modernekleineVilla
Een Dames Rijwiel,
Handenarbeid.
SIGAREN.
Leerares
dit voertuig gemakkelijk van het dak te
kunnen neerlaten.
Een groote merkwaardigheid van den
wagen is de mogelijkheid hem elk oogen-
blik te kunnen veranderen in een kampeer-
te'nt, wanneer de eigenaar langer tijd in
een streek wil blijven.
De electrische voorzieningen verzorgen,
behalve de verlichting, twee vacuumreini-
gers. Een apotheek en een waterfiltreer-
apparaat zorgen voor hygiëne en gezond
heid. Deze nieuwe, ideale reisauto is op
het oogenblik op zijn eersten tocht, van
New-York naar San-Francisco en terug.
Een Duitsch dokter, die jarenlang in
China woonde, schrijft in een Duitsch me
disch blad van zijn ervaringen daar te
lande. Hier is er een bladzijde van:
De medische wetenschap komt voortdu
rend in botsing met het bijgeloof van het
Chineesche volk. Een typisch staaltje
arvan was het antwoord, dat de dokter
kreeg op de vraag, wat een patiënt scheel-
„Och, mijn huisvloo heeft de mazelen
:had, en nu hoest hij nog altijd; kunt u
in geen drankje geven." De dokter ver
in na een vraag om nadere verklaring,
at de „huisvloo'' 's mans oudste zoon
as, wien hij dien naam gaf, om de booze
cesten, die op de ziel van den jongen
orden, te misleiden. De dokter wilde den
atiënt zelf zien, doch de vader zei, dat
i t onmogelijk was: de waarzegger had
rboden, den jongen binnen zes weken
uiten te laten„De booze geesten zouden
in zijn ziel ontnemen."
Juist is de zorgzame vader vertrokken, of
wordt weer luid aan de deur gerommeld
een stem roept door de lange gang „yn
ng tshoi nai li" beteekenend: „genezer
u het leven, waar is u." Ik roep „lok"
nnen). Doch de Chinees kan niet met de
gewikkelde Europeesche sloten overweg
ik moet te hulp komen. Eindelijk is de
n binnen. Met diepe buiging en samen
vouwen handen, zelfs met een „ko-
.11", begroet de man mij, roept hierop zijn
on en beveelt hem, zich eveneens voor
ij tot den grond te buigen. Eindelijk zit
heer, een bij uitzondering zindelijk ge
rede Chinees, in mooien, langen, blauwen
k, gele broek, violette overbroek het
winter, witte kousen en zwart flu-
eelen schoenen. Hij vraagt mij naar mijn
oog geslacht" en ik noem hem mijn
aam „Fo", dien ik mij in de Chineesche
il heb moeten geven. Hij vraagt naar
aantal mijner zonen en naar de „duizend
udstukken" (dochteren). Hij vraagt,
eveel mijn jas gekost heeft en hoelang
in het „Bloemrijk" vertoef, hoe oud ik
n en of er ook zulke ziekenhuizen als
■r in mijn „geëerd rijk" zijn. Eindelijk
rneem ik, dat zijn zoon een zieken tand
eft. De tand zit al los, dus is gauw en
nder pijn getrokken. Plotseling loopt de
lukkige vader de deur uit en hoor ik bui-
11 een hevig gekraak. De dankbare vader
ak een soort vuurwerk af mij ter eere.
ever had ik het geld in het ziekenfonds
estort gezien.
Eens is het den dokter overkomen, dat
en patiënt die, na de bewering, geen geld
ie hebben om het consult te betalen en op
het kostbaar bezit van twaalf rokken die
iij droeg, was gewezen, een zijner vele
broeken uittrok, en daarmee de schuld wil
de vereffenen. „Neem dit als betaling,
iroote man."
VOLKSGEZONDHEID.
