Beeldende Kunst.
Wintercursus
EMSER« WATER,
THEO VAN DOESBURG,
HAARLEM.
DOOR
Inschrijving en Inlichtingen bij de firma
J. H. DE BOIS, Kruisweg 68, HAARLEM.
jongens die op groote stations met choco
lade ventenze hebben een laag loon, maar
«aan somtijds toch met 10,'s weeks
naar huis; geen wonder dat sommigen dier
jongens eerst overmoedig en dan brutaal
w rden en dit terwijl ze zoodoende niet aan
liet leeren van eenrg vak ooit toekomen!
Laat men die kinderexploitatie, tevens
aar kweeking van slechte karaktereigen-
ppen afschaffen!
Ven Engelsch. protest tegen de woorden
:n Lloyd George. In een ingezonden
in „The Daily News'' van 30 Sept.
ijft de bekende prof. J. A. Hobson een
ii zonden stuk, waarin hij in de eerste
P ts opkomt voor het recht van de neu-
t u om tusschenbeide te komen, wan-
n. zij kans zien dit met succes te doen.
I woorden van Lloyd Qeorge dat Enge-
geen tusschenkomst van buitenstaan-
di zou verdragen, gesproken tot een
rikaansch journalist, zijn volgens hem
onbeleefdheid tegenover Amerika: „Het
den indruk maken, alsof wij een voor
la r zouden hebben voor geweld boven ver-
delijk overleg als middel om tot onder-
1 elingen te komen."
laar," vervolgt de schrijver, „zelfs het
■ze van een dergelijk ruw afwijzen te-
ver Amerika, zinkt in het niet bij de
•lgen, die een dergelijke uitspraak moet
oen voor den strijd, die in Duitschland
:de is tusschen den rijkskanselier, den
■genwoordiger van politiek overleg, en
gerpolitiei die het ongebreidelde ge-
vertegenwoordigen. Dergelijke' uit
leen zullen als gevolg hebben, dat juist
nilitaire heerschappij die Lloyd Qeorge
ernietigen, zal worden versterkt."
venstaande overwegingen geven prof.
1 son dan ook aanleiding zijn stuk te
gen met deze vraag: „Waarom mag
c sinister van oorlog treden in hetgeen
ort tot het gebied van den minister
buitenlandsche zaken en aankondigen
e politiek zal worden gevolgd
Let vrije Ruilverkeer. Wij ontvingen
1 aatst verschenen vlugschrift der ver-
i ging „Het vrije Ruilverkeer". Behan-
worden hierin de plannen voor een
v tgezetten handelsoorlog na het sluiten
den vrede, en de aandacht wordt ge-
i igd op critiek van Fransche zijde, met
ii ie op een artikel van Daniel Bellet en
c i te Londen door Yves Guyot gehouden
t voering over dit onderwerp. Aan het
s! van zijn rede zei Quyot, dat zij, die
is in Engeland den handelsoorlog pre-
dii .n, zich liever moesten herinneren, wat
merchants of the city of London" in
c. beroemd verzoekschrift van het jaar
18 i na de continentale blokkade, welke
In." overigens niet onvoordeelig was ge-
est, schreven: „dat de regel; op de laag-
si markt koopen en op de hoogste markt
eoopen, waardoor de zaken van eiken
k pman individueel beheerscht worden,
ook voor de geheele natie geldt."
De oorlog van 1914 heeft deze waarheid
niet ontzenuwd. Integendeel verheugen de
t.i.iff-reformers zich over de financiëelc
kracht van Groot-Brittannië en over de
macht van zijn marine. Is deze dan ont
staan ondanks de freetrade? Daartegen
over staat dat de protectionistische landen
zijn begonnen de inkomende rechten op de
meest noodzakelijke artikelen af te schaf
fen, waarmee zij tevens erkenden, dat die
invoerrechten niet worden betaald door
den buitenlander maar door de consumen
ten.
Men beweert, dat door den huidigen oor
log het economisch imperialisme is ver
oordeeld. dat als de incarnatie der Duit-
sche politiek wordt beschouwd.
