ALGEMEEN WEEKBLAD ff Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM. 12e Jaargang. Losse nummers 10 cents. ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1918. No 33. Het Bloemendoalsch Weekblad. Prijs per jaar 2,60 Prijs per nummer 10 cents. Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN' Kantoor voor redactie en administratie: Advertentiën 25 cents per regel; bij contract belangrijke korting. Dit nummer bestaat uit vier bladzijden. Advertenties, berichten, enz., worden aangenomen in den boekhandel van den heer CORN. NI. BLADERGROEN, Bloe- mendaalsche weg 33, Telefoon 3113, Bloemendaal. Ook zijn daar steeds afzon derlijke nummers van ons blad verkrijg baar. VREDE ZIJ UL1EDEN. Vaak is de wensch de vader der gedachte. En daar er wel niemand is, die niet naar het einde van den oorlog snakt, meenen zoo velen de gestalte van den Vrede te ontwa ren in de nevelen van het verschiet, hooren enkelen reeds haar wiekslag, ja, zijn er, die beweren de bekoring van haar glimlach te gevoelen. Ook zijn er, die door redeneeren tot de nadering van den Vrede besluiten. De oor log kan toch niet eeuwig durenhet ge duld der volkeren is toch niet onuitputte lijk de strijd zal moeten eindigen bij ge brek aan strijders Men werpt hun tegen, dat, waar bij het uitbreken van den oorlog niemand aan een duur van vier jaren zou hebben willen ge- looven, nu het denkbeeld van een tien-, twin- tig-, dertigjarigen oorlog minder hersen schimmig lijkt. Dat het geduld der volkeren geen gewicht in de schaal legt. Dat Ame rika nog pas weer een leger van 22 mil- lioen man beloofd heeft Maar zij komen met nieuwe argumenten. En bewijzen niets. Pan ;.ijn er cok, die de dagelijksche ge ruchten opvangen en er een atmosfeer van samen stellen. Hetzij dan in stilte, maar de Paus werkt aan verzoening. En zij, die in zijne almacht gelooven, twijfelen niet. De socialistenhet zijn nu ook al de Fran- sche, die met weigering der oorlogscredie- ten dreigen. En na Stockholm wordt Bern, wordt Den Haag genoemd. De macht der Jonkers is aan het tanen, de haat van Clé- mcnceau wordt gelaakt, de brieven van Lansdowne temperen het alarm van Lloyd Oeorge Ziet naar de vrienden van „De Telegraaf". Zij zien de Hohenzollern reeds verdreven, de Engelschen in Berlijn, Duitschiand op de knieën En hoort naar al wat Duitsch bloed in de aderen heeft. Hindenburg wijkt om beter Ie kunnen bespringen. De Duitsche lucht vloot zal Amerika tot bezinning brengen. De duikboot heeft de kracjit der geallieerden reeds uitgeput. Ook zij, de pangermanisten zoowel ais hunne tegenstanders, concludeeren tot de nadering van den Vrede uit feiten, die zij nochtans verschillend belichten. Maar, hoe dan ook, de Komst vaa den Vrede wordt voorspeld door sentiment, door rede, door hartstocht Het is niet tegen te spreken, dat hij een maal zal moeten komen, de Vrede. Maar of hij reeds nabij is? Wat is er veranderd in den wil van Enge land en in dien van Amerika om het mili taristische stelsel te breken Niets. Die wil schijnt integendeel nog steeds te groeien. Meer geld, meer schepen, meer mannen het is het parool van den dag. Bij millioenen wordt het geld uitgegeven. En bij milliarden wordt er weer nieuw geld gesmeten op de roode tafel van dit schrikkelijk spel. Bij honderden zinken de schepen. En bij duizenden worden er nieuwe ge bouwd en te water gelaten. Bij legioenen sneuvelen de mannen. En voortdurend worden nieuwe legers uit den grond gestampt. Hevig schokt de naald van de schaal der geschiedenis, maar nooit rust zij uit over wicht. Heden worden de Duitsche legers terug geworpen. Morgen vallen zij andermaal aan en rukken voort over de verwoeste akkers en door de brandende dorpen. De muren van het groote