Zonlicht en huidziekten. Dr. Van Die
ren wijst in een artikel in „Molen
schot" op de mogelijke gevaren van het
blootstellen der huid aan de bestraling
door „zonlicht". Hij schrijft o. m.:
Met Röntgenstralen (en ook met die van
radium en thorium) kan men soms kwaad
aardige gezwellen vernietigen, dus ook ge
nezen; maar daar staat tegenover, dat tal
van Röntgen-dokters, door het geregeld in
aanraking komen met X-stralen, huidkan
ker hebben gekregen! Het zou mijns in
ziens de moeite waard zijn om eens na te
gaan, of de aangetasten wellicht tot de
blonden, de weinig gepigmenteerden, be
hoorden, want uit tal van ervaringen blijkt,
dat vooral de blonden (blauwoogigen) alle
reden hebben om zich niet aan felle be
straling bloot te geven; wij weten reeds,
dat juist bij hèn zoo licht het z.g. zonery-
theem (verbrande huid) optreedt; ook de
„zeemanshuid" en het „Xeroderma pigmen
tosum" worden vooral bij hèn aangetrof
fen; verder is van ouds bekend, dat de
blonden bij lange na niet zoo geschikt zijn
voor het bewonen van tropische gewesten
als de donker gepigmenteerden zooals de
Joden, die er niet alleen gezond en geest
krachtig blijven, maar ook in staat zijn
Jch er op den duur te kunt"5" voortplanten
en handhaven (zooals in onze West-Indi
sche bezittingen overtuigend gebleken is).
De zonde moet volstrekt gedood zijn, of
ze zal u dooden. Luther.
ONTVANGEN BOEKEN, ENZ.
Het ontstaan van het christendom is de
titel van een merkwaardig geschrift van
de hand van dr. H. W. Ph. E. van den
Bergh van Eysinga, dat bij den uitgever
F. Starink te Zutfen, het licht zag. Schrij
ver verdeelt zijn stof over vier hoofdstuk
ken: 1. Scheppende factoren; 2. Astrale
Theologie; 3. Christus in den vreemde en
in de sterren; 4. Dupuis over de „open
baring van Johannes. Om een voorbeeld
van het merkwaardige van dit geschrift
te geven, halen wij hieronder aan wat er
in gezegd wordt van den Jezus der Evan
geliën:
De Jezus der Evangeliën is een meta-
physisch-poëtische schepping en degene,
die zich achter deze schepping verbergt,
is ongetwijfeld een ander geweest dan de
moderne richting zich hem voorstelt. De
moderne richting ziet in dien historischen
Jezus het liefst een volmaakt ethisch
mensch, maar we hebben het reeds gezien,
de volmaakte ethische mensch is de ide
ale conceptie van de Stoa, van Philo en
van het Judaïsme.
Maar wat de historische persoonlijkheid
die zich achter de Evangeliën verbergt wel
kan wezen en zeker is geweest, dat is de
dichter-wijze. Achter de Evangeliën schuilt
een wijsgeer en een dichter van hoogen
rang, iemand, wien het is gelukt aan elkaar
te smeden hetgeen hier en ginds was ver
spreid. Om te gebruiken een beeld, aan
een lateren kerkvader ontleend: „overal
vindt men kiemen van den Logos, of van
de Goddelijke Rede." Heraklitus had het
reeds verteld dat de zaaier uitging om
te zaaien en dat die zaaier de Godheid
was, die zijn redekiemen stortte, alom in
het heelal.
Zoo is het ook in de geschiedenis.
Verschillende kiemen van redelijkheid
lagen ginds of hier verspreid door elkan
der. Verschillende gegevens van het
waarachtig Goddelijke waren in menschen-
hoofden en menschenharten min of meer
bewust geworden, en een, die den tijd be
greep, een, die samenvatte in zichzelf de
cultuur van zijn dagen, heeft gemaakt van
dat alles dat groote, gnostisch theosofisch
poëem, dat we thans noemen het Evan
gelie en dat tot ons komt uit, vooral, het
eerste en het derde der Evangeliën. En het
eindresultaat kan dus dit zijn, dat onder
de strijdende theologische richtingen onzer
dagen noch het laatste woord zal verblij
ven aan de orthodoxie, die niet critiseert
en niet denkt, noch ook aan het modernis
me, dat is geworden uit een verouderde
cultuur, een cultuur van rationalisme en
van verstandelijkheid, maar dat de beste
opvatting van den oorsprong der Christe
lijke religie is te vinden bij de theosofen,
want deze theosofen, al zijn ze dikwijls
ook ver van de echte wetenschappelijke
kritische staving der feiten, ze hebben
toch, zooals Annie Besant het heeft uit
gedrukt, leeren onderscheiden tusschen
den historischen Jezus en den Christus
van de mythe, en den Christus in metha-
physischen zin, gelijk ook wij hebben ge
daan in dit hoofdstuk: een dichter, een
man, die bij elkander voegt het denken en
het droomen van zijn tijd, één, die het
allerrijpste vindt en dat geeft in de gestalte
van een wonderbaar poëem, grootscher dan
dat van Plotinus of van Valentinus, en
daarbij de metaphysische Christus, de
Idee in de waereld, God, de eeuwigheid
in het tijdelijke, God, stervende en her
levende en wij, in Hem herlevende en door
Hem zalig geworden, en dan de mytholo
gische Christus, het licht, dat tot ons komt,
verbeeld in de gestalte van het duister
overwinnende licht dat aan den hemel
staat.
