Voorjaar- en Zomerstoffen. A. H. VAN DER STEUR Jr. ^ERK-AGENDA VAN BLOEMENDAAL. Zondag 3J Maart (Ie Paaschdag). Ned. Her?. Gem., voorm. 10 uur, Ds. J. A. van Leeuwen. Geref. Gem., voorm. 10 u., Ds. J. C. Brussaard; nam. u>, Ds. J. C. Brussaard. Maandag I April (2e Paaschdag). Ned. Herv. Gem., voorm. 10 uur, de heer A. van Os, Zendeling onder Israël. Geref. Gem.* voorin. 10 u., Ds. J. C Brussaard. Heeren- en Dameskleermaker. Barteljorisstraat 22 - Haarlem. TELEPHOON 303. Heeft reeds ontvangen een groot gedeelte der nieuwe buitenwereld. De band is 's geest es ploeg. Maar in liet binnenste van den mensch is hij niet alleen. In de wereld der uitwen digheden is hij niet alleen, in de wereld der aandoeningen en krachten niet. maar aller minst naar zijn hoogsten inhoud. Makrokos- mos en mikrokosmos, groote en kleine we reld vallen samen. En het innerlijkste van liet Heelal valt met het innerlijkste des men- schen samen. De Geest is het archief, de boekhouding, het hoofdkantoor van de na tuur, evengoed als van 's mensclien leven. Zonder zekerheid daar, geen zekerheid in het bedrijf; zonder bevelen van daaruit, geen beweging; zonder hoofd geen leden; zonder God geen wereld. Er is leven, dus er is veranderlijkheid. Is nu die veranderlijkheid eene die werkt in het wilde weg? De bezinning, elke be spiegeling, leert het tegendeel; er is veran dering in al het levende, maar er is ook richting. Kan die richting dan uitgaan van iets anders dan van wat aan alles rich ting geeft, den Geest? Als het Recht richting geeft en wat wil. wat doet het Recht, in beginsel, anders: is het Recht makrokosmisch en mikrokos- misch geestelijk van aard (Wordt vervolgd.) WIJSBEGEERTE. B e r g s o n. Over „Bergson, vernuft en intuïtie'' sprak onlangs voor de leden van de vereeniging „De Middaghoogte" dr. C. U. Ariens Kap pers, uit Amsterdam. „Een verdienste van Bergson is," aldus spreker, „dat hij duidelijker dan de meeste schrijvers op het gebied der kennisleer den aard van het vernuftheeft omschreven en de grenzen daarvan aantoonde, waar het geldt de veeleenheid van be: leven te doorzien. Onder vernuft wordt daarbij be doeld het analytische en seeundair-recon- streerende, conclusie-trekkend vermogen van den geest, dat m de wetenschap zulk een groote rol speelt, een rol, die ook geens zins door Btrgsou wordt miskend. Uit hoofde van de aandachtsconcentratie, die het vernuftelijke denken eigen is, is het ver nuft echter alleen in staat punten te visee- ren, ze in coneentralie van aandacht te bezien. Dit is zijn kracht. Dit stelt haar in staat van het geheel tot het deel, van deel tot onderdeel te schrijden, in de ontleding van het heelal en van het levend or ganisme. Dit stelt haar okk in staat geestelijke eenheden te isoleeren, d. w. wetten te ontdekken in de doode en levende natuur, wetten, die echter ook slechts draden zijn, die door vele dingen heenloopen, maar ieder slechts één draad zijn en die juist daardoor een rustpunt vor men voor de aandacht. De veeleenheid van het leven valt niet binnen de concentrische viseering van het aandachtige vernuft. Die veeleenheid, waarin duizenden wetten tege- iijk werken, kan in den spiegel der aan dacht niet gezien worden. Zij wordt ech ter, voor zoover zij het leven, den micro- cosmos betracht, innerlijk beleefd en uiter lijk door intuïtie aanschouwd. Het men- schelijke verstand werkt dus nog met an dere middelen dan met het vernuft. Er be staat een direct intuïtief inzicht, niet door bewust-aandachtige analyse verkregen. Reeds