeeringsvorm. die aan de „democratie van 1848 paste, en deze de mocratie vond hare aanhangers onder de „gegoede burgerij. Thans zijn de toestanden „geheel anders geworden; de democratie „van nu valt volstrekt niet samen met die „van 1848, noch wat de maatschappelijke „klassen betreft, waaruit zij hare levens sappen trekt, noch wat de maatschappe- .lijke hervormingen aangaat, die zij hoopt „tot stand te brengen. Kan nu ook deze „democratie, gesteld dat zij hare wenschen „in daden kan omzetten, nog genoegen ne men met het constitutioneele koning schap Op die vraag geeft hij ten antwoord dat de eisch van de tegenwoordige democra tie is de republiek. Hij erkent echter dat het theorie is terwijl de praktijk eischt rekening te houden met de historie, de historie waarmede de democratie van thans evengoed rekening heeft te houden als Thorbecke in 1848. De democratie zal alleen het constitutioneele koningschap kunnen behouden, indien de Oranjenaam door de anti-democraten niet misbruikt worde als een strijdmiddel. Het wil mij voorkomen, op grond van de geschiedenis van de laatste anderhalf jaar èn ten opzichte van het Oranjehuis èn ten opzichte van de democratie, beide genomen, zooals ik ze in den aanvang voorstelde en zooals ze ook door prof. Kernkamp worden aanvaard, dat Oranje en de democratie plotseling in een andere verhouding tot elkaar zijn gekomen. Er is niet langer sprake noch van rege ling der inwendige huishouding noch van het vraagstuk of het hoofd van den staat zijn macht ontleene aan het toeval der ge boorte of aan den „wil des volks", uitge sproken door dat volk zelf of door zijne vertegenwoordigers. Staatkundige theorie is vervangen door de levende feiten. De democratie, bedreigd door buiten- landsch oppermachtig geweld, zich gereed makende tot tegenweer, daartoe opgeroe pen door een Oranje die ongetwijfeld geen oogenblik zal aarzelen „payer de sa personae", indien dat noodig mocht zijn. Herleven kan dus het oogenblik dat aller oog gericht is niet op een staatsrech telijke phrase niet op een regeering van verantwoordelijke ministers, maar op het hoofd van een staat, dat zijn positie van dergelijken gemoedsstaat verkeerden. De stemming was niet zonder eene, gema tigde, zaligheid. De gastvrouw, voor een dierbaar likeur keldertje gezeten, gelijk een priesteres voor een tabernakel vol heidensche heerlijkhe den, plengde de lieflijkste drankoffers. En als zij ons één voor één vroeg wat wij wenschten. antwoordden wij met een on- evenaarbaren zoeten glimlach, als bejaarde ongetrouwde juffrouwen, die ter elfder ure nog ten huwelijk worden gevraagd. De kleine kelken vonkelden in het licht, dat uit den luchter zacht omlaaggezegen kwam op het glanzend wit damast; die met de groene Chartreuse brandden als smaragden,die met de gele Bénédictine of cognac gloorden als topazen, en die waar Cointreau's edel stooksel was ingegoten, vlamden als dia manten. De glaasjes werden rondgereikt, en gelijk een bemind kleinood, zoo teeder in ontvangst genomen. Men dronk. Men rookte. Men praatte. Het vertrek was. met de eenvoudige hechte meubels, met de lichtkleurige ven stergordijnen en behangsel, een lieve kleine eminent hoofd ontleent aan een schitte rende geschiedenis van driehonderd jaren, zonder wiens geslachtsnaam die geschie denis niet alleen niet geschreven kan wor den, maar ook niet te schrijven zou zijn. Het volk ziedaar de definitie der de mocratie is altijd de aanhanger en de hechtste steun der landsheeren geweest. Waarom Prof. Kernkamp geeft zelf gelegenheid door hem te citeeren. dat ook voor onzen tijd kort en duidelijk te zeggen. „De voordeelen van het constitutioneele „koningschap boven de republiek zijn van ,zulk een aard. dat zij niet eiken dag dui delijk aan het licht komen, omdat in den „gewonen gang van zaken zelden beslis singen behoeven te worden genomen, die „het volk met grooter vertrouwen uit han- ,den van een constitutioneel koning dan uit handen te weten van een Oranje, blijkt „ontvangt." En heel duidelijk is dat thans gebleken. Zoo ooit de belangen van dynastie en volk samenvielen, dan is het wel thans. Van hoe groote beteekenis het is voor de democratie, dat wil dus zeggen, het volk het slot van zijn Iotsbesturing in handen te weten van een Oranje, blijkt uit de critiek op het beleid van het minis terie, dat in naam der Koningin, maatrege len neemt. Die critiek is scherp. Maar de naam der koningin wordt niet genoemd, omdat als vanzelf sprekend bij Haar het hoogste wordt aangenomen, dat een volk noodig heeft. Zekerheid van betrouwbare aanvoering onderstelt dus de democratie in het emi nent hoofd, dat den geslachtsnaam van Oranje voert. Beiden hebben dezelfde belangen. Zon der land heeft de dynastie haar bestaans voorwaarde verloren zonder éigen va derlandof liever in een overheerscht land loopt het eigenaardig voortbestaan des volks gevaar. Voor gefortuneerden, geboorteadel en voor geldadel geldt dat niet