MUZIEK.
Orgelbespelingen in de Groote Kerk,
op Donderdag 7 en Dinsdag ±2
September, door den heer Louis
Robert.
Om te beginnen hoorden wij de verruk
kelijke „Toccata, Adagio et Fuga C. gr. t.
van J. S. Bach, die wij reeds meermalen
hoorden. Hierop volgde „Sarabande grave"
van F. Couperin (16681733), dus een
tijdgenoot van Bach; deze ernstige, oud-
Spaansche dans (in langzaam 3-deelig tem
po met accent op 2e kwart) klonk zeer
mooi. Het daarop volgende concert F. G.
t. van G. F. Haendel is en blijft een zeer
dankbaar werk, steeds helder en frisch.
Een bizonder lieflijke „Melodie" van Th.
Salomé en „Tempo di Minuetto" van Alex.
Guilmant deden weer op een geheel ver
schillende manier genieten.
Het concert van Dinsdag 12 September
begon met „Praeludium et Fuga" a kL t.
J. S. Bach, waarvan vooral de prachtige
climax naar het slot A. gr. t. te bewonde
ren was. In de „Fantasie" van J. G. Töp-
fer, trof me de krachtige rhythmiek bij
het eenigszins melancholieke. De „Cho
ral Improvisation" Nun ruhen alle Walder"
van F. Liibrieh Jr. was uiterst zangerig en
lieflijk, jammer, dat het zóó kort was!
Toen volgde een „Songe d'enfant" van
Jos. Bonnet, zacht en lief en hoofdzakelijk
met hoogklinkende registers. In de sonate
N". 4 van Alex. Guilmant, kwamen in de
deelen: I. Allegro Assai, II. Andante, III.
Menuetto ,IV. Finale, heel uiteenloopende
stemmingen tot uiting; het slot klonk
krachtig en grootsch.
Orgelbespeling in de Groote Kerk,
op Donderdag 14 September, door
den heer Louis Robert.
Als begin ditmaal: Toccata F. gr. t. van
J. S. Bach, waarin weer zeer veel moois
te hooren was, vooral harmonieën en af
wisseling majeur en mineur (gr. en kl. t.)
Toccata benaming voor een vorm der
oude orgelmuziek, nagenoeg gelijk aan
Caprice. Daarop volgde een zangrijk „Lar
ghetto" van G. F. Haendel en daarna „Fu
ga N°. 1" van R. Schumann p. en eenvou
dig begin, steeds toenemend tot een
grootsch slot. Drie oud-Hollandsche Wij
zen Nos. 2, 3, 4, naar C. J. M. van Riems-
dijks bewerking, voor orgel gezet door S.
de Lange; N°. 5 „Choral: „Was Gott thut,
das ist wohlgetan, van Alex. Guilmant,
waarvan vooral 't laatste gedeelte indruk
wekkend is en tot slot, „Allegro Symphoni-
que" van Th. Salomé,, begin mineur, maar
jhythme zeer „marcato", mooie harmo
nieën en modulaties, 't middendeel rusti
ger; tegen 't eind steeds toenemend en
verbreedend tot een grootsch slot in ma
jeur; 't geheel rijk aan hoog stemmende
melodieën.
