ALGEMEEN WEEKBLAD
OPTISCHE ARTIKELEN
li
De Kamerverkiezingen.
Gedempte Oude Gracht 63.
Telefoon 141. HAARLEM.
bij DIRK HÜTTER, Opticien.
12 TAKSTEEG 12, AMSTERDAM.
Jaargang,
ZATERDAG 30 December 1916.
No. 53.
«sat:
Het Bloemendoolseh Ueehbloi
l
Trijs per jaar
Prijs
per nummer
25 cents.
L
Dit nummer bestaat uit vier bladzijden
en een bijlage.
LEZERESSEN EN LEZERS.
Wij mogen dezen jaargang van ons blad
niet afsluiten, alvorens u onze beste vven-
scheu voor het jaar 1917 te hebben aan-
cbodun. Wij doen dat dus bij dezen.
Ee goed uiteinde van het oude,, en een
:,ocd begin van het nieuwe jaar wordt u
van harte toegewenscht; en natuurlijk niet
alleen het begin van dat nieuwe jaar, maar
het I ele jaar van top tot teen, van begin
tot einde, van 1 Januari tot en met 31
December,
Ve geluk en voorspoed in 1917.
Onze lezers zullen bij dit nummer een
leckening van mevrouw A. Broeckman
Klinkhamer als bijlage vinden.
Leziiijen Dr. J. D. Bierens de Haan.
Onze lezeressen en lezers vinden in dit
nummer van ons blad nadere bizonder-
beden omtrent de ophanden lezingen van
Dr. T. D. Bierens de Haan te Bloemendaal.
Wij wekken een ieder op, zich toegangs
bewijzen te verschaffen voor de lezingen
van Dr. Bierens de Haan, die tot het
uitnemendst behooren wat er op geestelijk
gebied te genieten valt.
Men kan toegangskaarten krijgen bij
den Heer J, C. de Wijs, Noorderstations
weg 18, te Bloemendaal.
Lezingen van dr. G. A. van den Beigh
van Eysingu te Bloemendaal.
IV.
In den aanvang van deze, zijn vierde
tziiig, verduidelijkt Spreker het begrip
Gnosis, door hem in zijn vorige lezing
uenigmaal te pas gebracht. Gnosis heb
ben wij te verstaan als: der mensclien
tennis van de Goddelijke waarheid; en
dan niet het weten dezer om het weten
zelf, maar de godsdienstige kennis ervan,
d, \v. z. het tegelijk beleven, doorvoelen
dier waarheid: Vanwaar komt de mensch?
Waarheen gaat hij Dit hooge en godde
lijke te kennen is de Gnosis.
De Gnosis speelt in het Johannes-Evan-
gelie een groote rol. God is jiet ware
zijn. De mensch kan in gemeenschap tre
den met God, en Jezus is daarbij de Mid
delaar. De verbintenis van den mensch
met de hoogere wereld wordt beleefd in
het Avondmaal. In het Avondmaal open
baart zich Christus, wordt het goddelijke
leven aangeboden aan den mensch.
In III v. 34 lezen wij: „want dien God
gezonden heeft, die spreekt de woorden
Gods,"Spreker teekent hierbij aan,
dat ook Paulus voor goddelijk werd ge
houden; hij herinnert aan de vergoding der
FEUILLETON.
(E p i s o d e.)
De kamercandidaat sloot de deur van zijn
hotelkamer van binnen en legde zich ge
stoofd warm, gekookt op zijn bed, onge
kleed. Zijn hoofd bonsde. Wat een avond.
Hij had de candidatnur in dit vechtdistrict
aangenomen, niet omdat er (zooals enkele
jongere partijgenooten gezegd hadden) „ee-
nige kans was" maar om het beginsel, het
beginsel der vrijheid, de verdraagzaamheid,
der liefde zooals hij zich verbeeldde, voor
zijn volk. Ja, wie was dat volk. Dat waren
dan de rookerige menschen uit dit district,
die in grooten getale op zijne vergaderingen
opkwamen in ruige jassen, die met de pet
ten en hoeden op bleven zitten, als hij
blootshoofds, en eerbiedig alsof hij voor de
Koningin stond, bun toesprak.
