ALGEMEEN WEEKBLAD
Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN'
Gedempte Oude Gracht 63.
Kantoor voor redactie en administratie:
Telefoon 141. HAARLEM.
10e Jaargang.
ZATERDAG 15 April 1916
No. 16.
Het Bloemendaalscb li)
Prijs
per jaar
2,60
per
nummer
25
cents.
a
Adverteutiën
10 cents per
regel
bij contract
belangrijke
korting.
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
HERSTEMMING.
De Herstemming voor den raad heeft
Donderdag 20 April e.k.
plaats.
\angezien het nu evenzeer als bij andere
'.genheden wcnschclijk is, dat de uit-
aak der kiezers zoo duidelijk mogelijk
wekken wij al onze lezers op, er toe
de te werken, dat alle kiezers trouw ter
mbus komen, en zich, noch door de tijds-
istandigheden, noch door de overweging
it komt er niet zoozeer op aan", laten
rhouden.
Dus allen op ter stembus a.s. Donderdag
uur. Wie ver verwijderd woont van zijn
mbureau, zal ongetwijfeld vanwege de
jrschillende kiesvereenigingen van zijn
s afgehaald kunnen worden. In ons jaar-
jkje vinden zij de besturen der kiesver-
ligingen grootendeels vermeld. De mee-
bestuurders zijn telefonisch aangesloten.
BLOEMENDAG.
\tm de vrouwen en meisjes van Haarlem
en Omstreken!
Aan dames van gymnastiek-, sport-,
zangvereenigingen, enz., enz.!
Het comité „Haarlem en Omstreken"
or den verkoop van het Emmabloempje,
richt door dezen tot u de ernstige bede:
Helpt ons, gij allen, dames, die nn reeds
gedurende eenige jaren uw tijd en moeite
geeft, bij den bloemenverkoop op Woens
dag 26 April aanstaande.
Van u verwachten wij steun! Wij vragen
slechts een paar uur op écn dag van het
•aar u te wijden aan maatschappelijk lief
dewerk, uw hulp voor een strijd, die wordt
gevoerd ter beteugeling der kindersterfte
u om de volksgezondheid, volkskracht en
■iet volksgeluk te bevorderen.
Zeker zult gij allen begrijpen, dat de be
strijding van het tuberculose-gevaar een
gemeen belang is, dus ook uw belang en
van allen, die u ter harte gaan. Daarom
ook verwachten wij, dat zeer velen gehoor
zuilen geven aan onzen oproep en verzoe
ken wij de dames vriendelijk, maar drin
gend, zich liefst twee aan twee op te geven
aan het C. B., Gedempte Oude Gracht 41,
uiterlijk vóór a.s. Dinsdag 18 April.
LIJKVERBRANDING.
Tc midden van het vele, dat over lijk
verbranding voor of tegen geschre
ven werd, troffen wij zelden zulk een hel
dere en goede in-het-lichtstelling der zaak
als in het onlangs verschenen werkje „Cre
matie en het Crematorium te Driehuizen",
door dr. L. A. Rademaker, uitgave der
firma Martinus Nijhoff, Den Haag. Dit
boekje behelst een reeks artikelen, inder
tijd in „Het Vaderland" verschenen, en
waarin schrijver op zeer objectieve wijze
het voor en tegen dezer belangwekkende
zaak beziet.
Hij geeft eenvoudigweg het verslag van
eene crematie, door hem te Driehuizen bij
gewoond; hij beschrijft de machtige, schoo-
ne omgeving van het crematiegebouw, dat
daar vertrouwenwekkend en open op een
duinhoogte ligt; hij verhaalt van de rustig
aandoende plechtigheid, en de statige stem
ming, welke daar heerschte. Nadat ver
scheidene sprekers het woord hebben ge
voerd, doet men de kist met het stoffelijk
overschot wegzinken, wat schrijver aldus
weergeeft:
„Zacht orgelspel viel na de woorden der
menschen weer in, langzaam zakte de on
der bloemen bedolven kist weg, terwijl alle
aanwezigen, van hun zetels opgestaan, eer
biedig en weemoedig het stille verdwijnen
met de oogen volgden. Geen doodgravers-
gedoe met ruige, bemodderde touwen, geen
holklinkend gèschuur van onder de kist
doorgetrokken zelen, geen aardegeplomD
op kistdeksel, geen menschenhanden op de
laatste reis. En toen de kist in de diepte
was weggezonken, schoof zich, even zacht
en stil, een gordijn voor de opening
Diep greep de plechtigheid ons aan."