„Maakt de ervaring die politiek dan zoö
„aantrekkelijk" vraagt de heer Yves Guyot
tot besluit zijner rede, dat wij haar moeten
navolgen
Wij stellen voor belangstellenden steeds
een paar exemplaren der laatstverschenen
vlugschriftjes der vereeniging „Het Vrije
ruilverkeer" kosteloos te onzen kantore
beschikbaar.
VOOR ONZE DAMES.
De Noorsche vrouwen. De Noorsche
vrouwenbeweging heeft een goeden uit
komst te boeken. De Storthing (de Noor
sche volksvertegenwoordiging) besloot met
91 tegen 14 stemmen, den vrouwen van
het land dezelfde rechten te geven als den
man ten opzichte van toelating tot den
kroonraad, en het bekleeden van ministers
ambten. Zelfs van minister-presidentschap.
Deze nieuwe rechten beteekenen een uit
breiding van actief tot passief kiesrecht.
Bij de besprekingen wees de minister van
justitie erop, dat het er niet toe deed, of
ooit een vrouw het tot minister zal bren
gen; het feit dat de vrouw het recht heeft
benoemd te worden, voldoet aan de eischen
der rechtvaardigheid.
Een faculteit voor maatschappelijk werk.
Aan de hoogeschool te Keulen is dezer
dagen toegevoegd een faculteit voor maat
schappelijk werk bepaaldelijk voor vrou
wen. Men wil hier een groep grondig ont
wikkelde vrouwen kweeken, die later de
leiding op zich kunnen nemen van allerlei
soort maatschappelijke instellingen, als
crèches voor zuigelingen, een advieskan
toor voor meisjes en vrouwen in huishou
delijke kwesties en rechtszaken, gestichten
voor verwaarloosde jeugd, enz., enz. alte-
maal ambten, die slechts door een vrouw
bekleed kunnen worden en waartoe naast
practischen blik ook een wetenschappelijke
vorming noodig is.
De strengste raadgevers voor lieden, die
zorgen hebben, zijn degenen, die zelf nooit
zorgen gekend hebben.
LETTEREN EN KUNST.
Leergang over moderne kunst. Zooals
wij onzen lezers in ons vorig nummer mee
deelden, zal de heer Theo van Doesburg
in De Bois' kunsthandel te: Haarlem een
leergang over moderne kunst houden.
Ziehier de overwegingen, die den heer
Van Doesburg tot het geven van dien leer
gang besluiten deden. Wij ontleenen ze aan
een door hem verspreiden omzendbrief:
Door de groote verwarring, die er thans
ten opzichte der nieuwe kunstuitingen
heerscht, zoowel in de publieke opinie als
in de kritiek, ontstaat vanzelf de behoefte
naar een meer uitgebreide en diepere ken
nis van de aesthetische beginselen, die -als
gevolg van onzen tijd in de kunst domi-
neeren.
Wij beleven een geestelijken omkeer.
Ons levensbesef verdiept en verbreedt
zich en waar de kunst in al hare vormen
de directe belichaming van den levens
inhoud is, daar hebben wij liet recht de
kunst van onzen tijd in haar ganschen
omvang, in haar wezen, dus zoowel ma
terieel als geestelijk te kennen. Haar
aldus kennende zullen wij haar mede-
beleven.
Het probleem der beeldende kunst in het
algemeen, maar zeker dat der schilder
kunst in het bizonder, vindt in dezen tijd
haar oplossing.
Heden is het de tijd der schilderkunst.
Het mag dus geen verwondering wekken,
dat deze kleurige en vormelijke uiting van
ons gevoel, thans aan de orde, meer be
langstelling ondervindt, dan ooit.
Belangstelling sluit echter geen begrij
pen in. Om nu dit laatste aan het eerste
evenredig te maken, stel ik mij voor door
het houden eener cursus de ontwikkeling
van het wezen dér beeldende kunst door
de geschiedenis na te gaan en zoodoende,
voor zoover in mijn vermogen is, te voor
zien in de aesthetische behoefte- van mijn
tijd.