Locke zegt in zijn „Essay concer ning human understanding", dat deze in tuïtie den hoogsten graad der menschelijke kennis vertegenwoordigt. leder mensch weet trouwens uit de da- gelijksche ervaring, dat er inzichten zijn, waarvan wij ons niet bewust zijn ze opzet telijk te hebben geconstrueerd; die men soms eerder tracht af te wijzen, doch die torh met een grooten drang naar voren treden. Deze schijnbaar onmiddellijke inzichten hebben dikwijls betrekking op het leven, op ons persoonlijk leven, zoowel als op het leven in het algemeen en het maatschap pelijke leven. Zij spelen echter in alle we tenschappelijke, ook in de meest-exaete, zooals de wiskunde, een groote rol, in het bizonder echter in de religie, die bijna uit sluitend op deze onmiddellijke waarheden is gefundeerd. Deze inzichten zijn niet altijd juist, maar dikwijls zijn ze zéér juist cu overtreffen zij in hooge mate de vernufte- iijke mogelijkheden, doorzien zij waarhe den, die voor het vernuft nog onbereikbaar zijh en die eerst veel later schrede voor schrede door de vernuftelijke analyse ge volgd kunnen w orden, soms ook in het geheel niet voor het vernuft toegankelijk schijnen. Spreker behandelt dan de vraag waar deze inzichten vandaan komen of, lie ver gezegd, waaruit men de veelzijdige lo- giciteit, die hun zco dikwijls eigen is en die hun dikwijls een superieur karakter geeft, kan verklaren. Ten einde tot de be antwoording dezer vraag te komen, begint hij met er op te wijzen, dat het vernuft slechts een uiting dier logiciteit is, die het levend organisme kenmerkt. Zij represen teert slechts ééne zijde eener veelomvat tende redelijkheid, die behalve in het ver nuft zich ook uit in de lichamelijke ontwik keling, waarin dezelfde omstandigheden werken als die, welke in de bewuste rede een determineerende rol spelen. Reeds Aristoteles beeft erop gewezen, dat datgene, wat hij de psyche noemde, niet slechts een rol speelt in de rationeelc functies, maar ook in de vegetaticf-instinct- matige levensuitingen en in den groei van het lichaam. Ook het woord uit het Johan- ties-evangelie„in den aanvang was de Rede en de Rede is vleeseh geworden" is hiervan een uitdrukking, die zeer goed aan sluit bij de resultaten der moderne biologie en verwant is aan de Logos-gedachte van Philo van Alexandrië en de ideeën-leer van Plato. De redelijkheid der lichamelijke ont wikkeling, die, in tegenstelling met het ver nuft niet door het bewustzijn geleid, zelfs niet daardoor begeleid, maar ook niet daar door misleid wordt, onderscheidt zich van het bewuste, maar juist daardoor eenzijdi ge aandachtige vernuft door haar veelzij digheid en veelzijdige fijngevoeligheid. Door deze veelzijdige fijngevoeligheid werkt zij niet teleologisch. Zij raakt niet een doel, dat zij bewust voor oogen heeft, zelfs is het eindpunt van haar streven niet be kend, zoomin als het aapachtig wezen, waaruit de mensch ontstond, het nog niet bestaande menschelijk beeld als doel voor oogen kon hebben. De logetische evolutie- dwang heeft het doel in zich, haar doel matigheid is immanent. Zij werkt entelfc- chisch. Wij zien dus, dat de redelijkheid, die in ons werkt, zich eenerzijds uit in hét bewust-aandachtige teleologisch-werkende analytisch vernuft, dat slechts in secun daire reconstructie in voorstelling hebben kan, wat in wezen een veeleenheid is en anderzijds, is een onbewuste, maar veel zijdige redelijkheid, die de veeleenheid van liet levend organisme ordent in een natuur- redelijk verband van minitieuse