ALGEMEEN WEEKBLAD Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie: Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM. ia a 10e Jaargang. ZATERDAG 29 April 1916 No. 18. Het Bloemendoolsch (üeehblnd. Prijs per jaar 2,60 Prijs per nummer 25 cents. Advertentiën 10 cents per regel bij contract belangrijke korting. Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. NATIONAAL DENKEN. liet blad „Ons Land'- wijst op het gebrek aan nationaal denken ten onzent. „De op per lakkige ontwikkeling der groote me- niau mist elk nationaal karakter. Zij, die gr: iepen zijn deze ontwikkeling te leiden, vertoonen over het geheel een groot te le aan beschaving op dit gebied. Doch op middelbare en hoogere scholen leert inca niet nationaal denken, omdat de do centen dat zelf veelal niet kunnen. ver het geheel wordt nationaal besef ia te veel beschouwd als iets achterlijks, al een rudiment, over het geheel denkt nnbij nationale ontwikkeling te veel aan i '"are en parade. jcli hoe zou nu positief een leergang in iationaal denken voor de beschaafden r: ten worden ingericht, gesteld daarvan w .e sprake. ij zouden de vakken willen verdeelen in nationale historie; nationale politiek; tiale kuituur; de middelen tot hand- :;ig van onze nationaliteit; koloniaal d en. Nationale historie spreekt voor zelf. Het is ongetwijfeld een fout al eel op die historie te gaan zitten, doch den anderen kant is kennis van de his- j toch noodzakelijk om de geheele be- terkenis van ons volk te begrijpen. itionale politiek. W;j bedoelen hier ciilandsche politiek, al is het ook ge- v scht in de binnenlandsche politiek het ie male moment niet uit het oog te ver liezen. Hier zouden wij willen onderschei den tusschen; A. Algemeene beginselen; B Positieve Politiek. A. Hier zou men de beteekenis onzer na- miale belangen te beschouwen hebben in t rband met bewegingen als die voor inter- inalisme en pacificisme, in verband ook e stam- en rasbelangen. Vervolgens *t hier een onderzoek naar het wezen d neutraliteit, in verband met onze zelf- 'digheid (pan-Neerlandisme, pan-Ger- ianisme). p Bij de beschouwing van de positieve nlandsche politiek, zal men moeten, nagaan van welke zijde ons buitenlan Isch .n aar dreigt, hoe buitenlandséhe combi- - ties kunnen zijn en van welke zijde wij oor ons land en voor onze koloniën op een duur het meest zullen hebben te duch- v van welke zijde wij het meest steun zullen hebben te verwachten. Hier hoort ook de vraag over de pacifieke penetratie en over de middelen tot verweer daartegen. Nationale kuituur. Dit punt is op z'chzclf onwezenlijk groot. Hoeveel averechtsche vergelijkingen, hoeveel onbillijke oordeel vellingen moeten hier bestreden, hoeveel positief goeds moet worden aangetoond, Onze krachtige, democratische, vrijheids lievende staatsinstelling moet gewaar deerd, het vele uitstekende in ons volks karakter op den voorgrond gebracht. Wat onze kunst, onze handel en nijverheid, onze vloot, ons koloniaal werk beteekent mag niet langer onbekend blijven. En van alle onderwijs, lager, middelbaar en hooger, moet geëischt, dat het de beteekenis van onze natie op dit gebied geheel tot haar recht doet komen. Middelen tot handhaving onzer nationali teit. Een belangrijke kwestie is hier de defensie, waarvan de noodzakelijkheid be toogd en de deugdelijkheid geëischi moet worden. Geleerd moet worden, dat het leger volgens het Nederlandsche volkska rakter zoo goed mogelijk moet zijn, gelijk wij dat van elk ander onderdeel van staats zorg wenschen. Men moet eischen. dat men daarvoor zooveel over heeft als de ge middelde andere