Door bestudeering der beeldende eigen
schappen der meesterwerken van vroeger
tijd en deze .te vergelijken met gelijke ei
genschappen van meesterwerken van on
zen tijd, stel ik mij voor het „zien" te ont
wikkelen om langs dezen weg te komen
tot het „begrijpen" en vormen van een
zelfstandig aesthetisch oordeel."
Men kan zich als deelnemer voor dezen
leergang, waarbij heel wat belangwekkends
omtrent de nieuwe schilderkunst te ver
nemen zal zijn, opgeven bij de firma J. H.
de Bois, Kruisweg 68, Haarlem.
MUZIEK.
Voor afwisseling op het thema: Muziek
wil ik ditmaal eens iets meedeelen over
een viertal belangrijke boeken over muziek.
die om verschillende redenen en voor ver
schillende categorieën van muziekstudee-
renden en -liefhebbers zeer lezenswaard
zijn.
I. Van G. Jean Aubry las ik: La musi-
que francaise d'aujourd'hui, waarin de
schrijver groote bewondering voor de nieu
we soort Fransche muziek uit. Geheel vrij
van vooroordeelen is de schrijver lang
niet, wat vooral in 't eerste deel wel
eenigszins van kleinzieligheid getuigt;
vooral R. Wagner vindt geen genade, het
welk misschien meer jammer is voer den
se',u'ij v er en zijn geestverwanten dan voor
Wagner. Daarentegen worden de compo
nisten Debussy, Ravel, Chabrier, d'Indy,
Chausson, Duparc, Dukas, en meer ande
ren en hun werken vereerd en bewonderd.
De beschrijvingen zijn levendig en aan-
schbuwdijk en er is in 't geheel iets, dat
boeit. De hoofdstukken V Musique et Poe-
sie,i en VI Trois Interprètes waren mij 't
meest sympathiek, vooral „Baudelaire et
la Musique" en „de l'Interprète". Trots
paritijdigheid is 't toch een leerrijk boek
(vboral voor beoefenaars van pianomuziek)
wakrdoor men overzicht van en inzicht in
de hedendaagsche Fransche muziek krijgt.
Ij. Een geheel ander boek is: „De To
rens zingen" van v. d. Ven. Een boek dat
van muziekliefhebbers-, geschiedenis-,
bouwkunst- en natuur-schoonheidsoogpunf
voor ieder Nederlander belangrijk is en
dat vele jongelieden zich eigenlijk moesten
aanschaffen en aandachtig lezen. Ook over
onze Spaarnestad kan menigeen nog wat
leeren, b. v. over onze „klokken", en het
„Klokhuisplein". Ik beveel de lezing van
harte gaarne aan (prijs is 95 cents).
III. Het eerste deel van „Handboek der
Muziekgeschiedenis" van mr. H. Viotta. (2e
deel is nog niet verschenen). Een zeer
kostbaar bezit voor meer gevorderden;
mooie uitgave met platen en notenvoor
beelden en in klaren, eenvoudigen stijl be
schreven de ontwikkeling der muziek van
de alleroudste volken tot en met Mozart
(I deel). Een muzikaal wetenschappelijke
ondergrond wordt voorondersteld; in de
eerste plaats is het voor lesgevenden be
doeld. Het is voor hen een onmisbaar
boek. In veel opzichten is 't een aanvulling
van reeds bestaande boeken op dit gebied,
maar een verbetering ook wegens de groo
te onpartijdigheid en ruimheid van beoor
deelingen.
IV. Het is niet groot van omvang, maar
dp inhoud van het boekje: „Uit mijn Prak
tijk" van Anton Averkamp is hoogst be
langrijk, voornamelijk voor zang en a cap-
pellazang studeerenden. Zijn ervaringen
zijn vaak die van anderen, maar zijn oor
deel is dat van een hoogstaand musicus
en dirigent, en dus van veel waarde. Het
ware te wenschen, dat zeer veel „zingen
den" in de eerste plaats en ook „muziek-
beoordeelenden" (leeken èn beroepsmusici)
dergelijke boeken lazen; er zou zeker an
ders en minder oppervlakkig over zingen
en muziek gesproken en geoordeeld wor
den. Dus: men leze goede boeken over
muziek.
TOONEEL.