Russische kas teel zijn ineengestort. Maar de brand is niet gebfuscht en onder de rookende puin- hoopen smeult het vuur, dat nieuw voedsel zoekt. Er gaan in Duitschiand bedeesde stemmen op, die naar het einde van den oorlog vra gen. Zij worden overdonderd door wie in Hindenburg gelooven en op Von Tiipitz bouwen. In Frankrijk wordt de roep naar vrede voor verraad uitgekreten en wie in Enge land of Amerika nog den naam van Stead of Bertha von Suttner durft noemen, wordt gesteenigd Neen, de Vrede is niet dichtbij. Hij is niet zichtbaar, niet merkbaar. En toch! En toch moet hij ergens staan. Qereed om met breed gebaar de rust te brengen over deze wereld, die hijgt van vermoeienis. Hij is als het Geluk, waarvan wij de nabij heid gevoelen zonder het te kunnen grij pen. Hoe vaak gaat het niet onze deur voorbij Dat nu alle deuren en ramen mogen open staan om den Vrede binnen te laten, zoo hij, als de verwachte Messias, zich aan on zen haard mocht willen nederzetten. Wie hem den toegang belet wee hem! Want, eenmaal afgewezen, gaat de Vre de, die met liefde en warmte wil ontvangen worden, weer verder en laat zich niet terug roepen. Zoo gij ook maar een slip van zijn kleed ziet, grijp het en klem er u aan vast. Liet gij hem gaan, het zou u te eeuwigen dage rouwen. Maar kunnen wij dan iets doen om de komst van den Vrede te verhaasten? Ja, dat kunnen wij. Door in ons huis, door om ons heen, in onze omgeving, de atmos feer te scheppen, waarin alleen de Vrede leven kan. Wij moeten vrede om ons heen verspreiden om zelf het geluk van den Vre de te kunnen deelachtig worden. En wij hebben het gebod na te leven, dat ons zegt onze naasten lief te hebben en onze vijan den te vergeven. En als de Vrede ziet, dat wij wederom Mensch zijn geworden, dan zal hij zich weer in ons midden wagen en bij ons uitrusten van zijn bange, lange ballingschap. Pastor. DE KONING VAN SIAM. In het dagboek van een mijner kennis sen, 'die jaren lang bij de „groote pers gemend heeft, heb ik verschillende aan- teekeningen gevonden, die nooit in druk zijn verschenen. Mijn kennis heeft uit den aard van zijn beroep verschillende histo rische gebeurtenissen van nabij aan schouwd en ze wat hij met een vakterm noemt „verslagen". Maar in zijn versla gen kwam nooit iets voor van wat hem persoonlijk bij de aanschouwing van die gebeurtenissen wedervoer. Als ik nu in zijn dagboek, dat hij mij heeft toevertrouwd, eens naga, aan welke gevoelens hij ten prooi was, toen hij de inhuldiging van Koningin Wilhelmina in de Groote kerk te Amsterdam bijwoonde. Ais ik lees, wat hij verzweeg in zijn kranten verslag van het bezoek van keizer Wil helm aan Amsterdam. Als ik napluis wat hij over het z.g. taptoe-schandaal neer schreef in zijn niet voor andere oogen be stemd journaal. En als ik van nog zooveel andere gebeurtenissen nu, jaren later, bi- zonderheden verneem, die destijds niet wer den vermeld Dan zie ik, dat de schrijvers der dage lijksche geschiedenis, de dagbladschrijvers, hoe onpersoonlijk vaak hun haastig werk schijnt, nog veel meer en diepere indruk ken opdoen van wat zij van zoo nabij aanschouwen, dan zij er van wedergeven. Wat zij er het publiek van vertellen, is al leen wat dat publiek verlangt -- de schit tering. Zij zien zelf meer en van dat meerdere bewaren zij de herinnering voor zichzelf. Maar nu ik in dit dagboek heb mogen lezen, heb ook ik een blik kunnen slaan in veel wat destijds niet ten tooneele werd ge voerd. Ik wil er u niets van verklappen voor zoover het betreft de waarlijk niet voor anderen bestemde zelfgesprekken, die de auteur aan zijn dagboek toevertrouwde. Maar ik vond er ook een paar leuke utin- teekeningen in, waarvan het onschuldige geheim gerust kan worden