ALGEMEEN WEEKBLAD
Uitgave dér N. Vennootschap „HET MIDDEN".
Gedempte Oude Gracht 63.
Kantoor voor redactie en administratie:
Telefoon 141. HAARLEM.
10e Jaargang
ZATERDAG 2 September 1916
No. 36.
Bloemendoilsch (deekblod.
Prijs per jaar
2,GO
Prijs
per nummer
25 cents.
Advertentiën
10 cents per
regel;
bij contract
belangrijke
korting.
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
STAATKUNDIGE OPSTELLEN.
Het Tweekamerstelsel
IX. (Vervolg.)
Aan het einde van mijn vorig opstel,
lireef ik, dat van populariteit der Eerste
uier, zooals deze in 1848 in de ürond-
t was aangenomen, geen sprake was.
en zal dus begrijpen, dat naast de opge-
mde voordeden, aan dit stelsel ook na
den kleefden.
I )e grootste grief tegen de samenstelling
der Eerste Kamer was wel de geldaristo-
l tie, waaruit zij was samengesteld. De
Jen konden alleen gekozen worden uit
i ui, die behooren tot de hoogst aangesla-
sanen in de rijks directe belastingen, ter-
Mi het getal dezer hoogst aangeslagenen
in elke provincie zoo bepaald werd, dat
i iedere 3000 zielen één verkiesbaar was.
was derhalve een betrekkelijk gering
;i mtal personen, waaruit de 39 leden van
zen senaat gekozen mochten worden,
der beweerde men, dat, al zou een ver-
enwoordiging der rijken nog te verde-
u en zijn, het tocli altijd verkeerd is het
kenmerk van rijkdom te zoeken in een
li ogen aanslag der directe belastingen:
Z' i kan men b. v. wegens zwaar gehypo-
tl keerd land hoog aangeslagen zijn.
Een tweede grief was, dat er een dubbele
erking in de grondwet was neergelegd,
van liet actief en van liet passief kies-
ht beide: wijst men een afzonderlijk
k\ seollege aan, dan behoort men toch
zi veel vertrouwen daarin te stellen, dat
n ii het in de keus van de geschiktsten
v 'aat. Bovendien worden de Provinciale
.en te veel politieke colleges, waar-
d r de belangen der provincie op den
tergrond worden gesteld, terwijl de ont-
lhaarheid der Eerste Kamer in verband
de onontbindbaarheid der Provinciale
(en een ander bezwaar was; daardoor
zou men, bij een conflict tusschen de
ie Kamers, niet licht tot eene oplos-
s geraken, wanneer na ontbinding der
K.iiiiers blijkt, dat de zienswijze van geen
v beide is veranderd. Wel zal dan de
iii ioed van de kiezers op de Provinciale
v ten helpen, maar die invloed is op de
t ste Kamer niet rechtstreeks, waardoor
vu kunnen verloopen, voordat de samen-
Ni'Ging is veranderd.
Er waren dus vele bezwaren, zoodat
in. i zou kunnen verwachten, dat deze
di or de Staatscommissie, die ingesteld
v id voor de Grondwetsherziening, die in
1887 tot stand is gekomen, zouden worden
onder de oogen gezien. Toch stelde deze
Staatscommissie geen verandering voor,
oirdac de Eerste Kamer volgens haar nog
al goed gewerkt had en men wel wist wat
men had, dnGi niet wat men krijgen zou.
Eenstemmigheid over dit punt heeschte er
ós üie Staatscommissie echter niet, hetgeen
Wiikt uit de afzonderlijke adviezen, die
vmmise leden bij het voorstel der com
missie gevoegd hebben. In het advies-Van
l'cllegen werd de beperking tot de hoogst-
mmgeslagenen dan ook bezwaarlijk en on-
no dig geacht en nad.celig voor de zede
lijke kracht van de Kamer. In het geza
menlijke advies der leden De Geer en Lob
man werden de Provinciale Staten geen
geschikt kiescollege geacht en werd de
wensclielijkheid uitgesproken de kiezers
van de Tweede Kamer ook de Eer
ste Kamer te laten samenstellen en
tevens daarvoor nog andere categorieën,
waaruit gekozen zóu kunnen worden,
aan te wijzen. De regeering stelde in hare
ontwerpen echter geen verandering van
beteekenis voor.
