nERK-AbENDA VAN BLOEMENDAAL.
Zondag 23 December.
Ned. Her?. Gem., voorm. 10. u., Ds. J. A. van
Leeuwen.
Geref. Gem., voorm. 10 u., Ds. Mulder, Em. Pred.
te Zeist; num. 5J u., Ds. Mulder.
Dinsdag 25 December (Ie Kerstdag).
Ned. Herv. Gem., voorm. 10 u., Ds. J. A. van
Leeuwen.
Geref. Gem., voorm. 10 u., den beer P. Vermeulen,
van Velsen; nam. 5J u., Ds. A. B. W. M. Kok,
van Velsen.
Woensdag 26 December (2e Kerstdag).
Ned. Herv. Gem. voorm, 10 u., de heer K. Koop
man,
siof tot aanmerkingen op, zoodat zij werden
goedgekeurd.
Onder de ingekomen stukken, die diunaal
nogal talrijk waren, bevond zich een ver
zoek van de woningbouwvereeniging „BI :e-
mendaal" om de door deze vereeniging
voorloopig aan te wenden kosten ten be
hoeve van de aanbesteding der arbeiders
woningen voor rekening der gemeente cc
nemen. Dit werd door den raad goedgevon
den, nadat door den voorzitter was mede
gedeeld, dat deze kosten aan drukloon der
bestekken, enz., ongeveer 500,— zouden
bedragen.
Een verzoek van muntgas-gebruikers te
Vogelenzang, om toeslag op het gas, werd
ter afdoening aan B. en W. overgelaten.
De voorzitter verstrekte verschillende
mededeelingen omtrent de centrale keuken
en beloofde, op verzoek van den heer Laan,
in de volgende zitting een financieel over
zicht te zullen geven.
Wat betreft de salarieering van burge
meester, secretaris en gemeente-ontvanger,
bleek uit een schrijven van Gedeputeerde
Staten, dat onze gemeente in de achtste
klasse is ingedeeld. Wil de raad echter
liever in hoogere klasse, dan kan hij zulks
verzoeken.
Door de afdeeling Santpoort-Bloemen-
daal der S. D. A. P. was verzocht om in de
Levensmiddelen-commissie als vertegen
woordigers van genoemde afdeeling te wil
len aanwijzen W. Noorman en C. Schulz,
beiden in de 'gemeente Bloemendaal woon
achtig.
Hierop merkte de voorzitter aan, dat dit
verzoek niet kan worden ingewilligd, omdat
het nimmer in de bedoeling van B. en W.
heeft gelegen bedoelde commissie in te
stellen.
Als gewoonlijk werd het proces-verbaal
der opneming van kas en boeken van den
gemeente-ontvanger goedgekeurd. In kas
behoorde en 'bleek ook te zijn het bedrag
van 80617,37'.
Tot nader order werd door den raad aan
de E. N. E. T. en N. Z. H. Tramweg-Mii. de
verplichting opgelegd het uitgeven van de
2-rittenkaarten a 0,10 te staken.
Hiermede waren de ingekomen stukken
afgehandeld. Nu beginnen wij aan de agen
da. zei de voorzitter.
Een drietal ontheffingen van de bepalin
gen der bouwverordening werden verleend,
n.l. aan den heer E. van IJsseldijk voor den
bouw van een bergplaats aan zijn villa
„Weizicht", aan den kerkeraad der Ger.
kerk te Bloemendaal voor het bouwen van
den toren aan het kerkgebouw aan den
Verbeecke's twee zoons, Wim en Jan, met
hunne vrouwen binnen.
Wim en Jan naderen hartelijk hun niuc-
der, vertellen haar van de bezoeken, bij
eenige kennissen en oudere bloedverwanten
gebracht; hun vrouwen zijn in een gesprek
geraakt met den koelen zonderling beko-
renden Fred, en de oude dame vangt zoo nu
en dan iets op van het tusschen deze dne
aangetrouwde kinderen gevoerd gespreK,
dat haar door den toon wat frivool toe
schijnt, vreemd, niet passend eigenlijk in
den toon van haar gezin. Er heerschte ei
genlijk heelemaal een zonderlinge, wat
vreemderige stemming tusschen hen allen,
zoo leek het haar. Het was haar een wijie
te moede, - en hoe dat zoo ineens tot haar
kwam zou ze niet kunnen zeggen, te
moede alsof al deze menschen niets ge
meen hadden, ja, of de eigen broers en zus
ters, die zoovele jaren ver van elkaar ver
wijderd, elk hun eigen leven hadden ge
leefd, aan elkaar als het ware ontgroeid wa
ren.