Schrijverwilde na de indrukwekkende
plechtigheid te hebben bijgewoond, meer
omtrent de zaak der lijkverbranding weten,
en begon een groot aantal werken, die over
dit onderwerp handelden, te lezen.
Wij teekenen hieronder eenige door hem
gegeven bizonderheden aan.
Overal ter wereld neemt de crematie
langzaam maar gestadig toe, Italië, liet
moederland, had in 1914 reeds 38 ovens,
Amerika 33, Engeland 13, Duitschland 53.
In alle landen bestaan vereenigingen ter
bevordering van deze zaak. In 1910 had
Duitschland 196 vereenigingen met 60.000
leden. Tot op dezen dag duurt de strijd
voort, maar wij kregen den indruk, dat men
in het kamp der tegenstanders niet zoozeer
nog aan de menschen de vrije beschikking
over hun stoffelijk overschot wil onthou
den, als wel dat men doorstrijdt uit vrees
voor verplichte lijkverbranding. Men
vreest, dat, als de pro-crematoren de
meerderheid mochten verkregen hebben, zij
hun thans zoo luide geproclameerd vrij
heidsbeginsel zullen prijsgeven en anderen
dwingen.
In hoever deze vrees juist is, kunnen wij
niet uitmaken, maar, daar de crematie-
quaestie voor ons allereerst een gevoels-
en kerkelijke quaestie lijkt, zouden wij
nimmer voor dwang in deze, tenzij bij epi
demieën in het dringend belang der ge
meenschap, iets kunnen voelen. Er zij in
dit verband met nadruk op gewezen, dat
de Ned. Vereeniging voor facultatieve lijk
verbranding, met het „facultatieve" (dit
woord werd 8 jaar geleden opzettelijk in
den titel gebracht) duidelijk uitspreekt, dat
zij geen aanslag op dc vrijheid van het
individu bedoelt.
Ampel behandelt schrijver den juridi-
schen kant der zaak. Ten nadeele der lijk
verbranding is immers het feit, dat men
bij verdenking van vergiftiging geen onder
zoekingsobject meer tot zijn beschikking
heeft; kan men begraven lijken laten opgra
ven en onderzoeken, van verbrande lijken
heeft men slechts nog asch ter onderzoe
king voor zich. In een goed gedocumen
teerde beschouwing toont de schrijver ons
aan, dat crematie obductie onmogelijk
maakt, organische giften vernietigt, anor
ganische vergiften bijna even goed bewaart
als dc begrafenis. In de twee eerste pun
ten geeft echter alleen snelle opgraving be
trouwbaar resultaat. Inzake het gewichtige
arsenicum biedt ook crematie waarborg,
daar arsenicum, dat den levende werd in
gegeven, hoofdzakelijk in de beenderenasch
moet terug te vinden zijn, terwijl dit bij
den begravene door de anatomie geschiedt.
In dit opzicht heeft begraving dus de
voorkeur boven verbranding.
Voorstanders stelden waarborgen voor,
welke die nadeëlen goedmaakten, als ver
plichte doodschouw door medici, sectie,
chemisch onderzoek, enz.; tegenstanders
twijfelden aan de deugdelijkheid dier waar
borgen. Voorstanders kwamen daartegen
weer aan met de ervaring, die leert, dat
opgravingen uiterst zelden voorkomen, en
dan nog vaak geen eens resultaten ople
veren. En schrijver herinnert aan de Ab-
benbroeksche vergiftigingszaak, toen de
professoren Pel en Magnus lijnrecht tegen
over elkaar stonden inzake het bewijsma
teriaal uit de obductie van het lijk van het
slachtoffer.
Men was liet er over eens, dat de bij
het lijk gevonden hoeveelheid morphine on
voldoende was, om doodsoorzaak te kun
nen zijn, doch prof. Magnus meende uit
andere gegevens te moeten opmaken, dat
er meer morphine in het lijk geweest moest
zijn. Prof. Pel daarentegen voelde veel
meer voor diabetes en achtte 't heel goed
mogelijk, dat het slachtoffer aan die ziekte
was bezweken.
Schrijver haalt nog 'n ander voorbeeld aan
en wel een uit de brochure Pro en Contra
van de Hollandia-drukkerij tc Baarn.