Zondag 17 Sept. in Amsterdam abonne-
ments-concert in 't Concertgebouw, onder
leiding van Willem Mengelberg. Uitgevoerd
werden: I. „Harold en Italië", symphonie
en 4 parties avec un alto principal" (alt
solo door den heer Herman Meerlo), van
H. Berlioz; II. „Rhapsodie bretonne" en
„Havanaise" van C. Saint Saëns (dit laat
ste met viool-solo door den heer H. Rijn
bergen, met orkestbegeleiding), en III. „Le
chasseur maudit" van César Franck. De
bijvalsbetuigingen bewezen wel dat de lei
ding èn de uitvoering van orkest en so
listen op hoogen prijs werden gesteld.
LETTEREN EN KUNST.
Omtrent mevrouw BoldinghGoemans'
„littéraire thé's" kunnen wij onzen lezeres
sen nog de volgende bizonderheden mee-
dcelen.
De „thé's" zullen plaats hebben op Don-
derdag- en Vrijdagmiddagen van drie tot
vijf uur.
Men teekent in op een reeks van zes
thé's, elke maand één, van November tot
April, op den daartoe gekozen dag in de
maand. Dezelfde dames ontmoeten elkaar
dus geregeld; het is daarom dat de gele
genheid wordt opengelaten tot het vormen
van een onderlingen kring, als men dat
wenscht.
Twee middagen worden gewijd aan Ne-
derlandsche Letterkunde, en wel aan Ja
cobus van Looy en Herman Gorter; twee
middagen aan Fransche dichtkunst, n.l.
Les Poètes de, la Grande Guerre, Paul
Claudel, Paul Fort, Henri Bataille, Henri
Ghéon, Francois Porché, Emile Verhaeren
en enkele minder bekenden, of: Het Son
net door alle tijden"; èen middag wordt
gewijd aan Russische Letterkunde, en wel:
Tolstoi, Dostoïewski, Nicolaas Gogol,
Moussorgski.
En tot slot naar keuze een Vlaamsche of
een Fransche middag: Guido Gezelle of
Emile Verhaeren.
Men kan zich opgeven bij mevrouw Bol
dingGoemans, Tempeliersstraat 19, Haar
lem. De toegangsprijs voor alle thé's bijeen
is f 10,—.
WIJSBEGEERTE.
Internationale School voor Wijsbegeerte,
Aan de door mei. mr. Clara Wichmann
gehouden voordracht over de „philosophic
der samenleving" ontleenen wij een en an
der, (we volgen het verslag in het „Amers-
foortsch Dagblad".
„Indien we de samenleving in haar in
wendige geledingen beschouwen, staan we
terstond voor de vraag, hoe die op elkaar
inwerken en of het èène oorzaak is van
het ander. Naar de potentialiteit, realiteit
en idealiteit beschouwende, wil spr. de
samenleving dan zien als agglomeraat van
bevolking, als sfeer van oeconomische
werkzaamheid en als geestelijke ge
meenschap. Deze drie zijden van de sa
menleving hangen samen en dragen in
iedere periode de kenmerken van de
„psyche van dat tijdvak" (Lamprecht).
Ook statisch echter, in onzen tijd gezien
is er tusschen deze drie een parallelisme:
hier zijn zij ontwikkeld en bloeiend, ginds
niet. En dat laatste is een verhouding als
van het uitstralende centrum tot de peri
pheric. Doch ook deze verhouding is in
den loop der tijden niet duurzaam, gelijk
spr. met historische voórbeelden toelicht.
Zoo hangen het lager-maatschappelijke
en het geestelijke samen. Is nu het één de
oorzaak van het ander Het historisch-
materialisme leert, dat de geestelijke bo
venbouw geheel bepaald wordt door den
onderbouw der oeconomische verhoudin
gen. Volgens een andere opvatting is het
bepalende in de menschen en volkeren de
aangeboren, door herediteit verkregen aan
leg. De milieu-theorie is een betrekkelijk
bevrijdende opvatting; de leer van den
aanleg is dieper. Voor beider opvatting is
v( el feitenmateriaal bijeengebracht en dit
toont ons aan, dat ze beide naast elkaar
recht van bestaan hebben. Doch niet in
dezen zin, dat zij als afzonderlijkheden
naast elkaar staan. Een volk of een groep
komt niet tot het een of ander omdat öf
zijn oeconomische omstandigheden, öf zijn
ras, öf het een plus het ander, öf het een
in tegenwerking tegen het ander het daar
toe drijven, maar omdat deze bizondere
groep of dit bizonder volk op deze bepaal
de omstandigheden, krachtens zijn aard,
zóó moest reageeren. 's Menschen persoon
lijkheid staat niet tégenover de wereld der
omstandigheden, doch is persoonlijkheid,
komt als persoonlijkheid pas tot haar recht
in zooverre ze invloeden van buiten on
dergaat en daarop reageert.