Europeesche staat, doch de burger moet ook eischen, dat de defen sie zoo goed mogelijk naar Nederlandschen aard en met het minst mogelijke vertoon, verspilling of buitenland-naaperij zij inge richt. Naast de militaire defensie sta de econo mische, de wetenschappelijke, de ku'tuur- dcfensie. Men behandele de middelen om indrin ging van vreemd kapitaal en vreemde ar beidskrachten te beperken, om buitenland- sche kapitaalonttrekking tegen te gaan, om pacifieke penetratie tegen te houden en ei gen industrieën, speciaal ook defensiemid delen-industrieën, te bevorderen bij wijze van economische defensie. Men strijde verder tegen den al te inter nationalen geest, die op onze hoogescholen heerscht, tegen al te veel wetenschappe lijke penetratie, vooral van één zijde, en voor nationale momenten als onze taal, die in weinig „voertaal" is en te veel gestopt wordt met heele of halve germanismes. Waar blijkt, dat b. v. velen theologen het a, b, c, van het nationale denken vreemd is, zorge men, dat de beteekenis van de natio naliteit niet een gesloten boek is voor al len, die naderhand geroepen zijn op te tre den als voorgangers. Koloniaal denken. Op dit gebied geeft het koloniaal instituut een goed voorbeeld, dat zeker vruchtbare navolging zal vinden. Doch naast de wetenschappelijke zijde van het vraagstuk houde men toch ook de pro pagandistische in het oog. Geen student zou van de hoogeschool, geen leerling van kweekschool of burgerschool mogen ko men, die niet Indië op zijn duimpje kende, aardrijkskundig zeker, maar ook overigens, zoo, alsof hij er geweest ware." INGEZONDEN. (Zonder verantwoordelijkheid der Redactie.) Is uw toom billijk ontstoken Op gevaar af dat de redacteur zal mee- nen dat ik aan Engeland verkocht ben, denk ik over de quaestie „Engelschen en Hollan ders" heel ander dan hij en gevoel ik mij gedrongen daarvan even getuigenis af te leggen. Met verlangen nam ik „Het Bloemen- daalsch Weekblad" ter hand. Ik dacht zoo: er zal wel eens iets in staan over Nederlands tegenwoordige benarde posi tie. Ik voor mij meende men meet allicht alle harten naar zichzelf af dat er in zou staan een krachtig pleidooi opdat Ne derland met Amerika en liefst met alle andere neutralen zou samengaan om Duitschland te beduiden, dat aan die duik- booten-operaties er zijn nu al over de 100 schepen per abuis en door onbekende mogendheden getorpedeerd (van Noorwe gen, Zweden, Denemarken en Nederland) een einde moest komen. Maar: tot mijn groote teleurstelling niets van dat alles, maar wel een opwekking om ons niet lan ger door Engeland te laten commandee- ren. Nu zou ik toch willen zeggen dat het tor- pedeeren van onbewapende neutrale sche pen heel wat erger is dan de moeilijkheden die Engeland ons aandoet. Engeland maakt het ons lastig; maar dat is niet zoo onbegrijpelijk waar ons volk voor een groot deel in de eerste plaats een handelsvolk is. En dat Engeland moeilijkheid maak'; met het leveren van kolen is voor ons heel onpleizierig, maar begrijpelijk: omdat het al zoo veel kolen voor zichzelf en zijn bondgenooten noodig heeft. Bovendien meen ik dat het Engeland moet hinderen dat wij het torpedeeren van onze schepen zoo doodkalm opnemen alsof dit niets beteekent. Nu denkt men daar; welnu, als Neder land zich van Duitschland alles laat wel gevallen, dan behoeven wij het ook niet te ontzien. Dan meen ik, moeten wij de plaats, waar wij als Nederlanders hebben te staan als wij zij het tegen onzen zin gedwon gen zouden worden partij te kiezen, niet laten bepalen door enkele gevoeligheden waarin Engeland ons kwetst, maar èn door ons