Ze tracht met enkele schaarsche woorden
uitgesproken lieve herinnering uit hun jeugd,
hen weder tot grooter onderlinge gemeen
zaamheid te krijgen. Wim en Jan praten
schertsend over een familie, die zij daar
even bezocht hebben.
„Ik vind dien ouden overste een onuit-
staanbaren pedant," zegt Jan, „die heeren
uit dien tijd hebben allemaal iets over zich,
dat ons tegenwoordig niet meer aanstaat.
„Hij was een groot vriend van je vader,"
zegt de oude mevrouw afgemeten, met haar
zwakke, wat krakende stemmetje.
Corry, de jongste dochter, komt nu met
haar man binnen, druk samen pratend; zij
stappen langs de moeder heen, ineenend dat
deze slaapt, en gaan de anderen bij het ven
ster groeten. De toon der schoonzusters on
derling valt aan de toeluisterende oude da-
Ten slotte werd aangehouden een voorstel
van B. en W. tot wijziging van het bouw- en
wcgenplan „Oosterduin" omdat het advies
der gezondheids-commissie nog moet in
komen.
De laatste punten der agenda: Eleetrici-
tetts-voorziening en belastingzaken werden
Vijverweg op een afstand van 9.50 meter
uit den weg en aan de N. V. Keiler en Mac-
donald te Overveen, voor het bouwen van
een werkplaats in den tuin van haar per
ceel Zijlweg.
Hierna keurde de raad 2 geldleeningcn
goed. de eene groot J 46000,— ten behoeve
van verschillende werken en de andere, in geheime zitting behandeld,
groot J 200.000,ter voorziening in het
mogelijk gebrek aan kasgeld in den loop
van het jaar 1918.
Zonder bespreking keurde de raad goed
een voorstel van B. en W. om in art. 1 van,
de Verordening tot heffing van een Hoofde-
lijken Omslag inplaats van 180.000,te
lezen 230.000,—, welke wijziging op I
Januari a.s. in werking treedt.
Vervolgens keurde de raad na een korte
gedachtenwisseling goed een Verordening,
tot vestiging van een bouwverbod op de
gronden, bestemd voor den aanleg, verbree
ding en vergrooting van wegen, pleinen en
parken, gelegen ten westen van de spoor
baan HaarlemVelsen en ten noorden van
de parken Hartenlust. Bloemendaalsche
Park en Duin en Daal. De verordening be
staat uit 2 artikelen.
Aan den heer J. A. H. de Haas werd we
der verhuurd het thans door hem in huur
bezeten woonhuis met een daarbij behoo-
rende stal tegen een huurprijs van 600,
per jaar, onder bepaling dat alle reparaties
komen ten laste van den huurder.
Een voorstel van B. en W. om ter vcr-
DERDE LEZING VAN Dr. G. A. VAN
DEN BERGH VAN EYSINGA.
Donderdag had de derde en laatste lezing
\an dr. Van den Bergh van Eysinga in
„Vreeburg" plaats.
In den aanvang herinnerde Spreker aan
wat hij de vorigen avond zeide: Job blijft
recht zoeken bij God. Daarom kan hij zoo a
driesten toon aanslaan; God is hem niet al
leen rechter, maar ook de kenner van zijn,
Job's onschuld. Job is radeloos nog meer
dan om zijn lijden, omdat hij God kwijt is.
In de polemiek met de vrienden wordt het
raadsel niet opgelost. Job heeit Gods macht
hoog erkend, maar, zoo vraagt hij opioe-
rig, waarom moet ik zoo lijden, ik, die
geen schuld heb? En als de vrienden, het op
gevend tegen zoo n godslasteraar, eindelijk
vertrekken, spreekt Job een aangrijpenden
monoloog uit; die is als een bezwaarschrift,
hetwelk hij bij God indient. Hij noemt zijn
eigen deugden met name, zijn kuischheici.
zijn rechtvaardigheid, zijn vergevensgezino-
lieid voor zijn vijanden, om aan te too-
nen, dat hij zich van geen schuld bewust is.
breeding van den Bloemendaalscheweg ter' Dus kan er slechts sprake zijn van onbe
plaatse van den heer Jac. van den Bosch wuste zonden, waarvoor hij lijden moet. En
voor de som van 13,— per vierkanten dat vindt hij onrechtvaardig. Het probleem
meter aan te koopen een strook grond ten is hem te moeilijk, hem onoplosbaar; alleen
oppervlakte van ongeveer 35 vierkante me- God zou het kunnen oplossen. (Hij weet na-
ter, lokte van de zijde van den heer Laan
nogal eenige bedenkingen uit.