Beide standpunten het oeconomische
eu het biologische zoo scherp als ze
onderling tegenover elkaar staan, verte
genwoordigen gelijkelijk een realistisch,
analytisch, uitsluitend wetenschappelijk
stadium in het denken over de samenle
ving. Philosophisch moeten we echter niet
de wording, maar het wezen der maat
schappij nagaan. En dan zien we dat oe-
economische onderbouw en geestelijke bo
venbouw niet als oorzaak en gevolg zijn
te scheiden, doch de twee zijden zijn van
eenzelfde ontwikkeling, de zelfontplooiing
der samenleving.
Maar kunnen we dan eigenlijk nog wel
spreken van hooger en lager; kunnen we
nog oordeelen en veroordeelen We moe
ten niet vergeten dat de oneindige ver
scheidenheid het wezen van de maatschap
pij uitmaakt en dat de betrekkelijkheid van
alle verschil het verschil zelf niet opheft.
De maatschappij is opgebouwd uit verhou
dingen van verscheidenheden, die telkens
in het klein verschijnselen met elkaar ge
meen hebben. In het licht der samenleving
kunnen we lager en hooger vormen onder
scheiden, n.l. naar de mate van gedifferen-
tiëerdheid, ontplooiing, ontwikkeling. Maar
in onze eenzijdige oogen verschijnt het la
gere tevens als het veroordeelenswaardige,
terwijl toch de geheele menschelijke ge
schiedenis in zijn diepzinnigheid wortelt in
het dooreenspelen van lagere en hoogere
vormen. En de lagere vorm blijft in den
hoogeren steeds opgenomen en bestaan.
Van het lagere tot het hoogere dus voert
ons de Evolutie der menschheid, er is over
al ontplooiing, ontwikkeling. Doch slechts
betrekkelijk: niet alleen, dat alle phasen
naast en in elkaar blijven voortleven, doch
ook is er een voortdurende in-wikkeling,
terugzinking. Aan iedere beschavings
periode komt ook een einde. Doch elke
volgende neemt uit de vorige iets over,
zoodat deze niet geheel voor niets is ge
weest.
Trouwens: iets hoeft niet eeuwig blijvend
te zijn om beteekenis te hebben. De heele
wereld staat in het teeken der verganke
lijkheid.
Adverteniiën.
KLOSKANT.
MARGOT LUTOMIRSKI,
Prinsengr.527, Amsterdam,
biedt gelegenheid tot het volgen
van cursussen in het vervaardigen
van Torchon, Clunv, Duchesse en
andere kanten zoo voor jonge dames
als voor dames, die reed smeer gevor
derd zijn, zoowel te Amsterdam als
in verschillende provincieplaatsen.
Inlichtingen aan bovenstaand adres.
Cursus voor jongens en meisjes
van 6tot 10 jaar op Woensdag"
middag.
Duur van den cursus van half
October tot Mei.
Nadere inlichtingen bij Mejuffr.
Giltay Veth, Zuiderstations
weg 16, Bloemendaal.
Gemeubeld te buur ge
vraagd te Bloemendaal of Over-
yeen, een
huis of gedeelte daarvan, bevattende
5 kamers, keuken, dienstboden- en
badkamertje, voor de wintermaan
den of langer, ook tot koopen be
reid na huurtijd. Br. no. 3009. aan
het bureau van dit blad.
Wij verzenden als proef:
ÏOO prima 2t Cts. Knakjes,
ÏOO uitstekende Borneo's,
100 Panatella's (3 Cts. Sigaar.)
a f 6,25 franco onder rembours.
Wederverkoopers rabat.
Sigarenmagazijn ..JAVA",
1 NIJMEGEN,
in het bezit der acte nuttige- en
fraaie handwerken en Lingerie-
naaien heeft nog enkele uren dis
ponibel tot het geren van lessen.
Br fr. 0. nr. 1000 bur. v. d. blad.
in zeer goeden staat, ter
overname aangeboden.
Brieven, letter R, aan het
bureau van dit blad.