1 mUBMMSK -tMTONKUti
In beide gevallen zou eene vrouw zijn te
rechtgesteld namens eene regeering, naar
wet en recht.
Wij zijn van oordeel, dat „De Sticht-
sche Courant" met „Standaard" en „Nord-
deutsche", hierin onze openbare meening
op een dwaalspoor brengt. Het verschil
van beide terechtstellingen wordt door
het blad zelf stilzwijgend aangewezen in
de wijze, waarop het ze beide gelijk stelt.
Het blad verzwijgt immers daarbij, dat de
Belgische regeering op 18 Aug. 1914 in
eigen land handhaafde het eigen wettelijk
bestaande recht van dat land; de Duitsche
regeering echter handelde in een vreemd
land, hetwelk het alleen in feitelijk bezit
heeft, zonder daarop eenig andere aan
spraak te hebben dan die van den sterk
ste, en paste daar zonder eenig recht,
dan. hetwelk het zich op grond van die
aanspraak zelf gaf, een oorlogsgebruik toe,
dat door geen wet van de plaats van het
misdrijf tot recht was verheven. Tusschen
rechtstoepassing en louter machtsgebruik
ligt een diepe kloof; deze kloof wordt niet
overbrugd door de bewering van den
machthebber dat hij zich zelf het recht
geeft van zijn macht gebruik te maken.
Waarom wil men niet begrijpen, dat
oorlog, de ultima ratio, het uiterste mid
del, om eenzijdig zijn wil aan een vreem
de op te dringen, niets gemeen heeft met
recht. Recht heerscht alleen als dwingen
de macht tot naleving van een vooraf ge
meenschappelijk vastgestelde gedragslijn.
GESCHIEDSCHRIJVING VAN DEN
TEGENWOORDIGEN OORLOG.
II.
De voorgeschiedenis van den oorlog
door W. Qraadt van Roggen. Hoofd
redacteur van het Utrechtsche Dagblad
met een voorwoord van Prof. Mr. J.
d'AuInis de Bourouill. L. E. Bosch
Zoon. Utrecht 1915. 0.90). -)
Nadat de oorlog was uitgebarsten, werd
het publiek overstelpt door de publicaties
der verschillende regeeringen omtrent hun
ne houding vóór de oorlogsverklaringen.
Op die overstelping werd zelfs in een geïl
lustreerd buitenlandsch blad een spotplaat
gemaakt, iemand voorstellende die al die
Wit-, Blauw-, Oranjeboeken door elkaar
gelezen had. Verbijstering stond op het ge
laat van dien ongelukkige te lezen.
In het boek dat hier wordt besproken,
heeft de heer Graadt van Roggen eene po
ging gedaan de massa feiten vast te leg
gen, die over die voorgeschiedenis van den
oorlog zijn openbaar gemaakt. Eene po
ging die buitengewoon veel studie en arbeid
meet gekost hebben.
Toch is het boek geen proces-verbaal.
Zeer degelijk geeft de schrijver eigen mee
ningen ten beste, die zich bij hem, al lezen
de, hebben gevormd.
Wat er mede bedoeld is, komt het beste
uit in het korte woord waarmede het wordt
ingeleid.
„Dit boek beoogt geen onderzoek naar
„oorzaak, schuld of medeplichtigheid. Het
„geeft de ontknooping tot het geweldige
„volkeren-drama, waarvan de schuld in
„twijfel, de oorzaak nog in het duister
„verborgen ligt-"
En prof. d'Aulnis, door den schrijver aan
gezocht aan deze historische studie eenige
woorden te doen voorafgaan, begroet in dit
werk: „een eerlijken arbeid, vrucht van
nauwgezet onderzoek." Alleen maakt hij
eene korte opmerking ten opzichte van de
schending van België's neutraliteit. Waar
op ter plaatse zal worden teruggekomen.
Voor hem, die over den oorlog zal willen
schrijven, is het boek een kostbare aan
winst. De voorarbeid is gedaan. En de
conclusies waartoe de schrijver komt, kun
nen aanleiding geven tot menige belangrijke
wisseling van gedachten-
Reeds aanstonds geeft het hoofdstuk
Oostenrijk-Servië daartoe gereede aanlei
ding. De voorstelling der feiten is correct.
