ALGEMEEN WEEKBLAD t Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN' Gedempte Oude Gracht 63. Kantoor voor redactie en administratie: Telefoon 141. HAARLEM. 10e Jaargang. ZATERDAG 9 September 1916. No. 37. Prijs per jaar 2,60 Prijs per nummer 25 cents. Advertentiën 10 cents per regel; lbij contract belangrijke korting. Dit nummer bestaat uit vier bladzijden. NEDERLAND EN BELQIE. De prijs door Nederland in de XVIde eeuw betaald voor de vrijheid van het ge weten en voor de overwinning van het be ginsel der nationaliteit, is geweest, de ver scheuring van het droombeeld van Karei den Stoute: het Bourgondisch Koninkrijk, indien de Nederlanden geworden waren wat die stoutmoedige heerscher zich had voor gesteld, dan zouden zij ongetwijfeld een rooten invloed op de toekomst van West- Furopa hebben uitgeoefend, die toekomst nisschien voor eeuwen hebben beheerscht. )ver meer dan zeventien gewesten zich uit- reidende, zou het Nederlandsche volk, in >eteekenis noch voor Frankrijk, noch voor Jigeland, noch voor de latere Duitsche rij- .en hebben behoeven onder te doen. Wie net Quicciardini's Beschrijving der Neder- nnden bekend is, zal dat beamen. Maar de hervorming, die de christelijk- sociale basis van het heilige roomsche rijk ieed splijten, is ook de oorzaak van de mdsdien onherroepelijke scheiding van ;oord en zuid. De kleine Noordelijke Republiek hief zich i haar geweldige poging om gewetensvrij- eid en nationaliteit te handhaven, op tot :cn rang van wereldmogendheid. Het zui- !en werd administratief deel van Spanje, aarna van Oostenrijk, ten slotte provincia an Frankrijk. De onafhankelijke geesten, de best aan- elegden, kunstenaars, geleerden, kooplie den uit België gevlucht legden nadat j al de gaven van hun geest aan den roem an het noordelijk gedeelte van Nederland adden gewijd, het matte hoofd ter ruste, iun kinderen en kleinkinderen vergaten an lieverlede, dat hetzelfde bloed als het mne in de aderen van Vlamingen en Bra nders stroomde Sedert bleef de kloof wijd gapen. België ad zijn nationaliteit verloren de onge- akkige poging van Van der Noot bewees, at er wel aandrift, maar geen geestdrift stond. Bevrijd door de legers der ver- mdenen, wachtte het na den val van apoleon zijn verder lot af. Voor wié ingewijd was in de geheimen r diplomatie, was het reeds jaren voor tic ineenstorting van het imperium gallicum acen geheim, dat over dat lot van gedach ten was gewisseld. Bij elke opflikkering van koop, dat de groote zoon der Revolutie zou vallen, begraven onder de puinhoopen van zijn grootsche, maar wankelbare stichting, was bij de bespreking van een nieuwe ver deeling van Europa, ook de toekomst van België ter sprake gekomen. Overtuigd dat België, alleen, te zwak zou zijn, naast Frankrijk overeind te blijven, was de ver- eeniging met Holland in 1805 en 1807 als de meest wenschelijke en meest gelukkige op lossing beschouwd. Het Congres van Weenen bezegelde dat plan. „En vertu des principes politiques adoptées par elles pour 1'établissement d'un état d'équilibre en Europe" (uit krachte van de politieke beginselen door hen aangeno men voor de vestiging van het staatkundig evenwicht in Europa) „en vertu de leur droit de conquête" (uit krachte van hun veroveringsrecht) wilden de bondgenooten volgens het Londensche geheime protocol van 21 Juni 1813 Nederland en België vereenigen. En het moest zijn een „réunion intime et compléte de facon que les deux pays ne forment qu'un et même état!" (een innige en volkomen verbinding, waardoor de beide landen slechts een en denzelfden staat zouden vormen). Van de kunstmatig ingelegde legkaart het Europa volgens de regeling van het Weener Congres sprongen allereerst de heterogene bestanddeelen van het „Konink rijk der Vereenigde Nederlanden" van el kaar. Voor de Talleyrand moet dat niet te vroeg