ALGEMEEN WEEKBLAD OPTISCHE ARTIKELEN Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM. bij DIRK HÜTTER. Opticien. 12 TAKSTEEG 12, AMSTERDAM. lie Jaargang ZATERDAG 20 Januari 1917 No. 3. HetBloemendaolsch tdeekblal 1 Prijs per jaar 2,00 Prijs per nummer 25 cents. Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie: Advertentiën 10 cents per regel bij contract belangrijke korting. Dit nummer bestaat uit vier bladzijden. Aan onze lezeressen en lezers. Het gebeurt vaak, dat onze aboDnees ons, door het zenden van ons blad aan vrienden en bekenden, weer nieuwe abon nees bezorgen. Om zulks den vrienden van ons blad nu te vergemakkelijken, verzoeken wij aan allen, die bereid zijn, i ons blad aan hunne bekenden aan te be velen, ons even hun visitekaartje toe te sturen. Wij zenden hun dan eenige exem plaren van „Het Bloemendaalsch Week blad", met een inteekenbiljet erin, om deze aan anderen door te zenden. EEN MOOI EN NUTTIG WERK. Zaterdagmiddag werd de tentoonstelling voor sledithoorenden. waarvan wij in ons vorig nummer reeds een en ander ver meldden. op feestelijke wijze geopend. Me vrouw van Heerdt uit Bloemendaal hield de openingsrede. Zij gaf een overzicht van liet werk der Vereeniging. Aan spreekster en aan de eere-voorzitster, mevrouw Cre- merHogan, werden bloemen aangeboden. De tentoonstellings-zaaltjes bij Brink- mann boven zijn genoeglijk ingericht; bloe men en sierplanten waar men ook keek. Aan tafeltjes zaten dames en heeren kopjes thee te drinken. In een zijzaal was een omvangrijke verzameling van de meest verscheiden hulpmiddelen voor slechthoo- rendcn uitgestald; horens en geleiders van velerlei vorm en maaksel; waaronder er alleraardigste waren, als waaiers, tascV- ies enzoovoorts, op het oog gewone ge bruiksvoorwerpen, en waarin op vernuf tige wijze het hoor-toestcl was aange bracht; verder verscheidene electrische apparaten; schellen, lichtschellen. enzoo voorts. De toeloop van belangstellenden is zeer groot; wij meenen zelfs boven elke ver wachting groot. Vele sledithoorenden ko men er om zich door de hulpvaardige, vak kundige helpsters de verschillende soor ten apparaten te laten uitleggen, en be proeven deze met hen. Wanneer men zoo eens rondziet op deze tentoonstelling, be speurt men dat een buitengewoon groot aantal menschen, nog veel grooter dan men. gelooven wij, over het algemeen verpioedt, met het groote ongemak van hardhoorendheid behept zijn. En zon derling terwijl wie b. v. slecht van ge zicht is, zonder een zweem van gege neerdheid zijn bril of knijper op zijn neus eu door het leven draagt, de hardhoo- reude schijnt over het algemeen zich voor zijn gebrek te geneeren, en vermijdt zoo lang eenigszins mogelijk elk uiterlijk tefc- ken, dat hem als een hardhoorende aan anderen zal doen kennen. Maar hij mist daardoor een belangrijk hulpmiddel om beter te hooren en mede te leven met zijn omgeving; dat vergete hij niet. Wij zouden allen, die lijden aan dit ongemak, wel wil len toeroepen: Verdenk ons beter-hooren- den niet van gebrek aan sympathie; wi.i willen gaarne hulpvaardig zijn, en gij maakt het u zeiven en ons gemakkelijker, indien ge u wanneer het voor u noodig is, van een gehoor-apparaat bedient. Wie zich ongeduldig van u afwendden om wat hun van uwen kant wel eens gebrek aan aandacht leek, zij zullen dan. uw ongemak bemerkend, begrijpen en sympathie gevoe len en u meer ter wille zijn dan voordien. Het ijverige comiteit heeft liet niet slechts bij deze tentoonstelling gelaten; ook een openbare les in het liplezen werd er voor belangstellenden gegeven, en daarna sprak de lieer Beijnen. hoofd der eerste Nedcrlandsche school voor sleclit- hoorende kinderen te 's-Oravenhage. v; de