Het Bloemendaalsch Weekblad
staatkundige opstellen.
van Zaterdag 2 Maart 1918.
TWEEDE BLAD.
Grondwetsherziening.
(V e r vol g.)
De grondwetsherziening van 1848 was
allerbelangrijkst zoowel ten opzichte van
het stelsel onzer staatsregeling als voor de
inrichting vart het gemeentewezen. Met die
herziening toch deed het z.g. parlementaire
stelsel zijn intrede, daar de voornaamste
macht bij de volksvertegenwoordiging werd
gebracht door de onschendbaarheid van den
koning en de volle ministeriëele verant
woordelijkheid op te nemen. In verband
hiermede werd de macht des koning meer
afgebakend en voor alle regeeringsdaden de
medewerking der ministers verplichtend ge
steld.
Vooral voor het gemeentewezen was de
grondwetsherziening van 1848 een belang
rijke daad, aangezien zij bepaalde, dat het
gemeentewezen, tot nog toe geregeld bij ko
ninklijke besluiten, zou worden geregeld bij
de wet, zoodat aan de gemeenten eene toe
komst kon worden gegeven.
Verschillende belangrijke wetten zijn
tengevolge dier herziening tot stand geko
men waarvan de gemeentewet zeker de be
langrijkste kan genoemd worden.
Bij deze wet, tot stand gekomen in 1851
onder het ministerie Thorbecke, was uitge
gaan van de beginselen, door Thorbecke
zelf reeds ontwikkeld' in ceil verslag aan
den koning van 17 Maart 1848 met de vol
gende woorden:
„Staatsburgerschap moet bij een werk
zaam plaatselijk burgerschap beginnen. De
eenvoudige voorschriften, die wij aan Uwe
Majesteit onderwerpen, gebouwd op het
voorstel en gronden in 1844 ter Tweede Ka
mer verklaard, hebben voornamelijk ten
doel:
Vooreerst aan het hoofd der provincie en
plaatselijke gemeente eene wezenlijke ver
tegenwoordiging der burgerij te brengen.
Ten anderen de kiemen te leggen eener
zoodanige inrichting der provinciale en
plaatselijke regeeringen, dat zij de inwen
dige huishouding onder behoorlijk toezicht
zelfstandig regelende en besturende, tevens
in algemeene belangen de geschikte werk
tuigen van het rijksbestuur zijn.
Ten derde den rijkswetgever te verplich
ten. dat hij volgens deze beginselen de pro -
vinciale- en plaatselijke gemeentelichamen
formeere en alzoo voor de hoofdleden van
den staat, in harmonie met het geheel een
stelsel en een .zekerheid van recht scheppe
die tot dusverre ontbraken.
Rechtstreeksche verkiezing en openbare
handeling der provinciale en plaatselijke
vertegenwoordiging zijn de twee levensbe
ginselen dezer regeling."
Hoewel de gemeentewet thans noodig
moet worden verbeterd, om aan te passen
aan de tegenwoordige omstandigheden,
heeft zij zeer zeker er toe medegewerkt om
het gemeentewezen tot grooten bloei te ver
heffen.
De grondwet van 1848 werd. nadat in
1884 een enkel artikel was gewijzigd, in
1887 herzien.
De voornaamste veranderingen betroffen:
1". Uitbreiding van het kiesrecht (art.
80).
2". De mogelijkheid tot instelling van
eene administratieve rechtspraak;
3". Het defensiewezen (artt. 180 en vol
gende).
De voornaamste bepalingen der grondwet
vóór de herziening van 1917, zijn de vol
gende;
1°. De kroon is erfelijk aan den huize
Oranje Nassau, in mannelijke en vrouwe
lijke linie; eerst mannen dan vrouwen, dus
eerst agnaten dan cognaten;
2". De koning heeft de uitvoerende
macht en deelt de wetgevende macht met
de Staten-üeneraal;
Hij heeft het oppergezag over zee- en
landmacht, het opperbestuur van de Kolo
niën en de bezittingen van het rijk in ande
re werelddeelen, der buitenlandsehe betreK-
kingen en van algemeene geldmiddelen;
3". De koning verleent adeldom, heett
het recht van de munt en van gratie van
straffen door rechterlijk vonnis opgelegd;
4°. De koning is onschendbaar; de mi
nisters zijn verantwoordelijk;
5". de koning is voorzitter van den Raad
van State en benoemt de leden;
6". De Staten-üeneraal vertegenwoordi
gen het geheele Nederlandsche volk. Zij zijn
verdeeld in eene Eerste en Tweede Kamer.
De leden der Tweede Kamer worden recht
streeks gekozen door de mannelijke ingeze
tenen, tevens Nederlanders, die door de
Kieswet te bepalen kenteekeuen van ge
schiktheid en maatsehappelijken welstand
bezitten en den door die wet te bepalen leef
tijd, welke niet beneden drie-en-twintig ja
ren mag zijn, hebben bereikt. De leden der
Tweede Kamer, honderd in getal, worden
gekozen in kiesdistricten voor vier jaren.