exactheid, welks wezen de vernuftelijke interpretatie en vooral de vernuftelijke scheppingen ver re overtreft. Aan deze bewuste logiciteit, die het oog in staat stelt om te zien en tegelijkertijd het oor om te hooren, die tot bewustzijn kan opstijgen in onze hersenen, is de in tuïtie meer verwant dan aan het analyti sche vernuft. Ook de intuïtie werkt op onbewuste en onderbewuste wijze en hare resultaten, die niet altijd zijn de door ons gezochte, maar die entelechisch onze persoonlijke doel stellingen te boven gaan, wellen op tot ons bewustzijn, wanneer dit bewustzijn zijn per soonlijke, eenzijdige blikpunten laat varen. En de natuurwetenschap geeft ons de intuïtie-inzichten, die aan de vernuftelijke interpretaties voorafgaan, of het vernuft den weg aanwezen waar het de waarheid zoeken moet. Tal van waarheden zijn zoodoende in tuïtief aanschouwd en tot uiting gekomen vóór het vernuft ze schrede voor schrede kon volgen. Zoo is in de wiskunde volgens Naber de juistheid van het theorema van Pythagoras door Pvthagoras ingezien, zon der dat hij wetenschappelijke, d. w. z. ver- nuftelijke argumenten daarvoor kon aan voeren. Het wetenschappelijk bewijs is eerst na zijn dood gebracht. In de leer der ondeelbare getallen zijn door Rieman in tuïtief inzichten geuit, welker juistheid eerst later schrede voor schrede kon worden nagespoord en in de biologie zijn ook eerst in den laatsten tijd argumenten gevonden, die het logische karakter der groei- en de verwantschap der lichamelijke ontwikke ling van het logisch denken bewijzen een meening die toch in de oude oudheid reeds tot uitdrukking kwam, en die, in vel schillende bewoordingen ook door Duitsche filosofen geuit, door Bergson wordt voor gestaan in de woorden: „dat de rede geen product is van het leven, maar dat alles er integendeel op wijst, dat het leven een pro duct is van die rede." Wat ons persoonlijk leven betreft spreekt door de intuïtie tot ons een rede, die verwant is aan die veelzijdige evolutl- onnaire rede, die boven onze huidige ik heid uitgaat. De intuïtie is niet de stem van het ik, maar de stem van datgene, dat liet ik schiep en weer opvoert tot liooger. Door haar worden wij doordrongen van de waarheid eener Christus-figuur, die ons toont, dat het persoonlijke leven niet in des levens hoogste goed." Wij zullen nog meermalen op deze hoogst-belangrijke rede moeten wijzen en verzoeken onzen lezers, haar te bewaren, te lezen en te herlezen. Onze lezers gelieven te bedenken, dat het vernuft van Bergson en Knappert overeenkomt met hetgeen vele Hegelaren en Bollandisten noemen het „berekenend verstand". Dit om misverstand te voorkomen. Lezing dr. A. H. de Hartog. Ten besluite niet alleen van de dezeu winter gehouden lezingen, maar tevens van den zevenjarigen arbeid ten-behoeve van de vereeniging „De Middaghoogte" vol bracht, gaf dr. De Hartog zijn getrou wen hoorders als in vogelvlucht een overzicht van den te zanten bewandelden weg. Begonnen werd met de eerste aller we tenschappen, d. i. de kennisleer. We moe ten weten of onze menschelijke kennis geldt, of we recht hebben te spreken van wetenschap. Wij besloten zoo zei dr. De Hartog dat hoe het ook zij met het we zen der dingen, één ding vaststaat, n.l. dat naar het menschelijk besef de wetenschap ons wordt opgedrongen uit de objectieve wereld. En dit geldt niet alleen wan neer we het oog naar buiten, maar even zeer wanneer wij het naar binnen richten. (Natuurkunde en zielkunde.) Wat de wereld, de waarheid op zich zelf is, gaat ons niet