noodzakelijkheid van zaakkundig onder wijs aan hardhoorende kinderen. De toeloop voor die openbare les was Woensdagmiddag zoo groot, dat de tuin- zaal van café Brinkmann veel en veel te klein bleek om alle belangstellenden te be vatten. Wij werden daarop naar de .schouwburgzaal gebracht, endeze liep zoo langzaamaan bijna vol. Op het tooneei zat een vijftiental kinderen van de school in Den Haag, rondom een groote tafel, en aan het hoofdeinde zat mejuffrouw De long, de leerares. Alleraardigst en leer zaam tevens was liet te zien, hoe de kin deren de door haar gefluisterde, of liever de door mondbewegingen aangeduide woorden verstonden, en de aldus aange duide voorwerpen, die op een voor hen liggende kaart voorkwamen, bedekten; hoe zij hun op de klok leerde kijken, hoé ze hun met behulp van een geluid-over- breng-toestel een versje instudeerde. Een stokdoove jongen, die op de luidste kreten nabij zijn oor uitgestooten niet reageerde, riep onmiddellijk de door mondbewegingen van den heer Beijnen aangegeven woor den na. Nooit hadden wij er over nage dacht. welk een mateloos geduld en welk een toewijding noodig zijn om doove kin deren te onderwijzen, maar Woensdag in „De Kroon" hebben we ons daarvan eens kunnen overtuigen, en gaarne spreken wij hierbij ons respect uit voor wie aan dit zoq nuttige en nobele werk hun leven wijden. Na afloop der openbare les hield de lieer Beijnen voor de goedhoorenden de slechthoorenden, welke de openbare les hadden bijgewoond, waren daarna wegge gaan, zijn lezing. We kregen door wat hij ons daar mededeelde een inzicht in het uit maatschappelijk en uit menschelijk oogpunt zoo noodzakelijke werk van on derwijs aan slechthoorende kinderen. Spre ker verhaalde ons gevallen van kindereu, die door hun doofheid op de lagere school heel niet mee konden, maar nadat zij het onderwijs op de school voor slechthooren den gevolgd hadden, evenveel als andere kinderen van het geleerde hadden opge stoken. en er waren er onder hen, die met vrucht het onderwijs aan de H. B. S„ ja zelfs aan de universiteiten volgden. Vroeger werden de slechthoorende kin- ren op doofstommen-scholen geplaatst, waar zij elkeen begrijpt zulks heel niet thuis hoorden. Gelukkig is daar thans door afzonderlijke scholen voor hen in voorzien. Op die scholen wordt, behalve onderwijs in de voornaamste vakken der openbare lagere schooi, ook spreekles ge geven. immers het gebrekkige gehoor werkt ook zeer belemmerend op de stem voorts krijgen de kinderen er les in het liplezen, en worden er gehoor-oefeningen gehouden. Spreker legde er den nadruk op. dat het onderwijs niet uitsluitend in het liplezen bestaat; er wordt wel degelijk luid gesproken tot de kinderen om hun gehoor te oefenen. In het algemeen waar schuwde spreker tegen een verkeerde toe passing van het medelijden, dat een ieder met slechthoorende kinderen uitteraard ge voelen zal; dat verkeerde is het ontzien van die kinderen; men moet hen zooveel doenlijk als normaal hoorenden behande len; zij moeten zich oefenen en het gevoel van minderwaardigheid mag hen niet, zij het dan ook met de beste bedoelingen, worden bijgebracht. Spreker schrijft de lusteloosheid en gebrek aan energie, wel ke hij vaak bij doove volwassenen op merkte. er aan toe, daf zij te veel ontzien zijn als kind, of dat zij uit een ver keerd schaamtegevoel, en daardoor be vorderde schuchterheid te weinig deel namen aan het leven der anderen. Ziehier in eenige hoofdtrekken de in houd der lezing van den heer Beijnen. Wij willen ons artikel niet besluiten alvorens een woord van hulde te hebben gebracht aan de beminnelijke, ijverige da mes. die deze tentoonstelling en al het verdere tot zoo'n groot succes wisten