ALGEMEEN WEEKBLAD KYEREEHIGIUS 3Ute s. St.-NICOLAASGESCHENKEN WIJNEN NS. odellen. ETTEN, rères Co DE LANGE, Telefoon 425. Interloc. ectrische kracht en Je verwarming en chtingen. CGOftl - LISSE. r.R (Hoofddorp) \.ARLEM. Tel. 2670. b faó zetten. 10e Jaargang ZATERDAG 11 November 1916. No. 46. Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie: Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM. ZEER RIJKE COLLECTIE OPTISCHE bij DIRK HÜTTER, Opticien. 12 TAKSTEEG 12, AMSTERDAM. (bij 't SPUI). TEL, 8829. oud-Nederlandsche volkslie- ius Röntgen zoo gezongen en bepaald onbetaalbaar grap- alleen zóó, door een mees- irgedragen, die er zelf zulk )ij had; dat werkt aansteke- tvankelijke hoorders, en wat ijke afwisseling bij alle treu- ip een concert ook weer eens onze gezonde vaderlandsehe /oor alleen reeds kan men en dankbaar zijn. e streek een kerel te lui is aldus een correspondent 't oosten van Canada, „dan tam boven zijn deur schilde- zijn huis een herberg, en dan zijn buren even lui. als hij Kleèrmaker, Telefoon 815. Telefoon 2016 1 3 Staalwaren. ORGT KWALITEIT. lijstinrichting. 5 ZOGN, Opger. 1838. 10, HAARLEM. per anker f 35,— 77 7 7 77 ^7 7? 77 77 41, 77 77 77 45,- 47 77 i surplus accijns, verkrijgbaar bij onze 15, HAARLEM. T DE CLERCQ. - Prolongatie, varing. ketten) illegom. Het Bloemendaalsch Weekblad. rijs per jaar 2,60 Prijs per nummer 25 cents. Advertentiën 10 cents per regel; bij contract belangrijke korting. fti Dit nummer bestaat uit vier bladzijden. Mr. M. Tydeman Jr. Het zou ondankbaar zijn den man, die uk van ons blad gaarne zag uitgaan den .eest van de partij welke hij leidde, bij in onverwacht verscheiden niet te ge- :iiken. Zou hij zelf vrede hebben met de van ior- en tegenstanders zijner politiek thans aanstroomende loftuitingen op zijn per sion? Geenszins. Hij was persoonlijk zeer weinig gevoe lig voor lof. Die hem prees, scheen hem zijn vriend niet. Van daar dat de ultra- Montanen, die de vrijzinnige staatslieden 'en voor éen lokken met honiglucht om te aaien met de stroopkwast, op hem een vat kregen. Daajrmede klopt, dat hij ook niet licht afdwaalde naar gevoels- politiek of geestdrijverij, welke de bewon- ering hebben der groote menigte. Hij had ene geestige nuchterheid, een gemoedelijk erniogen om met den koud-waterstraal te erken, waardoor menig wilde scherp ziend, menig warm enthousiast kod krachtig is geworden. Als Trakener heng sten waren degenen die onder zijne lei ding stonden, steigerend maar tam. Is hij door een zijner politieke tegenstanders ge noemd het voortreffelijke type van den lurgeois-politicus, dan is dit voor de po litiek van de burgerij, voor zoover ze ge richt is, noch ojp de ovejrheersching van kerk, noch op die van de arbeiders- 'anisatie, een welsprekende loftuiting. iiners zijne politiek was die welke kennis, nzicht ten grondslag had, koel weten- appelijk begrip. Wat nog niet te be- iPen was, kan volgens hem nog niet den beheerscht en dus nog niet in re- worden bevat. De staat had volgens i af te blijven van wat hij niet volkomen '•schouwde, niet geheel begreep. Geen der, dat toen de staat door de tijds- -ndigheden in de noodzakelijkheid n een wilde worsteling aan te gaan onbegrepen machten, met chaotische iten, die op de meest onverwachte in zijn organisme aangrepen om het •n te scheuren, in het hoofd van dezen - kennenden, altijd-beheerschten man Je 1 -wondering is gerezen, die het begin ■rden van het loslaten van zijn gr m het leven. met open oogen (hij had bizonder moe roote kijkers) rondom u te hebben Se> opdat niets onopgemerkt zou blij- 1 al het zichtbare en hoorbare, de i steeds met zorgvuldigheid te heb- - cc, ïeten, het wel bewust overwogene raktijk nagenoeg altijd te hebben gevieren, na korten of na langen dat het nu eenmaal in de redelijke ving