I a ALGEMEEN WEEKBLAD I Gedempte Oude Gracht 63. Kantoor voor redactie en administratie: Telefoon 141. HAARLEM. 9e laargang. ZATERDAG 6 November 1915 No. 45 «as* I f" •v i Bloemendnalsch UeeKblad. i 3 S js per jaar 2,60 Prijs ter nummer 25 cents. Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Advertentie» 10 cents per regel bij contract belangrijke korting. L-t nummer bestaat uit 4 bladzijden. dit weekblad is tijdelijk opgenomen 1 MIDDEN", waarvan de eerste afzon- jke reeks is afgesloten met No. 34 p 24 Januari 1914. OLLIVIER—CASSANDRA. op onze dagen heeft uit den lang gen tijd van het Tweede Keizerrijk e stem weerklonken van een man, moral in het slotbedrijf eene zeer be- ri ke rol heeft gespeeld en wiens naam geklonken aan den voor Frankrijk aligen oorlog van 1870. De stem n.l. mile Ollivier, die het droombeeld ekoesterd het Bonapartistisch regee- -steem te vereenigen met de vrijheid jti werkelijk parlementairen staat. In e libéral heeft Ollivier de geschiede- v ,i Frankrijk sedert 1814 beschreven,, ai val van het keizerrijk. In de post- opstellen die onder den titel la fin 'Empire het slot vormen op de 16 dee- vaaruit zijn in 1895 begonnen arbeid at Tome XVI verscheen in 1912 een brief voor door Ollivier op 1 Oc- 1870 aan den koning van Pruisen lit. Het loont zeer de moeite, dien in zijn geheel weer te geven: Ier Octobre 1870. Sire, vous avez été nreux, soyez grand! J'ai conseillé la uerre. Ce n'est ni pour empêcher l'uni- allemande ni pour prendre le Rhin. II douze ans Que je refuse a la France droit d empêcher l'unité allemande ou e prendre le Rhin. Je l'ai conseillée niquement paree qu'une nation fiére i pouvait pas accepter ce que Momm- n a appelé avec orgeuil la Réponse .d'Ems. Je connais mon pays mieux que vos irnalistes allemands. Si vous respectez Dtre territoire, vous contentant de la 'ire immense que vous venez d'acqué- r, et de la facilité, désormais pour ms, de faire en Allemagne Ce que vous oudrez. vous assurez au monde une mgue et belle paix. Si vous touchez a 'tre territoire, vous commencez une •ouvelle guerre de Trente ans. ..Si vous êtes désintéressé, vous pré- arez l'alliance indissolable des races la- nes et germaines. Si vous êtes conqué- tnt, vous préparez contre la Prusse l'al- tnce des races slaves et latines. •Vous invoquez Dien dans vos procia- lations. Moi aussi, je crois en Dien et l sa justice. II nous chatie pour nous mir de nous être amollies dans une ngue prospérité. Mais, soyez-en sur, i] FEUILLETON. KAPITEIN ROSS. (S1 o t.) Ik was bij het Koloniale leger ten tijde Jen grooten veldtocht naar Tamatave. »1 toen dertig jaar geweest zijn. We n al verscheidene malen slaags ge- t met de Ambaki's. (een boosaardig 1 goed, die inboorlingen), en hadden den vorigen dag op een, met bosschen en daar bedekte, heide ons kamp op- gen. Wij waren niet meer dan vijf- nonderd man sterk, wat ons niet had belet een ontzettenden troep van die kwade ruine kerels van ons af te slaan, zonder e-nig verlies van beteekenis aan onzen kant et laatste treffen was al heel bloedig ge- wefst Razend en gillend waren de be- Pluimde aap-menschen heengevlucht; over e groote heide had langen tijd achtereen geklonken één enkele gerekte schreeuw van jammer. Honderden en honderden kerels lagen in bloedplassen te zieltogen, of waren OP den rooden klammigen grond al gestor ven. en de gallinazo's, zwarte brood magere gieren, die daar inheemsch zijn, aasden al van de naburige rotsen. Nu zaten de driehonderd ruiters onder bevel van onzen overste de vluchtelingen na. en wij. nauwelijks tweehonderd onbereden man schappen, waren achtergebleven, niet ver ..punira votre peuple et votre race si, gon- „flé par la victoire, vous