Bloemendoalsch tiMMail. ALGEMEEN WEEKBLAD Gedempte Oude Gracht 63. Kantoor voor redactie en administratie: Telefoon 141. HAARLEM. AT E I ieren met verv .ilir.g ichten reku: g moeten steeds gec irdt. dat de afdet !aar- bestaat uit unntn, roote fabrieken, ad »ncau i. m'- ibaar en hoogt ouder- nschen, dit er weini: en die zich toeli bben gevoeld ver de op rplichtingen. 'leer dan ie oefeningen vordt dan ht aan de ijwliige ie et veldlege i e ik ver- die zich nog riet aan kennissen die van de naken, navraag te doen. onder, vroolijker, lee: rij- meegemaakt, dan °n landstorm te Breda. er zijn overgegaan tot en tt lichting taat op te h >m i, is er nlieid om recrulen op te het komende voorjaar militaire opvoeding bii tacheering kunnen vol- worden dringend ver- voo. het gebruik wordt door het Rijk toelage verstrek». Maar ïjn van harte welkom, enz., alles v ordt cegen- bekostigd. minnaars van het va- leert sch ten, ferm ert met een lach kbndc ren, leert vu grootsch- n .ar bovenal lineerde ei >cl opge- ig uw vaderland e Tc- n als de n 1 aan den het jaar zt - ten moei m zijn. cht jegens va land en heeren LINOENBERQ it.-Comm., ZijA', 0; s'K, iit,, Lange Lakenstraat "2 MAN, jit., Oaelstra. 23 nde, te luitenant, p. Batikvereeniging, /ia iO VAN BERKHOUT JR. ebreke onze lezers te /dn behandeling in de W. H. Cox in Juni ge- reeniging voor Psychi- Deze ree-, trok toen punten i twijfelachtig of thans nieuwe coi .mie dei staatstoezicht op de ng moet bcantwoor- i. plaats heeft, moet g worden >e; 1 krankzinnig .Is i tbesteed as den laag een geneeskundige toegankelH is na een i de psychi u zicli houdt wet mate ers. behoor' d. vrijheid Ogelijk te i'Cen ge- oege ie betrek eva in o%. geraadp c de patiënten nooit dan in ,i identie dc tchtergeho v i aan in ekkingen. g en verpleging kan genoemd, zond; a aan der par au min meer c ktn in lichanr u'; ;een fann ben. zich hi. belangen e verw; i of verze moeten lor patr ft re- worden tc-teiind en maar g> oot te cegkoste nu de ror het rijk - órden ijn van ons. Red.) <0e Jaargang. ZATERDAG 8 Januari 1916. No. 2. Prijs per jaar 2,60 Prijs per nummer a 25 eents. Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Adyertentiën 10 cents per regel bij contract belangrijke korting. a'vCK: Duds hekp' tegen Hoe«t echt met dit heele kri ik. nummer isstaat uit 4 bladzijden. WOORD AAN Mr. HOLDERT. III. mice. »k mij. om in geregelde aanraking u geest van uw blad te blijven, op Telegraaf' heb geabonneerd, vraag ik keus luider af of liet zin heeft nog aan u tc schrijven. Ik krijg telkens et onbehagelijke gevoel in gezel- 0 te zijn van mensclien die niet op- II, m ar die eene omgeving hebben ers) v.eike hen voor buitengewoon houdt, en ter wille van wie zij erureven oprechte houding aanne- ,;gt dat aan mij of ligt dat aan uw Ik heb geen reden uw krant onge- ün, integendeel wat zou het voor i J en voordeel wezen een dagblad ten waarin niet iederen dag op het- i inbeeld sloegen, geëtiketteerde n, maar waarin schrijvers aan het uiten, waaraan iets menschelijks /.onder geleerdheid, het uiterlijke inschreven, die, zonder tirannie uit mn, klare spiegels waren van het als zij eene vergissing begingen Jeu, en in polemiek met den tegen- Jczen volledig tot zijn recht deden ion! Crueu o zulk een blad onbestaan- nidat liet dagblad dat zijn tegenstan-, i. diens recht doet komen, zoo rede- 'Vi, dat het vervelend