Vóór de openbare beraadslaging in 1887
verschenen de „Kantteekeningen van
Roëll", die ook betreurden de beperking tot
de hoogstaangeslagenen. Het stellen van
een dubbelen slagboom: een beperkt kie
zerscollege en een beperkt aantal verkies
baren geeft aan de Eerste Kamer een j
barakter, dat haar beteekenis en invloed
niet kan verhoogen en dat te meer, waar
de verkiesbaarheid bij uitsluiting van een
zoo belangrijken vermogenscensuur af
hangt.
Op 25 Maart 1887 begon de openbare
beraadslaging over artikel 78 der Grond
wet van 1848. Het voornaamste wat hier
omtrent valt op te merken is, dat er twee
amendementen werden ingediend, beiden
tot strekking hebbende den zoogenaamden
dubbelen slagboom door een enkelen te
vervangen. Het amendement-Mackay wil
de de kiezers voor de Tweede Kamer ook
maken tot kiezers van de Eerste (dus de
beperking van het actief kiesrecht laten
vervallen), terwijl het amendement-De
Beaufort tot strekking had, de Provinciale
Staten in hunne keuze vrij te laten (het
passief kiesrecht zoude dan dus niet meer
beperkt zijn).
Ten slotte kwam de regeering met een
voorstel, dat werd aangenomen en het
tegenwoordig artikel 90 der Grondwet is
geworden.
Volgens dit artikel moet men, om lid der
Eerste Kamer te kunnen zijn, voldoen aan
de vereischten voor het lidmaatschap van
de Tweede Kamer gesteld en bovendien óf
behooren tot de hoogstaangeslagenen in
de Rijks directe belastingen (1 op iedere
1500 zielen in iedere provincie) óf eene of
meer hooge en gewichtige openbare betrek
kingen, bij de wet aangewezen, bekleeden
or bekleed hebben.
Hierdoor bestaat de 1ste Kamer niet
meer alleen uit eene geldaristocratie, maar
tevens uit lien, die intellectueel tot de aan
zienlijksten behooren. Daar de wet de be
trekkingen zal aanwijzen, kunnen er ge
makkelijk nieuwe bijkomen.
Bij Koninklijke Boodschap van 29 Octo
ber 1915 zijn twee ontwerpen van wet (en
bijlagen) aan de Tweede Kamer der Sta-
ten-Oeneraal ter overweging aangeboden
tot het in overweging nemen van voorstel
len tot Grondwetsherziening.
Hierbij wordt voorgesteld het bovenge
noemde artikel 90 der grondwet te wijzigen
en te lezen als volgt: „Om lid der Eerste
Kamer te kunnen zijn moet men voldoen
aan dezelfde vereischten als voor het lid
maatschap der Tweede Kamer zijn ge
steld." in de Memorie van Toelichting
daaromtrent wordt door de regeering alleen
gezegd, dat de opheffing van de beperkte
verkiesbaarheid voor de Eerste Kamer al
gemeen wenschelijk wordt geacht.
In het Voorloopig Verslag, waarin om
schreven worden de beschouwingen en op
merkingen, waartoe de voorstellen tot
grondwetsherziening bij het afdeelingson-
derzoek der Tweede Kamer aanleiding
hebben gegeven, vinden we omtrent deze
kwestie o. a. de volgende opmerkingen:
Door sommige leden werd betreurd, dat
de regeeriug deze gelegenheid niet heeft
aangegrepen om een voorstel te doen tot
afschaffing der Eerste Kamer, die zij een
verouderde en overbodige instelling noem
den. Zij zagen intusschen in, dat voor die
afschaffing thans noch de vereisclite meer
derheden in de Staten Generaal, noch de
medewerking der regeering zou zijn te
verkrijgen. Moet dus voorshands van af
schaffing der Eerste Kamer worden afge
zien, naar het inzicht dezer leden kan bij
deze gelegenheid althans verbetering ge
bracht worden in de wijze harer samen
stelling. Na opgemerkt te hebben, dat het
volk in de Eerste Kamer een sta in den
weg ziet voor den bij de directe verkiezin
gen gebleken volkswil, worden als veran
deringen in de samenstelling gewenscht: dc
leden der Eerste Kamer op directe wijze te
laten verkiezen door dezelfde kiezers, die
de leden der Tweede benoemen, den zit
tingsduur van de leden der Eerste Ka
mer gelijk te stellen met dien van
de leden der Tweede (4 jaren) en
alle leden der Eerste Kamer te gelijk
te doen aftreden. Mocht voor directe
verkiezing van de leden der Eerste Kamer
thans geen meerderheid te vinden zijn, dan
werd gewenscht, dat in elk geval de ont
bindbaarheid der Provinciale Staten in de
Grondwet zou worden opgenomen. Ontbin
ding van de Eerste Kamer kan weinig ef
fect hebben, wanneer zij niet gepaard gaat
met ontbinding van de constitueerende col
leges, en dc ontbindbaarheid der Provin
ciale Staten is dus een logisch uitvloeisel
van de ontbindbaarheid der Eerste Kamer.