Zij treden tegelijk af en zijn dadelijk her
kiesbaar. Zij stemmen zonder last of rug
gespraak met lien die benoemen;
7". De Eerste Kamer bestaat uit viittig
leden. Zij worden gekozen door de Provin
ciale Staten. Om lid der Eerste Kamer te
kunnen zijn. moet men voldoen aati de Vt-r-
eischten voor het lidmaatschap van de
Tweede Kamer gesteld en bovendien óf be-
hooren tot de hoogst aangeslagenen in dc
Rijks directe belastingen óf eene of meer
gewichtige betrekkingen, bij de wet aange
wezen, bekleeden of bekleed hebben. Dc
leden der Eerste Kamer worden gekozen
voor negen jaren. Een derde gedeelte treedt
om de drie jaren af volgens een daarvan te
maken rooster. De uitvallende leden zijn
dadelijk herkiesbaar. De voorzitter wordt
door den Koningin uit de leden ben em.i
voor het tijdperk eener zitting;
8". Niemand kan tegelijk lid der beide
Kamers zijn. De hoofden der ministeriëele
departementen hebben zitting in de beide
Kamers. Zij hebben alleen een raadgevende
stem, tenware zij tot leden der vergadering
mochten benoemd zijn
9°. Beide Kamers hebben, zoowel ieder
afzonderlijk als in vereenigde vergadering
het recht van enquête (onderzoek), te re
gelen door de wet;
10°. De Staten-Generaal komen ten min
ste eenmaal 's jaars te zamen. Hunne ge
wone zitting wordt geopend op den derdeti
Dinsdag in September. Dc afzonderlijke
vergaderingen der beide Kamers en even-
zoo de vereenigde vergaderingen worden
in het openbaar gehouden. De deuren wor
den gesloten, wanneer een tiende gedeelte
der aanwezige leden het vordert of de voor
zitter het noodig keurt. Over de punten, in
besloten vergadering behandeld, kan daarin
ook een besluit worden genomen.
TOONEEL.
tvu Bonlieur in den Haarlemsehen
Schouwburg (2e voorstelling). Heijermans,
die menging van fijnen ernst en komieke
platheid, is een groot man. Musch is even
zeer een groot man, en beiden hebben van
Eva Bonlieur een stuk gemaakt dat veel
„volk" trekt, wat 't waard is. Groot is be
trekkelijk en beide mannen zijn voor ons
groot in vergelijking met hunne tijdgenoo-
ten; de doorsneemensch van diezen tijd
staat niet hoog. Wij lijden allen met elkaar
door en aan de hoedanigheid van den ge
middelden mensch van nu
In stuk en vertooning is uitnemend het
verschil weergegeven van de levens (die
allen zelfhandhaving beoogen) van de lief
hebbende vrouw die alle vrouwelijk ver
nuft, alle tranen, alle arbeid over heeft voor
hem die het betere Ik is van het geheele
gezin: hij, gedragen door zijn omgeving
van liefhebbende menschen, geeft in humor
en wijsheid terug wat hij ontvangt; de ijde-
le „artiest" die aangetrokken door het aar
dige snoetje van de dochter en dc schijn
welvaart der ouders, bij alles in de eerste
plaats aan zich zelf blijft denken; de doch
ter zelve, als de ouders innerlijk goedig,
voor bet overige bakvischachtig avontuur
lijk, wordt gemakkelijk zijn slachtoffer, en
Eva Bonlieur, de keukenmeid, die door
sjouwen en gierig zijn, zich opvijzelde tot
burgerjuffrouw, het platte menscii uit de
achterbuurt met d'r bangheden en angsten,
d'r jaloezie en d'r centen, troont boven dat
alles als het symbool van dezen tijd, die in
den schouwburg om haar lacht, omdat zc
zooveel op haar gelijkt, die plat is en ma
terialistisch en jaloersch en die haar ziel
verstopt uit bangheid en gemis aan begrip.
Het is waarlijk een schoon-stuk.
Het is alleen satyraehtig van Heijermans,
dat hij het betitelde als „genoeglijk" spel. Hij
noeme het een goed-eindende huistragedie,
immers het licht en de warmte van ware
onderlinge genegenheid winnen het van de
koude drukte en het uiterlijk vertoon aan
alle kant, maar het genoeglijke is er slechts
te vinden in twee dingen, in de figuur van
den vader (mensch) en als hij allen en alles
dan door zijn superieure goedheid over
wonnen heeft en heel aan het einde in bet
tooneel bij het dalen van het scherm.
De dochter was (Woensdagavond) in het
begin even uit den toon, vinnig, en over het
geheel naar mijn smaak te veel opge
smukt; de anderen waren allen goed, me
vrouw De BoerVan Rijk en Musch het
meest. Eene opmerking tot slot. Kan er
nu bij zulk een recette niet een flesch
echte wijn op overschieten? Waarom die
malle lichtroode grenadine. Vlekken, in het
overigens zoo goed de illusie wekkende
geheel?