DAGMEISJE.
Amer. Optiek - Alleen le klas werk - Vakkundige behandeling
A
MEVR. G. w. d. BRINK, Cor-
setière, KEIZERSGRACHT 717,
AMSTERDAM.
ELKEN VRIJDAG AANWEZIG
IN „HOTEL CENTRAL",
LANGE POTEN, DEN HAAG.
scheppen, alles maar onecht te verklaren.
Toch hebben deze laatsten voor hunne van
de traditie afwijkende gevoelens gronden
aangevoerd, waarover van gedachte
moest worden gewisseld. Maar een zeker
liberalisme, dat voor te ver strekkende ge
volgen van vrije kritiek op het overgele
verde vreest, onthoudt zich liever van
gedachtenwisseling met „uitersten", ver
wijst naar een paar beroemde namen, die
bedoelde ultra's reeds eens voor goed heb
ben weerlegd en beroemt er zich op, wel
iets beters te kennen dan dat eeuwigdu
rende geploeter in louter formeele kwes
ties. Zelfbewust voegt het er dan aan toe:
Wij moeten nu eindelijk eens in den geest
der letterkundige voortbrengselen door
dringen en aan hunne hand het milieu lee-
ren kennen, waarin zij zijn ontstaan.
Dit klinkt inderdaad goed. Maar de op
merking is al aanstonds onbillijk jegens de
Tubingers, tegen wier werk men ernstige
bezwaren kan inbrengen, maar wier ruime
letterkundige en geschiedkundige blik door
geen bevoegd becordeelaar in twijfel kan
worden getrokken. Moet ^belangstelling
voor echtheidsvragen dan noodzakelijk het
oog doen sluiten voor den inhoud der ge
schriften, die ran kritiek worden onder
worpen? Integendeel. Kritiek is geen louter
formeele zaak; de beste ciiticus is hij, die
zich in den inhoud van het te beoordeelen
geschrift verdiept. Dus doende kan men
ondanks zic(izelven gedreven worden in
eene richting, die van de daaromtrent van
i.uds geldende opvattingen ten eenenmale
afwijkt. En wat wei den doorslag geeft
hoe zullen wij ons uit zekere geschriften
bij mogelijkheid een beeld van de oudheid
vormen, indien over de echtheid en mits
dien den ouderdom dier geschriften niet
van te voren een oordeel is gevormd Een
al te goed vertrouwen in de traditie leidt
tot voorstellingen, die niet uit de werke
lijkheid der geschiedenis, maar uit men-
schelijke dwaling zijn opgegroeid.
Een ander argument, waarmede moderne
laatdunkendheid £jch van eene klassieke
periode in de kritiek meent te kunnen af
inaken is dit: die oude crjtici hadden hunne
wijsheid „maar" uit boeken; wie over den
Bijbel met kennis van zaken wil spreken
moet uit eigen aanschouwing het Oosten
leeren kennen, al kent, wie het zegt, er
dan ten slotte ook niet veel meer van dan
Algiers of een tochtje op den Nijl. Men-
schen die er geweest zijn, bij gelegenheid
van een congres b. v., die den geloovigen
Oosterling lang uitgestrekt hebben' zien
liggen op den vloer van zijn bedehuis, die
een uitstapje hebben gemaakt door een
stukje Oostersche woestijn, misschien zelfs
op eene plaats hebben gestaan, waar eens
Paulus stond te prediken; dezulken gel
den eo ipso als beter doorgedrongen in den
geest van het Oosten dan Baur of Kuenen,
die verbeeld u! zelfs nooit als passa
giers op een Middellandsche Zee- of Le-
vantbcot ingeschreven zijn geweest. Zalige
naïveteit van die geleerden, dat zij dachten
den geest van het oude Oosten beter te
kunnen opmaken uit de literatuur van de
oudheid dan uit den aanblik van een heden-
daagsche Oostersche markt of godsdienst
oefening of vrouw-met-kruik-op-het-hoofd!
Tot hunne verschooning dient, dat de eere-
dienst van het toerisme in hunne dagen
nog onbekend was; 1111 heeft het zijne be
lijders ook onder mannen van wetenschap
gekregen. Maar ondanks alle reizen naar
het min of meer verre Oosten willen er
maar geen Baur's en Kuenen's, erkende
meesters in hun vak, uit hunne rijen voor
den dag komen; en het schijnt wel, of al
dat moderne „Licht vom Osten'' het oog
des geestes verduisterd heeft.
ONTVANGEN BOEKEN. ENZ.
„Onze mede-dieren"door Jan Feith ge
schreven, en door Em. Querido te Amster
dam uitgegeven, is een pleizierig boekske.
Men vindt er de veelal aardig en raak ge
schreven Artis-krabbels uit „Het Handels
blad" in terug, en wij kunnen ons zeer
goed voorstellen, dat menig „Handelsblad"-
lezer, vanwege de aangename herinnering,
dip hij aan die krabbels heeft, de gelegen
heid, thans geboden, benut om ze in een
handig boekje bijeen te hebben, en zoo nu
en dan er eens een van te herlezen, want
het is levendigè, gezellige, pittige lectuur.