opgeheven Voor vandaag eene daarvan. Mijn vriend want de lectuur van dit dagboek heeft den schrijver tot mijn vriend gemaakt moest als verslaggever der Courant, den koning van Siam volgen, toen deze in Amsterdam het Rijksmuseum, eene diamantslijperij en andere bezichtigings- waardigheden bezocht, welke geregeld be zocht worden door Holland bezoekende vorsten, ik vind in zijn dagboek de aantee- kening, dat de koning van Siam geene wees huizen bezocht, die veelal voor vorstelijke personen geopend worden. En ik vind er ook in vermeld, dat de diamantslijperij den Oosterschen monarch wel zoo interesseerde als het Rijksmuseum, waar men doodsang sten uitstond, toen Zijne Majesteit vlak voor de Nachtwacht een groote sigaar opstak, zonder zich eenigszins te bekommeren om het strenge verbod om te rooken. De stoet werd ter hoogte van den Vijgen dam door straatdrukte opgehouden en mijn vriend de verslaggever, die in een coupétje den stoet sloot, wilde van de gelegenheid gebruik maken om zijn eopij voor de dagbladen wordt onderweg alles pasklaar geschreven aan een der kruiers toe te vertrouwen, die hij op verschillende punten der stad had opgesteld. Maar de kruier stond niet op de afgesproken plaats. Ge woon om zich onder alle omstandigheden te behelpen, maakte de verslaggever een rolletje van zijn copij, schreei er een briefje bii met opdracht om den brenger een fooi te geven, stak zijn hoofd uit het portier en hield van een rits straatjongens, die zich oin het rijtuig verdrongen, den schranderst uitzienden knaap aan. „Hier heli je een kwartje," zeide hij met de menschenkennis, die een verslaggever ge leerd heeft om alleen effect te verwachten van contante belooning en uitzicht op ver dere. „Breng dit papiertje direct naar de Courant en dan krijg je daar nog twee kwartjes, als je er binnen 5 minuten bent." Dit laatste was noodig om den jon gen tersond uit de bekoring van het koetsje te verlossen. De jongen greep het papier, maar liet het kwartje vallen. Op hetzelfde oogenblik lag hij op de straat om het weder machtig te worden. En terwijl de verslaggever hem tusschen de beenen van het opdringende pu bliek zag heen kruipen, stelde het koetsje zich weer in beweging. Een afgrijselijk gehuil ging uit de me nigte op. En onze verslaggever stak an dermaal zijn hoofd uit het portier. Twintig gretige handen werden naar hem uitgesto ken en een gansch koor van stemmen gilde hem toe: „Koning! cheef main ook 'n maffie!" De „koning" meende aan dit verzoek niet te moeten voldoen en wierp zich achteloos op de kussens van zijn karosje. „Maar ik heb mij nooit zoo nauw aan de majesteit verwant gevoeld,'' lees ik in het dagboek van den nederigen dienaar der Koningin van de Aarde. PRIJSVRAAG No. 4. Vrede. Verschillende lezers hebben het goede woord geraden. Geen wonder ook: 't brandt ieder op de tong. Bij loting is de prijs ten deel gevallen aan den heer J. H. Wester- mann te Bloemendaal. Hem wordt f 3, toegezonden. PRIJSVRAAG No. 5 Gnze prijsvragen-rubriek gaat meer en meer belangstelling ondervinden. Dit doet ons daarom zoon genoegen, v\ijl het 't con tact met onze lezers verinnigt, 't Is een heel onschuldig spelletje, maar 't is toch voor de redactie ook wel pleizierig eens iets van de abonné's te hooren en niet alleen het woord te hebben. Misschien willen wel en kele lezers zoo goed zijn ons eens behulp zaam te zijn met het opgeven van prijsvra gen of raadsels, waarvoor zij belangstelling veronderstellen. Wellicht weet deze of gene er een en wij zullen er prijs op stellen, zoo men ons helpt deze rubriek nog aantrekke lijker te maken. Dit kan men doen niet alleen door een prijsvraag op te te geven, doch ook door eens een prijsje beschikbaar te stellen. Wij zullen voor overdrijving moe ten-waken, maar tegen een beetje gepaste reclame zouden wij ook geen bezwaar heb ben. Wat nu onze vijfde prijsvraag betreft, die zij een letterraadsel. 