arrachez violem- „ment a la patrie francaise des populati ons qui' y tiennent par leurs entraiiles. „Le cri du faible opprimé montera jusqu'a „Celui qui donne la victoire et sa plainte „sera entendue. „Ne méprisez pas ma parole. Sire. par- „ce que c'est celle d'un vaincu. Napoléon, „après Jéna, a méprisé aussi la parole des „vaincus et ces vaincus lui ont répondu par Waterloo. Que l'esprit de douceur et „de justice incline votre coeur! „Je suis avec respect, Sire, votre Ser- „viteur. „E m i 1 e O 11 i v i e r." Ollivier schreef dien brief uit Italië, waar heen hij zich zeer kort na den val van zijn Ministerie had begeven. Daar, te Pollone, ontving hij een brief van Napoleon III, waar in de Keizer zijn leedwezen uitsprak over de gebeurtenissen van den 9en Augustus, waar. door het kabinet-Ollivier gedwongen was tot aftreden. In zijn antwoord aan den Kei zer ontwikkelde Ollivier dezelfde stellin gen, als in zijn brief aan Wilhelm van Pruisen. Een brief, dien hij ontwierp: „Sans espérance d'être écouté, sui- „vant un de ces élans de coeur auxquels „on ne résiste pas en certaines heures „de détresse." Iets anders dus dan het koelbloedig overleg dat in Pruisen had voorgezeten. De brief zelf bezat merkwaardige ver klaringen en merkwaardige voorspellin gen. Tot nu toe had de wereld eigenlijk altijd geleefd in het denkbeeld dat de eenheid van Ouitschland een doorn was in het oog der Franschen. Ook bij ons wordt, nog in het laatste boek van Muller -). die voor stelling gehandhaafd. Trouwens de po gingen van Frankrijk om meester te wor den van de Belgische spoorwegen en de voorgestelde koop van Luxemburg bewij zen het tegendeel van Frankrijks vrede lievendheid (1867). Ollivier geeft dat ook toe. In den genoemden brief aan den kei zer zegt hij: ,,Qu' après le roi de Prusse, les véritables auteurs de la guerre sont „ceux qui soutiennent depuis quatre ans „que Sodawa est une défaite francaise, „contre moi qui ai toujours défendu et „reconnu le droit de l'Allemagne de se „constituer librement en vertu du principe „des nationalités." 3) Het ligt natuurlijk buiten het bestek van dit opstel, de waarheid na te speuren van hetgeen hij daaromtrent ook in „['Em pire libéral" zegt. Wat de gebiedsver- van het slagveld. Niemand onzer had ver moed dat nog een groote troep van die vervloekte Ambaki's de waakzaamheid van de huzaren bedrogen hebben kon. Dit bleek nochtans gebeurd, want de schildwachten hadden dien dag herhaaldelijk te allen kant geschoten op bruine menschelijke vormen, die uit boschjes en uit greppels geslopen kwamen om plotseling weder weg te dui ken; wij waren zonder twijfel omringd door een zwerm van bruine mannen, die, tot ra zernij gedreven door den dood van zoovele honderden uit hun midden, wraakgierig ons beloerden. Wel zouden zij ons niet aanval len in het kamp, maar wee den kleinen troep, die om te verkennen of te provian deeren zich buiten wagen zou. Wij waren dus wel er op verdacht, en zouden ons wel wachten een gering aantal mannen uit te sturen. Van de drie kameraden, die op het slag veld gevallen waren, en welke wij nergens meer hadden bespeurd ondanks ons ijverig rondzoeken, waren dien avond de koppen, door een werptuig van de vlegels, in ons kamp binnengeworpen, en hoe die koppen verminkt waren, zal ik u maar niet verha len; het is tè afgrijselijk. Dat volk van de Ambaki's is gewoonweg een volk van die ren. walgelijk wreede dieren. Laat mij u dat zeggen. Wij gingen dadelijk kijken vanwaar die afschuwelijke projectielen op ons neergeschoten waren en zagen een van onze wachten met een pijl in zijn heup op meerdering van Duitschland ten koste van Frankrijk aangaat, in 't algemeen is men zeer geneigd den drang