Van dp hand van A. F. Breedenbeek,
brandassurantie-technicus, verscheen een
vlugschrift over „Staatsmonopolie der
braiulverzekeringmaatschappii in Neder
land". Het is een zaakkundige bestrijding
van Treub's bekende plannen. De prijs van
het omvangrijk geschrift is slechts 40 cents.
Het is verkrijgbaar bij H. L. J. Kuijpers, te
Sloten, bij Amsterdam.
Een beekje van dergelijke strekking is ook
dr. Qruner's „Het verzekerings-monopolie"
vertaald uit het Duitsch, door den heer J. M.
Hoogstraten, hoofdredacteur van „De Ver-
zekcringsbode", en uitgegeven door Nijgh
en Van Ditmar's Uitgevers-maatschappij te
Rotterdam.
De heer J. van der Breggen, civiel-inge-
nieur schfecf een zeer belangwekkende stu
die over het onderwerp fittyw- en \\oning-
liygigne. Het boek.ie, verschenen bfj Johan
nes Morljs, Den Haag, bevat een reeks
voorschriften voor goede en gezonde wo
ningen. en behandelt alles \vat daarmede
verband ht udt. Ieder, die belang in het
groote maatschappelijke vraagstuk der wo
ningbouw stelt, moet dit geschrift lezen. Er
is veel uit te leeren.
VQOR ON?F DAMES.
De baten d$r stfidie. Een Duilsch pro
fessor hepft onlangs eens nagegaan, welke
resultaten de studie der vrouwen practisch
heeft. Daarvoor heeft hij onderzocht, hoe
de dames na afloop hunner studiejaren haar
tijd besteedden. Van de ruim 1200 vrouwe
lijks studenten, in den loop van 4 jaar in
geschreven, was hij hiertoe bij niet meer
dan ruim 1000 in staat. Van die 1000 oefe
nen er thans 600, dus 60 pCt. haar practijk
uit. De andere zijn voor ruim de helft ge
huwd, terwijl de rest haar beroep om aller
lei redenen opgegeven hebben, b. v. door
zwakke gezondheid of tegenzin. Als regel
geschiedde dit reeds tijdens de studiejaren.
Wil men uit deze gegevens de kwestie
omtrent het nut der vrouwenstudie oplos
sen, dan kan het argument van tegenstan
ders, dat studie belemmerend werkt op het
huwelijk, nog absoluut niet toegegeven
worden. Weliswaar trouwde slechts 32 pCt.
der meisjes-studenten. Maar er is nog geen
statistiek opgemaakt ter vaststelling van
het percentage, dat zich uit tegenzin tegen
het huwelijk tot de studie heeft gewend.
Nietwaar, lang voor de hoogescholen haar
poorten voor de vrouw openden, leefden er
oude vrijsters en blauwkousen. Een ander
argument, dat de oeconomische zijde der
kwestie belicht, vormt het bezwaar dat üe
staat voor elke student een bedrag moet
bijpassen, omdat de collegegelden lang niet
de kosten der academische opleiding dek
ken. Komt men niet tot uitoefening van een
heroep, zoo redeneert men, dan is dat geld
weggegooid. Zeer zeker is dit percentage
onder de vrouwen veel hooger dan onder
de mannen, maar daarbij moet niet worden
vergeten, dat men een veel zuiverder beeld
zou krijgen wanneer er getallen bekend wa
ren ten opzichte van hen, die opi zoo te
zeggen de heele universiteit doorloopen
hebben, inplaats van zooals nu, ten opzichte
van het aantal ingeschrevenen. Bovendien
zou men dan nog kunnen volhouden, dat
elke studie, ook al wordt geen beroep uit
geoefend, in de maatschappij toch haar nut
moet hebben.
Dit zijn echter slechts negatieve beschou
wingen. Als positief pleidooi mag toch
zeker wel gelden de vreugde over den ar
beid. waarvan de werkende, gestudeerde
vrouw geniet, haar tevredenheid over het
zelfstandige bestaan, dat zij zich heeft mo
gen verwerven.
Een vrouw in diplomatieken dienst. Bij
de besprekingen tusschen Britsche en Duit-
sc|te gedelegeerden over uitwisseling van
krijgsgevangenen, onlangs te 's-Qravenhage
gehouden, \vas ook tegenwoordig mevr.
Darley Livingstone, een Amerikaansche van
geboorte, doch door haar huwelijk met een
Engelsch officier, Britsch onderdaan. Deze
dame staat aan het hoofd van het Regee-
ringsbureau voor Inlichtingen omtrent Brit-
tche krijgsgevangenen. Door de prijzens
waardige manier, waarop zij zich van deze
zware taak kwijt, trekt zij de aandacht van
alle autoriteiten.
Bij bescb. (lame, P. G-. beslaat
tegen September weder gelegen
heid tot koffiedrinken, in
nabijheid der scholen.
Brieven No. 927 BI. Weekblad.
Mevrouw ABRESCH, Zomer-
zorgerlaan P, Bloemendaal,
VERLANGT een
niet boven 14 jaar, om het keu
kenmeisje behulpzaam Ie zijn.
J. J. WEBER ZOON, Opticiens.
Koningstraat 10.
Tel. 648r SO «ar^EASY Tel 648
lij!/