Vele andere leden waren van meening,
dat de regeering terecht geen vér strek
kende voorstellen ten aanzien der Eerste
Kamer heeft gedaan. Dat tegen de benoe
ming van de leden der Eerste Kamer door
de Provinciale Staten gegronde bedenkin
gen zijn aan te voeren, gaf men toe, maar
een betere wijze van verkiezing is nog niet
gevonden. Directe verkiezing, gepaard
met gelijke aftreding en verkorting van den
zittingsduur der leden benevens ontbind
baarheid der Provincale Staten, zou van
de Eerste Kamer een kopie der Tweede
Kamer maken. Ter handhaving van de
zelfstandigheid der Eerste Kamer moet de
bestaande afstand tusschen kiezers en ge
kozenen bewaard blijven.
Intusschen konden verscheidenen zich
niet het voorstel om den zittingsduur van
de leden der Provinciale Staten te ver
korten en hen gelijktijdig te doen aftreden,
zeer wel vereenigen.
Er waren echter ook leden, die tegen die
voorstellen der regeering bezwaar hadden,
omdat zij naar hunne meening tot verande
ring van het karakter der Eerste Kamer
kunnen leiden.
Eenige anderen waren gekant tegen de
Voorgestelde regeling van de verkiesbaar
heid. Zij vreesden, dat de Eerste Kamer
door aanneming van die regeling nog meer
dan reeds het geval is hetzelfde karakter
zal verkrijgen als de Tweede. Gaandeweg
heeft de politiek in de Eerste Kamer een
grooteren invloed uitgeoefend, wat her
haaldelijk tot het stop zetten van den wet-
gevenden arbeid heeft geleid. Deze leden
meenden, dat de Eerste Kamer een ver
tegenwoordiging van belangen moet zijn,
samengesteld uit vertegenwoordigers van
bedrijf, handel, nijverheid, verkeer, bene
vens van onderwijs, wetenschap en kunst.
Zij wenschten in de Grondwet de taak der
Kamer duidelijk omschreven en in verband
daarmede de voorwaarden van verkies
baarheid geregeld te zien. Hiertegen werd
aangevoerd, dat het tot dusver niet moge
lijk is gebleken een stelsel als het ge-
wenschte behoorlijk uit te werken en dat
een omschrijving van de taak der Kamers
geen grondslag kan geven voor de rege
ling der verkiesbaarheid.
Men ziet dus, dat evenals bij de vroe
gere Grondwetsherzieningen, ook thans de
meeningen over het nut en de samenstel
ling der Eerste Kamer nogal uiteenloopen.
Wanneer de voorstellen tot Grondwetsher
ziening een verder stadium van ontwikke
ling zullen zijn ingetreden, hoop ik dit on
derwerp nog eens nader te behandelen. H.
KRONIEK DER WEEK.
25 Augustus. In Duitschland wordt een
„annexionistische" oproep verspreid door
liet „Onafhankelijk Comité voor den Duit-
schen vrede"; wij ontleenen daaraan:
De gevaarlijkste vijand is: Engeland.
Engeland houdt de vijanden bijeen en voert
ze aan en spoort ze tot volhouden aan.
Duitschland weet dus aan wien het te wij
ten is, dat het al de ellende van een der
den winterveldtocht opnieuw doormaken
moet. Bij alle ontberingen moet er slechts
één roep van het Duitsche volk uitgaan
„Denk aan den vijand, denk aan Enge
land."
„Ruslands enorm mcnschcnmatcriasl
dreigt mettertijd Duitschland dood te druk
ken. Daarom eisclit het comité, dat het
deel van Rusland, dat tusschen de Oost
zee en de Wolhynische moerassen gelegen
is aan de Russische heerschappij onttrok
ken wordt.
„Er moet ook rekening gehouden wor
den met Frankrijks wraakzucht. Daarom
moet ook in het westen Duitschlands macht
uitgebreid worden.
„België kan slechts óf een Engelsch óf
een Duitsch bolwerk zijn. Daarom eischen
wij ook hier met den rijkskanselier „reëele
waarborgen" voor Duitschlands toekomst".