Zoo nu en dan schreeuwde uit de verga
der.? een hem onder zijn spreken iets toe,
aan liet einde klapten cr verschillenden alsof
ze hem wilden beduiden het nog al goed
hartig te vinden, dat hij uit zijn werk was
geloopen om hen toe te spreken. Dan kwam
de voorzitter en zeide. dat de geachte spre
ker „onze candidaat duidelijk zijne begin
selen had blootgelegd, en weer bewezen
luid van alle markten thuis en een man van
karakter te zijn", waarop hij de aanwezigen
tot debat had uitgenoodigd er den nadruk
Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN".
Kantoor voor redactie en administratie:
Advertentie»
10 cents per
regel
bij contract
belangrijke
korting.
Romeinsche keizers; ook de boetpredikers
der Stoa, noemde men gezanten, herau
ten, zonen Gods; liet was een naam vooj
de leeraren, gidsen, openbaarders in het
algemeen. Die afstamming van God nu
werd bewezen door de teekenen, die zij
deden. Denk b. v. hoe Jezus (IV v.v. 16, 17
en 18) de omstandigheden der hem onbe
kende vrouw kende en noemde, en de
vrouw zeide toen (IV v. 19): „Heere, ik
zie, dat gij een Profeet zijt."
Het karakteristi.ke van den Zoon Gods
in het Hellenistisch volksgeloof is zijn over
gang in den mensch, die band tusschen
hoog en laag is. Wie hier op aarde
onder den dwang van het noodlot ligt
bevangen, kan slechts gered worden
door wie daarboven staat, den toove-
naar, ook den mystagoog, ook den wijze,
en van die allen heeft het altijd geheeten.
dat zij „zoon Gods" zijn.
Hst. III v. 34, luidt in zijn geheel: „Want
dien God gezonden heeft, die spreekt de
woorden Gods; want God geeft hem den
geest niet met mate." God geeft hem den
geest mateloos.
Het oudste Evangelie zegt, dat Jezus uit
den hemel neerdaalde. Zoo leest men ook
in de Hermetische geschriften, omtrent
den verlosser der menschen, dat deze ne
derdaalde uit den hemel. En in Hst.
VI v. 38 heet het eveneens: „Want ik
ben uit den Hemel nedergedaald," enz. (Zie
verder Hst. VI v. 46 en Hst. XVI v. 27
Jezus heeft den Vader gezien, kent den
Vader, is van den Vader uitgegaan.
Zoo biedt Christus, zooals anderen ook
deden, zich aan als den redder der men
schen; hij geeft goddelijke kennis aan den
mensch, waardoor deze goddelijk worden
kan, en zoo bevrijd van het aardsche nood
lot.
In de Hermetische geschriften leest men
dat niemand gered kan worden dan door
de wedergeboorte. Ook Jezus laat zich
aldus uit. (Hst. III v. 3.)
Spr. leest nu Hst. XVII voor. Het doel
der christelijke gemeenschap is het zien
Gods, d. i. het schouwen Gods, waardoor
do mensch zelf tot God wordt: de kracht
daartoe zond God in Christus aan de we
reld, en door die krachten bewees Chris
tus dat hij Gods zoon is. Iedere vrome,
die Gods zoon volgt, wordt hem gelijk.
- Zoo leerden ook de Hellenisten.
Uit dit hoofdstuk XVII blijkt ook de cul-
tureele werkzaamheid van den Zoon Gods
op de wereld.
Een Noorsch schrijver, Wetter, toonde
onweerlegbaar aan, dat de „Zoon Gods"
een algemeen type was. Hij bewijst de
juistheid van wat de schrijver Robertson
reeds vermoedde: dat achter het Evange-
op leggende dat hij ieder die onbehoorlijk
debatteerde onherroepelijk het woord zou
ontnemen. En dan kwam het, of beter ge
zegd, dan kwamen „zij". Hij had ze pas van
avond in de gaten gekregen. De een was
een dikwangig meelig man met ronden kop,
waaruit schichtig twee donkere oogen on
rustig rondom blikten, hij deed en keek
alsof hij was de geknechte onschuld, die
zich in het openbaar kwam beklagen, maar
als hij sprak, vloeide de eene hatelijke aan
klacht na de andere uit zijn mond als geu
tjes gesmolten lood, bestemd om op een
afstand zilverig te glinsteren, maar bij aan
raking doodelijk tc branden. Later was
hem gebleken dat de man de sociaal-demo
cratische candidaat was in het district, zijn
tegencandidaat. Wat een guur, wat een on
hebbelijk type! Maar toch als hij loskwam
na cenige zure plichtplegingen, wat een
menschelijke waterval van woorden, woor
den van partijdigheid, woorden van haat
wel, maar toch ook woorden waarachter de
arbeiders in de zaal heerlijkheden van durf,
kracht en invloed vermoedden en wier drif
tig slingeren en laaien zij met een applaus
dekten, dat altijd 1 A graad sterker was dan
het. applaus dat voor hem zelf had geklon
ken. En dan die andere. In het gezelschap
van zijn tegencandidaat der S. D. A. P. was
altijd een andere man met een lange baard
en daaronder een gezicht zoetelijk en toch
zuur; een deel van alle vergaderingen
waarin hij verscheen, en hij verscheen in
ZEER RIJKE COLLECTIE
(bij 't SPUI). TEL. 8829.