in die mate. „Als water en vuur zijn zij," om met Mul- tatuli te spreken, „overal op hun plaats". Omnia patria, quia patris. Maar Oranje en Nederlandsche demo cratie staan of vallen met Nederland. Daarom is, naar ik meen. tusschen beide een nieuwe betrekking' geschapen of lie ver is het verbond van 1581 hernieuwd. Aan beiden legt dat verplichtingen op. Verplichtingen waaraan in onze geschiede nis beiden zich nooit hebben onttrokken. Indien ook thans de strijd voor Nederland mocht ontbranden, zal de strijdende Ne derlandsche democratie onder aanvoering van Oranje opnieuw zoo niet onover- winbaar voor het oogenblik dan toch onoverwinnelijk op den duur zijn. Die democratie, roepende om een aan voerder zal, als het voorgeslacht, ten ant- wereld van gezelligheid. Om het blinkend witte tafelkleed in het schijnsel van de groote kroonlamp zaten de menschen sa men in een gezellige stemming, en rookten en dronken, en telden des levens plagerijen niet, en lachten en praatten, en bemerkten van de vele kanten, welke toch, naar zeg gen der denkers, alle dingen hebben, er slechts eenen: den goeden, den vriende lijken kant. Het heelal was toch maar een prettige sociëteit. En achter de witte plas trons en zijden blouses dansten in zacht- vroolijk tempo nu de zielen dezer disch- genooten. Men dronk en rookte. Men lachte en praatte. Een der heeren, een ingenieur, wist gedurende een poosje de aandacht der aan wezigen te hechten aan een waagstuk op het gebied der luchtvaart. Zijn buurdame was zeer bekoord door de wakkerheid der vliegenieren, en vroeg met een ongeloovi- gen glimlach den ingenieur of hij ook zou durven opstijgen. Al was het onmiddellijk, mevrouw, antwoordde gretig de aangesprokene. Oh. En zoudt u héél niet bang zijn woord krijgen: Ce sera moi, Nassau. De vierkleur der Oranjes zal daarom dan opnieuw de veldkleur wezen van de Nederlandsche democratie. H. A. R i 11 e r. 1) De Gids 1875. 2) Vragen des Tijds 1911. PLAATSELIJK NIEUWS. Lezingen dr. J. D. Bierens de Haan. Het zal onzen lezeressen en lezers zonder twijfel veel genoegen doen te vernemen, dat dr. Bierens de Haan ons ook dit jaar we derom op lezingen over Grieksche wijs heid zal komen vergasten. De datums zijn zelfs reeds vastgesteld, en wel op 12 en 26 Januari, 9 en 23 Februari. De lezingen hebben natuurlijk weer plaats in „Welge- legen". Een opwekking tot het bijwonen dezer lezingen is waarlijk overbodig. De lezingen van dr. Bierens de Haan behooren tot het voortreffelijkst intellectueel genot, dat in ons land geboden wordt. Die avonden zijn feesten voor den geest. De toehoorders zijn telken jare menigvuldiger: hun aantal zal dit jaar die der vorige jaren vermoedelijk weer overtreffen. En zöo behoort het ook. Orchideeën-tentoonstelling. Wij her inneren onze lezers aan de orchideeën- tentoonstelling. die heden. Zondag en Maandag door de kweekerij „Orchid,ophi- lia", te Aerdenhout, wordt gehouden van 's morgens 11 uur tot 's middags half vier. De toegangsprijs heden is een gulden. Zon dag en Maandag 50 cents; de opbrengst komt ten goede aan het Haarlemsche Steuncomité. Dante-voordracht. Bij genoegzame deelneming stelt de heer T. B. Roorda. na overleg met den heer Nico van Suchtelen, zich voor, op eenen avond fragmenten voor te dragen uit diens vertaling van Dante's „Vita Nuova". De bedoeling is, hierdoor dit wonderbare werkje van den grooten Elorentijn in rui mer kring bekendheid te verschaffen en de keuze der fragmenten is dusdanig getrof fen, dat de psychologische ontwikkeling van het geheel en de taalmuziek der inlei dingen en canzones zoo duidelijk mogelijk in het licht zullen worden gesteld. „Het Bloemendaalsch Weekblad" zal zich met het regelen van dezen voordracht avond belasten, en eersMaags kunnen onze lezers onzen omzendbrief tegemoet zien, waarin wij nadere bizonderheden omtrent .de voordracht van den heer Roorda zullen geven. Vermoedelijk zal de voordracht in Januari plaats hebben. Onze lezers, dat spreekt, betalen een lageren prijs. Spoedig hoort ge er wel meer van Evenmin als ik dat nu hier naast u aan deze tafel ben, deed de ingenieur, en zijn gelaat glansde van gepaste hoo- vaardij. Een man is nooit bang; daarvoor is hij een man. Dit werd aanminnig door de gastvrouw vastgesteld. Er is hier, wed ik, geen een heer, die wel eens bang geweest is, plaagde een andere dame. En men begon den heeren te vragen. Bent u wel eens bang geweest? En u wel eens En u ?- De antwoorden der heeren waren zeer verscheiden. Het mangelde niet aan zot ternijen. Zelfs snorkende grootspraak werd hier en daar gehoord, en het deed vermakelijk aan, zooals dan de dames vol verstandhouding elkander aankeken, als wilden zij zeggen: „Wij weten wel, dat het niet zoo erg met hen is." Een koop man verhaalde, onder de bevriezende blik ken der dames, van een tocht om hout te gaan koopen in het vijandelijk land in oor-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1915 | | pagina 1