aan, wel dat wat voor ons verschijnt (Fichte). Zelfs al zou ons gansche leven een droom zijn, dan nog wordt ons in dien droom uit liet onbekende voorwerpelijke algemeen geldende kennis verzameld. Ook dan nog zouden wij liet hebben te houden met de besten en met de sterksten. Voorwerpen van wetenschap nu zijn: de natuur, het zieleleven, de kunst, zeden, wijsbegeerte, godsdienst. Ook dus het geestesleven. De wetenschap zoekt sys teem, samenhang. We dichten, denken na wat ons wordt voorgedacht. En waar de wetenschap al-inzicht zoekt, eenheid te midden van de veelheid, daar leert zij ons de al-samenhang bekennen, terwijl de reli gie ons de al-samenhang beleven doet. Vervolgens werd op de Middaghoogte de natuur-wetenschap behandeld. Aangevan gen werd bij de groote vraag: wat is de stoffelijke wereld. Wetenschappelijk ge sproken bestaat er geen stoffelijke wereld dan in ons bewustzijn. Uit de voorstelling stof trekken wij de conclusie dat er een stoffelijke wereld is. Wij bemerken, dat ons bewustzijn niet draait om de stof, maar de stof om ons bewustzijn. De stof openbaart zich twee-ledig, als weerstandsvermogen (kracht) en als orde (wet). En deze beide zijn uiting van den Al-geest, dien wij God noemen. Al zou het heelal slechts zijn een mechanisch spel, dan nog moet er een al-geest zijn, die het verwerkelijkt. We kwamen voorts aan het verschijnsel „leven". Is dit te verklaren uit het me chanisch gebeuren van de doode stof of is dit nog een bizondere openbaring van den al-geest. Wat we leven noemen, moet zijn een onmaterieeie, dus geestelijke kracht, die de natuurwetmatigheid niet doorbreekt en toch iets meerders is. Afstammingsleer en scheppingsleer werden besproken en vereenigd. Het menschelijk zieleleven werd behandeld Daarin treedt ook een itoogere eenheid aan den dag. Er is een menschelijk ik-wezen verschijnende uit de verborgen schoot der voorwerpelijke werkelijkheid en dit maakt ons tot redelijk-zedelijke wezens. Stoffelijk is de mensch een stip, maar inet z'n geest doorwandelt en doorspeurt hij het heelal. Verschillende scholen der zielkunde wer den nagegaan en daarbij dr. De Hartog's eigen standpunt weergegeven. De ziel bleek de eenheid achter het lichamelijk leven. De persoonlijkheid is een geestelijke eenheid, die uit de stof geboren, toch niet daaruit verklaard kan worden, maar nochtans er boven uit gaat. Als liet zijn moet, stelt zij zich tegen de natuurordc om te openbaren het leven van den geest. De mensch in de eenheid van zijn per soonlijk leven is een micro-cosmos, die de macro-cosmos naar z'n ervaring door- speurt en naar zijn denken verklaart. Zoo werd gekomen tot het besluit: Vroe ger zei men de mensch is natuur, maar wij kwamen tot bet inzicht, dat de mensch ais redelijk-zedelijk wezen, met al z'n idealen geboren uit de natuur, is de natuur in kiem. De natuur is de schoot der menschheid. dus ook de natuur is geest. Uit en tot den goddelijken geest is al het bestaande, want de natuur is uit den geest, en de geest uit de natuur en de godheid is de draagkracht van het Al. (Schelling.) E. Niet „kunst is leven"; kunst is kristal van het leven. Plasschaert. PLAATSELIJK NIEUWS. Vrije Liberalen. Dinsdagavond hield de afd. Bloemendaal van den Bond van Vrije Liberalen in „Rusthoek" zijn jaarlijkscitc algemeene vergadering onder voorzitter schap van den heer Guarles van Ufford. Bij den aanvang der vergadering werd een woord van hulde gebracht aan de nage dachtenis van den overleden secretaris, den heer D. W. A. Q. Graichen. Daarna