inzicht omtrent het recht èn door ons belang. Wat het eerste betreft, is het dunkt mij moeilijk om de zaak anders in te zien dan dat het recht in dezen oorlog is aan de zijde der Entente al doet natuurlijk ie dere oorlogspartij, zooals 't in iederen strijd gaat dikwerf onrecht. De Duit- sche oorlogsvoering is ook allesbehalve ge schikt om ons tot meer sympathie te bren gen. En wat ons belang betreft; wij zijn het er, dunkt mij, allen over eens dat wij, een maal ons in de armen van Duitschland werpend, uit dien greep niet meer los ko men. Want het is in Duitschlands belang ons economisch en politiek afhankehjk te maken, in Engelands belang niet. Dan worden we „eingedeutscht", zooals ik het onlangs eens uitgedrukt vond. Als we dus kiezen moeten, dan mogen en kunnen we, dunkt mij, nooit voor Duitschland kiezen. Dat zou beteekenen het verlies èn van onze koloniën èn van onze zelfstandigheid. Wat de Engelsche pressie om van onze scheepsruimte te profiteeren betreft, ik vind haar zeer onpractisch en ontactisch, maar: nog eens, hebben wij 't er zelf niet naar gemaakt door ons goedmoedig op treden bij de torpedeering van Tubantia, Palembang, enz. Laat ons dus niet: won den verdragen en om lastige speldeprik- ken boos worden. Ik ken menschen wier sympathie voor Duitschland is en die toch toegeven: als Nederland gedwongen wordt mee te doen, moet het aan de andere zijde staan in zijn eigen belang. Belang en recht wijzen ons dus hier denzelfden koers. Jorwerd, 24 April. C. Hi 11 e Ris Lambers- Wij komen de volgende week op dit ar tikel terug. KRONIEK DER WEEK. 21 April. Een officieel bericht uit Ber lijn luidt: Generaal veldmaarschalk Von der Goltz stierf, na een ziekbed van tien dagen op 19 April in het hoofdkwartier van zijn Turksch leger, aan vlektyphus. 22 April. „Het Handelsblad" meldt, da het adres tegen vrouwenkiesrecht aan de Tweede Kamer is ingezonden, voorzien van ruim drie-en-veertig-duizend handtee- keningen van Nederlandsche vrouwen. 22 April. Het departement van marine bericht dat het Nederlandsche stoomschip „Lodewijk van Nassau" is vergaan op 20 April. Vijf man zijn verdronken. Het schip was op de thuisreis, geladen met chilisalpeter, geconsigneerd aan de Ned. regeering, en behoorde aan de K. W. I. M. Het schip is gezonken ten gevolge van een ontploffing, die vermoedelijk veroorzaakt werd door een mijn. 24 April. Een groote menigte mannen, die blijken te behooren tot de revolution- naire vereeniging, bekend onder den naam Sinn Fein, grootendeels gewapend, maak ten oproer te Dublin. Soldaten grepen hen aan. Een aantal soldaten werd gedood of ge wond. 25 April. Er is in Portugal een besluit verschenen, waarbij alle Duitschers van beide sexen uit het land worden gezet, be halve die van militairen leeftijd. De Duit schers zullen over de grens worden ge bracht. De lieden van militairen leeft'jd zullen worden geïnterneerd. 25 April. Het Nederlandsche stoom schip „Berkelstroom" wordt door Duitsche duikbooten in den grond geschoten. De Londensche berichtgever van „Het Handelsblad" seint, dat de „Berkelstroom" een lading had van stroocarton en een klein percentage levensmiddelen. Verder seint hij, dat daar één boot van de „Berkelstroom" langen tijd naast de duikboot had gelegen en door het botsen beschadigd was, de gezagvoerder opmerk te, dat het voor de bemanning te erg was om in zulk een boot te worden achter gelaten. De Duitsche commandant ant woordde toen: Dat is belachelijk. Wij, in Duitschland, hebben geen vrienden en geen medelijden. Elk schip dat goederen naar Engeland brengt zal in den grond worden geboord." Toen verscheen een tweed j duikboot en werden, aan boord van de „Berkelstroom" bommen geplaatst, die het schip vernietigden. De bemanning telde, met inbegrip van den kapitein, 24 koppen. Zij bevond zich in drie booten en werd te elf uur door een Engelsch schip opgepikt en naar een plaat van de Oostkust gebracht. 