is voor den naar prikkels vraagt. Maar dan wijze waarop men onredelijk is, graadverschil. En wat moet ik denken van het volgende: het van „De Nieuwe Courant" van toon aan, dat naar alle waar- ij, e correspondent van uw oh cu te Parijs, in de bladen al ms in „De Matin", artikelen lan- vi liet Nederlandsche gezantschap, lor in correspondent van een scli blad in den tegenwoordigen Kt mij. een nogal zonderling be- Vat doet nu uw redactie? Neemt oor dien man op of breekt ze over ;tm. zegt ze toe om hem ter ver- ng te roepen Niets van dat al. nimmer van Donderdagavond zegt >c'k „liet ligt niet op onzen weg dit el te beliandelen." Ei, ei. Dat is wel ks ha. Maar zoo komt men van de e. af. Trouwens dat is bij nader I t redactie gebleken; immersin atendblail van 7 Januari plaatst zij v.v kolom naar aanleiding van N. Ct," v tikel rechtstreeks èn tegen .••J ;r!;mdsche gezantschap te Parijs vgen .k Nieuwe Courant" gericht En i lik ags het licht op. Het is de ;n „De Telegraaf' niet te die- vooicliting van het publiek om- i.tgelijksche en ambtelijke wer- cki vi van de regeering omtrent het weiischen en de stemming der n i r het doel is gelijk aan het vm alle bladen in alle zoogenaamd 1 rauscii geregeerde landen: de pu- opinie tv stellen in de plaats van irganen der publieke opinie ■vei:m op de plaats der regeering. n ik de vroegere uitlating, ze was v ik ook van uw broer, „Schröder oi o ir. de Tweede Kamer", nu kan ik bedreigi 'g„de regeering weg of ik Ploert met", beter plaatsen, dies klooi met het feit, dat Schrö- '•icicur is geweest van „Het Volk ,w aller tegenwoordig pro-Fransche iicd. „Dc Telegraaf" behoort dan tot vineri'vamsch soort bladen als „Daily en .Matin", bladen die wat vernie- van cultuurwaarden betreft van veel ter beteekeuis zijn dan men veelal it. en betreft het scheppen van "vc waarden, hoogstens de beteekenis ■li «ar. taniers, die nieuwe wegen m, Grover de eigenlijke bouwers nog n moeten. Schröder is dan op z'n best snort Duinkerker kaper of Lumey. r Je toeschouwers hebben, sedert de Te c-c te kaper overleed, fijner leeren 'erscheiden en zoo zien zij niets echts en niets kaperachtigs in de 2'A kolom zoo even bedo'eld. De heer Van Aalst had zich beklaagd over de veehouders, die onmatige prijzen vroegen voor melk, vleesch, enz., hoewei de N. O. T. ook in hun belang ge- regelden maïs-aanvoer bevorderde. Bleven zoo noodig ook regeeringsmaatregelen te gen die veehouders uit (met smokkelarij en uitvoergeknoei had deze uitlating van den heer Van Aalst volgens zijne eigen ver klaring aan de „N. Ct." niets te maken) dan wist hij niet wat hij zou doen, aan blijven aan de N. O. T. of niet. „De Tele graaf" heeft daarop geschreven: wij be grijpen den zielstoestand van den heer Van Aalst volkomen, en heeft daarna betoogd, dat wat ons volk wordt ontnomen, Duitsch- iand ten goede komt, onder toevoeging van deze woorden: „En dat alles door de „schandelijke schaamtelooze houding van „een minister, die de boeren dik en vet „laat worden en brutaal ten koste „van de „van vaste inkomsten en loonen levende „Nederlanders", zooals dg heer Van Aalst „terecht zegt." „Dc „Matin" (Cohen?) vraagt daarop: „waarom heeft de lieer Van Aalst ver klaard, dat de fraude flink haar gang ging „en dat hij, als er geen verbetering in den „toestand kwam, eenmaal zijn ontslag zou „nemen Is het dan een leugen als de „N. Ct." op merkt