wer den jaarverslag en rekening en verant woording goedgekeurd; de heer De Roo v an Alderwerelt werd daarna herkozen als bestuurslid; als zoodanig werd in de plaats van den lieer Graichen de heer Weisman benoemd, terwijl het bestuur met nog een lid werd versterkt, en wel met den heer Teitsma. Voor de nieuwe kamer stelde men voorts candidaat de aftredende kamer leden en de heeren Guarles van Ufford en Vincent Loosjes. Laatstgenoemde lieer verkreeg daan p het woord voor een uiteenzetting van het nieuwe stelsel van het „Evenredig kies recht". Het program der Vrij-Liberalen zal aldus spreker niet het minst op economisch gebied gericht zijn; een welvaartspolitiek staat door hen te worden nagestreefd; liet particulier initiatief zai, instede van de staats-exploitatie, door de partij worden bevorderd; zoo ook het on derwijs; de distributie moet na den oorlog geheel ophouden; bij de arbeidende klasse dient verantwoordelijkheidsbesef gekweekt; de welvaartspolitiek der Vrij Liberalen zal deze klasse zeer ten goede komen. Spreker vond zeer veel bijval bij een aandachtig gehoor. De Schapenduinen. De veiling van de Schapenduinen, die Woensdag in „Rust hoek" plaats had, vond zeer veel belang stelling. Er werd gefluisterd van grootsche plannen, een manege, een renbaan, ja, een openlucht-theaterEr zal van dit alles echter niks niemendal komen, den nieu wen eigenaar, die de prachtige bosch- en duinpartij voor 90.000,— kreeg, kon den wij liet zelf helaas niet vragen, daar hij.... onbekend wilde blijven. Wel deelde men ons van andere zijde mede, dat zeer waarschijnlijk de toestand der Schapen- duinen dezelfde zal blijven, d. w. z. afge sloten voor het publiek, maar ongerept. Het laatste is heel mooi. maar het eerste is jammer, want daardoor merkt men van liet laatste, het mooie, niet veel. CENTRALE KEUKEN, BLOEMENDAAL. Spijslijst voor de week van 26 April. Middagmaal 12 uur v.m.: Dinsdag: Stamppot van zuurkool met spek. Woensdag: Stamppot van snijboonen met vleeseh. DonderdagErwtensoep. Vrijdag; Stamppot van roodekool. Zaterdag: Hutspot met vleeseh. Middagmaal 6 uur n.m.: Dinsdag: Roastbeef, spinazie, aardap pelen. Woensdag: Gestoofde lapjes, savoye- kool, aardappelen. Donderdag: Soep. stamppot van snijboo nen met vleeseh. Vrijdag: Visch. groenten, aardappelen. Zaterdag: Runderlapjes, spereieboonen, aardappelen. Fietsers. Deze week uwe lantaarns ten 7 uur 59 minuten aansteken. INGEZONDEN. (Zonder verantwoordelijkheid der Redactie.) Aan de reductie van „Het Bloemen- daalsch Weekblad, Haarlem. Geachte Redactie, De afdeeling Bloemendaal van den Bond van Vrije Liberalen hield Dinsdagavond eene vergadering, die ik niet zou hebben bezocht, zoo zij niet als openbaar ware aangekondigd. Nu zij dat wel was en het bestuur der kiesvereeniging dus gasten had kunnen verwachten, verwonderde het mij zeer, dat de voorzitter, na de voor dracht van mr. Loosjes. rondging met de vraag of men zich wilde aansluiten .Een der persoonlijk aldus geabordeerde leden, verontschuldigde zieli met een beroep op zijn vreemdelingschap. Ik zou, ware mij de vraag gesteld, geantwoord hebben met- liet verzoek, deze beleefdheid te mogen be schouwen, als niet tot mij gericht. Het is voor een gast minder aangenaam, zijn gast- Tegen inzending van 20 cent in post zegels verzendt de VICTORIA-BKON. Singel 512, Amsterdam, franco door het geheele land een net uitgevoerde» Verjaardag kalender; onmisbaar voor elk huishouden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1918 | | pagina 2