lie een mysteriespel ligt. Spreker toont,
aan de hand van Wetter's geschriften,
overeenkomsten tusschen liet Evangelie en
de mysteriespelen.
in Hst. XII v. 23 spreekt Jezus van zijn
dood als van zijn verheerlijking. De dood,
het verliezen van het leven, blijkt het hoo
ge doel. In Hst. XII v. .30 heet het uit
Jezus' mond, dat dit niet om zijnentwil,
„maar om uwentwil," d. i. om de men
schen geschiedt: in Hst. XII v. 32 zegt Je
zus, dat hij eenmaal van de aarde ver
hoogd, allen tot zich trekken zal. De zoon
Gods, zelf dood, zelf verheerlijkt, kan de
dooden tot zich trekken. Zoo leeren ook
de Egyptische mysteriën, dat wie sterven
met Osiris vereenigd worden.
De Mystagoog in de Mysteriën is ook de
plaatsvervanger van God zelf; ook hij
sterft voor de zijnen.
hl Hst. XIV v. 10 stelt Jezus zich gelijk
inet den Vader. Dit is een groote grief
der Joden. De priester der Mysteriën
stelde zich echter eveneens aan de God
heid gelijk.
In het Evangelie noemt Jezus zich het
werktuig van den Vader, die Hem gezon
den heeft. (Hst. IX v. 4). In een der. Her
metische geschriften leest men eveneens,
dat de Verlosser der menschen door God
tot heraut onder de menschen is gesteld.
Zoo is dit Evangelie doordrongen van
Hellenistische gedachten.
In dit Evangelie is het geloof: de heer
lijkheid te zien van het Goddelijk Wezen,
liet te begrijpen, en zoo in zich te doen
overstroomen. Wie den Zoon ziet en in
Hem gelooft, heeft het eeuwig leven. (Hst.
VI v. 40 en V v. 24.)
En aldus eindigde spreker zijne lezing, de
laatste der reeks: onze slotsom is. dat de
schrijver van het Johannes-evangelic te
genover zijn voorgangers, de schrijvers
der synoptische evangeliën, vrijer staat
dan menig christen tegenwoordig tegenover
de evangeliën in 't algemeen. Wij moeten
even vrij tegenover de traditie staan als
Johannes, een waardig leerling van hem,
die in gelijkenissen sprak, in gelijkenissen,
die eeuwige waarheden vertolken; gelijke
nissen dienstig om in de menschen de
waarheid te wekken. Uit Johannes' Evan
gelie komt Jezus niet tot ons als een ide-
elke, omringde hem met een soort onuitge
sproken vereering, hij had steeds een op
schrijfboekje en eenige politieke brochure's
in de hand. Vóór de vergadering sprak hij
Iiuilerig-lachend met de S. D. A. P.-man en
zette zich dan evenals deze op een stoel in
de voorste rij, maar rechts als de ander
links en links als de ander rechts zat. En
onder de rede keek hij den soci aan en dan
ging deze interrumpeeren, of de soci keek
hem aan, maar dan zat hij stil en lachte
stil voor zich heen of keek om en schud
de, zeker naar vrienden in de vergadering,
met groote rukbewegingen van zijn hoofd
van neen, neen. Dat was altijd het geval op
oogenblikken dat hij de redenaar; die uit
liefde voor zijn volk daar te orakelen stond,
I vat op de vergadering kreeg of vat zou
krijgen. Dat was z'n tweede tegenstander,
een administrateur van een vcrffabriek, die
vroeger voor dominee had willen studee-
ren, maar in de politiek was verzeild, toen
hij een drukkerij en een eigen courant had
opgericht, gesteund door den rechtschen
kamercandidaat van het district, die zelf
nooit voor de kiezers optrad, want „hij
kwam er toch". Hij was in de politiek
blijven hangen, bleef de verffabriek be
staan, dan zou hij er wel mee uitscheiden,
maar nu kon hij toch het bijltje er niet bij
neerleggen, trouwens z'n oude strijdvuur
brandde op elke vergadering weer op, voor
al als de „vuile liberaal" optrad, de god
loochenaar, die immers God uit de poli-
ale persoonlijkheid, maar als de geest Gods
zelf. Evenals Socrates in Plato's beschrij
ving, zoo is Jezus in Johannes' beschrij
ving meer dan als een bizondere en hooge
persoonlijkheid, als de verheven algemeene
geestelijke mensch geteekend.