daarom gaat, en dan plotse- staan voor een krankzinnig gewor- :h zelve oogenschijnlijk reddeloos ende wereld, dat staat gelijk met igels uit de handen te zien nemen; i leider tot toeschouwer te worden iracht. Het is o. i. geen toeval, maar wereldorde, dat mannen die behoo_ de besten van een vorig tijdperk: /venter, Bos, Talma, De Stuers, in, het niet meer hebben kunnen Nagenoeg alles wordt nu ver wat niet verwoest wordt, moet wd worden of in een nadere crisis r gaan. Onder de mannen die als ld van stevigheid, als toonbeeld dzijdige kennis en altruïstische be- g, tevens een eerste plaats zullen innemen in de rij van staatkun- iuren, staat mr. M. Tydeman Jr. als iegel voor de jeugd in elke toe- opdat zij leere „persoonlijk'' te T. TERIALISTISCHE GESCHIED SCHRIJVING, zal natuurlijk niet uitblijven. De van heden, een halve eeuw bijna ht, tientallen van jaren vooruit -■eld, zal ook beschreven worden van isch-materialistisch standpunt. Brails- is daarmede al voorgegaan. In diens: De oorlog van staal en goud1) worden de materialistische oorzaken van den krijg van heden, in vogelvlucht beschreven. Het kan daarom nuttig zijn de aandacht weder op die soort geschiedschrijving en geschiedopvatting, want het is nog in hoofdzaak een geschiedopvatting gebleven, te vestigen. Er is een tijd geweest dat de historici met voorname minachting neerzagen op een poging de gebeurtenissen te beschrij ven, alsof die gebeurtenissen in laatste in stantie hun oorsprong vonden in materieele motieven. Dat waren vooral de ultra-idealistische geschiedschrijvers, die echter evenzeer aan eenzijdigheid mank gingen, als hunne ma terialistische tegenstanders. Die tijd is thans voorbij. De materialis ten onder de historici plegen wat meei ruimte te laten voor de idee; de idealisten hebben bij hun onderzoek, meer dan vroe ger, oog ook voor het materieele. De aanloop tot de materialistische ge schiedschrijving is bekend. Karei Marx en Friedrich Engels, de groote propagandisten van het historisch- materialisme, hebben in Die Entwicklung des Sozialismus von der Utopie zur Wis senschaft medegedeeld, hoe zij tot hunne theorie gekomen zijn. Die theorie is neer gelegd eerst door Marx in zijn „La misère de la philosophie" (een antwoord op Proud- hon's „La philosophie de la misère") 1847 later met Friedrich Engels in het „Manifest der kommunistischen Partei (1848). In tegenstelling met Kant, die de ideeën beschouwt als onafhankelijke uitingen van den menschelijken geest en die dus van meening is dat het bewustzijn het zijn be paalt, volgt Marx de wijsbegeerte der posi tivisten, het kortst en het krachtigst uit gedrukt in Feuerbach's aphorisme: Der mensch ist, was er iszt. Wat zeggen wil dat het stoffefijk zijn het bewustzijn be paalt. In iedere maatschappij aldus Marx worden de denkbeelden der menschen be paald door de wijze, waarop zij trachten te voorzien in hunne stoffelijke behoeften. De stand der techniek toch bepaalt de beteeke- nis der productieve krachten. De produc tieve krachten bepalen de productie-ver houdingen. De productie-verhoudingen bepalen de denkbeelden. Hieruit kwamen Marx en En gels te besluiten, dat de geschiedenis de geschiedenis van klassenstrijd is, dat de elkander bestrijdende klassen der maat schappij telkens het product zijn geweest van de economische toestanden van haren tijd, dat dus in elk tijdvak der geschiedenis het economisch samenstel van de maat schappij den reëelen grondslag vormt, waaruit de geheele bovenbouw, zoowel van de juridische en politieke inrichtingen als van de godsdienstige, wijsgeerige en an dere voorstellingen in laatste instantie te verklaren is. Men heeft naar redenen gezocht, die Marx en Engels er toe konden brengen, een dergelijke theorie op te bouwen. En men heeft gemeend dat de gebeurtenissen van hun