daartoe toe te schrijven aan Von Bismarck. Maar het is de vraag voor zoover de buitenstaande historicus die kan oplossen of inderdaad Von Bismarck hierin niet veel meer is medegesleept dan zelf handelend opgetre den. Vermeldt hij zelf niet dat hij in 1870 op weg naar Frankrijk uit de naaste coupé, waarin hooggeplaatste mili tairen zaten een gesprek opving, waar van de inhoud was dat er zou gezorgd worden dat bij mogelijke overwinning Frankrijk er niet als Oostenrijk in 1866 zonder kleerscheuren zou afkomen Het is dus niet onmogelijk dat Von Bismarck door de militaire partij is geïnfluenceerd. Mommsen was daar reeds op vooruitge- loopen door in zijn brief aan de Italianen te zeggen, dat de veiligheid van Duitsch land op de linkerflank, het bezit van Elzas- Lotharingen eischte. Op zich zelf moest die brief trouwens koning Wilhelm niet bizonder aangenaam zijn, door den raad zich te vergenoegen met den onmetelijken roem door hem reeds behaald (waarmede het verslaan van de Franschen natuurlijk vooral werd bedoeld) en met de verzekering dat hij ongemoeid in Duitschland doen kon wat hij wilde. Geen Franschman zou voortaan zoo moet tusschen de regels gelezen worden voortaan er aan denken dat te beletten. Maar de hoofdzaak de pointe ligt in het dreigen met een verbond tusschen de Slavische en Latijnsche rassen tegen pruisen (thans Duitschland) en als gevolg daarvan met een tweede Waterloo, maar waarin dan Frankrijk de overwonnene niet zal zijn. Voor die bedreiging moet Ollivier een grond gehad hebben. Indien daarvoor -23 jaren vóór de Fransche betooging voor Kroonstadt grond bestond, dan moet Von Bismarck dat natuurlijk ook of ge weten óf vermoed hebben. En het is niet absurd te veronderstellen dat juist die be dreiging den lust om Frankrijk voor goed te verzwakken, eer heeft aangewakkerd dan verminderd. Het beste zal dien grond te zoeken zijn in wat Ollivier zelf zegt van de Russische politiek. Vooraf zij echter herinnerd dat Rusland zich in 1870 onzijdig heeft gehou den. En dat een van de verwijten in 1914 door Duitschland tot Rusland gericht was dat die dienst in 1870 met -zoo grooten ondank op het Congres van Berlijn in 1878 was beloond. Het is bekend, dat Von Bis marck die klacht heeft afgewezen. Hi.i beklaagt zich integendeel er over dat de den grond liggen. We verschrikten, want die schildwacht was de vriend van allen; zoon aardigen, opgeruimden, hulpvaardi gen, lieven jongen heb ik nooit in ai de jaren van mijn diensttijd meer gekend. Hij was goed en zachtzinnig zonder daarom zwak of flauw te zijn; hij was een even innemende als flinke knaap. Met een ieder wist hij zoo wèl om te gaan zonder zijn persoonlijkheid prijs te geven; allen hielden veel van den jongen. Wij versterkten de wacht en droegen hem in een boschje, waar we een zacht blarenbed voor hem gereed maakten, den pijl uit de wond trokken, en hem verbonden. Hij was aldoor vriendelijk stil geweest bij de behandeling, en had ons met zijn open blauwe oogen dankbaar aangekeken, maar na eenige uren zagen wij gebeuren wat we eigenlijk wel een weinig gevreesd hadden: hij vertoonde kenmerken van vergiftiging. Zijn hoofd begon op te zetten bij de sla pen, het wit van zijn oogen leek een andere kleur te krijgen, het schuim kwam met blaasjes telkens zijn, nu wat verwrongen, mond uitbobbelen. We keken elkaar aan, en knikten veelbeteekenend. De aardige jongen zou geen dag meer leven. We wis ten in welk een zwaar gift die verdoemde Ambaki's hun pijlen doopten. We gaven hem te drinken en schoven nog een opge vouwen deken onder zijn hoofd. We wie- schen zijn slapen. Dan lieten we een man bij hem achter, en gingen met elkaar wat Russen hunne wenschen bij die gelegenheid niet