te brengen, en met dit alles menigeen, die aan slechtlioorendheid lijdt, hulp, voorlich ting en steun verschaften, en tevens ons gr edhoorenden brachten tot dieper inzicht in het leed van een groot aantal onzer medemcnschen. en tot sympathie en groo ter hulpvaardigheid wekten. S. VAN STATENPOLIT1EK TOT WERELDPOLITIEK. I. Toen de IJzeren Kanselier in 1890 door den wil zijns keizers het staatstooneel. ZEER RIJKE COLLECTIE (bij 't SPUI). TEL, 8829 waarop hij bijna 30 jaren als een Jupiter gelieersclit had. moest verlaten, gaf ..Punch" liet algemeen gevoelen der wereld daaromtrent treffend weer, door zijn beken- de plaat: De loods van boord. Het oogenblik van afscheid was niet al leen voor Duitscliland een historisch oogen blik. Dat was het ook voor Europa. Spoe dig zou liet dat tevens voor de wereld zijn. De staatkunde van Von Bismarck was toch in de allereerste plaats gericht geweest op de belangen van het Duitsclie rijk. Zwart en rood de katholieken en de socialisten had hij beide bestreden, om dat hij heide als ..rcichsfeindlich" be schouwde. Zijn volle belangstelling werd voor Europa vereischt. En na de groote overwinning, streefde hij voornamelijk naar legerversterking en naar het doen bloeien van den landbouw. Trouwens het reuzenwerk door hem ver richt had zooveel energie gevorderd, dat er niet veel kracht overbleef voor expansie ve doelen. De bevestiging van het Rijk was een tweede, groote opdracht, waarvan hij zich schitterend kweet. Reeds in Septem ber 1870 zweefde hem liet denkbeeld van een Drie-keizersverbond voor oogen. De onwil van Rusland deed dal denkbeeld ten slotte verkeeren in een driebond tusschen Duitschland, Oostenrijk en Italië. Toch liet hij Rusland niet los. Getuige het „herver- zekerings-tractaat". Frankrijk maakte hij den weg tot verdere veroveringen op de noordkust van Afrika gemakkelijk om den Franschen druk op de Vogezen te ver minderen. De kwestie van het Oosten trok hem niet aan. Europa te vrijwaren voor de ovcrheersching der Fransche revolutionaire denkbeelden èn voor de heerschappij der ..kozakken" achtte hij vrijwat nuttiger voor de „noch lebenskraftigen Monarchien", dan ,die Rivalitiit um den Einflusz auf die nati- onalen Fragmente, welclie die Balkaninsel bevölkern." 0 „Nieuwe zaken" waren evenwel opgeko men. Ook voor Duitschland. De stichting van een zoo groot en krachtig rijk had ge volgen, die verder reikten dan de oorspron kelijke bedoelingen. Eenmaal groote mo gendheid, drongen de omstandigheden Duitschland den weg op, die naar het zijn van wereldmacht leidde. De innerlijk opge- gaarde kracht kon niet altijd binnen de grenzen opgesloten blijven. Maar aan alle zijden besloten, moest die kracht zich op zee een uitweg zoeken, naar grootere mark ten, naar koloniën toen de industrie moest beginnen aan te vullen, wat de land bouw te kort kwam, bij de voorziening in de levensbehoeften van het steeds aan groeiend Duitsche volk. En daarvoor had Duitschland eene vloot noodig. Maar de groote oude staatsman was, hoewel hij af en toe meeging met koloniale politiek, in beginsel van alle expansie afkeerig. Als hij er al aan deed. deed hij liet alleen als het paste in het kader van zijn statenpolitiek. Feitelijk was zijn rol afgespeeld. Het be langwekkend voorspel was geëindigd. De groote bedrijven zouden aanvangen. De hoofdrol daarin zou gespeeld worden door Wilhelm II. De bedoeling der Duitsche politiek werd, na 1870. wereldpolitiek. Hoe ook de „Kluizenaar van Varzin" gromde over den „nieuwen koers'' en af en toe „een steen wierp in den vijver", als er afbreuk werd gedaan aan wat hij als le vensbelangen van Duitschland beschouwde. Hij had naar de schoone vergelij king van Lucretius