dat men destijds in „De Telegraaf" Jets dergelijks" heeft kunnen lezen, als in „De Matin" den heer Van Aalst in den mond wordt gelegd „De Telegraaf" noemt het een „formi dabele leugen", liet is een formidabele juistheid, en geen onbevangen lezer van beide dagbladen komt onder een anderen indruk dan dat „De Telegraaf" zich uit de steeg waarin ze wordt geduwd, tracht los te werken, door een gat te breken in de muur van het fatsoen, waarachter zij zich aanvankelijk trachtte te dekken. Het is eigenlijk een naar werk op al dat gepeuter neer te zien. Want in wezenlijk heid is het gepeuter en op den duur moet het toch aan het groote publiek zelfs dui delijk worden, hoeveel zielig gebrek aan objectiviteit of waarheidszin er onder al dat gedonderjaag met groote woorden schuil gaat. Intusschen is er behalve het zin voor zin beantwoorden van uw brief, voor zoover die zich tot mij persoonlijk richt, nog een onderwerp voor onze lezers van belang: hoe verhoudt zich in waarheid de Neder lander tot de oorlogvoerenden en hoe be hoort hij zich dus tegenover hen te gedra gen. Over een en ander dus de volgende en de daarop volgende week. T. Renê de Clercq en zijn kunst. O, ik kende hem van vroeger toen de geestdrift van de Vlaming weer oplaaide te Kortrijk in 1902, alsof hij gister de Gul densporenslag had gewonnen, toen de nog baardeloze stoere kerel met het brede voorhoofd ons in de vergaderzaal en in de taveernen van zijn zwaar dreunende allite raties deed genieten en hij vooral kracht was. En nu is hij nog een en al kracht, nog forser met zijn zware baardgroei en het gaat hem als die „Rare blikkie" van Van Nievelt, die matroos, die bij noodweer zei: „dat is nu mijn weertje, heren!" De tijd is vreselik, die hij doormaakt en hij is door zijn heldenkoning, die hij ook nu nog vol geestdrift vereert, afgezet; er is een niette zeggen leed over hem gekomen, maar hij is er door verdiept en zijn kracht is te hechter geworden. Zo gaf hij zijn kunst en ach, hoe moeilik valt het nu na afloop, als men het dichterop- vlammen van de laatste tijden heeft aan gehoord, terug te zien dat gelukkige, ge lijkvloeiende, zonnige verleden. Hoe moei lik zelfs valt het De Clercq zelf, verge ieken met zijn kunst, zijn leven, van ri> En toch het was lieflijk, want het was echt, het was de schildering van zijn ouders, zijn geluk, zijn schoonvader („De smid, ring king!"), zijn kinderen, het oudste, dat de meeste liedjes kreeg, het tweede, dat ein delik er ook een in hem wekte („Gelijk een daske zijt ge dik"), zijn paardjerijden met het kind op de knie, zijn meeleven met natuur (de vink en de nachtegaal) en het velerhande bedrijf van Vlaanderen, waarin hier en daar al het verzet klonk, de kracht, die het niet kon dulden dat zijn volk zo arm, zijn Vlaamse volk zo vernederd was. Het was aardig. Maar na de rustpoos werd het mooi, want alles werd door leed in hem verdiept en de natuur was wel even mooi, maar hij Voelde er nu zich zelf in en, als de witte molen getooid met een kruis alleen op een heuvel stond te malen onder een regen lucht, dan werd die molen symboliek van de dichter; die wiek die omhoog ging, om daarna weer van de hemel ter aarde te dalen, het was zijn eigen denken, dat hoog van geestdrift het Vlaamse leed in zware verzen zei en dan weer neerzonk tot wee moed, maar dat hij alleen op een hoogte zou blijven dragen als de molen zijn