duidelijk wilden uitspreken. Ich erhalt den Eindruck, dasz Fiirst Gortscha- „köw von mir, wie eine Dame von ihrem „Verehrer, erwartete, dasz ich die Russi- „schen Wiinsche erraten und vertreten „würde, ohne dasz Ruszland selbst sie aus- „zusprechen und dadurch eine Verant- „wortlichkeit zu iibernehmen brauchte."4) Frobenius haalt in zijn bekend geschrift, die woorden natuurlijk ook aan. Maar het is een feit dat Oostenrijk-Hongarije door het verkrijgen van het „toezicht" over Bosnië en Herzogewina de vrucht plukte, die Rusland zich van den veldtocht tegen Turkije in 1876/77 had beloofd; n.l. rechtstreekschen invloed op het Balkan schiereiland. Rusland dacht er toen over met behulp van Frankrijk Duitschland aan te vallen. Dat ging toen niet. „J'aurais voulu la guerre" zeide Gortschakow in 1879 „mais la France a d'autres in tentions." Het beginsel van samengaan was dus toen reeds vrij ver gevorderd. De meening van Ollivier dan, kan ge baseerd zijn op het volgende, in zijn l'Em- pire libéral vermeld: Terwijl de Russische keizer aan den Oostenrijkschen gezant Chotek de verze kering gaf dat hij eiken aanval op Pruisen door Oostenrijk, met de wapens zou af slaan, beantwoordde hij de opmerking van Chotek dat een overwinnend Pruisen een gevaar opleverde voor overige Duitsche landen, vooral die van Oostenrijk aldus: „Voila une cóté de la question oü je „suis bien aise de vous parlez directe- „ment. Veuillez dire a l'Empereur votre „maitre que moi. avec ma parole d'hon- „nête hoinme, au nom du roi de Prusse, „ie me porte gérant de la sécurité des „frontières de la monarchie autri- „chienne." Omtrent de toekomst van de Zuid- Duitsche staten achtte hij deze oplossing het best: het protectoraat daarover aan Oostenrijk te geven. „De toestemming van keizer Napoleon daarvoor, heb ik in mijne hand." Daaruit blijkt dusv dat de Russische po litiek zich zou verzetten tegen het vormen van eene Duitsche Eenheid. En dat Rus land met Napoleon onderhandelde tegen de Pruisische belangen voor zoover die belangen onderwerping van de Zuid-Duit- sche Staten mblchten medebrengen. Dat Napoleon III ook met Von Bismarck on derhandelde over afstand van Duitsch grondgebied, doet aan deze voorstelling geen schade. Trouwens Von Bismarck gaf Zuid-Duitschland inzage van de Fransche ter zijde om raad te houden. Een dokter hadden we niet; wel verscheidene mannen, die bij verwondingen helpen konden, maar wie wist hier raad? Eén hoop was er; een oude halfbloed, een trouwe vriend van de onzen kende een tegengif, dat in een stam, die den Ambaki's vijandig was, als het eenige geneesmiddel voor het pijlen gif bekend was en eeuwenlang, naar zijn zeggen, door dat volk was gebruikt. En hij had mij menig geval verhaald, waarin het middel was aangewend en doeltreffend ge bleken. Iedereen geloofde er in. Doch waar was het te krijgen? Hij zon erop, zwijgend een wijle, met dien trek van inspanning op het gezicht, die kenmerkend is bij derge lijke volken als zij denken. Ik weet het, zei hij eensklaps, en hij sprong overeind. in Mojanga geeft men het u. Een ieder kende Mojanga, een dorp dat westelijk van ons kamp lag, zoo ongeveer twee uur rijdens ver. Twee uur heen, twee uur terug, dat was vier uur samen. Een man, die nu onverwijld wegreed, zou vóór het morgenlicht terug kunnen zijn. Te rug. altijd indien.Ge moet me wel verstaan, dames en heeren, hij zou waar schijnlijk niét terug zijn, en nooit weer terugkomenniet levend althans. Wel zou zijn verminkt hoofd vermoedelijk vóór de vier uren óm waren, in het kamp ge slingerd wordenEn tocher was één, één kleine kans: de Ambaki's sliepen misschienallen. 0

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1915 | | pagina 1