Maar de vraag is gewettigd: had niet meer
de nadruk er op moeten worden gelegd dat
inderdaad de toewijzing van Bosnië en Her-
zogewina aan Oostenrijk in 1878 voor Rus
land een zeer groote teleurstelling was.
Het zag zich daardoor toch de vrucht van
zijn in 1876/77 gevoerden oorlog met Tur
kije ontsnappen. Rusland heeft dat nooit
ergeten. In 1914 vond het daarin een
grond tot den oorlog. Niet alleen met Oos
tenrijk, maar ook met Duitschland.
De houding van Servië is ook - naar het
mij wil voorkomen een weinig te sterk
van Oostenrijks standpunt bezien. Zonder
voor Servië een lofspraak te eischen, moet
toch worden opgemerkt dat het optreden
van Oostenrijk, Servië vanzelf in de armen
van Rusland moest drijven. Want niet al
leen dat Oostenrijk het groot-Servische
ideaal in den weg stond ook economisch
had het Servië vrijwel in zijn macht. En
hoewel nu geschreven is dat Oostenrijk
tegenover het Servische gevaar een zuiver
verdedigende houding aannam 3). moet dat
niet geheel zonder een korrel zout worden
aanvaard. Dooi Ruskinds hulp en bescher
ming kon het Servische vraagstuk „Welt-
geschichtlichen Dimensionen-' aannemen.
Oostenrijk heeft aan Servië wel 'de belofte
van 31 Maan 1909 afgedwongen, waarbij
Servië plechtig beloofde: „voortaan de non-
ding van protest en oppositie te zullen laten
varen, welke het in verband met de annexa
tie, sedert de helft van 1908 had aange
nomen."
Maar er zijn beloften, die ten slotte toch
niet gehouden kunnen worden. Wanneer bij
een volk dergelijke nationale verlangens be
staan als bij het Servische, dan ligt h.ct in
de natuur der dingen, dat niet het woord,
maar het zwaard beslist. De moord op den
Aartshertog is dan ook bij een volk dat zoo
vlug naar de wapens grijpt, natuurlijk te
verklaren. Al zal het misschien later blij
ken dat het meer was dan een misdaad
n.l. een fout. De gestrengheid van Oos
tenrijks eischen was daarvan het eerste ge
volg. De vernietiging van het Servische
volksbestaan waarschijnlijk het tweede.
Op die eischen van Oostenrijk in te
gaan, zou zijn geweest de zelfmoord der
monarchie. En toch had men te Belgrado
daartoe reeds besloten, toen een lang tele
gram uit Petersburg de zeer gedrukte
stemming ophief en het weigerend ant
woord werd verzonden. Met welke herin
nering te kennen wil worden gegeven, dat
wat Servië betreft, het audi et alteram var-
tem moet worden toegepast- In hoogere
mate dan in dit boek wordt gedaan. Zon
der twijfel is het een persoonlijke opvat
ting maar waarin ik, wat de zaak be
treft, niet geheel alleen denk te staan.
Met ingenomenheid zij begroet wat d,e
heer Graadt van Roggen schrijft over de
schending van de Belgische neutraliteit en
over de houding van Engeland.
Na de bizonderheden van de schending te
hebben vermeld, besluit de schrijver:
Indien in de wereldgeschiedenis het lot
van België tijdens deze volkeren-worste
ling zal te boek staan als dat van „la
Belgique martyre, dan zal de schuld van
dit martelaarschap niet alleen op Duitsch
land, dat aanviel, drukken, maar ook voor
een niet gering deel op België's garanten
Frankrijk en Engeland, die de Belgische
regeering aanzetten tot uitersten tegen
stand, bij het Belgische volk de verwach
ting wekten, dat onmiddellijk na het uit
breken van den oorlog, krachtige mili
taire hulp gezonden zou worden, maar
in dien worstelstrijd met hunne bescher
ming te laat kwamen. Niet zij bescherm
den België, het kleine, tragische Belgen
volk beschermde hen tot den prijs ven
bijna eigen ondergang. Beide oorlogvos-
rende partijen zullen bij den vrede aan-
België véél goed te maken hebben.
Zonder twijfel is dat juist te achten. Bel
gië heeft de spits afgebeten. We have not
protected Belgium, schreef Bernard Shaw
in „Common Sense about the War" Bel
gium has protected us at the cost of being
conquered by Germany.