De Haarlemsche Tooneelclub is zich weer
danig aan het roeren; er wordt gewerkt en
gestudeerd en gezorgd dat het meer dan
een lust is. En geen wonder; op Woensdag
18 October treedt-de wakkere vereeniging
in „De Kroon" op met een groot werk, n.l.
Balthazar Verhagen's klucht „De Heks van
Overholland, of een schaking aan de
Vecht". Naar wat wij er van hoorden, is
dit een buitengewoon aardig stuk. Acht
groote rollen zijn erin; de uitvoerenden
kunnen dus hun hart ophalen. En wat de
aankleeding betreft, is er ook heel wat aan
te doen, dat verzekeren wij u. Er komen
ridders in voor, plus edelvrouwen natuur
lijk, dan een heks, die in een fee verandert,
j beesten, die in kinderen veranderen, en zoo
meer. Het is een pleizier om de voorberei
ding te zien; het maken en verzorgen der
kleedingstukken, het smeden der wapenen,
het a-jour en a-nuit inzetten van edel
gesteenten en het vervaardigen van
die duizend en een kleinigheden, die
bij zoo'n opvoering aan iedereen wel-
j licht niet opvallen, maar die er toch
maar moeten zijn. Van de dekors za
gen wij de ontwerpen; ook zeer aardig,
eenvoudig aanduidend, en gestyleerd. Als
men dat alles zoo eens bekijkt, begrijpt
men eerst recht, wat er aan de vertooning
van zoo'n stuk vast zit; daar heeft de toe
schouwer gewoon geen flauw vermoeden
van; hoopjes en nog eens hoopjes allerlei
kleine karweien zijn te doen voor alles kant
en klaar is. Maar als het zoover is, dan
hebben de werkende leden van de Haarlem
sche Tooneelclub ook wil van hun werk.
Let er eens op, dat wordt een vertooning,
die klinkt als een klok.
I
„Markies Priola", comédie van Hen
ri Lavedan, bij de N. V. „Het Too-
neel", dir. Willem Royaards.
Royaards' „tweede (of derde?) afdee-
ling" speelde deze iet-wat zwoele comedie
onder regie van Henri Brondgeest en met
dezen in de titelrol. Comedie of melodra
ma? Men wete: De markies is een ge
vaarlijk heerschap, een berucht Don Juan,
vol verdorvenheid en verfijning, die alle
kneepjes, alle kunstjes kent om de vrou
wen, blonde, bruine, zwarte, „brave" en
„slechte", leelijke en mooie, oude en jonge
om zijn kleine pink te winden. Indien ie
mand zich dat verbeeldt en het hem niet
gelukt, is datcomedie, indien het h
v\èl gelukt en er komt een onechte zoon
aan te pas. die niet weet dat de markies
zijn vader is en die ter wille van „de eer"
van zijne gestorven moeder den markies,
die overigens zijn weldoener is, de heftig
ste verwijten doet, zoodat deze een aanval
krijgt, die wij trouwens al lang hadden zien
aankomen; wanneer dan een dokter voor
spelt dat de markies-Don Juan als een
stumper nog lang zal blijven leven, blind
en verlamd, en jammert „wie zal hem
oppassen en de zoon, die nu ingelicht is
omcrenl zijn afkomst roept „ik", dan zijn
wij midden in het melodrama verzeild.
Zoodat het een toer is voor de regie om
uit te maken in welken stijl dit spel gespeeld
moet worden. Royaards met zijn fijnen
smaak zou eene keuze gedaan hebben, dus
öf rataplan öf dik erop. Voor beide keu
zen zou iets te zeggen zijn. Ik zou vóór
de laatste zijn, want, och, als we de ge
schiedenis van hare franj,e ontdoen, de
iet-wat zwoele geschiedenis, danOch,
wat kennen wij die verleidings-kunstjes, dat
aantrekken en dat afstooten, dat versma
den zelfs ter wille van de triomf op ons
duimpje uit de literatuur wel te ver
staan. Hoe het zij: Brondgeest heeft niet
gekozen. Hij zelf en zijne parodie in het
stuk: Brabancon (Gerard Vrolik) raison
neerden er lustig op los. Brondgeest's
masker was onheilspellend, half marqué,
half „interessant gezicht". Maar och,
wat was dat allemaal vlak, weinig ge
schakeerd, oppervlakkig. We hebben niets
van het menschelijke lijden, van het onbe
vredigd zijn, van de veelal verheelde me
lancholie van dezen markies gezien. Zóó
was hij een rasploert zelfs zonder „esprit".