25 April. Een Duitsch eskader slagkrui sers, begeleid door lichte kruisers en tor pedobootjagers, verscheen ter hoogte van Lowestoft. De plaatselijke Britsche strijd krachten raakten er mee slaags en na on geveer twintig minuten keerde het terug nagezet door lichte kruisers en torpedo- bootjagers. Twee Britsche lichte kruisers en een torpedojager zijn getroffen. 25 April. Een Reuter-telegram uit Ba tavia luidt: Volgens een bericht in de bla den is rechtsingang verleend tegen de twee Duitschers Keil en Schun en den Ara bier Hadji Abdullah, die de leiders waren bij de jongste inlanders-ongeregeldheden in het district Buitenzorg. Het „Journal des Débats" meldt, dat een derde Belgisch „Grijsboek" zal verschijnen, als antwoord op het Duitsche „Witboek" van 10 Mei 1915. Het bevat 504 bladzijden. Daarin wor den de Duitsche mededeelingen weerlegd, dat de franc-tireurs door de Belgische re geering waren georganiseerd; en worden uitvoerige mededeelingen gedaan over de door Duitschers aangerichte verwoestin gen en gepleegde gruwelen in België. Een groot aantal documenten, aan het „Grijs boek" toegevoegd, dienen als bewijsstuk ken. Sir Walter Runciman, de bekende Engelsche reeder, heeft, blijkens een in de „Daily Chronicle" verschenen vraagge sprek, gezegd, in de toekomst de Duit sche mededinging op scheepvaartgebied minder te duchten dan de neutrale, welke in dezen oorlog zich machtig en rijk ge werkt heeft. 26 April. De gezanten der Entente mo gendheden deden opnieuw een stap voor het vervoer der Servische troepen naar Macedonië, en drongen daarbij er op aan, gebruik te maken van de Grieksche spoor wegen. Griekenland weigerde. Aan de „Times" wordt uit Peking bericht dat het nieuwe kabinet, onder voor zitterschap van Toeau Tsji Joei, slechts zoolang in functie zal blijven, totdat de lei ders der anti-monarchistische beweging het eens zullen zijn geworden over het program betreffende bijeenroeping van een parlement en benoeming van een consti tutioneel kabinet. 26 April. Aan de Medische Kroniek in het „Handelsblad" ontleenen wij het vol gende: Uitspraken van geleerden in het buiten land worden aldus samengevat: „Wat uit proeven al bekend was, ondervonden nu velen aan zich zelf; er was een zekere aanwenning noodig, vooral bij hen, die tot dusver uitsluitend witte brood gegeten hadden. Naar wat ik zelf gezien heb, heb ben nu bijna alle gezonden zich aan het brood gewend, en thans kan men met ze kerheid zeggen, dat menschen met ge zonde magen en ingewanden niet het min ste gevaar loopen door het eten van oor logsbrood ziek te worden." Zoo staat dus de zaak, en als men dit alles bedenkt, lijkt het niet veel beter dan bespottelijk, dat men hier bepaalde zittin gen zou moeten houden om alle zwakken aan wittebrood te kunnen helpen, Als die maar wat flinker wilden zijn en eerst eens probeeren of zij werkelijk zulke zwakke ingewanden hadden, zouden er niet zoo veel meer overblijven. Wij zijn er, ook op dit punt, zoo oneindig veel beter aan toe dan sommige van de oorlogvoerende lan den, dat wij ons zouden moeten schamen als er van dat gemis van wittebrood zoo veel drukte gemaakt werd, alsof ons daar mee nu werkelijk al iets heel ergs ware overkomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1916 | | pagina 1