Over de onrechtmatigheid van den Duit-
schen inval behoeft na de officiëele erken
ning daarvan door Duitschland zelf, geen
twijfel te bestaan. Prof. d'Aulnis vraagt in
het voorwoord: Bestond hier dan geen
toestand van nood En hij betwijfelt of
iemand de bevoegdheid heeft, daarover een
oordeel te vellen. Maar terecht herinnert
de schrijver: „Door de schending van Bel
gië's neutraliteit verloor voor velen en
ongetwijfeld voor langen tijd
„die Deutsche Treue
ihren alten, schonen Klang."
„Een dringend motief was er niet
„Duitschland vreesde een aanval van
„Frankrijk door België; maar meer dan een
„vermoeden was het niet; de waarde der
„door Duitschland gesignaleerde aanwij
zingen zün zeer problematiek Het
„militaire voordeel, dat Duitschland's daad
„beoogde, was niet een voordeel ter zelf-
„verdediging, maar een voordeel ten aan-
val
Ook de critiek uitgeoefend op Engelands
houding moet .iuist genoemd worden. Zoo
als bekend, heeft Engeland kort na den
oorlog in de neutrale landen een vertaling
verspreid van de officiëele stukken betref
fende de onderhandelingen vóór den oorlog
gevoerd. De titel van dat boekje luidde:
Engeland in oorlog voor de gewaarborgde
rechten van kleine naties.5)
Zeer terecht merkt de heer Graadt van
Roggen op, dat de gepubliceerde documen
ten niet een volkomen indruk achterlaten
dat alleen om ideëele redenen Engeland zich
in den grooten worstelstrijd geworpen
heeft.
„Engeland in oorlog" ware minder schoon,
maar in zijn eenvoud zeker passender op
schrift geweest. En die opmerking recht
vaardigt hij met eene herinnering aan Sir
Grey's gesprek met den Franschen gezant
op 31 Juli 1914: De handhaving van Bel
gië's neutraliteit kan bij de bepaling van
Engeland's houding, ik wil niet zeggen een
beslissende, maar toch eene belangrijke
:c-.tor worden.
Het tweede punt waarop Engelands hou
sing wordt gelaakt is, dat de Engelsche re
geering die op zeer kritieke oogenblikken
de beslissing in handen heeft gehad, daar
van geen gebruik heeft gemaakt. Ten eer
ste op 23 Juli, toen zij Duitschland en Oos
tenrijk versterkte in den waan dat zij on
zijdig zou blijven. Ten tweede, na de op-
schorting van Grey's bemiddelingsvoorstel,
op 29 Juli, toen deze de Entente-mogen dhe-
den liet weten, dat hij den Duitschen gezant
onder het oog had gebracht, niet al te ze
ker op Engeland's onzijdigheid te moeten
bouwen. Volgens het oordeel van den Bel
gischen zaakgelastigde heeft dit woord te
„Petersburg de overwinning der oorlogs
partij bevorderd.
Ziedaar enkele aanhalingen uit den ar
beid van den heer Graadt van Roggen, die
het karakter er van mogen bepalen. De
stof is systematisch ingedeeld: Oostenrijk-
Servië; Oostenrijk-RuslandBuitschland-
Rusland. LuxemburgDuitschland-Frank-
rijk; België; Engeland-Duitschland.
Het geheele verloop van alle onderhan
delingen kan dus nauwkeurig worden na
gegaan. Tal van bizonderheden ook elders,
dan aan de gepubliceerde boeken ontleend,
verleenen bóyendien aan het boek eene nog
grootere waarde.
De epiloog aan het slot van het boek is
zeer schoon reden, waarom ik mij ver
oorloof ten besluite het einde af te
schrijven
„Na den vreeselijken strijd op het slag-
„veld zegt de oude Germaansche sage
strijden de geesten der gevallenen
„rusteloos voort in het luchtruim. O.ok
„die strijd wacht Europa, als het kanon
gebulder zal zijn verstomd, de kreten
„der stervenden en der gewonden zullen
„zijn weggestorven, het weclerzijdsch
„moorden zal hebben opgehouden.