zijn geweest hij, die, in zijn Mé moires, omtrent dat Congres verklaarde: On ne doit pas se faire illusion; l'équilibre européen que nous avons fondé au Congrès de Vienne n'est pas éternel. II succombera un jour a l'autre; mais il nous promet quel- ques années de paix, (men moet zich geene illusies maken; het staatkundig evenwicht, dat wij op het Congres van Weenen hebben gesticht, is niet eeuwig. Dus een of anderen dag zal het vallen; maar het belooft ons eenige jaren van vrede). „Alleen de koning had met vreugde de kroon aanvaard over het „grooter Nederland". Hij had als prins van Oranje toen hij nog in Engeland ver toefde, later als souvereine vorst, niet op gehouden de Engelsche regeering te ver sterken in het denkbeeld dat een goede op lossing van het Belgische vraagstuk alleen kon gevonden worden in de aansluiting van België bij Holland. Ja. „Zijn verbeelding spiegelde hem voor een nog uitgestrekter rijk, een nog grooter aantal onderdanen."1) Het met Holland vereenigde België moest zich naar de zijde van den Rijn zelfs uit strekken tot de Moezel en de oude grens tusschen Frankrijk en de Oostenrijksche Nederlanden. Maar ten slotte bleef de uit breiding van het gebied van Willem I bij België. Voor Nederland geschiedde die uitbrei ding niet zonder offers. Engeland, dat Wil- lem's voornaamste steun was geweest bij de vervulling van diens wenschen, toonde bij de groote vraag van de toekomst onzer koloniën dat het hemd nader is dan de rok. Nauw was het verband tusschen de terug gaaf onzer koloniën en de vereeniging van noord en zuid. Nederland moest sterk genoeg zijn om zijn koloniën te verdedigen. Ook daarvoor had de vereeniging met België gediend, al was de hoofdzaak voor Engeland, op het vasteland in de Nederlanden te hebben, zooals' Willem I het zelf uitdrukte: une sentinelle sur le Continent (een schildwacht op het vasteland). Engeland stelde zich op het standpunt, gelijk Lord Castlereagh beweerde: zelf het recht te hebben te bepalen, wat het terug zou geven. En het dreigde zelfs indien men niet tot overeenstemming kon komen, de regeling over te laten aan het Congres van Weenen en dus het lot van onze bezittingen over te laten aan den maalstroom der Eu- ropeesche politiek. Het beweerde boven dien dat het alles wat het veroverd had met het zwaard van 18041814 zou kunnen behouden, en dat Nederland bovendien door de toevoeging van België, voor veel scha deloos gesteld was. „De gedwongene Bel gische bruid kostte ons reeds als beginsel der smarten, vier allerbelangrijkste kolo niën. 2) Behalve nog aanzienlijke financi- eele offers. Engeland behield Ceylon, en Bernagore de Kaap, Essequebo, Demerare Berbiche. Cochin ruilde het tegen Banka. Noch Nederland, noch België waren bui tengewoon ingenomen met wat te gebeuren stond. Met het bijna geheel roomsch België ver.eenigd te worden stond den Noord- Nederlanders in het geheel niet aan. De opening van de Schelde deed Amsterdam en Rotterdam mededinging van Antwerpen vreezen. De tegenstrijdige belangen van Holland's handel en België's nijverheid te bevredigen, scheen velen een onmogelijk heid. Administratieve scheiding achtte men reeds terstond noodzakelijk. Toch waren er wel die een hoopvollen blik op de toekomst hadden. Zoo b. v. Gijsbert Karei van Ho- gendorp. Hij had trouwens reeds in 1812 een Memorie geschreven over de redenen, waarom Holland en België, met eenige ge seculariseerde landen tot één rijk als voor muur tegen Frankrijk moesten worden ver- eenigd. (Die memorie had Falck tot richt snoer moeten dienen bij zijn onderhandelin gen met het Engelsche gouvernement, en was hem 14 December 1813 opgezonden). Bovendien. „Het noorden was niet, als het zuiden", zegt de Beaufort „door de legers der verbonden Mogendheden op de Franschen veroverd. Het had zelf het juk des overheerschers