Deze vond het tijdstip ongeschikt en de
verbreeding niet afdoende, waarbij de heer
Van Tienhoven zich, wat de laatste opmer
king betroi, aansloot, en wilde onteigening
tuurlijk niet wat de lezer weet; n.l. dat juist
zijn rechtvaardigheid, en niet zijn zonde de
aanleiding zijner ellende was). Job geeft in
z'n wanhoop zeker niet 't beeld van 't ge
duld te aanschouwen, dat de traditie, ge
holpen door vermoedelijk valsche inlas-
van eenige stukjes grond. Na kort debat/ schingen in't boek, van hem gemaakt heett.
besloot de raad toch maar den grond te Hij is integendeel het beeld van het onge-
koopen, toch voor 10,per vierkante me- duld. En dat is zijn grootheid. Job, door
ter en f 3,— te betalen voor het verplaat- dat ongeduld gedreven, spreekt, en zoo
sen van het hek. sprekend, blijkt hij drager der diepste men-
Omtrent het voorstel van B. en W. in schelijke gedachten,
zake de overname van de Rollandslaan er. Gods' antwoord op Job's bezwaarschrift
aankoop van grond aldaar, werd uitvoerig is zonder ook maar èen bevestiging van
van gedachten gewisseld. In hoofdzaak be- Job's schuld. Doch behalve zonde zoo
troffen de bezwaren net onderhoud van uc zegt Jahwe in zijn indrukwekkende rede
brug aldaar, wan/va i het onbekend is wie kan er wel een andere oorzaak voor Job's
voor het onderhoud moet zorgen. Om dit kastijding bestaan. Het is Job niet gegeven,
grondig te onderzoeken werd oo voorstel dat te begrijpen, God te begrijpen. De
van de heeren jhr. mr. 1 eding van Berkhout mensch meent zich ten onrechte het eenige
en mr. Jacometti besloten, dit pun. tot epn I voorwerp van God's zorg, maar de wereld
volgende zitting aan te houden. is grooter dan de mensch, en God is groo-
Daarna werd goedgekeurd om voor de ter dan de wereld. (Ziehier de, ook alweer
som van 1,— aan te koopen het gedeelte moderne, afwijzing van de wereldbeschou-
van den Zandvoorterweg binnen deze Re- wing, waarbij de mensch middelpunt is.)
meente gelegen met de daartoe behoorenoe Een weidsch tafereel geeft Jahwe daar
bermen en aangrenzende terreinen kad. be- van zijn macht, en wijst Job dan erop, dat
kend als sectie B. Nos. 2665, 2856, 2872. Je mensch zich geen oordeel aanmatigen
2867, 2868, 2866, 2855, 2564, 2579 en 2631. mag over de daden van den Machtige. En
Nog hechtte de raad zijn goedkeuring aan J°b zwijgt in deemoed, hij heeft spijt over
een voorstel van B. en W. om van jhr. mr»— zijn woorden. In zijn ziel is echter tevens
E. H. E. Teding van Berkhout aan te koo- i verheuging, omdat zijn God zich aan hem
pen de hem in eigendom behoorende bcr- geopenbaard heeft, omdat zijn God leèft, en
men met de daarop staande hoornen langs dat is beter dan alle overgeleverde leer. Job
den Kennemerweg. 'berust.
t -=====^=
me als koud en onhartelijk op. Ze blijft luis- opengeschoven, en de kerstboom verschijnt
teren, en zwijgt, en bedenkt hoe wonderlijk in de stralende glorie van verrukking,
het leven toch wel is; de oude gezinnen vie- Gen kleuters boven wordt de boodschap
len uiteen, de oude innigheid kwijnde en gestuurd, dat zij naar den kerstboom mogen
stierf, en de kinderen uit de verbroken ge- komen zien, en in een oogwenk zijn allen de
zinnen vormden zelve nieuwe gezinnen, die "kamer ingestormd met gloeiend roode ge-
nieuwe, aiidere belangen, andere doeleinden
andere inzichten hadden, de eenheid niet
het oude was verbroken; alleen de nieuwe
eenheid, het eigen gezin telde nog
Maar ze verzet zich tegen de droeve stem
ming, zij wil in vroolijk, feestelijk samen
zijn met hare kinderen van het heden genie
ten. Allengs keert zij tot de werkelijkheid
terug. Ze vangt, goed van gehoor als zij is,
een gedeelte van het gesprokene op. Cor-
rie's man, Jaap, die architect is. verdedigt
het bewaren van oude schoone gebouwen.