7, 14, 2, 10, 4 siert berg en hoofd; 12, 5, 13, 6 is een lichaamsdeel; 15, 13, 11, 9, 8, 3, 15 heeft zoo ongeveer dezelfde beteekenis als „telkens". Het geheel is de naam van een bekend bui tengoed. Onder de inzenders van goede oplossin gen wordt een prijsje van f 2,50 verloot. Ant woorden worden ingewacht tot 22 Augus tus aan ons bureau Ged. Oude Gracht 63, Haarlem. Liefst briefkaarten, want het ope nen van zoo'n massa brieven brengt wat veel werk mede enwij moeten ook om den papiernood denken. LASTIG GEVAL No. 5. Het juiste antwoord. Degeen, die per abuis een niet voor hem bestemden brief geopend en onwillekeurig gelezen heeft, zendt den brief aan het adres door met een beleefd schrijven van veront schuldiging. Wij ontvingen vele antwoorden, waaron der zelfs berijmde, zoowel uit Bloemendaal, Overveen en Vogelenzang als uit Haarlem, VGravenhage en andere gemeenten. Hier uit blijkt tot ons genoegen, dat ook oud- plaatsgenooten met belangstelling ons Weekblad blijven lezen. Daar meer dan een antwoord voor den uitgeloofden prijs is aanmerking kwam en de rijksdaalders te schaarsch zijn om ze bij menigte uit te deelen, hebben wij het lot laten beslissen, dat gunstig bleek voor den beer J. G. M. van Walsem, Santpoort-Sta tion, wien wij een postwisseltje zenden. LASTIG GEVAL No 6. Iemand weet, dat zijn boezemvriend zich aan een misdaad heeft schuldig gemaakt, waarvan de dader door de politie wordt gezocht. Wat moet hij doen Wie het juiste antwoord inzendt, krijgt een prijsje van 3,Antwoorden worden ingewacht tot 22 Augustus aan ons bureau, Ged. Oude Gracht 63, Haarlem. DE ANNEXATIEPLANNEN. VIL Er is naar het oordeel van den raad geen geldig motief te vinden voor de door uw college ontworpen wijziging der grenzen van Bloemendaal en Haarlem; hoewel de raad dus de toekomst zijner gemeente vol vertrouwen tegemoet gaat, omdat hij weet, dat ten deze geen wet kan worden, wat noch noodzakelijk is, noch billijk, zoo ver oorlooft hij zich toch er ten slotte bij her haling op te wijzen, dat in ieder geval het cntwerpgrensregeling van uw college, in het bizonder wat betreft de noordelijke helft der ontworpen nieuwe grens, wegens der- zelver onpractische ligging en grillig ver loop, na verloop van tijd, juist allerlei moei lijkheden in het leven dreigt te roepen, wel ke men wil voorkomen. Het zonderlinge verloop dier grens blijkt eerst duidelijk uit de hierbij aan uw college overgelegde op behoorlijke schaal vervaar digde kaart. Het trof den raad in verband daarmede, dat verschillende punten, hetzij aan de aan dacht van uw college ontsnapt zijn, hetzij opzettelijk door uw college voorbij zijn ge gaan, die toch der overweging waard schijnen. Terwijl b. v. het wetsontwerp in artikel 3 aan de gemeente Heemstede de over dracht belooft van die wegen, welke binnen haar gebied zouden blijven doch aan Haar lem behooren, schijnt het uw college niet te zijn opgevallen, dat onze gemeente alsdan aanspraak zou kunnen maken op de over dracht van de Kleverlaan. Terwijl het uw college bekend is, dat Haarlem zijne eigene lichtfabriek heeft en dus eventueel ook op zijn nieuw gebied zelf electrische stroom zou willen leveren, kan het toch aan uw college niet onbekend zijn, dat op datzelfde nieuwe gebied door ons gemeentebestuur, bij uitsluiting van alle anderen, concessie is verleend tot het hebben, en leggen van elec trische geleidingen voor zoodanige stroom- levering aan de Eerste Nederlandsche Elec- triciteit-Maatschappij.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1918 | | pagina 1