„Want het zal jaren duren eer het
„evenwicht hersteld zal wezen het
„evenwicht in economischen, in socialen,
..maar ook in psychologischen zin."
„De arbeid der diplomaten is de ont-
„knooping geweest tot .een strijd. die die-
„pe wonden heeft geslagen in het geeste-
„lijk en maatschappelijk leven der volke
ren; deze oorlog is een slag in het aan
gezicht der beschaving, der liefde, der
„gerechtigheid. Wolken van onmensctm-
„lijk lijden, van diepen haat, van gruwelijk
„onrecht, verduisteren den blik. Slechts
„wat ons individueel in deze ontzettende
„tijden kan staande houden, is het geloof,
„innig en vast. dat ook achter die zware
„wolken toch de zon schijnt.
„Sol Justitiae illustra nos."
Moge dat laatste vervuld worden.
1) Deze bespreking zij beschouwd als een
vervolg op: Geschiedschrijving van den tegen-,
woordigen oorlog. Het Bloemendaalsch Weekblad.
7 Augustus 1915.
2) Deze „Voorgeschiedenis van den oorlog"
is een omwerking en aanvulling van de XXX
hoofdartikelen, welke onder denzelfden titel tus
schen 7 Maart en 16 Mei 1915 in het Utrechtsch
Prov. en Stedelijk Dagblad zijn verschenen.
(Bericht op de eerste bladzijde.)
3. Kjellèn. Die Groszmachte der Gegenwart. 22.
4) De schrijver haalt Shaw's uitspraak aan.
bldz. 163.
5) Voor zoover dat op Nederland moet slaan,
is de titel al onjuist. De onafhankelijkheid van
Nederland is door niets gewaarborgd, maar ter
verdediging aan Nederland zelf overgelaten.
„Het wils ook in de oogen van den engelschen
minister van Buitenlandsche zaken, lord Castlereagh,
iets dat geene bekrachtiging noodig had, iets wat
ipso jure gold: de terugkeer van Nederland tot
zijn vroegeren toestand. (Tellegen. De weder-
CTeboorte van Nederland blz. 8.)"
t->
INGEZONDEN.
(Zonder verantwoordelijkheid der Redactie.)
Aan alle weerlooze Haarlemmers van
weerbaren leeftijd.
Het is misschien aan weinigen bekend,
dat reeds sedert eenigen tijd eene verande
ring is ingetreden' in het wezen van den
vrijwilligen landstorm, dat dit instituut n.l.
in de eerste plaats is geworden een
voorbereidingscursus voor allen, die in
geval van oorlog onder de wapenen ge
roepen kunnen worden, dus voor alle
thans nog niet dienstplichtige mannelijke
Nederlanders van 17 tot 40 jaar. Dat dit
de bedoeling is van de militaire autoritei
ten blijkt wel het best hieruit, dat de vrij
willigers bij den Landstorm, die bij hunne
leeftijdsklassen van den verplichten Land
storm worden ingelijfd, in hun rang over
gaan of zeer kort na hunne inlijving reeds
bij de opleiding voor onderofficier worden
geplaatst en bij gebleken geschiktheid op
de opleiding voor officier.
Het is verder gebleken, dat bij vele
werknemers, zoowel als werkgevers nog
een zekere vrees bestaat, dat het behoor
lijk vervullen van de burgerlijke betrek
king en het volgen van de oefeningen van
den vrijwilligen landstorm niet vereenig-
baar zijn. Mag ik allen, die dit meenen er
op wijzen, dat uitdrukkelijk is voorgeschre
ven, dat de officieren met d. vervulling
der burgerlijke plichten rekenii rnoeU i
houden; dat dit ook steeds ge.' -i v. rei,,
blijkt wel hieruit, dat de afdeeiimr Haar
lem bijna geheel bestaat uit amh'mi.
werklieden van groote fabrieken, ba T..
ëmployeerden, bloemisten, advoc ucn,
lingen van middelbaar en hoogt midi
wijs, allen dus menschen, die er weim
vrijen tijd beschikken, en die zich loc
nooit bezwaard hebben gevoeld ver de oi
zich genomen verplichtingen. Meer f n
aan de wekeliiksche oefeningen wordt dan
ook waarde gehecht aan de v rijwillige ie
tacheeringen bij het veldlegei e ik ver
zoek alle jongelui, die zich nog niet aan
meldden, eens bij kennissen die van d
afdeeling. deel uitmaken, navraag te d' en.
of zij wel ooit gezonder, vroolijker. leer rij
ker vacanties hebben meegemaakt, dan
met den vrijwilligen landstorm tc Breda
Gouda of Lochem.