den fakkel aan een ander moeten overgeven evenals in den Atheenschen takkelwedloop geschiedde. „Generaal" Caprivi volgde hem op en deze bleef ook als Rijkskanselier, de ge hoorzame krijgsman der keizers. Wat zeggen wilde dat hij alleen de uitvoerder was van Wilhelm's bevelen. De ruiling van Helgoland tegen eenige bezittingen op de kust van Afrika, de wei gering om het „herverzekeringsverdrag" met Rusland te verlengen, waren de éérste kenteekenen van een „nieuw inzicht". De ciitiek daarop, die aansluiting met Enge land vermoedde, was onjuist. De toenade ring tusschen het geïsoleerde Frankrijk en het geïsoleerde Rusland was toch niet meer te voorkomen. Zij was daarvoor te vanzelf sprekend en te ver gevorderd. Het ruilen van Helgoland was een daad van ver vooruitziende staatkunde. Indien ooit Duitschland als wereldmacht zou optreden, was dit eiland als basis voor een vreemde vloot, een pistool gericht op de uitmon ding der Duitsche rivieren. Eerst te laat hebben de Engelschen dat begrepen en Sa lisbury heeft daarover veel moeten hooren. Het koloniaal streven, vooral in Afrika, werd krachtiger voortgezet. Toch werd de Duitsche wereldpolitiek eerst in 1895 dui delijk zichtbaar. Naast Rusland en Frank rijk stelt Duitschland zich tegenover Japan. Het beroemde telegram aan Kriiger, na de mislukking van den Jameson-raid (1896), wijst op stelling nemen tegenover Engeland. De nederzetting in Kiautschau, en de be- heersching van de Chineesche provincie Sjantoeng (1897) waren de eerste beslis sende stappen op den weg naar het mede zeggingschap in de wereldpolitiek. China wordt onder Duitsche leiding verdeemoe digd (1898). Maar terwijl dat geschiedt, reist Wilhelm II naar Damascus en ont vouwt het wereldprogram: Duitschland be schermer der Mahomedaansche wereld. De Bagdadspoorweg (1899, 1902) was daar van de eerste vrucht en van overwe gend belang voor den Duitschen invloed in Aziatisch Turkije. Tevens werden nieuwe steunpunten in den Stillen Oceaan de zeekampplaats der toekomst gevestigd. Een groot vlootprogramma ontworpen. Het was duidelijk dat Duitschland de XXe eeuw intrad, met het vaste voornemen gelijk Von Biilow het 1899 rondweg erkende, om, bij een nieuwe verdeeling der aarde, zich door niemand op zijde te laten schuiven. Engeland had reeds vroeger ervaren, dat het ook op koloniaal gebied niet meer dezelfde was als in de bloeiperiode van de Victoria-aera. De onpleizierige gewaar wording deed liet na 1872 op, dat het me dedingers had waarmede het rekening moest houden. Mededingers op industrieel-, en handelsgebied niet in de laatste plaats. Toen eenmaal in Engeland was vastge steld dat het getij verliep, werd gezocht naar middelen tot herstel. Met de ener gie die liet Engelsclie volk in tijden van spanning kenmerkt, werd getracht de ba kens te verzetten. Een dier middelen was, wat de industrie betreft, de wet. die stempeling voorschreef, waardoor voor vreemde goederen het land van afkomst duidelijk werd (1892). Gericht was dat tegen Amerika en Duitschland. Maar het made in Germany was toch wel liet hatelijkste teeken voor den Engelschen patriot, dat ergens op gevonden kon wor den. Ofschoon die patriot zich dikwijls niet ontzag Duitsche waar boven Engelschc te verkiezen. Maar daarbij bleef het niet. Het is de gedachte van Chamberlain ge weest het oude denkbeeld van Disraëli weer op te vatten: een vasten band te scheppen tusschen Engeland en zijn kolo niën. Reeds in 1866 had de laatste het grond denkbeeld daarvoor voor zijne kiezers ont wikkeld en het later tot grondslag van zijn politiek (18741880) gemaakt. Geheel echter kwamen Diraëli's en Cham-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1917 | | pagina 1