kruis. Zijn ouders ook beeldde hij toen krachtiger uit als kinderen van arm Vlaanderen. Deze verzen uit „De toortsen" en „Uit de diepte" gevolgd door dat enig mooi-schilderende. diep gevoelde, hevig persoonlike „De appel", waarin Adam na de paradijsval de van een boom gevallen appel, die zijn vrouw heeft doen schrillen van de vroe gere zonde, opheft en over hun kind heen aan Eva schenkt; die persoonliker, die pere verzen, ze waren af, toen het grote leed kwam, de oorlog en toen, o waarom was half Haarlem nu niet opgekomen in de zaal van „Zang en Vriendschap Daar laaide 't nu echt uit hem op en als Vlaanderen vrij wordt hij zei, dat hij het al vrij zag als Albert zijn intocht doet in Antwerpen, Gent en Brugge en daar wordt hij toegesproken in diepgevoeld Neder lands, o, dan moet deze Vlaamse zoon vooraan staan en door Albert worden aan gesteld tot hoogleraar aan de Vlaamse Hogeschool te Gent. Dan zullen hem de tranen uit de ogen springen van dankbaar heid dat hij dat beleven mocht, zoals nu menig toehoorder ze voelde opkomen uit dankbaarheid voor het gehoorde. Het was een goede, mooie avond. J. B. Schepers. INGEZONDEN. (Zonder verantwoordelijkheid der Redactie.) Geachte redactie. Mijn opvattingen zijn u voldoende be kend om te weten, dat heel veel in uw ar- titel „Hegel en de door Duitschland be gonnen oorlog", mij uiterst sympa thiek is, maar dat uw slotconclusie: „Voor verbijstering behoedt alleen het denken" geenszins door mij onderschreven wordt. Ik zou juist de stelling durven verdedigen, dat te veel denken lijdt tot verbijstering en als demonstratie kan ik dan wijzen op Maeterlinck, die beweert: „alleen het bewuste heeft waarde, want dat alleen is vatbaar voor ontwikkeling." Sedert jaren verdedig ik de meening, dat het onbe wuste veel en veel belangrijker is, dan het bewuste en met groot genoegen heb ik de laatste jaren kunnen opmerken, dat er in de geesten een algemeene verschuiving te constateeren valt in mijn richting. Maar het „audi et alteram partem" door u beter in praktijk gebracht wordt dan door eenig ander mij bekend weekblad, betwijfel ik niet of u zult mij in de gelegenheid wil len stellen om naast uw waardeering voor het denken een paar uitingen mijner be wondering voor „de gevoelvolle voorstel ling" te plaatsen. Reeds in 1892 kibbelde ik met uw hoofd redacteur over hetzelfde onderwerp, doch toen stond hij links van mij, waar hij nu rechts staat. Ik schreef hem toen o. a.: „Van de ver standigheid geldt hetzelfde, wat Taco zegt van de studie: „Wise men use them, sim ple men admire them" en verder: „Prijst men mannen, die niet in alle opzichten benijdenswaardig waren, aan als bereikt hebbende het hoogste wat te hereiken valt. zoo versterkt men het idee: „vanitas va- nitatum". Deze laatste overweging bracht mij er toen toe een domper te zetten op zijn adoratie voor de N. Gidsers en pre cies op dezelfde gronden zeg ik thans: „Weest voorzichtig met de Hegelarij." Ge bruikt haar, doch vergoodt haar niet." Oh, ik weet^ het wel, dat er ruim drie eeuwen van Grieksche philosophic nood zakelijk geweest .zijn voordat het Chris tendom geboren kon worden. Ik weet ook wel, dat er door artistieke of Hoog Ge leerde volks (ver)leiders gelijk b.v. v. Ee- den en v. Hamel heel wat minder onzin verkocht zou worden als zij de moeite had den willen nemen het bipolaire Hegelsche denken ijverig te