Kitty weerspreekt hem.
„Je moet niet in liet verleden leven," zegt
ze vol overtuiging, „wat voorbij is, is voor
bij. Alleen het heden en de toekomst ver
dienen onze warme belangstelling."
Wat geërgerde antwoorden van Jaap en 'klavier zitten, en zet een leutig, luchtig
Corrie. Dan verflauwt het gesprek. Nu en «liedje in. nog al wereldsch van accent,
dan tracht men de conversatie over een of Alleen Fred, haar man, en de twee kinde
ander onderwerp weer gaande te krijgen, ren kunnen liet meezingen,
maar het is tevergeefs.. Een geanimeerd W'at pijnlijk kijken de anderen. De kin-
gesprek wordt het niet. Nu staat de een deren dansen van ongeduld. Elk gaat wat
op, dan de ander; een komt er eens wat neuriën in zijn eentje,
niet de moeder praten, anderen gaan naar „Dat is geen erg geschikt lied bij den
zichten en blinkende oogappels van heerlijke
verwachting. Een gejubel klinkt als ze den
prachtigen boom bemerken. De moeders
nemen de kinderen bij de hand, en voeren
in een kring de juichende, joelende, kraai
ende pierewieten met zich rond.
Jaap zet zich aan de piano en slaat de
eerste maten van een Hollandsch kerstlied
aan. Maar geen van de kinderen of groote-
menschen behalve zijn vrouw kan het mee
zingen. Dan probeert hij een ander. Met
even luttel resultaat.
„Ik word zeker ouderwetsch," lacht hij
wat gedwongen, „of zingen de tegenwoor
dige lui niet meer
„Wel wis en zeker. Bij ons althans," valt
.Kitty uit, gaat in plaats van Jaap aan liet
de kinderen zien, weer anderen zitten in
zwijgen teruggetrokken, als verveelden ze
zich.
Op verzoek van mevrouw hebben Jan
en Wim den kerstboom in den salon aan
gestoken.
„Nu de tusschendeuren open," zegt ze op
lachend plechtigen toon. En de gasten kij
ken elkander verholen aan; geen hunner
kan in hare stemming van kinderlijken
feestzin inkomen; met stijve gezichten staan
zij daar. Ze bemerkt het. De deuren zijn
kerstboom," zegt de oude mevrouw ernsti
ger en verwijtender dan ze het eigenlijk
misschien wel bedoelt.
Kitty staat ijlings van de piano op. Zon
derling, gedwongen ziet men elkaar eens
aan. De goede stemming dreigt uit te blij
ven. Er is een sfeer van koelheid, van
elkaar-niet-begrijpen. Deze menschen, kin
deren uit één gezin, hebben vrijwel niets
meer gemeen; wat hen eens samenbond, is
verbroken. Hunne levens zijn ver, ver uit-
eengeloópen. Een stemminglooshcid, die op
Job is zonder berekening of vrees ge
weest; niet als zijne z.g. vrienden dacht hij
aan de gevolgen van zijn vrijmoedig en op
roerig spreken. De zonde van Job's oproe
righeid was geen oorzaak, maar gevolg van
zijn lijden. Mijn toorn was genade, zegt God.
Job, die God aanklaagde, aanbad Hem;
de vrienden, die het voor Hem opnamen,
lasterden Hem. De uitbarsting van den ge-
folterden vrome, die den levenden, liefderij
ken God zoekt, kan deze God verdragen;
doch de fanatieke, orthodoxe ijveraars, die
liet voor God op meenen te nemen, zijn Hem
een gruwel.
En een God, die zulk een aanklacht ver
dragen kan, is een hooger, een verhevener
God dan voordien het orthodoxsche Jood-
sehe geloof gekend had.