Sophie de Vries, mevrouw Erfmann, de
heer Erfmann en Pierre Muls, successie
velijk in de rollen van Priola's gescheiden
diepgeschokte, hem nog teeder beminnen
de gescheiden vrouw; eene deugdzame
„Protestantsche", die haast het slachtofer
van Priola's „veu.eidiiigskunsten" was ge
worden; haar vervelende, veel te oude
echtgenoot; en Priola's buitenechtelijke
zoon, die allen speelden in den stijl van het
melodrama. Dan was er nog Stine den
Hartogh, die eene zeer coquette en daarom
door Priola versmaade mevrouw De Vai-
leroy uitbeeldde en wij zagen in haar (in
mevrouw Den Hartogh wel tè verstaan),
eene belofte. Haar spel was nog iet-wat
zwak, maar zij was mèt Sophie de Vries
en Pierre Mols de eenige, diejuist
typeerde. De heer Erfmann smeerde zijn
„type" er duimen dik op dat was nu
heelemaal „De twee Weezen"-stijl en
mevrouw Erfmann was er voortdurend
naast.
Te roemen valt nog dat alle spelers hun
ne rollen prompt kenden. Maar och, och,
wat is eene voorstelling onder Royaards
regie toch anders!
E d m o n d Visser.
Rotterdamsch Tooneelleven.
De herfst is zoo mooi, deze laatste der
zomersche dagen lokken zoo sterk nog tot
het zoeken van schoonheid in de natuur, dat
de schouwburg-directies wel heel verstan
dig doen het publiek, dat zij hopen over te
halen, zich reeds nu in een warme zaal op
te sluiten, bezig te houden met de blijheid,
de koddigheid nog liever van eenig vrien
delijk blijspel of over-dolle klucht.
Zoo gaat nu bij de directie Van Eijsden
Tartaud een Deensch blijspel van Hos-
trup, „De Dame-Huishoudster", waarin op
een vriendelijk gegeven, blijkbaar mogelijk
in Denemarken, waar men weer met z'n ge
scheiden vrouw mag trouwen een vrien
delijk, geestig, dikwerf fijn blijspelletje is
opgebouwd, dat, jammer genoeg, een en
kele maal in het kluchtige dreigt te ver-
loopen.
Fijn en geestig wordt het gespeeld door
Bart Kreeft, wiens eerste optreden 't was
bij de Rotterdammers en wiens kracht blijk
baar ligt in knappe onthouding en door me
vrouw Van Eijsden—Vink, gracieus en be
minnelijk.
Jules Verstraete en Lena Vervoorn
Karstel passen zich voortreffelijk aan en als
Willem Faassen zicli zal Willen herinneren
hoeveel zijn vader bereikte en zijn groot
vader bereikt door „laten" kan uit hem een
verdienstelijk acteur groeien.
Nu was alles nog te wild en te onbe-
heerscht.
In het Casino geeft Van Hulzen's „Nieuw
Tooneel" de zeer ondeugende klucht „Hotel
de Groene Krokodil", waarin een phono-
graaf, een bed en een lavement-spuit, mits
gaders een beeldig négligé van mevr. Chris-
pijn—Van Meteren een even belangrijke rol
spelen als de naar dit schouwtooneel ver
bannen Henri Poolman, die de held is van
deze zeer onmogelijke, maar wel grappige
geschiedenis, die niet voor jonge meisjes
werd geschreven.
Met hem brengen zijn echtgenoote, mevr.
ChrispijnVan Meeteren, de jonge Van 01-
lefen, Mien Gosschalk, Johan Brandenburg
en mej. Kapper, dezen vermakelijken onzin
over het voetlicht.
Rotterdam. P. J. Blok.
HET BESTE MIDDEL TÉGEN
HOEST EN VERKOUDHEID