afgeworpen. Men gevoelde, zooals van zelf sprak, het zedelijk overwicht dat deze omstandigheid gaf, en in de stemming, waarin men verkeerde, was men meer dan ooit geneigd dat zedelijk overwicht te doen gelden."3) Maar de andere helft waarmee in 1815 het huishouden begonnen werd, was evenmin tevreden. Reeds te voren was België feite lijk door Nederland bestuurd, in afwachting van nadere bekrachtiging. Maar in 1815 zou de vestiging eerst goed beginnen. Zij begon met de Grondwetsherziening op 18 Augustus 1815 door de „Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden" in dubbelen getale aangenomen op 24 Augustus werd door den Koning de gewijzigde Grondwet bekrachtigd en verklaard uit te maken; de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlan den. Maar de wijze, waarop die aanneming geschiedde, toonde reeds de moeilijkheden, waarmede ab ovo de regeering, d. i. Willem I, te worstelen zou hebben. (Wordt vervolgd.) H. A. R i 11 e r. Teilegen. De wedergeboorte van Nederland. Blz. 94. 2) Van Kampen. Geschiedenis der Nederlanders buiten Europa. 111. (1883). Blz. 5/6. (Aangehaald door Tellegen. Blz. 136). 3) Mr. W. H. de Beaufort. Geschiedkundige Opstellen, 1893, 1830/1880. INGEZONDEN. Waar is de zuivere rede? Het naschrift van mr. Tideman heeft mij geenszins van het billijke en juiste van diens oordeel over de quaesties in de Hervorm de kerk overtuigd. Ten eerste: mr. Tideman ziet voorbij: dat zich liefdevol verdiepen in een ander stelsel om dat te begrijpen en alzoo te waardeeren geenszins een specialiteit is van, laat ik maar zeggen, de Hegelianen, maar van de vrijzinnig-godsdienstigen in het algemeen. Lezing van geschriften als b. v. die van wijlen Hugenholtz kan hem daarvan overtuigen. Juist de modernen hebben altijd gezocht naar de kern der oude leerstukken om die gezuiverd en ge louterd te behouden. Even onbillijk is de bewering dat modernen het oude verwer pen omdat het oud is. Wie eenigszins in de literatuur der modernen thuis is, kan beter weten. Mr. Tideman wijst op Scholten. Schol ten heeft de kern der Hervormde oude kerkleer willen bewaren: n.l. dit: Gods souvereiniteit. Maar deze heeft hij langs andere lijnen ontwikkeld dan de oude dog matische denkers. De nieuw-Hegelianen doen heel wat anders: zij gebruiken gaar ne de oude termen, leggen daar een nieu wen zin in, maar zijn, voor wie hun ge schriften goed leest: veel erger afschaffers dan de gewone modernen. In hun stelsel is eigenlijk voor God als zelfbewust we zen, voor Jezus als werkelijk de hoogste drager van het goddelijk leven en alzoo de Christus, en voor persoonlijke onsterfelijk heid geen plaats. Zij rukken alle vastig heden omver; terwijl ze in schijn zelfs ook de moderne leerstukken behouden. Daarom zal de geschiedenis over hen het gericht houden. Jen slotte merk ik nog op, dat mr Tide man confessie en confessionalisme ver wart. Aan de oude. confessie hechten wij allen hooge waarde: zij belichaamt, zij het in andere vormen, wat ook ons nog dier baar is. Maar het confessionalisme, het streven om de oude confessie tot richtsnoer te stellen voor de menschen van onzen tijd, daar kan ook mr. Tideman met alle liefdevol begrijpen geen vrede mee heb ben, evenmin als het door de inquisitie be dreigde slachtoffer aan liefdevol begrijpen van de godvruchtige oogmerken zijner rechters genoeg heeft, of 't nu tegenover Rome er alleen op aankomt zich liefdevol in 't roomsche stelsel te verdiepen. Ten opzichte van prof. Aalders en dr. Brouwer heb ik mij vergist. Hiermede meen ik deze discussie te kun nen eindigen. C. Hille Ris Lambers. Wij geven er de voorkeur aan te zijner tijd op dit stuk terug te komen. T. KRONIEK DER WEEK. 1 September. Bulgarije verklaart den oorlog aan Roemenië. 