12e Jaargang.
ZATERDAG 12 JANUARI 1918.
No. 2
jtct Bioctnendaalscit Weekblad.
Redactie en Administratie: Prijs per jaar f2,60 Advertentiën 10 cents per regel.
Ged. Oude Gracht 63 Telefoon 141 Haarlem. Afzonderlijke nummers 10 cent
Dit .nummer bestaat uit vier bladzijden.
Advertenties, berichten, enz., worden
aangenomen in den boekhandel van den
heer CORN. NI. BLADERGROEN, Bloe-
mendaalsche weg 53, Bloemendaal.
Ook zijn daar steeds afzonderlijke num
mers van ons blad verkrijgbaar.
LEZINGEN VAN Dr. J. D. BIERËNS
DE HAAN.
1
„Geestesleven als zelfontvouwing der
persoonlijkheid", was liet onderwerp dezer
eerste lezing.
Wij kunnen aldus ving spreker aan
in geene tastbare voorstelling het geestes
leven afbeelden, en moeten dit bewegelijke
in een algemeene begripsbepaling grijpen.
Spreker bepaalt het geestesleven als: ver
werkelijking der Persoonlijkheid.
De Persoonlijkheid dient daarbij in zijn
meest diepe beteekenis te worden opgevat,
ïi.l. als zielewezen in het Zelf gecentrali
seerd. Van het zelf is zich de mensen
bewust.
Doom rrncii dier, noch eenig ding weet
van zichzelf; de mensch echter wel. Wij
zijn Persoonlijkheid krachtens dit: dat wij
het zélf zijn. Al wat wij menschen doorle
ven, is ontvloeid aan èen uitgangspunt; het
Zelf. Dat ons menschelijke Zelf is de
Grondeenheid, die zich in ons manifesteert.
Wie het Zelf begrijpt, begrijpt het Al. De
persoonlijkheid is dus niet onze alleen-
wandelende Ikheid, maar in het wereld-
zelf gegrond..
Het gaat erom, dat wij ons bewust zijn
van dit ons levensprincipe: de Goddelijke
Geest die in ons allen is, en waarvan elk
mensch de individualisatie genoemd wor
den kan. Zoö moet de menschelijke per
soonlijkheid worden opgevat. Met het Zelf
reikt de Persoonlijkheid in het centrum der
wereld.
Het geestesleven nu is de zelfontvou
wing dier Persoonlijkheid. In het geestes
leven verwerkelijkt zich het Zelf.
Bij het geestesleven, dat uitteraard bewe
ging is, vraagt men zich, evenals bij elke
beweging, af: is er doel? Wat is zijn
richting
Het onderwerp voor dezen avond zal
zijnwat is het levensdoel Wat is de
richting van het geestesleven?
Een doel stelt men zich als iets bepaalds.
Een bepaalde handeling heeft een vooruit
gezien, een vooraf bepaald doel. Het leven
echter niet. Het leven heeft een bovenzin
nelijk doel. Dat doel is onbewust in ons,
en toch gaan we erheen. Wellicht kan het
in de bezinning bezonnen worden, docli
het was in rns aanwezig voor de mensch
er zich op bezon.
Beschouwen we. om een voorbeeld te
geven, de geschiedenis. Ook in de ge
schiedenis zijn er doeleinden, die ten tijde
dat ze worden nagestreefd, niet werden be
grepen. maar welke achteraf blijken daar
te zijn geweest. De groote bloei van
Griekenland b. v. kan w orden verklaard als
een gevolg der Perzisch.? oorlogen, waarbij
de energie der Grieken tot een hoogste
spanning werd opgevoerd. Zulk een me
chanische verklaring bevredigr ons echter
niet, en wij vinden een teleologische: de
wereldrede stelt hooger doelen dan men
vermoedt, en weet die ook door historische
middelen te verwerkelijken. En voor ons
gaat het om dat bovenzinnelijke doel; om
het doel, dat de eeuwige geest heeft met
het leven, en dat niet in het bewuszijn ligt
noch door ons zelf gekozen is.
In de natuurwetenschappen is geen teleo
logie in zwang en wordt uit de hoedanig
heid der voorwerpen hunne werking afge
leid. Aan het doelbegrip wordt geen be
teekenis gehecht. Deze, mechanische, op
vatting is niet vol te houden voor het gees
tesleven. Wel hij stabiele verhoudingen ais
b. v. in de wiskunde, maar niet bij den
geest, die leven, beweging is en als bewe
ging zich heenbewecgt naar een richtpunt.