bestudeeren. Ik ben dus niet blind voor het positieve goed, dat Hegel ons geschonken heeft, ja ik erken zelfs, dat wij alleen langs dezen weg kun nen komen tot het tijdperk van de nieuwe gevoelvolle voorstelling, waarin men op nieuw zal kunnen getuigen: „Het is een lust om te leven", maar toch, gelijk ik toen tnr. Tideman tot uw verbazing, de tegenstelling ChristusSpinoza opwierp moet ik thans handhaven de tegen stelling Christus—Hegel. Want dat He gel onze zoo duffe godsdienstige at mosfeer zuiveren zal, is mijn vaste over tuiging, maar het is mij niet mogelijk te denken aan die velen, die daar om zullen komen in den rijstenbrijberg der Hegelarij, zonder diepen weemoed. Want het zullen zeer zeker de minsten der broederen niet zijn, die daar staan zullen 'midden in de Hegeiaren gelijk de beroemde ezel tus- schen twee schelven hooi, die dorsten zul len naar de actie, naar het goddelijke scheppen, doch die öm zullen komen zon der het ooit gekend te hebben, wijl Hegel nooit kan geven, wat Christus wel geeft en wat het eenige is, waardoor de daad ge rechtvaardigd wordt, „de verzekerdheid in eigen gemoed." Van de twee eenige bronnen van men- schelijk geluk, actie en extase, kan de leerling van Hegel mischien de laatste be reiken, als het meeloopt; de eerste blijft zeker buiten zijn bereik, tenzij hij den meester ontrouw wordt. Voor wie een wir war het hoogste is, voor dien is ook abso lute bevrediging te vinden bij Hegel, maar wij arme nazaten van hen, wier hoogst denkbare zaligheid was aan Wodans tafel mede te drinken uit de schedels van ver slagen vijanden, wij hebben iets geheel anders noodig. Wat hebben wij Germanen voor alles noodig? Actie, dus kracht. Doch kracht op zich zelf alleen is niet voldoende, want kracht kan evengoed negatief als positief zijn, evengoed verwoestend als scheppend. De kracht moet dus een positief accent hebben en waar dat vandaan te halen De booze geesten (Zoroaster) zeggen uit het Recht en op de markt der geesten wemelt het heden ten dage van lieden, die dit mee- nen, doch het zijn dwazen, want het God delijke Recht is onkenbaar voor ons ster velingen en dus kunnen zij niet anders be reiken, dan dat zij het Goddelijke, de kracht, bezoedelen door het Menschelijke, het recht. Neen, het Goddelijke kan alleen door het Goddelijke veredeld worden en wat kracht kan adelen, dat is alleen de Liefde. Het is de Liefde, die kracht maakt tot dienende kracht, het hoogste. En nu daagt voor hem die dit beaamt, voor hem, voor wien dienende kracht het hoogste beteekent, de vraag: „hoe kom ik aan dit hoogste Ik, mijn kinderen, mijn medemenschen Meer kracht te zoeken dan wij eenmaal bezitten, is het werk van een dwaas. Reeds Laotsje leerde, dat wij week en sterk ge boren worden en hard en zwak sterven.' Daarin hebben wij volkeren zoowel als individuen te berusten, maar wel kun nen wij door „van goeden wille" te zijn, wa ken dat wij onze kracht niet verspillen of dat zij verwoest in plaats van sticht. Door wedergeboorte, door omkeer van onzen na tuurlijken wil, kunnen wij onze kracht ma ken tot dienende kracht en hier kan zeer zeker' Hegel van dienst zijn. Voor zoover het intellect inzicht schept in de grootsch- heid en schoonheid van de schepping is het geschikt ons extase te brengen en voor zoover het inzicht brengt in de onbe-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1916 | | pagina 1