eigen tijd daartoe aanleiding ga ven. „Na 1830," zegt Kernkamp, „werd in de „landen, waar de economische ontwikke ling het verst gevorderd was, waar de „uitbreiding' der industrie de politieke „macht in handen van de burgerij had ge bracht, in Engeland en Frankrijk dus, de „klassenstrijd tusschen bourgeoisie en pro letariaat steeds duidelijker zichtbaar. In „1831 brak het arbeidersoproer te Lyon „uit, het eerste van de lange reeks soci- „ale gevechten onder de Juli-monarchie; „de jeugd der regeering van koningin Vic toria was getuige van de eerste nationale „arbeidersbeweging, die der chartisten." Engels heeft later de opvatting, door hem en Marx gehuldigd, scherper uiteengezet in „Ludwig Feuerbach und der Ausgang der klassischen deutschen Philosophie", en van toepassing verklaard de alleroudste tijden uitgezonderd op de geheele ge schiedenis der menschheid. Behalve van de zijde der „burgerlijke" historici is in het kamp der socialisten zelf verzet ontstaan. Bernstein trok de juistheid der gevolg trekkingen door Marx en Engels gemaakt, in twijfel. Veeleer moest worden aange nomen dat wei economische factoren als de belangrijkste oorzaken van alle veran dering in de geschiedenis moesten worden aangenomen, maar niet als de oorzaken in laatste instantie.3) Ook Kautsky, die beschouwd moet wor den als de beste verdediger van Marx en Engels, is er niet aan kunnen ontkomen - 10 jaren vóór Bernstein de strafheid van het historisch-materialisme een weinig te verzachten. Hij kwam toen tot de meening: „Men is maar al te zeer geneigd aan te „nemen, dat in de maatschappij altijd „maar twee legers, twee klassen zijn, die „elkaar bestrijden, twee vaste, homogene „massa's, de revolutionnaire en de reactio naire. Wanneer het in werkelijkheid zoo „gesteld ware, zou de geschiedschrijving „kinderspel wezen. Maar zóó eenvoudig „zijn de verhoudingen niet. De maatschap pij is en wordt hoe langer hoe meer „een bizonder samengesteld organisme, „met de meest verschillende klassen en be hangen, die zich, naarmate van de ge- „staltenis der dingen, tot de meest ver schillende partijen kunnen groepeeren."4) Het ziet er ook in de historische prak tijk naar uit, dat een dergelijke opvat ting ook die der burgerlijke historici zal worden. Trouwens het voortgezet archief onderzoek moet er toe leiden, dat van veel wat vroeger uit ideëele beweegredenen verklaard was, thans zal worden toege schreven aan zuiver stoffelijk belang. De scheiding tusschen stoffelijk belang en ideeën, scherper dan voorheen vol trokken, zal de laatste des te meer in waarde doen toenemen. De gedachte, die bij slot van rekening bij groote geschiedkundige gebeurtenis sen, zooals revoluties, bevrijdingsoorlogen elke andere drijfkracht in de historie over treft gelijk Lamprecht5) het uitdrukt zal juist bij een nauwkeuriger onderzoek der economische omstandigheden in glans winnen. De overdrijving van de sociaal-democra tische geschiedenisleer heeft tot gunstig gevolg gehad, dat de beteekenis van het onderzoek der materieele omstandigheden iu de gebeurtenissen van het verleden meer en meer op de hoogte wordt geschat, die het verdient. De voorstelling der ge schiedenis wordt daardoor menschelijker. Het zwart niet zoo buitengewoon zwart; liet licht niet zoo buitengewoon helder. En er is meer kans dan vroeger dat ook van de geschiedenis gezegd zal worden, wat gezegd is van de Dordtsche synode; er iets van God, iets van den mensch, iets van den duivel in kan worden gevonden. Wie zich zal zetten aan de beschrijving van wat wij heden beleven, zal zonder twijfel voor een groot deel worden bezig gehouden door de uiteenzetting van de materieele oorzaken. De rivaliteit tusschen Duitschland en Engeland zal in hoofdzaak moeten worden aangewezen, als gegrond op materieelen naijver. En het