In het boek Job wordt, zooals gezegd,
de „Theodicee", d. i. de Goddelijke gerech
tigheid) aan de orde gesteld, - maar aardsch
geluk en ongeluk zijn er soms niet van die
vergeldingsleer afhankelijk. Boven de ver-
geldingsleer uit is echter het boek Job; het
gaat erin om het wezen der religie; Job is
de man van het individueele geloof, dat zich
bevrijdt uit de beknelling der traditie. De
godsdienst van Prediker is vrees slechts en
goddeloos; maar Job's opstandigheid komt
uit een hart van liefde tot God vervuld en
is Gode welgevallig.
Het slot van het boek Job's herstel
en hernieuwd aardsch geluk, is kinderlijk,
en te beschouwen als een concessie aan de
vergeldingsleer. Een dergelijk slot van een
machtig schrijver als die van dit boek kan
slechts als geraffineerd ironisch worden be
schouwd. Immers het eigenlijk drama van
Job is een innerlijk, het is Job's worstelend
wijken van den traditioneelen God naar den
God, die in hem woont. „Slechts van hooren
zeggen," aldus Job omtrent zijn God,
„had ik van u vernomen, maar thans heb
ik zelf u gezien.' Dit is de genade.
Spreker vergelijkt in een laatste beschou
wing nogmaals Job met Prediker. Beiden
zijn wijsheidleeraars, beiden zijn individua
listen, beiden gelooven noch in den
Messias, noch in een leven hierna
maals. Beiden zijn pessimisten, doch
waar het pessimisme van Prediker de
Weltschmerz is van wie zat van 's levens
genietingen is, Job's pessimisme ontstond
uit lijden. Prediker, wiens laatste en hoogste
wijsheid is, het leven matig te genieten, en
God te vreezen, is cynisch egoïstisch, hij
kent de verborgen harmonie met allen, en
van allen en alles met God niet. Hij is nog
slechts de natuurlijke menscli; waant zich
centrum der wereld, hij heeft nog geen soci
aal besef van plicht tot zijne naasten.
Job daarentegen is de geestelijke menscli;
hij kent geen baatzucht, hij verzet zich,
kampt om het hoogste. Bij Job niet de vrees
maar de oprechte fierheid van den vrome,
die weet dan hij Gods kind is.
Spreker vernam den laatsten tijd, voorai
na het uitbreken van den oorlog, van vele
Tegen inzending van 20 cent in post
zegels verzendt de VICTORIA-BRQN. Singel
512, Amsterdam, franco door het gchecle
land een net uitgevoerden Verjaardag-
kalender; onmisbaar voor elk huishouden.
ontstemming gelijken gaat. heerscht. Maar
dan staat strompelend de oude mevrouw uit
haar leunstoel op, en komt langzaam naar
de piano. De trekken van haar gelaat heb
ben iets ontzeglijk schoons. Wat moeizaam
zet ze zich op het pianostoeltje. En voor
de verbaasde kinderen begrepen hebben
wat zij doen gaat, slaat zij met haar broze
witte handjes flauw een paar accoorden
aan. De zeventigjarige vrouw, het scherp-
gesneden magere gelaat zacht belicht door
den kaarsenschijn, de glanzend grijze haren
glorend als een nimbus om het hoofd, heeft
iets onwezenlijks over zich; was dat het
verleden nu zij zwakjes maar zonder
misgrepen verder speelt. En dan in de
ademlooze spanning, plotseling, klinkt een
bevende, wonderlijk ontroerende, stem, die
zingt. Het is een oud, eentonig Kerstliedje,
maar het is zoo zoet als de zang van een
engel in de verte, de verte van het ver
leden! De oude moeder zingt het lied, dat
zij eens in haar eigen jeugd met deze hare
kinderen op het Kerstfeest zong, en zoo
wonderlijk ontroerend is dit, dat de vier
kinderen, Jan, Wim, Corry en Kitty de
keel voelen omsloten van aandoening. En
ook de anderen, al werd geen oude, lieve
heugenis voor hen opgewekt, ondergaan
nochtans het aandoenlijke der bevende zing-
stem van die zeventigjarige vrouw, de
kleinkinderen zelfs schijnen erdoor bekoord
te zijn; stil luisteren ze naar Oma's lied,
dat onbeschrijfelijk liefelijk klinkt, als een
zang vol van geheimzinnige liefde. En in
dit oogenblik voelen de kinderen, zoo ver
vreemd nochtans door het wisselvallige,
aardsche lot, dat zij deelen zijn van een
eenheid, van een innig gezinsverband.
Dat deed het lied, het oude zoete Kerst
lied, dat daar als een zacht geween om
herinnering uit het rijke moederhart kwam
opgeweld. Job. Steynen