Zonder het besef van doel als richtpunt
voor het geestesleven, is alle leven voor
het oogenblik, alsof men de wetenschap om
de wetenschap, de kunst oin de kunst be
drijft, zonder dat daarbij de opbouw van het
menschelijke wezen betrekken is. En dat
is onjuist. Immers altijd heeft de mensch
het leven gezien als een streven; als het
aansturen op een richtpunt. Het waarach
tige geestesleven is dan ook het streven in
de richting van een doel. En dat doel nu
Het denken wil zich bezinnen, en vindt als
het doel het algemeene, dat is: de idee
van ons wezen zelf.
Sommige wijsgeeren zoeken het doel des
levens in iets bepaalds, b. v. de vermeer
dering van de schatten der cultuur; ande
ren weer meenen dat grootst mogelijke wel
vaart voor zoo groot mogelijk aantal men
schen op aarde het doel zou wezen; weer
anderen noemen den wereldvrede, weer
anderen het geluk der menschen als doel.
doch elk dezer bepaalde doeleinden is te
licht bevonden; is slechts middel, maar geen
doel, en is al het leed. dat erom geleden
wordt, al den strijd die erom gestreden
wordt, niet waard. Het richtpunt kan niet
een bepaald zijnwij zelf zijn het doel. Het
gaat om het Zelf; het geestesleven richt
zich op den mensch' zeiven; het geestes
leven is de beweging van 's menschen zelf
verwerkelijking. zijn zelfontvouwing.
leder mensch mag zijn wat hem het
beste lijkt, -- socialist, pacifist, of wat ook.
doch een ieder begrijpe tevens, dat dit
slechts de weg is. niet het doel. Men rrag
alles worden om het eène, dat de mensch
worden moet, d. i. Zichzelf.
In de zinnelijke wereld, vcor de zinne
lijke natuur gelden oogenblikkelijke doel
einden. gelden vele verschillende doelen. In
het geestesleven daarentegen gaat het om
het eène doelons Goddelijke Zelf. Anders
gezegd, wij vinden ons levensdoel in de een
heid van ons wezen, zooais de mystieken
het zoo schoon uitdrukten. In het zinnen
leven is het om de veelheid, in het geeste
lijk leven om de eenheid te doen. Niet de
stelselloosheid van onze sympathieën en
antipathiën, niet de verscheidenheid on
zer hartstochten en luimen, maar onszelf,
d. i. onze eenheid. Aldus de mystieken.
De Eenheid is ook de eenigheid; de een
heid van het heelal. De eenheid van ons
wezen is ook de eenheid van het univer
sum. Met andere woorden: de Goddelijke
Geest stelt zichzelf als richtpunt van het
geestesleven. In onzen geest gaat liet om
het wereldwezen. De eenheid van het heel
al ligt niet van ons verwijderd, maar strekt
zich door ons henen; wij zijn het zelf. Onze
eenheid is geen andere dan de eenheid
van den Goddelijken Geest, die het Zelf
is in ons persoonswezen, en zichzelf als
richtpunt van het geestesleven voorhoudt.
Men kan zeggen: deze begrippen zijn te
hoog, vcor ons met onze dagelijksche le
vens vel beslommeringen, maar zonder die
hooge begrippen komen wij er niet. Ploti-
nus zegt: het geestesleven is de opstijging
naar het eene, waaraan alles ontzonk, d. i.
de wereld-eenheid.
Niet in de toekomst ligt het doel. De-
toekomst is de herhaling van het verleden:
het ligt in alle tijden: ons diepste innerlijke
wezen. In zijn hoogste oogenblikken kan
de mensch de eenheid in zijne ziel besef
fen. als ware hij aan het doel genaderd.
En de richting naar dat doel vraagt
men.
Het is de concentratie.
De natuur oefent expansie, mateloozc
menigvuldigheid. Ook de zinnelijke mensch
gaat zoo te werk, alles wil hij kennen en
bevatten en genieten: al zijne talenten wil
hij uitbuiten; al zijn zintuigen in het werk
stellen, al zijne begeerten uitleven: hij
wenscht genot, eer, rijkdom. Niet aldus is
de geestelijke richting. En het denkbeeld
van Rousseau en anderen, als zou het gees
telijk leven zich meer naar de natuur moe
ten richten, is dus onjuist. Want de na
tuur is impulsief en expulsief; de
geest is bedachtzaam: de natuur is expan
sief: de geest echter volgt als zijn richting
de concentratie.
En de weg der concentratie
Hier stelt zich tegenover den naturalist,
de asceet. Wie zich uitleeft, is de natura
list; wie zichzelf in de wereld-eenheid
saamvat. is de asceet.
De asceet ontkent de waarde der cul
tuur: hem is slechts eèn ding van waarde,
n.I. de loutere concentratie van het inner
lijk. Het Christendom, het Boedhismc. c'c