1 September. Het garnizoen van Salo- niki geeft zich over aan de Fransche troe pen. 1 September. Volgens berichten uit Athene is de Bulgaarsche terugtocht uit Griekenland begonnen; èervische cavalerie vond verschillende plaatsen ontruimd. 1 September. Het Nederlandsche comi- teit, dat, nu er Duitsche kinderen hier te gast zijn, ook kinderen uit het door de Duitschers bezette Fransche gebied voor een poosje naar Holland wil laten komen, kan van de Duitsche regeering geen mede werking krijgen. Het ontving de volgende verklaring daarvan: „De Duitsche regeering is zeer gevoelig voor het aanbod om kinderen in verzor ging te nemen uit het door het Duitsche leger bezette gedeelte van Frankrijk en ver- •zoekt haren dank aan het comité over te brengen; aangezien op dit oogenblik de krijgsverrichtingen in bedoeld gebied de Duitsche organen, alsmede de vervoermid delen, zoozeer in beslag nemen, is het tot leedwezen der regeering niet mogelijk, thans van het edelmoedig aanbod gebruik te maken; zij heeft echter het voornemen op het voorstel terug te komen, zoodra de ingetreden betrekkelijke rust zulks doenlijk maakt." Zoodra de „ingetreden betrekkelijke rust zulks doenlijk maakt" isbetrekkelijk.. eigenaardig uitgedrukt. De „Matin" vraagt of de Duitschers vreezen dat die kinderen ons te veel van wat daar in dat bezette gebied alzoo „georganiseerd" is, vertellen zullen. 1 September. Een vloot van dertig En gelsche en Fransche oorlogsschepen is voor den Piraeus verschenen. 2 September. De Engelsche oostkust wordt aangevallen door vijandelijke lucht schepen; een der Duitsche Zeppelins wordt boven Londen neergeschoten. 2 September. Het weekblad „De Haag- sche Post" schrijft: „Eerst thans is van algemeene bekend heid geworden, dat de hoofdaanleiding tot het eigengerechtigd optreden van Engeland was gelegen in het feit, dat de Duitsche Einkauf-Zentrale, buiten de exporteurs om, van de reeders der haringschepen bijna den ganschen aanvoer, welke voor export be schikbaar bleef, had gekocht, zoodat het Engeland onmogelijk was gemaakt in de open markt zelfs tegen zwaar geld de hand daarop te leggen. Reeds vroeger hebben wij de vraag gesteld, of onze regeering er mede verantwoord is, deze Duitsche orga nisatie maar te laten „schalten und walten" naar eigen verkiezing. Het gold toen de klacht van exporteurs naar Duitschland, wien het bedrijf onmogelijk werd gemaakt, eenvoudig omdat zij naast de Duitsche Zen- trale ook wenschten handel te drijven; een soort boycot dus. Thans zijn wij door het optreden derzelfde instelling in moeilijk heden geraakt met Engeland. Mag onze regeering, vragen wij nog eens weder, ook dit maar kalmpjes over haar kant laten gaan Wij meenen geenszins met het naar voren brengen dezer bezwaren adhaesie te betui gen aan de klaagliederen van handel, land bouw en nijverheid, welke zich veel oor logswinst zien ontgaan, omdat de Zentrale tracht zoo goedkoop mogelijk in te koopen. Dat is haar recht; en indien eerstgenoem- den meenen niet genoeg te krijgen voor hunne producten, hebben zij in binnen- of buitenland guller afnemers te zoeken. Doch wél meenen wij, dat de regeering ter dege het oog dient te houden op de manier van zaken doen welke dit buitenlandsch lichaam er blijkbaar op na houdt. Met monopolisti sche of trust-allures, gepaard aan de in tijd van oorlog gebruikelijke Rücksichtslosig- keit, kan deze organisatie van buitenlanders ons, het is thans duidelijk gebleken, zeer ge makkelijk in een scheeve verhouding bren gen tot een der andere oorlogvoerenden. Zal de regeering ook werkeloos blijven staan als morgen aan den dag Duitschland door zijne Zentrale onze geheele zuivelproductie opkoopt in één slag, of ons graan? Meent zij dat men daarop van andere zijde ja en amen zoude Zeggen Het gevaar daarvoor is wellicht niet groot; doch onze oostelijke

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1916 | | pagina 1