Waar velen onzer zijn overgegaan tot
den verplichten Landstorm en de lichtinj
1916 op het punt staat op te komen, is er
thans weder gelegenheid om recruten op te
leiden, die dan in het komende voorjaar
en zomer hunne militaire opvoeding bi
eene vrijwillige detacheering kunnen vol
tooien.
Vooral wielrijders worden dringend ver
zocht zich aan te melden; voor het gebruik
der eigen rijwielen wordt door het Ri.ik
thans eene ampele toelage verstrek!. Maar
ook voetgangers' zijn van harte welkom.
Uniformen, reizen, enz., alles wordt regen
woordig door het Rijk bekostigd.
Gij, Haarlemmers, minnaars van het va
derland en van sport, leert schieten, ferm
loopen en fietsen, leert met een lach kóudi
en ongemak trotseeren, leert de grootsch
lieid der natuur genieten, m .ar bovena
leert door gedisciplineerde er toch opgt
wekte samenwerking uw vaderland u dl
nen, om klaar te zijn als de nood aan dei
man komt! Ook in het jaar ze-men im.,
Nederland waakzaam zijn.
Doet dan uw plicht jegens uw land
meldt u aan bij de heeren
Mr. M. SLINGENBERG,
le Luit.-Comm., Zijlwru 80:
M. J. VINK,
2e Luit., Lange Lakenstraat
R. KOLKMAN,
2e Luit., Gaelstra. 23
of bij ondergeteekende, le luitenant, p.
de Haarlcmsche Bankvereeni iir Zijl
straat 76.
F. TED1NG VAN BERKHOUT j
Wij zijn nog in gebreke onzen lezers
geven de punten van behandeling in
voordracht door dr. W. H. Cox n Juni
houden voor de vereeniging voor Psycii:
atrie en Neurologie. Deze red trok to
zeer de aandacht. De punten ziin
1. Het lijkt mij twijfelachtig if tha
de tijd voor eene nieuwe coónieatie dei
eischen, waaraan het staatstoe it op
krankzinnigenverpleging moet i 'cantwor
den, reeds is gekomen.
2. Indien die toch plaats heeft. nn.
naar mijne overtuiging worden bei 1
de verpleging van krankzinnigen als i
ware kan worden uitbesteed aan den 1
sten inschrijver;
dat het gesticht een geuee.sk indh
inrichting alleen toegankek k is c
rechterlijk vonnis
dat het onderwijs in de psychiatrie z'u
bijna uitsluitend bezig houdt met mai<
ricele nooden der lijders.
3. In de gestichten behoort d. vij'.vv
der lijders zooveel mogelijk te irdun -
waarborgd, in dier voege:
dat bij het ontslag de betrek vei; ui
eerste plaats worden geraadp e
dat de toegang tot de pat n... 1
kan worden geweigerd dan in v-.-, h.
de betrekkingen;
dat de correspondentie de: .a m
nooit kan worden achtergehouden on
overleg met de betrekkingen.
4. De behandeling en ver; ju-
eerst goed worden genoemd,
de gemoedsbezwaren der pat et. ta
st ens evenveel, zoo niet meer a id;ki
worden besteed als aan lichami uv
kingen.
5. Patiënten, die geen fam i
of wier nabestaanden zich hi.
niet aantrekken of die verwaai'1
zich tegen hun ontslag verzc nir-ou
van regeeringswege door patronaat ..n r.
classcerings-inrichting worden ;c-Lv.id
voortgeholpen.
6. Niet het kleinste, maar bet ga
gedeelte der verpleegkoste>> van dr
krankzinnigen moet door het i ik a c
betaald.
(De cursiveeringen zijn van ons. Rede
EHISER WATER
Met warme melk liet vanouds lieke-
meest doeltreffende middel tegen Ui KrSfll5 J
en Verkoudheid. Alleen echt met dit
Handelsmerk 29 cent per heele kri vPrS'