België moet, zooals de afgevaardigde
Sualin in den Rijksdag gezegd heeft, in
militair, economisch en politiek opzicht in
Duitschlands hand komen te liggen. Alleen
zóó kan Duitschland gelijke rechten, de
vrijheid der zeëen en koloniale macht
krijgen.
Het gaat om Duitschlands bestaan als
volk en staat en daarom moeten alle
machts- en strijdmiddelen „rücksichtslos"
toegepast worden. Het mag niet waar
worden, wat de Brit zegt, dat Duitschland
alle veldslagen, maar Engeland den oorlog
wint.
26 Augustus. Shackleton is aan boord
van een klein Chileensch stoomschip, de
„Yelcho", van Punta Arenas uitgevaren,
om opnieuw te trachten de op Olifants
eiland achtergebleven deelnemers aan zijn
expeditie te hulp te komen. Dit is zijn
vierde poging om hen zoo mogelijk nog
te redden.
26 Aug. Een Wolff-bericht uit Keu
len luidtIn een vraaggesprek met een ver
tegenwoordiger van de „Kölnische Zei-
tung" zeide dr. Lohmann o. a.: „De „Bre
men" is thans inderdaad in volle zee, koerst
ook naar Baltimore en heeft eveneens eene
lading kleurstoffen in."
27 Aug. Italië verklaart aan Duitsch
land den oorlog.
27 Aug. Roemenië verklaart aan Oos-
tenrijk-Hongarije den oorlog..
27 Aug. De „Sunday Pictorial" bevat
een uithoorgesprek van een Hollander, den
heer J. M. de Beaufort met den nieuw-
benoemden Duitschen opperbevelhebber,
generaal Hindenburg. De berichtgever van
„Het Handelsblad" vertaalt uit dat artikel
een en ander. Wij nemen daaruit over
wat De Beaufort zegt van de persoonlijk
heid van Hindenburg:
„De totaal-indruk, dien ik van hem
kreeg kan weergegeven worden in de
woorden: Kracht en Wreedheid. Hij is
meer dan zes voet lang en zijn geheele
persoonlijkheid teekent kracht groote,
ruwe, dierlijke kracht. Hij is zeventig jaar
oud, doch ziet er veel jonger uit. Zijn haar
en knevel zijn nog peper-en-zout-achtig.
Zijn gelaat en voorhoofd zijn diep ge
groefd, wat zijn geheele verschijning des
te terugstootender maakt. Neus en kin zijn
uitstekend, doch het meest sprekende in
zijn geheele verschijnen zijn de oogen.
Deze zijn staalblauw, doch zeer klein -
veel te klein voor zijn hoofd, dat op zijn
beurt te klein is in verhouding tot zijn li
chaam. Doch wat die oogen missen in
grootte, winnen zij in scherpte en door
dringendheid.
Vóór ik Hindenburg ontmoette had ik
altijd gedacht, dat de oogen van den Mexi-
caanschen rebel Villa de wreedste waren,
die ik ooit gezien had, doch zij zijn zacht
vergeleken bij die van den Pruisischen
generaal. Nooit in mijn leven heb ik zulke
harde, wreede neen, zulke geweldige
beestachtige oogen gezien als die van Hin
denburg. Zoodra ik ze zag geloofde ik elk
verhaal van verfijnde (en onverfijnde)
wreedheid, dat ik omtrent hem gehoord
had. Hij heeft de onaangename gewoonte
u aan te kijken, alsof hij geen woord ge
looft van hetgeen gij zeidet. Meermalen
knijpt hij onder liet gesprek dc oogen toe,
doch zelfs dan is het alsof die vlijmscherpe
blik tusschen de oogleden doordringt."
28 Aug. „De Telegraaf" verneemt uit
Batavia, dat de Sarikat-Islam haar mede
werking aan de bijeenkomst op Koninginne
dag te Batavia heeft geweigerd, tenzij er
tevens een motie wordt ingediend, dat Indië
een eigen parlement moet hebben.
28 Aug. Duitschland verklaart Roemenië
den oorlog.
28 Aug. Naar Reuter aan „Het Handels
blad' seint, is volgens de „Daily Mail"
Zaterdag een regeling getroffen tusschen
gedelegeerden van de Nederlandsche vis-
scherijvereeniging en de Britschc regee
ring aangaande den toekomstigen verkoop
van de Nederlandsche haringvangsten. De
Nederlandsche booten, die in Schotland
worden vastgehouden, zullen worden los
gelaten op voorwaarde, dat Duitschland
slechts 20 pCt. ontvangt van de geheele
seizoenvangst; Nederland behoudt 20 pCt.