De Contra-schrijver toch vertelt, terecht,
dat daar in de opgegraven lijken vergif
werd gevonden, maar hij vergeet te ver
nielden, dat geen vergiftiging kon gecon
stateerd worden en dat daarom, hoewel
zeer sterke vermoedens bestonden, niet tot
vervolging werd overgegaan. Hier was dus
het resultaat, van uit juridisch standpunt,
volkomen averechtsch. Daarbij mag niet
onvermeld blijven, dat de bovengenoemde
lijken gemummificeerd waren. Dit is meer
op dat kerkhof geconstateerd.
Wat het verbrandingsproces zelf betreft,
de schrijver heeft dit van nabij herhaalde
lijk gadegeslagen. De verbranding van liet
stoffelijk overschot geschiedt op deze
wijze:
De hooge temperatuur leidt tot zelfont
branding der lichamen en het zijn werkelijk
vlammen, ontstaan door de ontbrandende
gassen van het ontbindend weefsel, die de
omzetting voltrekken. Zelfontbranding,
want nogmaals: vóór het stoffelijk over
schot in den oven komt, wordt het stoken
volkomen gestaakt en het blijft gestaakt
gedurende het geheele proces. Geen brand-
stofvlam raakt aan den ovenbewoner.
Het verteeren van den doode aldus is
indrukwekkend en stil. Bedenken we nu
daarentegen eens, op welk een gansch an
dere wijze de vernietiging van het begra
ven lijk geschiedt.
Het graf verteert ook onze dooden na 10
30 jaren (dit hangt van allerlei omstan
digheden, gesteldheid van den bodem, wa
tertoestanden, klimaat, enz. af) meestal
tot asch. Niet altijd. Er zijn gronden waar-
in het overschot verdroogt of in de z.g.
lijkwas overgaat, waardoor het ontbin- j
dings-proces eindeloos wordt verlengd.
Tallooze gedierten verrichten het oplos-
sings-proces in het graf, ja, er bestaat een
zeer merkwaardige studie over die dieren
(P. Mêgnin. La faune des cadavres, G.
Masson, Paris).
Van den feilen strijd, die van kerkelijke
zijde tegen lijkverbranding gevoerd wordt,
geeft schrijver ons een kort historisch over
zicht. Merkwaardig is echter het feit, dat
zelfs de felste tegenstanders onder de ker
kelijke strijders moeten bekennen, dat, naar
den letter, noch de Bijbel, noch de Aposto
lische Geloofsbelijdenis, noch eenig kerke
lijk dogma de crematie verbiedt. Men moet
zich dus uitsluitend beroepen op niet uit de
woorden blijkende, maar in de woorden z.g.
schuilende bedoelingen en verklaringen, dus
op ten slotte subjectieve opvattingen.
Trouwens in crematoria worden gods
dienstplechtigheden niet verboden. Schrij
ver zegt daarvan;
In de uitvoerige lectuur, welke wij door
lazen, hebben wij nergens ook maar één
oneerbiedig woord over godsdienst of kerk'
kunnen vinden,'terwijl in de anti-crematie-
lectuur de beschuldiging van poging tot
afbreking-van het christelijk geloof altijd
zonder aanvoering van bewijs wordt inge
bracht. Wij kregen integendeel den indruk,
dat men aan de zijde der crematie-voor-
standers zeer gaarne kerkelijke medewer
king zou zien en wij werden getroffen door
de bijna angstvallige zorg, waarmede men
te Driehuizen alles wat eenigszins zou kun
nen kwetsen of aanstootelijk zijn, tracht te
vermijden. Elk voorstel om het plechtige
en stemmige in het crematorium te verhoo-
gen, wordt naar ons bleek dadelijk
dankbaar in overweging genomen en zoo
mogelijk uitgevoerd.
Ten slotte behandelt schrijver de ge
voelsargumenten der lieden, die er voor
terugschrikken de gestorven dierbaren aan
den oven over te geven. Hij waarschuwt
tegen zelfbedrog. Hij zegt:
Niet overgeven aan de vlammen, betee-
kent overgeven aan de dieren. Men moet
zich dat ecrli.ik voor oogen stellende wor
men en insecten, die de lieve oogen weg
vreten, den schooncn mond opknagen, hct>
beminde lichaam tot een walgelijken maal
tijd bestemmen.
Een andere vraag: Is het stoffelijk over
schot nog wel onze dierbare Wie weet
niet, dat bij het sterven van een mensch
onze liefde en vcreering plotseling stijgen
en onze tekortkoming dubbel pijnlijk door
ons gevoeld wordt; dat wij gaarne door
bloemen, statie, prachtige kist op onze wijze
iets van binnen trachten het zwijgen op te
leggen
Wij verkeeren met de dooden in den
geest, in de schoone herinnering.