zal ge lijk Brailsford reeds deed tot bevesti ging dienen van overtuigde historisch-mate. rialisten. Toch zou een dergelijke beschouwing lijden aan eenzijdigheid en daarom onvol ledig wezen. Want ook hier ontbreken hooge gedachten niet. Honderdduizenden Duitschers zijn gesneuveld of gewond in de meening het Duitsche vaderland te die nen. Den smaad van 1870 te wreken, was het doel waarmede Frankrijk ten strijde ging. Het Engelsche volk was de meening toevedaan dat de vrijheid en het libera lisme bedreigd werden met verplettering door de Duitsche oorlogsmachine De Russen meenen van Duitschland en Oos tenrijk achteruitzetting en benadeeling te hebben ondervonden; de eer van Rusland meent het Russische volk zoowel door Berlijn als door Weeuen aangerand. Voor deze meeningen moeten gronden bestaan. Het is geheel onmogelijk, voor welke regeering ook, met iets louter fictiefs een geheel volk te suggereeren. Met voor liefde zullen de idealistische geschied schrijvers zich op die denkbeelden werpen, gelijk de historisch-materialisten zich op de economische verschijnselen, die aan den krijg zijn voorafgegaan. Maar eerst de cultuur-historicus, de historicus die het geheel omvat zal in staat zijn voor de nakomelingschap een beeld te teekenen van wat de XXe eeuw in haar begin te aanschouwen gaf, waarbij naar alle zijden recht wordt gedaan. Noch de idealist, noch de materialist zal dat vermogen. H. A. Ritter. Vertaling van Dr. W. van Ravesteyn Jr. wiens proefschrift Onderzoekingen over de eco nomische en sociale ontwikkeling van Amsterdam gedurende de 16e en het eerste kwart der 17e Eeuw (1906)" als eenpoging tot materialistische geschied schrijving moet worden opgevat. 2) Over de materialistische opvatting van de geschiedenis, door Dr. O. W. Kernkamp 1901. 3) Die Voraussetzungen des Sozialismus.1899. b. Die materialistische Qeschichtsauffassung und die historische Nothwendigkeit). 4) Kernkamp, t.a.p. 17. 5) Idem bladz. 20. KRONIEK DER WEEK. 2 Nov. De Italiaansche aanvalsbewe- ging nabij Görz en elders, wordt wederom hervat. 3 Nov. De Duitsche en Fransche dag bladen wijden uitvoerige artikelen aan het prijsgeven van het Fransche fort Vaux door de Duitschers. In het algemeen blijkt hieruit, dat dit fort, dat bij de verovering door de Duitschers, een ontzettende strategische beteekenis had, nu voor de Duitsche legers geen rooie cent meer waard is; en voor de Franschen, die er, toen ze liet verloren, als oud-vuil over spraken, nu een ding van beteekenis is geworden bij het opnieuw in bezit nemen. Beide par tijen kunnen dus tevreden zijn. Maar de menschen, die zich voor zoon waardeloos prul lieten doodschieten? vraagt men al licht 3 Nov. Venizelisten bezetten verschei dene Grieksche plaatsen. De Atheenschc regeering neemt hiertegen maatregelen. 4 Nov. Uit „Les Nouvelles" haalt het „Handelsblad'' aan: Wij ontvangen nieuwe inlichtingen over de werken, uitgevoerd door de Duitschers op den linkeroever der Maas, juist tegen over de vlakte van de Geul, een weinig ten noorden van het Hollandsche dorp Itteren. Dicht bij de kanaalbrug van de Zuid- Willemsvaart hebben de Duitschers een aanlegplaats gebouwd van 150 meter lang. Vanaf het kanaal is een weg aangelegd van 10 meter breedte, die naar de Maas leidt, waar hij eveneens uitkomt bij een aanlegplaats van 150 meter. Op de Maas drijven thans verschillende pontons van ijzer en van hout, deze laatste voorzien van balken, die het gebruik voor een ver voer van lasten onmogelijk maken. Op de helling van het kanaal en van de Maas zijn een groot aantal planken, hou ten en ijzeren balken opgestapeld. Een kleine Decauville, die beschikt over 4 lo comotieven en een groot aantal wagentjes, brengt deze materialen van het kanaal

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1916 | | pagina 1