Johannes' beeldspraak is waarheid; im
mers niet het verzinsel is leugen, omdat
het een verzinsel is, maar een verzinsel
zonder zin is leugen. Het Johannes-evange-
lie nu is zulk een verzinsel met diepen zin;
het is vol van een hooge, heerlijke my
stiek; we zien er de eenheid van God en
mensch in den goddelijken menschelijken
geest, den Parakleet, die raadsman en
troost is in droefenis. We zien Christus'
cosmische beteekenis. Wereldomvattend
is de religie van dit evangelie. „In den
beginne was de Logos"in den begin
ne, vóór de wereld was. Hiermede worden
alle menschen Goddelijk. De Goddelijke
mensch is einddoel.
Doch daarnevens staat, dat de mensch
niet moet worden weggenomen uit de we
reld (XVII v. 15); de mensch heeft ook
een roeping op aarde, cultuurarbeid.
Dit evangelie is het product van een
Hellenistisch christelijke wijsbegeerte.
En hiermede was de laatste lezing ten
einde. De heer De Wijs dankte spreker uit
naam der hoorders voor de zeer belang
wekkende voordrachtenreeks. S.
KRONIEK DER WEEK.
21 Bec. Er wordt een nota openbaar ge
maakt van president Wilson, die aan alle
oorlogvoerende landen is toegezonden en
waarin hij in overweging geeft, dat er spoe
dig eene gelegenheid gezocht wordt om van
elk der oorlogvoerende naties hare opvat
tingen te verkrijgen omtrent de voorwaar
den. waarop aan den oorlog een eind zal
kunnen gemaakt worden en welke schikkin
gen zij noodig achten als waarborg tegen
liet opnieuw voorkomen van zulk een strijd.
De president zegt, dat hij er eenigszins
verlegen mede is, op het huidige oogen-
blik zulk een wenk te geven, omdat het zou
kunnen schijnen alsof de onlangs door de
centrale mogendheden gedane voorstellen
daaroe aanleiding hebben gegeven. In wer
kelijkheid staat zijn wenk daarmede niet in
verband.
tiek wilde weren en die het christendom
ondermijnde, sprak hij niet over de room-
sche mede-christenen, die in het district een
kleine minderheid vormden, als over vij
anden van den staat
Hij herinnerde zich nu hoe deze beide
mannen hem reeds al de 14 dagen van zijn
rondgang door het district hadden nage
reisd. Zat hij in den trein, dan zag hij ze
samen in een rijtuig naar dezelfde plek
trekken, bestelde hij ergens een kamer, dan
kwam juist de soci of de rechtsche de ho-
tcltrap af, omdat hij daar ook een kamer
had besteld en zoo was zijn opstaan en
eten en naar bed gaan gevat in een raam
van liet wezen van die twee lui, die kwam
hij ze één voor één op straat tegen, zijn
blik ontweken of hem verlegen lachende
groetten, maar die in vergadering en ver
eenigd een tijgerachtigen indruk maakten
en uitdrukkingen legden op hun gezicht als
of hij een misdadiger was die moest wor
den terechtgesteld in plaats van de edel
aardige jonge Nederlander, die zich kwam
opofferen voor het heil des lands, voor het
heil van.liet volk, waarvoor de soci zeide
te vechten, voor het heil van koningin en
christelijke traditie tevens, waarvoor de
rechtsche den naam had zoo veel te ge
voelen.
Zijn hoofd gloeide en bonsde terwijl hij
op zijn kussen lag en dit alles vloog door
z'n hoofd als treinen door tunnels.
v. d. B.