Het verminkte lijk in den grond is onze
dierbare niet.
Zoo kan, dunkt ons, niet alleen liet eer
lijk, maar ook vooral het gevoelvol naden-
ken onze gevoelens over begraven geheel
en al wijzigen en ons tot de overtuiging
brengen, dat wij juist tegenover onze ge
liefde dooden piëteitvol en tegenover ons
zelf eerlijk handelen, als we hun lijk het
afgrijselijk proces in het graf besparen en
door den oven onomwonden getuigen, dat
hun stof ons niets meer, hun geest en hun
herinnering ons alles zijn.
PLAATSELIJK NIEUWS.
De moderne techniek en hare toepassing
in het jongensleven. - - De Zaterdag 1.1.
door den heer Johan IJzerdraad in „Rust
hoek" gehouden voordracht over dit onder
werp had nogal wat jongelui daar bijeen
gelokt. En wat er daar te genieten was,
viel lang niet tegen. De heer IJzerdraad
wees er op, dat menschen soms zoo ont
zettend veel geld voor speelgoed en derge
lijke dingen uitgeven, terwijl nochtans een
gladde, vaardige jongen een heeleboel zelf
maken kan, veel goedkooper en daarbij nog
veel sterker ook. Van wat je op straat
vindt, zei hij, van alles, ja, van een lossen
hondenstaart kan je wat maken, als je maar
kijk erop en handigheid hebt. En niet al
leen dat hij dat zei, maar hij bleek het zelf
te kunnen. Uit allerlei afval, blik, hout,
ijzer, enzoovoort, had hijzelf de mooiste
stukken speelgoed gemaakt, als een tram,
een hijschkraan, een zweefmolen, en nog 'n
hoop meer. Hij liet de werking van al deze
kostelijke, door hem zelf vervaardigde, ma
chientjes zien, en de kinderen waren opge
togen. Het was leerzaam en pleizierig voor
de jongens.
We vernemen, dat de heer IJzerdraad
het plan heeft, te Bloemendaal bij voldoen
de deelname een reeks lezingen te houden
in den geest van die van Zaterdag, op
welke lezingen nog meer onderwerpen op
meer stelselmatige wijze besproken en ge
demonstreerd zullen worden, zoowel de
voorwerpen zelf als de vervaardiging er
van. Wij twijfelen niet of er zal wel weer
flink belangstelling onder de jongens zijn,
want mooi en leerzaam is het in hooge
mate.
Politie. Met 1 Mei wordt de agent
Nieuwenhuis, naar wij vernemen, van Over-
veen naar Aerdenhout overgeplaatst. De
Bloemendaalsche agent Hissink wordt naar
Ovërveen overgeplaatst.
Voor den post van agent, ontstaan door
liet weggaan van Krijtenburg, is de agent
Zwart uit Arnhem benoemd.
Tentoonstelling. In de grootc zaal van
„Welgelegen", wordt eene tentoonstelling
gehouden van teekeningen van Johan Geb-
hard. Wij zijn daar natuurlijk eens een
kijkje wezen nemen, en kregen een zeer
genoeglijken indruk van deze tentoonstel
ling. Gebliard is een knap teckenaar, hij is
daarenboven soms koddig, zelfs geestig
menigmaal, vaak phantastisch. Hij houdt
van het oostersche sprookje en menig stel
teekeningen kan dan ook als illustratie voor
zulke sprookjes dienen.
Jarenlang in Arabic woonachtig, weet hij
heel wat van de levenswijze dezer verre
medeschepselen af, en zijn teekeningen
spreken overvloedig van die gemeenzaam
heid. De 42 tentoongestelde teekeningen
zijn echter van zeer verscheiden aard; de
een meer de ander minder pakken door
knapheid en persoonlijken, aardigen kijk
op vaak zeer uiteenloopendc onderwerpen.
Lang niet onverdienstelijk lijkt ons een
reeks krabbels, die zoo maar zonder eenige
pretentie daar neergehangen, het bekijken
nochtans dubbel en dwars waard zijn. Dit
geldt trouwens van deze heele tentoonstel
ling, en wij raden gaarne onzen lezeressen
en lezers aan, er eens een kijkje te gaar,
nemen. Eiken dag kan men er terecht tus-
schen 10 en 5 uur.